We praten in den laatsten tijd druk over d( crisis. In particuliere gesprekken doen w< daaraan, onze zaken doen we in crisisstemming en in vele gemeenteraden is bij de begrootingsbehandeling het onderwerp crisis een heel- aanlokkelijk thema om over te redevoeren. En bi al deze particuliere en publieke gesprekken volgi dan de waarschuwing om toch zuinig te zijr met o.ns geld, want we weten niet iwat er nog gebeuren gaat. Nu is het zeker waar, dat de beurs nog lang niet gezond is en heel veel papieren dalen nog geregeld in waarde, maar d:i ligt heel dikwijls aan het feit, dat deze waarde lange tijd abnormaal opgeschroefd is geweest. Een veel ernstiger crisisverschijnsel achten wij de malaise in den wereldhandel en de toenemende werkloosheid. Maar nu is ’t de vraag of we allen dagelijks moeten gaan jammeren over de crisis en onze hand op de portemonnaie houden om geen cent uit te geven zonder de allerhoogste noodzakelijkheid. Maken we daar de toestand nu wel beter mee. Hoe of we ook jammeren en klagen, we moeten de kwade periode door en als we de hand angstvallig op onze beurs houden doen we slechts mee aan ’t verscherpen van de crisis. En toch gebeurt dit laatste nu reeds al te veel. Uit de officieele statistiek der aanbestedingen door particulieren, gemeentebesturen, woningbouw vereenigi.ngen, rijk, polderbesturen en spoorwegen bleek, dat in de eerste 9 maanden van dit jaar in hot bouwbedrijf was aanbesteed voor 147 millioen gulden tegen 137 millioen over de zelfde periode in het vorige jaar. Dit jaar dus voor 10 millioen meer en toch is in dezelfde periode van dit jaar het aantal werkloozen in de bouwbedrijven 13.201) tegen 6600 in de eerste 9 maanden van het vorige jaar, dus precies het dubbele aantal. Dat klopt dus niet met elkaar. Uit deze cijfers blijkt, dat het z.g. bureauwerk, het werk dat niet aanbesteed wordt, dus zeer belangrijk is afgenomen. Men laat dus onder den invloed van de malaisestemming na, wat men anders wel liet doen. Maar daar moeten we toch heel voorzichtig mee zijn. Onze maatschappij is nu eenmaal ingesteld op een bepaalde behoefte van ieder mensch. Gaan we nu,op ernstige wijze ingrijpen in deze behoeften dan veroorzaken we groote werkloosheid. En nu achten wij het verkeerde van al dat gepraat over de crisis, dat allen angstig worden om iets uit te geven, ook wanneer er geen enkele reden tot angst is. Dergelijke crisisstemmingen maken de zaken veel ernstiger dan ze al reeds zijn. Laten we ieder van ons toch mee helpen om de werkloosheid zooveel mogelijk te verminderen. De arbeiders zullen wel ondersteund worden, maar deze steun is minimaal en de beste gave voor den werkman is toch de gelegenheid om te werken. Er zullen er onder ons zijn die hun uitgaven belangrijk moeten verminderen, maar wie dit niet behoeft, heeft vooral in dezen tijd tot plicht te helpen waar hij kan en de beste hulp is nog hltijd het scheppen van arbeidsgelegenheid. o !
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 25-11-1930
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 25-11-1930
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5493
- Jaargang
- 53
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Een crisis-verschijnsel.
Buitenlandsch Overzicht.
De Britsch-Indische conferentie. — De In- \ dische groepen blijven een grondige wijziging der staatsinrichting verlangen. — Duitschland’s antwoord aan Frankrijk op de jongste redevoeringen van Briand en 1 Tardieu. — De rede van Tardieu aan scher- , pe critiek onderworpen. — Sensationeele j berichten uit Rusland. — Geruchten over ^ plannen van een militaire interventie tegen c Sowjet-Rusland. — De binnenlandsche toestand in Roemenië. — De strijd van Roe- s menie tegen het bolsjewisme. v De algemeene beschouwingen, die op de h Britsch-Indische conferentie zijn gehouden over l£j de toekomstigen status van Indië en die aan het j, ■ einde der vorige week haar beslag hebben ge- v kregen, hebben duidelijk aangetoond, dat (die ver o tegenwoordigers van nagenoeg alle Indische ij groepen geleid worden door den wensc’h, dat er r< een grondige wijziging der staatsinrichting u plaats vindt. Met klem is er dian ook op aan- rf gedrongen Indië den status te verschaffen van o
een mammon, waardoor net in dezelfde positie zou ikiO-men als bijvoorbeeld Canada. Maar dit is nu juist de groote moeilijkheid- welke de Engelschen zoo lang mogelijk zullen trachten te ontwijken, maar waar ze toch eens zullen aan moeten! * * * Teneinde de nu reeds dreigende mislukking vani de Ronde Tafel-conferentie te camoufleeren, hield- Macdonald bij het sluiten der algemeene zittingen een van die redevoeringen, welke onder schoonklinkende woorden, om de kernkwestie heen draaien en waarmede hij later nog alle kanten uit kan! Het eenvoudige feit alleen reeds dat deze conferentie gehouden werd, was volgens Macdonald reeds een erkenning van den toestand, die zich zeker gewijzigd heeft. Sedert 1917 heeft de regeering verschillende wijzigingen aanvaard en deze conferentie zal moeten bewijzen, dat deze veranderingen ook werkelijk uitgevoerd- worden, De schitterende redevoeringen der vorsten en der vertegenwoordigers, hadden blijk gegeven van wat er in de verschillende groepen en in de geheele gemeenschap van Indië leeft. De verklaring der vorsten heeft den toestand- gerevolutionneerd. Zij hebben er toe bijgedragen den weg te openen naar een werkelijk Vereenigd Federatief Indië. Macdonaldi sprak als zijn meening uit, dat Indië den federati-even vorm noodig heeft, waar- i door de staat in zijn geheel geëerbiedigd wordt, i terwijl ook de verschillende groepen hun vrij- i -heid behouden, ] De vraag was nu om practische antwoorden I te vinden voor de wetgevende regeling zooals i (deze in het parlement -moet geschieden, over- ; een-komstig den aard- der verschillende eenhe- c den, die in het Federatieve Schema, moeten wor [ den samengevat en de regeling van de structuur;, T dezer federatie, de verhouding tusschen die pro- f vincies en de staten, de garantie van den wil \ tot samenwerking der minderheden en de spe- c ciale belangen der onderdanen, alsmede de werk \ wijze en de ‘ verdippli n er H.pr VPm n + \xrrw~»rrJo1 5i1r_
heid, De constitutie moet aan twee fundamenteele ■ eischen tegemoet ikornen, zij moet functioneeren en zij moet zich geleidelijk ontwikkelen. Dit was trouwens ook de geschiedenis van alle constituties in de Dominions. Alvorens de conferentie zich in die verschil- 1 lende commissies splitste, wenschte Macdonald haar niet aleen namens d-e regeering, maar ook namens het Britsc-he Parlement het beste! * * i * 1 Deze beste wensch-en moeten voor den Brit- ] schen premier niet alleen een beleefdheidsfrase 1 zijn, d-och ze zijn ongetwijfeld ingegeven door ; den hartgrondigen wensch op een welslagen, 1 Want als deze Britsch-Indische conferentie to- c taal mislukt, dan beteekent dit voor de Engel- I sche industrie niets -minder dan een- ramp. ( Immers, nog steeds d-uurt de boycotbeweging \ tegen Engelsche goederen in Britsch-Indië voort. Vooral het Engelsche katoendistrict Lancashire ( heeft hier de funeste gevolgen van ondervon- I den; slechts /4 van verleden jaar wordt naar Indië uitgevoerd! Dit is een d-er hoofdoorzaken c van de enorme werkloosheid in Engeland: het t practisch wegvallen voor de Engelsche industrie 3 van een gebied met een bevolking van eenige e honderden millioenen koopers! ii Toch moeten1 de behoeften van die millioenen d bevredigd worden. Dat gebeurt nu op de eerste td plaats door de Indiërs zelf! ' C Dit streven, naar economische zelfstandigheid z van het belangrijkste deel van Azië is de don- n kere wolk aan id>en ind-ustrieelen hemel van West-Europa! g Het bedreigt millioenen arbeiders in Engeland d en andere landen met groote en misschien wel g blijvende schade! * * C' * v De Duitsche Rijksminister van B-uitenlandsche d Zaken, dr. Curtius, heeft in den Rijksraad een rede gehouden, welke beschouwd kan wonden als Duitschlands antwoord aan Frankrijk op de jongste redevoeringen van Briand en Tardieu. R Vooral de rede van Tardieu werd aan scherpe vt critiek onderworpen. Zooals te verwachten was! m Curtius verweet Tandieu en de geheele Fransche g< regeering den bodem, die sedert 1919 de grond- te slag aller ontwapeningsonderhandelingen is ge- Fi weest, te verlaten. En wel wetens en willens, zij Want Tardieu kent den. inhoud van het VersailIes-verdrag toch te goed, om niet te weten, dat vi dit document allerduidelijkst te lezen geeft — si: in bindenden vorm voorschrijft — dat het doel tij van Duitschland’s ontwapening de algemeene ar ontwapening is. Tardieu moet ook weten, dat pl in het slotprotocol van Locarno de contractee- je; rende mogendheden als haar vaste overtuiging uitgesproken hebben, dat de inwerkingstelling tej der Locarno-verdragen het juiste middel zal zijn Mom op effectieve wijze de ontwapening te be- bli
spoedigen. Welnu, Duitschland is zijn verplichting nag-ekoimen, zoodat dus de algemeene ontwapening moet volgen. En nu zou de Fransche regeering door te weigeren, overeenkomstig geest en letter van het Versaitles-verdrag te han delen, de basis van alle onderhandelingen gaan schokken? Daarenboven — wanneer Briand voor Frankrijk het natuurlijke recht opeischt om zijn grenzen te verdedigen: en alle verdedigingsmaatregelen tegen den aanval te nemen, wat moet dan -het ontwapende en door bewapenden | omgeven Duitschland doen? Hoe kan Tardieu hier toch meten met tweeërlei maat? De rijksregeering heeft uiting gegeven aan haar vaste voornemen, om alle avontuurlijke plannen op buitenlandsch politiek gebied krachtig tegen te gaan; zij heeft derhalve het recht te verwachten, dat het buitenland voor Duitschland’s toestand -meer begrip toont dan tot dusver het geval is geweest. Helaas is dit niet het geval — de Fransche regeering en de Fransche staatslieden nemen niet alleen inzake de ontwapeningsquaestie, -maar ook wat tal van andere vraagstukken betreft, een onjuist standpunt in uit gebrek aan inzicht en met het noodlottig gevolg van gemis aan de zoo dringend noodige samenwerking. Duitschland is niet, zooals men beweert, plotseling en onverwacht een- campagne tot herziening van het vredesverdrag begonnen. Reeds lang kende de geheele wereld zijn opvatting, daarvoor hebben de delegaties te Versailles, Locarno, de verklaringen van Stresemann en anderen wel degelijk gezorgd. Voor iedereen staat het reeds lang vast, dat Duitschland onmogelijk kan berusten in d>en stand van zaken, met name in het Oosten. Niet alleen dat Tardieu veel durft zeggen, als hij verklaart dat de herzieningsgedachte door Duitschland lichtvaardig is geopperd, maar hij begaat daarenboven, volgens Curtius’ meening, als staatsman een ernstige Fout, door te beweren, dat reeds alleen het opwerpen van bepaalde quaesties gelijk staat met oorlog. Als dit waar was, zou elke hoop op vruchtbaren arbeid in Europa ijdel zijn. , Duitschland doet niet aan romantische droonerijen! en het koestert geen imperialistische olannen; wat -het doet, is een gevolg van noodhaak. Een andere weg dan die van vreedzaam rverl-eg komt niet in aanmerking, „dat verklaar -k tegenover den Franschen minister van Binïenlandische Zaken zonder voorbehoud”, aldus ie minister. L \ * *
* Nu kan Tardieu weer repliceeren en aldus mtstaat er tusschen Berlijn en Parijs een gedbbel, dat op de toch reeds armzalige ontwalen.ingspogingen te Genève èn op de weinig >elovende welke daar nog zullen volgen, niet ind-ers dan een ongunstigen invloed hebben: kan. fooral nu in Oostenrijk de „aansluitings”-gelacht-e, de — niet enkel economische, maar ook (olitieke — toenadering tot Duitschland sterker lan ooit na den oorlog het gewal was, op den oorgr-ond treedt. Natuurlijk staat de Fransche pers tegenover lurtius’ rede — wat men noemt — „afwijzend”. ets anders kon men nauwelijks verwachten. ( Een merkwaardige tegenstelling met de be- ( ondeeling van Curtius’ rede door de Fransche ] laden, vormt het oordeel van de „New-York ; ’imes”, die Curtius’ betoog „kalmeerend” noemt 1 n erop wijst, dat de minister de publieke opinie j ï Duitschland eraan -heeft herinnerd, dat in-dien j e last van het Young-plan ondragelijk zou wor ; en, dit een herziening in zich houdt, terwijl < urtius’ verdere verklaring, dat Duitschland • ch niet aan zijn verplichtingen zal onttrekken, , :eds door dr. Schacht is gegeven. < Nu echter Curtius deze uit naam van de reeering heeft gegeven, moeten de eerlijke be- c oelingen van de Duitsche republiek wel aan- Ê enom-en worden. . Het merkwaardige is, dat ideze pro-Duitsché rmmentaren uit haar aard een karakter dragen { in felle veroordeeling der Fransche politiek. En t vooral moet te Parijs verbitteren! e * * P * * c Omtrent den binnenlandschen toestand in g island zijn moeilijk betrouwbare berichten: te v rkrijgen. Berichten over het uitbreken eetier v litaire revolutie en de vermoording van Stalir. g an gepaard met de gedeeltelijke stoornis der v efonische verbindingen tusschen Moskou en v nland, doch zijn van Russisch hali'-ambteüjke de tegengesproken. b Tegelijk met deze sensationeele berichtge- b ig, — die, met het oog op den bekenden cri-, -toestand in den boezem der heerschende par- J gemakkelijk ingang kan vinden — loopen er s dere, uit Weenen afkomstige, geruchten over d innen van een militaire interventie tegen Sov/-Rusland. Natuurlijk wordt onder de landen, die het felst d ïen het Soiwjet-regiem samenzweren, door a iskou bij voorkeur Roemenië genoemd. Maar Pa jkbaar ook al met geen ander doel dan om h(
zijn propaganda in dat land te kunnen rechtvaardigen. Roemenië heeft, met zijn algemeene zware crisis, wel iets anders te doen dan tegen Rusland samen te zweren; het heeft behalve aan zijn eigen huishoudelijke zorgen, ook nog aan de Bolsjewistische intrigen het hoofd te bieden, maar deze verdedigende actie kan niemand eerlijkheidshalve „samenzwering” noemen. De positie van het kabinet-Mironescoe is buitengewoon moeilijk. De begrooting moet worden ver minderd met niet minder dan 5 milliard en het s nog in het geheel .niet duidelijk hoe Mirones-oe dat klaar zal spelen. Het zal onvermijdeijk zijn, ambtenaren op groote schaal te ontslaan. De salarissen, die toch al hegl laag zijn, :ullen nog meer moeten worden verminderd. De nvesties — uitgaven die door-leeningen gedekt vorden — zullen moeten worden beperkt, hetgeen weer sterk zal terugwerken op den toeitand van de industrie en de arbeiders. Nu is het volstrekt niet te verwonderen, dat ’-nder zulke omstandigheden de breede massa’s Ireigen zich te radicaliseeren naar links, en dat Aoskou van dezen toestand gretig gebruik naakt. Sowjet agenten, die via Bessarabië wer:en, zijn dan ook ijverig in de weer. Voortduend worden er Bolsjewistische agenten gevan;en genomen, maar het blijkt, dat de propagana in het land reeds zeer vasten voet heeft geat. De eenige mogelijkheid, om het communisische gevaar tegen te gaan is, het land econorisch verlichtingen te verschaffen. Nu wreekt ich het feit, dat er jarenlang partij-politiek is evoerd ten koste der economie. De winter, die voor de deur staat, dreigt zeer ïoeilijk te worden. Alle krachten zullen moe;n worden ingespannen, om de gevaren af te 'enden, waaraan het land blootstaat.
Uit eigen land.
De heerschende crisis in den land- en tuinbouw en de vervoertarieven bij de spoorwegen. — Reeds herhaaldelijk op verlaging dezer tarieven aangedrongen. — Het spoorwegbedrijf niet meer winstgevend. — De directie heeft geen oor voor het algemeen geldende beginsel van den handel, dat groote omzet met kleine winst beter is dan een beperkte met iets hoogere winst. — Ook ons land heeft zijn fascistische partij. — Haar „vooraanstaande” personen op landbouwgebied. — Ook de heer Braat in fascistisch vaarwater. In verband met de heerschende crisis in landn tuinbouw is in den laatsten tijd van verschilende zijden aangedrongen op verlaging van de ervoertarieven bij de spoorwegen, waarbij het ooral als een grief iwerd gevoeld, dat het buienland bevoordeeld wordt ten koste van het igen land. Buitenlandsch fruit b.v. kan vanuit e haven van Rotterdam naar alle plaatsen van et land verzonden worden voor een tarief, dat 0 procent lager is dan betaald moet worden oor het fruit uit het Westland, naar diezelfde laatsen geëxpedieerd. Ook bij de algemeene eschouwingx over de RijksbegrootLng werd dee tarieven-politiek der spoorwegdirectie door prekers van verschillende partijen besproken en angedrongen op verlaging der vrachtprijzen oor tuinbouwproducten bij het vervoer per poorweg. Naar aanleiding van die opmerkingen over e spoorwegtarieven heeft de minister-president r de aandacht op gevestigd, dat deze tarieven eheel en al tot in onderdeden onderworpen zijn an de goedkeuring van den Minister van Wajrstaat. Deze bewindsman heeft in het Rijkstoezicht ï in den Spoorwe-graad competente advies-oranen te zijner beschikking; maar, zoo werd pgemerkt, de tarieven-politiek moet worden stoetst aan het algemeen belang. Een winstge;n-d bedrijf is, volgens de regeering, het spooregbedrijf in ons land, zoo rijk aan waterwesn en vooral mede ten gevolge van de steeds ^meerderende concurrentie van andere veraermiddelen, sedert lang niet meer. Dat de spoorwegen streven naar een sluitende :drijfsrekening is, volgens de regeering, in het ;lang van de schatkist noodzakelijk. De Minister van Waterstaat zal echter na 1 muari 1931 overleg plegen met den nieuwen in>ecteur-generaal der Spoor- en Tramwegen, e dan zijn ambt aanvaardt. Het was geen wonder, dat op deze mededeling in de Kamer gelach volgde. Dat was * kapstok, die de regeering aanbood en waarin dus voorloopig het vraagstuk van de verging der vrachtprijzen diende te worden opgeincrpn
Dat daarriiede geen genoegen zal worden genomen, zal wel blijken vooral bij de behandeling van de begrooting van Waterstaat. D,é> Spoorwegdirectie beklaagt er zich over, zooals uit het regeeringsantwoord blijkt, dat het bedrijf niet winstgevend is, tengevolge van de steeds vermeerderende concurrentie van andere vervoermiddelen. Wij zouden daarom de vraag willen stellen, wie daaraan de grootste schuld heeft en dan twijfelen we niet aan het antwoord: dat zijn de spoorwegen zelf! Als de directie de tarieven verlaagde, zou het vervoer ongetwijfeld toenemen. Het algemeen geldende beginsel in den handel, dat groote omzet met kleine winst beter is dan een beperkte met iets hoogere winst, wordt daar niet in toepassing gebracht. Er zou heel wat meer door de spoorwegen vervoerd worden, als de tarieven lager waren, maar daaraan,, denkt men niet, met het gevolg, dat de handel steeds meer overgaat tot vervoer per auto, wat vooral het geval is in den tuinbouw. De spoorwegdirectie mag zich nu beroepen op de tarieven van andere landen, maar die vergelijking gaat niet op, omdat Nederland, en in het bijzonder de landen tuinbouw, moet concurreeren op de wereldmarkt met Duitschland, Frankrijk, België en Italië en in al deze landen zijn de tarieven lager. * * * Ook ons land heeft zijn fascistische partij. Tot voor korten tijd wisten de kopstukken van deze partij niet dat er boeren bestonden. Doch plotseling kwamen ze tot die ontdekking. En, waarschijnlijk omdat ze in de stad voorloopig nog op rotsen ploegen, zullen ze het op land en klei probeeren. In de laatste „Bezem ’ ’ (het orgaan der partij) kan men volgens de a.-r. Rotterdammer lezen, dat de fascisten kwamen, de toestand der boeren zagen en ... tot een protestmeeting besloten. Onmiddellijk wisten ze de hand te leggen op vooraanstaande „personen” in land- en tuinbouw om de regeering te bewegen die maatregelen te nemen, welke noodig zijn ten einde de crisis tot haar geringste proporties terug te brengen. Nu is het frappant, dat volgens een aanplakbiljet op de komende meeting (28 Nov. in den Dierentuin te Den Haag) het woord zal gevoerd worden door A. Braat, Hekelingen; W. H. Haegton, Den Haag en J. A. Baars, Amsterdam. Dat zijn de vooraanstaande personen op landbouwgebied. De heer Braat, zoo zegt de a.-r. Rotterdammer, heeft getoond, dat sommige boeren er een lomp taaltje op na houden en dat hij zich dus wel op zijn gemak zal voelen bij de Bezemers; doch dat is alles. Waarschijnlijk echter trok de taal in „De Bezem” hem aan en gaan ze daarom nu samen het pad op.