Eerste Blad.
Kwajongensachtige gedragingen der natlenaal-socialisten in den Dultschen Rijksdag. < De oorlogsverklaring tegen den Rijksdag afgekondigd. — De toestand In Hongarije allerellendigst, — Het land aan den rand van den afgrond. — Naar een herhaling van het communistisch schrikbewind van 10 jaren geleden? — Tusschen Italië en Frankrijk bestaat slechts „een gevoel van onbehaaglijkheid*’. — ChurchiU’s pessimisme Inzake de ontwapeningsbeweglng. — Volgend jaar bijeenkomst der ontwapeningsconferentie, — Dat is, volgens den Britschen oud-mlnlster, eigenlijk tien jaren te vroegI Met overgroote meerderheid1 — die van 303 tegen 180 stemmen — is in den Dultschen Rijksdag, na veel rumoer en opstructie-incidenten, het \oorstol van het Centruiifslld Bell, tot herziening van het reglement van orde. aangenomen — een succes dus voor de regeering. Het belangrijkste der thans aangebrachte wijziging Jn dllt reglement is de bepaling dat financieeJe voorstellen voortaan zonder eerste iezing naar de commissie zullen worden verwezen, en dat dergelijke voorstellen der partijen moeten gepaard gaan met een dekkingsvoorstel, m.a.w. dat zulke voorstelen gemotiveerd moeten kunnen worden, De verdere punten betreffen de moties van wantrouwen, interpellaties en het ontnemen van het woord, alsmede de mogelijkheid om een einde te maken aan het veel voorkomende misbruiken der parlementaire onschendbaarheid van de leden. Het voorstel treft weliswaar alle partijen in dezelfde mate, doch de stelselmatige opposanten zullen er toch het hinderlijk^ door worden gedwarsboomd. Vandaar hun woede en kwajongensachtige gedragingen. Het kwam zelfs zoo ver, dat de Nationaal-socialistlsche fractieleider Stöhr een oorlogsverklaring tegen der. Rijksdag afkondigde. Stöhr verklaarde, dat de Rijksdag met de besluiten inzake verscherping van het reglement van orde de grondwet had geschonden. De Nationaal-Socialisten zouden zich uit dezen Young-rijksdag verwijderen en den strijd voor hun doeleinden buiten het parlement onder het volk verder voeren, Zijbehidden zich weliswaar voor, dón in den Rijksdag, terug te keeren, wanneer het gold „bijzonder sluwe aanvallen*' van het parlement op het volk af te weren, ÏUit deze oorlogsverklaring, die door de meerderheid met ironischen bijval begroet werd, hebben de Nazi’s terstond de consequenties getrokken, doordat zij hun ambten in het rijksdagbestuur en hun zetels in de rijksdagcommissies opgaven, Intusschen neemt een en ander niet weg, dat dr. Brüning’s prestige in de laatste dagen niet weinig is toegenomen, waarmee wij niet bepaald willen zeggen, dat de toekomst van Duitschland nu met optimisme kan worden tegemoet gezien. • . • Neen, een straal van hoop, dat het ergste geleden is, in in Duitschland helaas nog lang niet te zien, evenmin als in Hongarije. In deze Donau-staat is de toestand zelfs nog allerellendigst. We lazen het nog dezer dagen, dat de sociale toestand er diep treurig is. Er wordt verschrikkelijk honger geleden! Kleedlng in dezen harren winter hebben duizenden menschen niet kunnen koopen en men ziet mannen en vrouwen door de besneeuwde straten In zomercostuums en dunne japonnetjes loopen! Het land is feitelijk aan den rand van den afgrond gekomen; het economische leven staat er voor de ineenstorting! Hongarije is een landbouwstaat en als men overweegt hoe treurig In Nederland de boeren het hebben, dan kan men begrijpen, hoe het in Hongarije gesteld is, waar {{een scheepvaart, geen koloniale handel, geen ndustrle van befeekenis bestaat! ÏDe werkeloosheid is 'in Hongarije dan ook tot ontzettende afmetingen gestegen! Van de 9 tnillloen inwoners zijn er meer dan een millioen, die honger lijden! Mlnister-president Bethlen heeft openlijk verklaard, dat er in Hongarije geen geld meer is om de werkeloozen te ondersteunen! De één müIHoen mannen en vrouwen en kinderen moeten dus aan hun lot of aan de particuliere liefdadigheid worden overgelaten! En dat In het eene l»i vslvaraoéi Hongarije!
Wat heeft de verloren oorlog het ongelukkige s Hongarije ’n ongeluk bezorgd! En in Oostenrijk i! is het al niet veel beter! De arbeiders in Hon- 1 garlje verkeeren in hooge mate in ’n opgewon- i den toestand. Nog kan de politie In Boedapest 1 de orde handhaven, maar za! de rust in Honga- * rlje bewaard ikunnen blijven. Onder invloed van < de onbeschrijfelijke ellende van het land is ieder -i ooeenbllk een uitbarsting te vreezen! Revolutie onder communistische leiding bedreigt het arme Hongarenland, misschien met ; een herhaling van het bolsjewistische schrikbewind, 10 jaren geleden, onder den beruchter» Bela Kunl >i * « * Of Mussolinï zich ooit bij een door hem veroorzaakt auto-ongeluk, waarvan een kind het slachtoffer werd, aldus heeft uitgelaten: „op ’n kind meer of minder komt het niet aan” —- is I tot dusverre niet met zekerheid uitgemaakt, maar wei staat nu vast, dat de Amerikaansche generaal Butler, die dit onlangs In een redevoering beweerde en naar aanleiding daarvan den duce „een dollen hond” noemde, niet voor den krijgsraad zal behoeven te verschijnen, zóoals aanvankelijk het besluit der regeering was, doch er met een eenvoudige berisping zal afkomen. Het ligt er nu maar aan, hoe deze berisping geformuleerd zal worden en of de Italiaansche ambassadeur op commando daarmede genoegen nemen zal of niet. Mussolinï is, volgens zijn eigen herhaaldelijk afgelegde verklaringen, een pacifistisch man en ook te veel Italiaan, dan dat men hem uitingen als de hierboven aangehaalde, lichtvaardig zou mogen toedenken. Mussolinï is nu en dan ook een voorzichtig man, wat die keuze zijner woorden betreft. Zoo iaat hij b.v. nu weer in een interview met een medewerker van den Parijschen „Intransigeant” aan de wereld, weten, dat er tusschen1 Italië en Frankrijk slechts „’n gevoel van onbehaaglijkheid” heerscht, omdat men (d.w.z. Frankrijk) het Italiaansche volk aantast in zijn vertrouwen en zijn trots. Dit gevoel kan echter worden weggenomen, zonder dat daarbij harde middelen worden gebruikt — men kan zich scharen rondom de conferentietafel, mits men bedenke te doen te hebben met een natie die, zeker van zich zelve, haar „plaats verlangt onder de zon”. En — meer dan Frankrijk en Engeland lief is — óók in de Middellandsche Zee en in Afrika, langs de Fransche en Engelsche koloniale gebieden en belangensferen! Het „vertrouwen er. de trots” van het Italiaansche volk — lees: van het fascistische regiem — komen in hun onstuimigen voorwaartschen drang op schier onvermijdelijke wijze in botsing met Frankrijk’s en Engeland’s zooveel oudere overheerschende positie in de genoemde streken. Vandaar de igeschillen, de gevaren, de moeilijkheden, de dreigementen, de voortdurende spanning, waaromtrent niemand met voldoenden waarschijnlijkheidsgrond gissen kan, hoe ze eindigen zal. — * * * „Een beslist en naijverig tegenstander” van Frankrijk heeft Winston Churchill, de oud-kanselier der Britsche Schatkist, Italië genoemd. En dat is één der redenen, waarom hij zich over heel de ontwapeningsbeweglng uitlaat in twijfel zieken geest. Duitschland ontevreden èn met ! het Versailles-verdrag (vooral voor zooverre dit den geographisch-politieken toestand ten Oos; ten des Rijks regelt) èn met den opgelegden schuldenlast; de Vereenigde Staten sinds den oorlog vooral door de geldkwestie van Frankrijk vervreemd; Polen, Frankrijk’s midden-Eu. ropeesche bondgenoot, bedreigd door Rusland t en Duitschland; Engeland met zijn keurig uitge- rust politie-reserve-legertje, niet meer in staat . om hulp te bieden (en dus ook niet van zins ■ zich te binden door nieuwe militaire waarbor. gen); daarenboven Duitschland en Rusland bei. de ontevreden over den tienjarigen voorberei• denden arbeid van den Volkenbond en de vijfi jarige werkzaamheid der ontwapeningscommfss sie, belde — elk met uitcenloopende bedoelingen — de daadwerkelljke (en niet de hersen. schimmige) bewapeningsvermindering elschenr de der Fransche groep — ziedaar de sfeer waar■ in men, volgens de adviezen van Henderson en i Brland en Churchill, maar goeden moed beï hoort tc houden. Men staat thans, na tien ]ar ren van verwijderde en vijf jaren var, onmiddeli lijke voorbereiding — aan het begin Van de ontwapeningstaak, zooals de vertegenwoordit ,ger van den lerschen Vrijstaat Mc. Gilligan in - de laatste zitting der ontwapeningscommissie » opmerkte. En zelfs dat begin noemde hij niet eens „bebekkelijk bevredigend!”. Doch moed - en vertrouwen en volharding, aldus luidt de leuï tt. Heel het ontwapenlngsschema is gereed — - alleen de getallen ontbreken, heeft Briand ge\ zegd. De getallen! Elk land heeft nog slechts - in te vullen wat het op het gebied yan de bewai pening ter zee en te land en in de lucht en van sis, vCreenigbaar met zijn levensbelangen, doen kan. En daarop is nu maar het wachten. Wachten met geduld, die „schoons zaak, maar eene moeilijke taak." Als men nog een tiental jaren vredelievend poogt tot elkaar toe tc naderen en da zuinigheid betracht, dan zal, aldus meent Churchill, het mogelijk worden krachtens alge- s meene overeenkomst in de categorieën van ontwapening getallen in te vullen, welke veel bevrediger zullen zijn dan die, welke thans neer- t geschreven zouden kunnen worden. i Maar de ontwapeningsconferentie moet lm- t ir.ers plaats hebben op 2 Februari, van het volgende jaar? Dat is dus, volgens den Britschen oud-minister, eigenlijk tien jaren te vroeg. ' ï
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/02/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506020:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/02/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506020:mpeg21:p00001
«ÜLVIU. Het voorstel van de Regeering om het ziekenhuis Bronno aan te koopen zoodra dit na oplevering van het nieuwe en grootsche gebouw verlaten zal zijn, hee'ft niet zoo’n algemeene instemming gevonden als wellicht verwacht werd. Er zijn bezwaren aangevoerd die niet afgemeten kunnen worden. Vaststaat dat er voor de Regeeringsbureaux gebrek aan ruimte bestaat maar het is dan de vraag of door den aankoop van dit gebouw een juiste oplossing daarvan gevonden zal worden. Vaststaat ook wel dat het een heel dure geschiedenis zal zijn omdat het te stichten gebouw een enorme som zal eischen. Een raming daarvoor is nog niet gemaakt maar men kan er zeker van zijn dat het gebouw als het eenmaal gereed is een slordige dsuit zal kosten. Ta! van * thans door regeeringsbureaux bewoonde huizen zullen dan leeg komen. De meeste van deze zijn rijkseigendom geworden, als regel togen een ; niet al te laag prijsje en op geen stukken na ü zal men er voor terug krijgen wat ze gekost fteb■ bert. Er is aan dergelijke groote huizen heelemaal l geen behoefte en het kan dus zijn dat men ze : niet eens kwijtraakt. i De hoofdfout in de kwestie der behuizing van . regeeringsbureaux zit hierin dat men nooit yol> gens een vast plan heeft gewerkt. Het is al tien■ tallen jaren vooruit te zien geweest, dat er ge■ leidelijk meer ruimte noodig zou zijn en men had dus een, desnoods niet voor het publiek be■ stemd plan kunnen opmaken volgens hetwelk ■ men gerégeld uitbreidde. Het Rijk heeft ten slot• te in zijn macht om te onteigenen als het dit 1 middel noodig heeft voor de uitvoering van zijn ! plannen. : Het is daarbij nipt noodig dat alle gebouwen > op een hoopje staan, midden in de stad, want ■ de telefoons zijn voldoende verbindingsmiddel. Noodig is naar pnze meèning een nieuw de. parlementsgebouw voor Waterstaat. Dit ministerie is in den loop der tijden zeer uitgebreid en het zit nog altijd op het Binnenhof in een nauw bestek. Wanneer dit departement in zijn geheel i met. zijn vele dependances ergens werd neerge■ zet was er al weer veel gewonnen. Op die wijze . ware een betere oplossing te vinden dan met het r samenvoegen van allerlei los staande bureaux 1 in één huis. t Hoe het toch wel staat met de uitbreiding t van het Tweede Kamergebouw? Men kan, ge- looven wij, de illusie wel opgeven dat daar aan ï begonnen wordt. Spoedig is misschien in de ï Kamer een debatje daarvan te wachten. De - gemeente Den Haag heeft namelijk een gedeel- te te koop gevraagd van de vroeger aangekochte 1 terreinen, ten einde de verkeersweg daar ter - plaatse te verbeteren. Bij de behandeling van t het desbetreffend wetsontwerp zal dan de vraag 3 wel ter sprake komen of het denkbeeld' van ult- breldlng der Tweede Kamer geheel is losgela- ten. Het zou jammer zijn want het is zeker dat - op den duur verbetering niet kan uitblijveni De - vergaderzaal alleen reeds is een ónmogelijke - zaal en het is onbegrijpelijk hoe men Jaar In jaar - uit daarin wil blijven koekeloeren terwijl men - toch zelf over de macht beschikt om er veran- dering In te brengen. Sinds 1863 hangen de plannen ak Bij de herrt denking van de vijftigjarige onafhankelijkheid is - de gedachte voor de stichting van een nieuw - Parlementsgebouw opgekoimen. In 1913 bij de - honderdjarige herdenking is het plan herleefd e maar het zal op zijn vroegai de honderdvijftïg-ja - rige herdenking zijn die net plan verwezenlijkt n ziet. e Het -zou Inderdaad jammer zijn wanneer de t Tweede Kamer weer belangrijke stukken ging tl prijs geven van het terrein dat het voor haar - eigen uitbreiding heeft aangekocht. Ons zou het - het meest commercieele gelijken wanneer de Ka- mer bij de bebouwing wachtte aan de geliiks vlocrsche gedeelten een particuliere bestemming - te geven, showrooms of café’s of iets dergelijks n en ze de bovenverdiepingen voor haar bureaux - hield Er wu op die wijze misschien een aardig
duitje ’s jaars te verdienen en de Kamer hield 'in ieder geval het gebouw in haar hand. Het is te vreezen dat alle departementen op den duur te klein worden en daarom diende bij den bouw het systeem gebezigd te worden dat ' men aanstonds rekende pp de mogelijkheid van uitbreiding. Een monumentaal hoofdgebouw ' voor zetel van minister en hoofdleiding van het | departement kan beperkt blijven mits men den ; verderen opzet zóó maakte dat altijd v/eer aanbouw mogelijk was van kantoorgebouwen en loI kaliteiten. Het zelfde denkbeeld hebben wij ook altijd voor de stadhuisbouw in overweging gegeven en ook daar lijkt ons dit de aangewezen! ' weg voor verbouw die op de toekomst berekend II is. ; We weten echter dat de architecten voor dit : sydeem niet veel: gevoelen omdat het hun de ' gelegenheid ontneemt om greote gebouwen te E stichten, maar de praktijk wijst uit dat juist de 1 gebouwen op den duur het minst geschikt zijn omdat ze niet voor uitbreiding vatbaar zijn. Het ’J Rotterdamsche stadhuis bijvoorbeeld is allang t te klein en het zelfde euvel zien wij daar weer, dat allerlei onderdeelen in woonhuizen worden ’ ondergebracht, een systeem dat duur is en ' slecht en ten slotte weer leiden moet tot een 1 nieuw gebouw, dat ontzaggelijk veel geld kost. r Telkens een nieuw departementsgebouw stich 1 ten op groote schaal, voor uitbreiding vatbaar ' dient de grondgedachte van het algemeene plan - te zijn en niet langer prutsen met hulpmiddelen ‘ gelijk thans met den aankoop van Bronno het 1 geval is. , HAGENAAR. >
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/02/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506020:mpeg21:p00001
Heerenmode. In een vorig aritikel waarschuwden we toch vooral zich te houden aan de ongeschreven voorschriften inzake de Weeding, welke men bij bepaalde gelegenheden draagt Wij bespraken reeds het dinner-jacket, dat in vele gevallen in de plaats getreden is voor het jacquette, dat 1 vroeger voor alle officieete gelegenheden werd gebezigd. Wij zouden het dinner-jacket kunnen vergelijken met de smoking en het jacquette met den rok, om aan te geven hoe de eerstgenoemden in beide gevallen een semi-officleel i karakter dragen, de beide laatstgenoemden een ■ officieel cachet hebben. i Wij willen door enkele voorbedden eens aan!' geven hoe men zich de toepassing moet deml ken, al zijn er natuurlijk grensgevallen denk: baar, die niet in een algemeen voorschrift saam te vatten zijn. Bij een officieel diner of onti vangst in den avond draagt men rok, vooral als ; men daarbij de een of andere functje vervult of ■ i,n een bepaalden rol i& uitgenoodigd. Natuurlijk t spedt de aard van het diner een rol. Een avond1• bijeenkomst waar offldede personen bijeen zijn ■ kan men bijwonen in smoking. Een middagbij; eenkomst van offideele personen, het opwach. ting maken of audiëntie bijwonen van autoritei: ten doet men in jacquette. Het maken van be{ kefdheidsbexoek«n *n het bijwonen van nict-ot-
ficieele diners geschiedt, tenzij uitdrukkelijk verzocht is „avondtoilet” in dinner-jacket. Is avondtoilet verzocht, dan gaat men in rok of smoking al naarmate van den -graad van officieel karakter, dat de bijeenkomst draagt. De grens is hier het moeilijkst te trekken. Nu zijn er velen, die niet beschikken over avondkleeding. Dat is volstrekt geen schande en niemand zal u daarom, minder aanzien. Met -nadruk wijzen we er echter op, dan ook niet te trachten de avondkleeding door het dragen van een- smoking-vest (Jaag ifitgesneden) en een zwart of wit strikdasje bij een gewoon doniker colbert den indruk na te bootsen, die avondkleeding maakt. Ieder ziet dat dadelijk en de kenners van heerentoiiet vinden dit veel erger dan dat ge in een gewoon dónker colbertpak komt, dat gedragen wordt met een normaal vest en een gewone das, al let men. er dan op geen gekleurd overhemd en geen slap boord aan te doen. Praktisch gesproken heeft men een goed passende rok en smoking voor het leven. Wanneer geen- bijzondere groei van uw enbonpoint of andere 1-ichaamsveranderlngen zich voordoen of uw rok of smoking niet bij een diner wordt bedorven door een. schotel saus of een portie ijs, dat een onhandige ke-llner over u uitstort, dan behoeft ge u niet bezorgd te maken over de breedte of de lengte der revers, noch over de vraag of ze -geheel -dan- wèl gedeeltelijk van zijde zijn, noch of de punten van de panden vierkant or rond zijn, noch of de zwaluwstaart van den rok breed of smal, noch of de uitsnijding op de heup diep óf ondiep is, want dit ziet feitelijk niemand, behalve een- enlkelè, die er en studie van maakt. M-en late zich op dit punt dan ook niet van de wijs brengen door een kleermaker, evenmin als ge u bezorgd behoeft te maken over den stijl van uw hoogen hoed, die binnen zekere grenzen, ook steeds bruikbaar blijft. Het dragen van een -hoogen hoed is tegenwoordig veel meer beperkt dan vroeger. Trouwen, begraven- en officieele recepties zijn zoowat de eenlge gelegenheden dat de hqoge hoed nog dienst moet doen. Zorg dat de hoed goed past en dat hij goed- is opgestreken, voor zoover het een glimmende zijden hoed betreft. De „claque" op opvouwbare hooge hoed Is gemakkelijk te vervoeren- en dus handig In het gebruik, -doch de doffe zijde maakt een minder chlquen indruk dan de fraai glanzende hoed die we allen zoo goed 'kennen-. Bij begrafenissen doet men er een zwart tricot, rekbaren band om welke dof afsteekt bij den glanzenden cylinderhoed-. Donkere overjas, zwarte handschoenen en donkere das zijn eveneens gewenscht -bij een begrafenis en In den zomer natuurlijk Jacquette. Trouwen geschiedt in Engeland in toonaangevende kringen nog steeds dn jacqette, al zal men mij best plaatjes kunnen laten zien, waarop de bruigom een ander cos-tuum draagt. Dat Ie altijd en overal het geval, waar geen vaste regel voor te schrijven valt Men doet echter goed alleen- van de algemeen- -geldende regels af ! wijken, Indien ge u dat op grond van bijzondere overwegingen meent te kunnen perm-itteeren. Zoo heeft ons altijd gefrappeerd hoe leeHJ-k het staat eeni hoogen hoed te dragen bij dlner-jacket. HIJ verstoort de lijn. Iets dergelliks zagen we in de City van London waar een zeker deel van de beursbezoekers evenals vroeger In ons land-, een hoogen hoed dagelijks draagt bij -hun gewone kantoorpakje, of aan den schoorsteenveger in Zwitserland, die ook met een hoogen hoed op de flets zit. Rooken terwijl men een hoogen hoed draagt of met dien hoed- op de flets zitten, gaat voor ons gevoel niet samen.
Zoo zijn er nog veel van die dingen, die „men nu eenmaal -niet doet”, zonder dat we daar allemaal bepaalde redenen voor kunnen opnoemen. Slechts geldt hiervoor het algemeen erkende aestethische gevoel, dat zulke dingen verbiedt. We moeten ons, ter verklaring daarvan, op dit gebied maar eens allerlei soortgelijke overwegingen bij het damestoilet in het geheugen roepen, om goed te begijpen, dat men aan zijn ik-leeren ook een zekere houding, een zeker decorum verschuldigd is of anders dergelijke kleediing niet moet dragen, als men er blijkbaar niet om feeft op anderen een goeden indruk te maken. n daar gaat het tenslotte toch om, anders behoefden we sas 41e hijsoflti'm Weeding niet aan
te «©haften en kotsen wy volstaan met onze ftwone éagêlljksehè Weeding, In dit opaic-ht erhaien wij, dat het hebben van officieele Weeding en avondtoilet volstrekt niet -noo-dig te, -noch iemand booger doet waardeeren, als iemand overigens alle respect en achting verdient. LOU1SE.
"Rubriek voor Vrouwen.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/02/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506020:mpeg21:p00001
Is het U bekend: Dat tusschen de landen van de wereidpostvereeniging jaarlijks ongeveer 40 milliard poststukken worden verzonden? Dat de uitdrukking „het land der onbegrensde mogelijkheden” afkomstig is van den schrijver Ludwig Max Goldfoerger, nadat hij, in 1902, een reis door de Vereenigde Staten had gemaakt? Dat we in Europa een overschot hebben van 27 millioen huwbare vrouwen terwijl er in Amerika een. overschot is van vier millioen mannen? Dat de menochelijke huid beschikt over 2 millioen zweetklieren, die het lichaam, en de nieren ontlasten? Dat het rebus-raadsel reeds in de middeleeuwen beoefend werd, doordat men schilderijen dikwijls met teekens voorzag, die tezamen den naam vormden van den schilder? Dat men meer levenswijsheid put uit hetgeen men doet, dan uit hetgeen inen geniet? Dat hij die dagelijks een half uur voor andederen heeft gezaaid, in -den ouderdom wandelt door een korenveld van liefde? Dat volharding ons richtsnoer moet zijn, indien wij vruchten van onzen arbeid willen plukkpn?
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/02/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506020:mpeg21:p00001