Het stormrampcomité 1927 heeft voor de slachtoffers van de Merapi-ramp in Indië f 50.000 overgemaakt. Dit bericht circuleerde dezer dagen door de bladen. Bij ’t lezen van dit : bericht hebben we even verwonderd opgekeken. Heeft het stormrampcomité zulke bedragen in kas, dat ’t maar even een halve ton kan overmaken naar Indië. Indertijd heeft het Nederlandsche volk flink en gul geofferd voor de slachtoffers van de stormramp maar ook voor hen alleen. De liefdadigheidszin van ons volk is groot en als er weer een nieuwe ramp komt, dan staat het vast, dat er even gul en vrijgevig bijeengebracht wordt als in 1927. Maar hebben comité’s, die dergelijke acties leiden, nu wel het recht om de bedragen te beheeren en te beleggen op een wijze zooals hun dit zelf goeddunkt? Na 1927 zijn er nog verschillende stormen geweest, die plaatselijk groote schade aanrichtten. Bijvoorbeeld in Vinikeveem, waar bijna alle kassen der tuinders vernield werden, in West—Brabant en op de Zuid-Hollandsche eilanden. Hebben deze menschen wat vergoed gekregen van het stormrampcomité? We meenen te weten, dat de menschen in de Achterhoek, voor wie het geld bijeen is gebracht, indertijd gekregen hebben, wat hun strikt toekwam. Er is angstig gewaakt, dat ze er geen cent beter van werden. En het geld werd verder bewaard en beheerd op ambtenaarsmanier en niemand Ihoort er iets van. Wordt de liefdadigheid aldus niet gedrongen inj ’t keurslijf der ambtenarij? We vreezen, dat men ( door een dergelijke handelwijze de liefdadig- , heidszin va>n ons volk ernstig te kort gaat doen. We voelen natuurlijk allen voor de Merapislachtoffers, en we verwachten dat Nederland hier voldoende zal helpen', we zouden ’t kunnen begrijpen, dat 'het stormirampcomité ook in dit geval de inzamelingsactie ter hand nam. Maar dat van een inzameling 3 jaar geleden in ons 1 land gehouden voor de slachtoffers van een storm nu plotseling f 50.000 wordt gegeven voor slachtoffers van een vulkaanramp in Indië, terwijl niemand wist, dat dit geld nog in kas was, lijkt o.ns bevreemdend. Zal het Nederlandsche volk als het weet, dat wanneer het gul en • royaal geeft, de slachtoffers de gaven toch niet , geheel krijgen, maar het geld eigenmachtig be- < heerd en belegd wordt, een volgende keer niet 1 gaan denken, dat een beetje minder liefdadigheid ' ook voldoende is? : » o !
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 20-01-1931
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 20-01-1931
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5507
- Jaargang
- 54
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Een bevreemdend bericht.
Buitenlandsch Overzicht.
Colijn’s strijd tegen protectie. — Hij slaat alarm te Genève. — De dreigende algemeene tarievenoorlog zou voor Europa noodlottig worden. — Groote hulde aan den Nederlander voor zijn klaar en ferm betoog. — Zal hij ook ditmaal weer voor doovemans ooren hebben gesproken? — Het Duitsche rijk zestig jaar. — De historische gebeurtenis feestelijk herdacht. — Met de stichting van het rijk begonnen de stoffelijke bloei van heel Duitschland en zijn invloed op de ontwikkeling der politieke gebeurtenissen in Europa een hooge vlucht te nemen. Het exposé dat de heer Colijn op de pan-Europa-conferentie (in de studie-commissie voor het vraagstuk der Europeesche Unie), ten beste gaf, was een kranig stuk wenk', dat algemeene bewondering uitlokte. 'Bemoedigend klonken, de woorden, die dr. Colijn sprak, nu niet bepaald. Integendeel: hij heeft met een franke openhartigheid te kennen gegeven, dat de aanbevelingen der economische wereldconferentie, die in 1927 werd gehouden, wel van alle zijden geestdriftig waren ontvangen maar dat men Intusschen vrijwel niets 'had gedaan om ze te verwerkelijken. Met zeer veel klem waarschuwde de Nederland* sche gedelegeerde voor de noodlottige gevolgen, welke onvermijdelijk zouden zijn, wanneer Europa niet tijdig tot inkeer kwam en niet streefde naar een hechte economische organisatie. De woordvoerder kritiseerde scherp de landen, die hun heil meenehi te moeten zoeken in een steeds t krasser protectionistische politiek en van den j tarievenoorlog, die eerlang een. algemeen karakter dreigt te gaan dragen:, schetste hij de 'fatale uitvloeisels. Niet zonder reden wees dr. Colijn
erop, dat een dergelijke toestand kan leiden tot ernstige internationale geschillen en de toenadering der volkeren tegenhoudt. Geweldig was de indruk, die de rede op de tientallen ministers van buitenlandsche zaken maakte. Dezen knikten instemmend en van hen waren het onder meer Briand voor Frankrijk en Henderson voor Engeland, die dr. Colijn groote hulde brachten voor zijn klaar en ferm betoog. Maar het verdrietige van het heele geval is, dat onze Nederlandsche afgevaardigde practisch voortdurend voor doovemans ooren spreekt. Het was Vrijdag niet de eerste maal, dat Colijn een zeer nadrukkelijk vermanend woord liet hooren. Herhaaldelijk heeft hij dit gedaan en eiken keer lokten zijn uiteenzettingen geestdriftig applaus uit. Men liet echter de zaak, zoo als ze was en in verband met deze droeve ervaring is het zaak ook ditmaal zijn verwachtingen niet al te hoog te spannen en dadelijk te gelooven aan de duurzame betkeeringen der verschillende regeeringen. Resoluties, aanbevelingen, enz. zijn wel fraaie dingen, maar zij verkrijgen pas inihoud, wanneer zij ten uitvoer worden gelegd. Dit is op economisch gebied tot dusver echter steeds verzuimd, zoodat het ook ditmaal niet uitgesloten is, dat dr. Colijn zich opnieuw tevreden zal moeten stellen met een uiterlijk succes. * * * Een andere kwestie, die als uitvloeisel van Duitsch-Italiaansch initiatief is aangeroerd, was de vraagf of Turkije en Rusland tof deelneming aan de économische besprekingen zouden worden uitgenoodigd. Beide staten maken wel-iswaar niet deel uit van den, Volkenbond, maar Curtlus en Grandhi, hierin gesteund door Henderson, meenden nochtans, dat het van het groot ste gewicht is, dat de twee genoemde stater eveneens worden uitgenoodigd; hieromtrent zal nog een beslissing worden genomen. De Italiaansche minister van buitenlandsche zaken wenischte zelfs, dat de werkzaamheden tijdelijk zouden worden, opgeschort, opdat de alsnog uit te noodiigen staten van den beginne af aan de besprekingen zouden kunnen deelnemen en tevens medewerken aan de samenstelling van het werkprogram. Over het algemeen schijnt men er echter te Genève niet veel voor te voelen het werk stop te zetten, totdat de antwoorden van Turkije en Rusland zijn binnengekomen. Een andere vraag is evenwel, of de unie van sovjetrepublieken bereid zal zijn aan een eventueele uitnoodiging gevolg te geven,. Twijfel te dezen opzichte is wel eenigszins gerechtvaardigd', daar feitelijk de Europeesche commissie geen zelfstandige inrichting ,is, maar een filiaal van het Volkenibondsgebouw. Deze omstandigheid kan voor Rusland een, motief zijn zich van den economischen arbeid, die thans in de Europeesche commissie een punt van discussie, overleg en overweging vormt, verre te houden. Aan den, anderen kant is niet aan te nemen dat het meerendeel der staten ervoor te vinden zal zijn — zulks om de Russen ter wille te zijn — van de Europeesche studiecommissie een on- ( afhankelijke organisatie te maken,, die, geen officieele relaties met den Volkenbond onder- ] houdt. * * * Duitschland „viert in deze dagen feest”?, neen, dat is niet de juiste uitdrukking; DuitschIand, herdenkt een historische gebeurtenis, waar- j van de invloed zich tot op den huldigen dag ; doet gevoelen: de stichting van het rijk, na de I overwinning van den oorlog tegen Frankrijk (1870-’71). De stichting van het rijk (18 Januari 1871) in de Spiegelzaal te Versailles) valt samen met die van het keizerschap, waardoor Wilhelm I Duitsch keizer werd. Het ingewilk- j keide mechanisme van het nieuwe rijk werd ! door Von Roon voorbereid, door Molike moge- j lijk gemaakt, door Bismarck verwezenlijkt. De j landen bleven, souverein, de vorsten dier lan- ^ den waren geen „vazallen”, zooals dat later te j München nog eens duidelijk zou worden, gezegd, en de keizer was d,e „eerste onder zijns gelijken”, tevens opperste legerhoofd. Met deze stichting van het rijk begonnen, de stoffelijke bloei van heel Duitschland en zijn invloed op de ontwikkeling der politieke gebeurtenissen in Europa een j hooge vlucht te nemen. De Fransche 5 milliard ! oorlogs-schadeloosstelling werkte politieke en ‘ economische wonderen, en in,dien het dit nieuwe ' rijk beschoren ware geweest gedurende eenige j tientallen van jaren een, opperste staatkundige j leiding te bezitten die, als sterkte beenen, weelde j had vermogen te dragen', zou dit gedachtenis- , jaar door Duitschland en door Europa in geheel andere omstandigheden zijn gevierd geworden' dan thans het geval is. Maar het heeft, na. Bismarck, Duitschland altijd ontbroken aa,n man nen, wier politieke en1 diplomatieke talenten geevenredigd waren aan de ontzettende taak om een rijk van zulk eeni beteekenis in het samenstte.1 der Europeesche' staten geleidelijk en harmonisch te doen groeien, zonder d,at /het daarbiïj een gevaar werd voor de overige staten. Op
handels en industrieel gebied werd Duitschland i met zijn zwaar werkende en intellectueel hoog- 1 begaafde bevolking al spoedig een gevaarlijke i mededinger van Engeland op de wereld-han- < delsmarkt; door zijn machtig leger en zijn vloot i een soort voortdurende nachtmerrie voor het i overige Europa, inzonderheid voor Frankrijk; door zijn koloniaal bezit een bron van gevaar i voor zich zelf. En het tragische van dit gecom- i pliceerd verschijnsel lag in het feit, dat het, als ! natuurlijkerwijze, volgen moest uit de glorieuse i overwinning op Frankrijk en uit de stichting van 18 Januari 1871. Sterke voeding leidt in vele gevallen vanzelf tot overvoeding en alleen een wijze hygiënische leiding kan hierbij heilzaam- J verhinderend optreden,. Aan die leiding heeft j het Duitschland, omringd door wraakzucht, na- I ijver en vrees, sinds den val van Bismarck ont- t braken. Het is noodeloos na al hetgeen er over ( het persoonlijk regiem van den laatsten regeer- < der uit het H/uis van Hohenzollern en over zijn 1 ministers in. sinds den wereld-oorlog versche- ' nen standaardwerken' en, gedenkschriften is ge- c publiceerd, op dit punt in verdere beschouwing c te treden. Het in 1871 gestichte Duitsche rijk is aan zijn eigen slecht geleide grootheids- en 1 machtsontwikkeling ten gronde gegaan; dt 1 matelooze overwinnings-glorie in de Spiegelzaal i te Versailles van 1871 droeg in zich de kiem van 1 de nederlaag en den smaad, in dezelfde zaai ( gedragen op 28 Juni 1919. ( De ontwikkeling daarvan had tegengegaan en ( die kiem zelve had vernietigd kunnen worden, indien de leiders van Duitschland’s lotsbestem- ( mi.ng de ook voor de politiek zoo noodige kar- ' dinale deugden van voorzichtigheid en matig- 1 heid hadden (bezeten. Hetgeen te meer noödig < was, wijl die leiders stonden tegenover het mo- 1 reele gevaar eener hoogopgevoerde innerlijke j welvaart en den daarmee gelijken tred houden- < den stijgenden naijver , der buitenwereld. Doch < beide krachten ontbraken en de gevolgen ervan bleven niet uit — de „gepantserde vuist” en de < „toekomst op het water” verdwenen in het tijd- 1 perk van 1914 tot 1917 in een zee van ellende. '
Uit eigen land.
i De rijksmiddelen over 1930. — De opbrengst hard aan ’t achteruit loopen. — De economische malaise in haar vollen omvang in de cijfers te onderkennen. — Een monument voor de helden der zee. — Onthulling te Hoek van Holland. — Steunt de Nederlandsche industrie. — Minister Ruijs wendt zich tot de gemeentebesturen. — Werkverschaffing en werkverruiming. > December heeft op den .regel der laatste I 'maanden geen uitzondering gemaakt, hetgeen met het oog op het voortwoekeren, der crisis wel te voorzien geweest is. Er vloeiden slechts | f 42.55 millipen uit de gewone middelen in ’s Rijks kas of f 4.40 millipen, minder dan in Decern ber 1929, toen d,e opbrengt het hooge totaal van /f 46.95 millioen beliep. Wanneer we de opI brengstcijfers over het geheete jaar beschouwen, , blijkt dat de rijksmiddelen f 19.957.749 méér opI -brachten dan de raming bedroeg, maar f 6.670.524 minder dan de opbrengst in 1929. De minister van Financiën heeft dus een 20 millioen méér in ’t laatje gekregen, dan waarop | hij gerekend 'had! Maar ministers van Financiën rekenen altijd ! aan den, zuinigen kant! Niet alleen1 valt het dan gauw mee, maar óók | weetlhoudt het al te royale Kamerleden om méér | uit te willen geven; dan te voren, verantwoord ' Is te achten'! De Staat moet 'het eigenlijk altijd zoo krap 1 moge lijk hebben, want hij werkt met geld van zijn onderdanen, dat deze eerst moeten verdienen,! Bovendien dient de Middelenstaat wel als basis van de Rijksbegrooting, maar er komen ge| woonlijk in den, loop van toet jaar zoovele sup,! pletoire begrootingen bij, dat de aanvankelijke ! berekening meestal spaak loopt. Daarom is een ' voordeelig verschil tusschen raming en op: brengst vrijwel noodzakelijk. Het jaar 1930 heeft den, minister van Financiën wel een' ramingsoverschot opgeleverd, maar , van een batig saldo met 1929 is geen, sprake: 6.67 millioen bedraagt het nadeelig verschil. Waar de afgeloopen. Decembermaand, hiervan . 4.4 millioen voor haar rekening heeft genomen, dus verreweg het leeuwendeel, 'is het nu wel - duidelijk, dart de opbrengst der Rijksmiddelen hard, aan ’t achteruitloopen is. De economische malaise is in /haar vollen om■ vang in de cijfers te onderkennen: in December j j.l. liep de inikomsltenbelasting met 6 ton terug, ) de invoerrechten met 3y2 ton, de geslachtaecijns
met 2>/2 ton, de 'bieraccijns met 1% ton. Voorts brachten de „conjunctuur-middtelen”, de zegelrechten nagenoeg hetzelfde op, maar het andere conjunctuurmiddel, de registratie-rechten werd méér dan gehalveerd! Van 3.3 millioen liep het terug op 1.8 millioem! Daarentegen bracht de gedistilleerd-accijns ruim 4 ton méér op, de tabaks-accijns 2/2 ton meer en bleef de dividend- en tantièmebelasting stationnair. Maar de successiebelasting was 1 % millioen minder. * * * Op den dag, waarop voor twee jaren de stoomreddingsboot „Prins der Nederlanden” met geheel haar bemanning in het gezicht van de Hollandsche kust verging en zoovele Hoeksche gezinnen in rouw werden gedompeld, heeft dc onthulling plaats gehad van het monument dat de herinnering aan die redders levendig moet houden, een huldeblijk is voor het moedig werk van deze lieden en een bewijs van medeleven der geheele Hoeksche bevolking met het lot van de nagelaten betrekkingen der groote dooden. Die gebeurtenis van 16 Januari 1929 heeft heel het land met deernis vervuld en ruim vloeiden de bijdragen om op een of andere wijze het lot der nabestaanden te verzachten. Uit de Hoeksche burgerij zelve is het denkbeeld opgekomen tot de oprichting van een monument, dat het aandenken van hen die bij de ramp van 1929 en bij die van 1921 het leven lieten, zou bewaren. De onthulling van dit gedenkteeken is Vrijdag een eenvoudige, maar treffende plechtigheid geworden, welke door een groot aantal autoriteiten werd bijgewoond. Het standbeeld, dat een ontwerp is van mevr. Eliza de Ridder-Mastricht, heeft een hoogte van 3.75 M. en is in brons uitgevoerd. Op een voetstuk staat een man in redderscostuum: laarzen aan, gekleed met oliejas en de Zuidwester op het hoofd. Zijn rechterhand houdt hij voor het voorhoofd, en heel ’t gelaat drukt uit ’n turen in de verte. En zoo ziet de man uit over de zee, die juist vanaf de plaats waar het standbeeld staat, te zien is. Een symbool van waakzaamheid en paraatheid. * * * De minister van Binnentandsche Zaken en Landbouw heeft aan de gemeentebesturen een circulaire gezonden, waarin voor het volgende de bijzo,ndere aandacht van die besturen wordt gevraagd. Ten gevolge van de buitengewone omstandigheden, wat het economisch leven betreft, doet zich meer en meer de noodzakelijkheid gevoelen, dat nog meer dan tot dusverre, gelet op andere er bij betrokken belangen, wordt besloten zooveel mogelijk opdrachten, welke de overheid heeft te verstrekken, aan de Nederlandsche nijverheid ten deel te doen vallen. De minister acht het in dit verband wenschelijk naast het vorenstaande met nadruk de aandacht der gemeentebesturen te vestigen op het groote belang, dat zal worden gediend, indien in deze moeilijke tijden niet alleen zoo weinig mogelijk tot ontslag van personeel wordt overgegaan, doch daarnaast beproefd wordt, zooveel mogelijk arbeklsgelegenheid te vinden, opdat meerdere werknemers te werk gesteld kunnen worden. Tevens verdient het ten zeerste aanbeveling, dat alvoiens tot het plaatsen van orders in het buitenland wordt overgegaan, de Rijkscommissie voor Werkverruiming in de gelegenheid wordt gestéld haar gevoelen ter zake te doen kennen. De minister stelt het op hoogen prijs, indien de gemeentebesturen, met het bovenstaande, waarvoor reeds in het algemeen bij meer dan een gelegenheid de belangstelling van de besturen door den minister werd gevraagd, zooveel mogelijk rekening zouden willen houden.
Buitenland.
ERNSTIGE BRAND TE GALATA. Tien dooden. i- Bij een brand in een kantoorgebouw te GaJa:- ta zijn tien personen om het leven gekomen/ en )- veertien gewand. In het gebouw was o.m. een :e opslagplaats van films gevestigd. n ONTZETTENDE HONGERSNOOD IN ’* CHINEESCHE PROVINCIE. i- Bevolking voedt zich met gras en heesters. i,r Groote gebieden, van de provincie Sjensi worï: den door koude en ontbering ontvolkt. Bijzonderheden hieromtrent worden medegedeeld door in een, vertegenwoordiger der regeering, die naar n, deze streek was gezonden om een onderzoek in el te stellen naar den, daar heerschenden honger:n snood. Naar hij' verklaart, voedt die bevolking zich in vele districten met gras en heesters, teri- wijl de deuren en ander houtwerk van de huier zen worden gebruikt als brandstof, daar er geen g, andere verkrijgbaar is. Vooral in West-Sjetosi ns heerschen ontzettende toestanden.
OPENBARE KENNISGEVINGEN VAN HET GEMEENTEBESTUUR. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Vlaardingen brengen ter openbare kennis, dat heden ter secretarie dezer gemeente ter visie is gelegd het verzoek van: de Nieuwe Matex N.V. alhier, om vergunning tot uitbreiding van de inrichting tot opslag en verwerking van vloeistoffen aan de Vischhalstraat, kad. sectie B nrs. 6636, 6640, 6641, 6642, 6578, 6947, 7488, 7459 en 7456, door bijplaatsing van 10 tanks; dat Vrijdag den 30 Januari 1931, ten raadhuize, des namiddags 3.30 uur, gelegenheid zal worden gegeven om tegen het uitbreiden dier inrichting bezwaren in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten; en dat zoowel de verzoekster als zij, die bezwaren hebben in te brengen, gedurende drie dagen voor evengenoemd tijdstip, op de secretarie der gemeente kennis kunnen nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. HERHALINGSOEFENINGEN. (Art. 31, le lid, en art. 33 Dienstplichtwet.) De Burgemeester van Vlaardingen maakt bekend, dat de gewone dienstplichtigen van de hieronder 'vermelde lichtingen, korpsen en korpsonderdeelen in 1931 voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst moeten komen. De oproeping van de hierbedoelde dienstplichtigen zal bij nadere kennisgeving plaats hebben. Aan hen, die als dienstplichtige hebben gezorgd, dat hun volledig adres ter gemeentesecretarie bekend is, wordt een persoonlijke kennisgeving toegezonden. Infanterie. Lichtingen 1926 en 1928. Regiment Grenadiers. Regiment Jagers, le-—22e Regiment infanterie. Wielrijders. Regiment wielrijders. Lichtingen 1925 eii 1928. Motordienst. 'Schoolcompagnie van den motordienst. Lichting 1925. Cavalerie. Lichting 1925 en 1928. Veldartillerie. Lichtingen 1925 en 1928. Regimenten veldartillerie. Rijdende artillerie. Korps rijdende artillerie. Lichtingen 1925 en 1928. Treinafdeelingen Artilleriebrigades. Lichtingen 1925 en 1928. Onbereden Artillerie. 1ste Regiment onbereden artillerie. Lichtingen 1925 en 1928. 2de Regiment onbereden artillerie. Lichtingen 1925 en 19928. Kustartillerie. Regiment kustartillerie. Lichtingen 1925 en 1928. Luchtdo-elartillerie. Korps luchtdoelartillerie. Lichtingen 1925 en 1928. Genietroepen. Regiment genietroepen. Lichtingen 1925 en 1928. Iste, Ilde en lilde bataljon. Pontonniers en Torpedisten. Korps pontonniers en torpedisten. Sehoolcomp. pontonniers. Lichtingen 1925 en 1928. Sehoolcomp. torpedisten. Lichtingen 1925 en 1928. Hospitaalsoldaten. Lichtingen 1926 en 1928. 1ste, 2de, 3e en 4de Compagnie hospitaalsoldaten. Intendancetroepen. Compagnie intendancetroepen Lichtingen 1925 en 1928.