V.1 IIIIIÜ ■—■■■ Eerste Blad.
De kablnetskwestie Iti Spanje opgdost. — i Echter nog geen einde aan de politieke chaos. — Het militaire element bij de onderhandeitngen. — De moeilijkheden, waarmede Hongarije te kampen heeft. — De verkiezing van den Bondspresident in Oostenrijk. — Wijziging van het tot nu toe geldende systeem. — Het volk thans zelf de verkiezing van het staatshoofd in handen. — Gandhl confereert met den onderkoning van Britsch-Indië. — De crisis in een periode van nevelachtige onzekerheid. De kabinatskwestie In Spanje is opgelost, echter laat het zich aanzien dat uit de Spaan•che politieke chaos nog verrassende dingen Seboren zullen worden. Het ls Sanchez iuerra, den kabinetsformateur, al heel slecht vergaan, hetgeen echter niet behoeft te verwonderen. HIJ zelf — bijgenaamd de „ka; meleon”, vanwege zijn verandelljkheid' wat staatkundige richting betreft — werd van leider der militaire revolutie te Cludad en persoonlijk tegenstander des koning», verrassenderwijze ’s konings raadsman en rechterhand, maar onder beding, dat hij de vrijheid zou hebben een ministerie te vormen, dat een constitueerende Cortes (parlement) zou samenroepen, m. a. w. een parlement, hetwelk de Orondwet op ingrijpende manier wijzigt en de rechten des konings niet weinig beknot. Allen die met hem wilden samenwerken, waren het hierover eens dat halve maatregelèn niet meer baatten en dat de koning zijn vetorecht (de macht om door het parlement aangenomen wetten te verwerpen) en dat andere: tot ontbinding der Kamers en het uitschrilven van nieuwe verkiezingen, zou moeten prijsgeven. Dit wilde dus zeggen: dat de uitoefening van het koningschap In Spanje sterk zou moeten worden gedemocratiseerd omdat zooals Sanchez Querra zich uitdrukte, het koningschap zich diende aan te passen aan de werkelijkheid van de evolutie der moderne begrippen. Voor het denkbeeld der verwezenlijking van een gedemocratiseerd (volgens Spaansche begrippen gedemocratiseerd!) koningschap was de medewerking te vinden van tal van staatslieden van naam. Alleen de conservatieven wilden er niet aan — hun was het plan tot bljeeniroeping van een eonatitueerend parlement, hetwelk souvereine bevoegdheden zou bezitten, die jejfe de bevoegdheden des konings te boven glngfcn, een gruwel; terwijl daarentegen de uiterste linksche elementen: socialisten em republikeinen feiteiijk niets minder verlangden dan de uitroeping der republiek, zoodat zij dan ook Sanchez Querra, die altijd' nog op monarchistischen bodem wenschte te arbeiden, hun medewerking weigerden. In dezen, toestand hielp den koning, omringd door een zeer breeden, maar ook weinig beteekenenden kring van hovelingen en „grooten”, zijn bekende persoonlijke moed ftiet veel. De zooeven genoemde linksche elementen eischten als „conditio sine qua non” dat de koning gedurende minstens een drietal maanden het land zou verlaten — zich dus in tijdelijke vrijwillige ballingschap zou begeven — zoodat hij niet in de verleiding komen kon om persoonlijk in de ontwikkeling der ge| beurtenissen In te grijpen. * . • Het was natuurlijk ondenkbaar, dat op dezen elsch werd ingegaan. Sanchez Querra restte nu wel weinig anders dan zijn pogingen om een kabinet te vormen terug te geven. De keus viel daarna op Aznar, admiraal der Spaansche vloot,, die dus buiten de republikeinen en socialisten om moest beproeven een kabinet te vor1 men op een zoo breed mogelljker» concentratie{[rondslag, een kabinet dat, zooals we zelden, ot taak heeft een Constiiuaiüie saam te roepen, een wetgevende vergadering, die een nieuwe grondwet samensteK, welke een dlrecten aanslag vormt od ’s konings prerogatieven of tot dusverre grondwettelljk erkende voorrechten van machtsbevoegdheld. Volgens de laatste berichten Is Aznar In dezen opzet geslaagd. Na zijn kabinet te hebben gevormd verklaarde hij aan de pers. dat aan de Cortes onbegrensde bevoegdheden moesten verleend worden om tot grondwetsherziening over te gaan. Alle beperkingen Uit de periode Primo de Rlvera en Berenguer ■ moeten worden vpgebeven ws In de samenstel-, iirsg van de görr'*önterBQen en provinciale staten nmstif, tvttteeni wijzigingen worftfif
Aznar stelt zich voor de verkiezingen voor de si [emeenteraden reeds In Maart, voor de provin- ti ;iale staten in Me! en eindelijk voor de Cortes is n Juni uit te schrijven. Zijn verdere algesneene n; irogram zou dat der constitutionalisten het a neest nabij komen, v< Zooals in Spanje gebruikelijk is heeft bij de onle«handelingen ook het militaire element zich rr veer duchtig doen gelden. Want de ko- w i!ng of de regeerlng — welke dan ook —< ge- w roeit zich niet bij machte tegenover de otfi- d deren van leger en vloot een taal te doen hoo'en zooals bijv. de Duitsche generaal-oppérbe- si /elhebber der rijksweer, Von Hammersteln, die n n een rondschrijven verklaart het niet te kun- a ren dulden dat officieren die het leger veria- n ;en hebben en de uniform van dit .leger dragen n 3penlijk positie nemen tegen het leger en zijn b loogstgeplaatste leiders. De opperbevelhebber d verklaart het zeer te zullen betreuren indien hij d cich gedwongen zou zien eventueel de ontzeg- e ging van het recht tot het dragen der legerunl- e iorm voor deze ongeroepen critici te moeten 4c voorstellen. Den generaals verzoekt hij hun geheeien invloed aan te wenden om aan dien toestand een einde te maken. In Spanje zijn het niet uit het leger getreden, n maar actief dienende officieren, die den toon d aangeven bij het oefenen van critiek en bet pre- li diken en organiseeren van revolutionaire bewe- v gingen! o * * ? Vergeleken bij den toestand in Spanje is die v In Hongarije nog niet zoo uiterst precair, of- li schoon een officieuze mededeeling uit Boeda- t lest ons uitvoerig komt uiteenzetten, met hoevele r :n hoe groote moeilijkheden graaf Bethlen te p kampen heeft. In alle partijen — zoowel In die h der oppositie als onder de regeeringsgroepen v — gist het en zij bestoken elkaar. Dit is, zoo n verluidt, niet enkel een gevolg van den econo- li mlschen nood van het land maar ook een voor- t teekem der verkiezingen. De tegenwoordige pe- t rlode van den Rijksdag is n.1. aan het begin van { het volgend jaar afgeloopen. Graaf Bethlen s heeft nu wel verklaard, dat hij niet denkt over een spoedig uitschrijven van nieuwe verkiezin- r gen, maar de partijen bereiden zich wel dege- c lijk ertoe voor. Het land schijnt niet eer tot rust te zullen f komen vóórdat een sterkere, meer bindende c kracht dan de tegenwoordige halfslachtige de c verschillende politieke en sociale elementen sa- f menbindt. Maar diejegenwerking der groote 1 mogendheden — bepaaldelijk der Fransche t groep! .. j • f De Oostenrljksche Nationalrat heeft het be- ' sluit genomen van een wet, waarbij de formaliteiten worden vastgesteld, onder welke het 1 Oostenrljksche volk ™ in den geest der her- ' nieuwde^ grondwet — voor het eerst in geheime 1 stemming den Bondspresident zal kiezen. Voor ( deze verkiezing bestaat een stemplicht en er 1 zijn boeten tot 100 Schilling vastgesteld voor die genen, die zonder gegronde redenen zich van de 1 verkiezing onthouden, Oostenrijk heeft tot nu toe twee bondspresi- I denten gehad: Dr. Michael Hainisch in een twee- ! matige ambtsperiode — dr. Hainisch was als partijloos te beschouwen — terwijl de tegenwoordige president Miklas tot de leidende Chris- , tetijk-sociale parlementariërs behoort. I Het tot nu toe geldige systeem brachF mee, dat de sterkste parlementaire partij — de Cbristelijk-socialen — de keuze van haar candldaat kon verzekeren, daar enkele volksvertegenwoor- j digers de keuze hadden te voltrekken. De gewijzigde grondwet geeft het volk zelf ' de verkiezing 'van hét Staatshoofd in de hand. Het is nu de vraag of de kansen der candidaten1 zullen overeenstemmen met de stemmen hunner partijen. Misschien moet er mee worden gerekend, dat de grenzen, die bij normale verkiezingen streng volgens de partijen worden getrokken, bij de keuze van den Bondspresident | min of meer verschoven zullen worden, daar er In dit geval ook andere omstandigheden tneer preken, dan wanneer het er om gaat, een man naar hef Parlement te zenden, die daar de belangen der kiezers moet behartigen. Zuiver reëd-politieke overwegingen, vullen bij de keuze van een Bondspresident veelal weg. De kiezer? zullen hun gevoel meer laten meespreken en de partijen zullen hieraan denken, wanneer ze hun candidaten noemen voor den hoopsten post In de republiek. De namen der candidaten zijn officieel nog onbekend1, maar als zeker kan worden aangenomen, dat de beid? mldden-partijen den tegenwoordigen vice-kanselier en minister van buifeniandsche Zaken, dr. Johan Schflber en de soclaal-democraten, dr. Karl Renner zullen aanwijzen. Waarschijnlijk is, dat de nationaal-soci.iüster, een eigen caüdïdeat zullen hebben even zoo het Heimat-blok. . . Bij 4e verkilling v*n 4«n nieuwen bondipn-
kient door het volk zal de persoonlijke aanrekikiingskracht van den candidaat geen onbeangrijke rol spelen. Voorspellingen hebben welig nut, vooral daar trien de candidaten nog niet Hen kent en voor deze gebeurtenis ook een oorbeeld nog niet bestaat. t Van een zuiver politiek standpunt is op te E merken, dat de jongste Kabinets-crisis heeft be- f vezen, hoe zeer de verwachtingen overdreven naren, welke men aan de gewijzigde positie van leri Bondspresident had geknoopt. ,, Een vergelijking met de positie van den Duit- j chem Rijkspresident gaat niet op; bij de vor- c ning van een Kabinet is de Bondspresident nog Lltijd gebonden aan een voorafgaand overleg net de partijen. Ook de uitoefening van het s echt tot noodverordening staat ver ten achter rij de mogelijkheden, welke in Duitschland voor ten Rijkspresident bestaan. Overwegingen van . Hen aard zouden eventueel de besluiten van de . ie» of andere politieke partij bij de keuze van , :en Bondspresident gemakkelijker kunnen ma- ( ae«. • • De crisis in Britsch-Indië is door Qandhl’s reis , laar New-Delhi — waar de nationalistische lel- ] Ier confereert met den onderkoning lord j rwln — komen te staan in een periode van netelachtige onzekerheid. De jongste berichten mitrent de kansen van overeenstemming tus- ] ichen de beide mannen luiden, van Britschen cant althans, niet zeer gunstig. Uitdrukkelijk vordt vastgesteld — in een ambtelijke mededeeing — dai de onderkoning bereid is, Gandhi :ot het uiterste tegemoet te komen, voorzoovere dit vereenigbaar is met zijn constitutioneele jositie, doch teve/is wordt eraan herinnerd, dat lij noch de Indische wetten kan wijzigen noch /ooruitloopen op de besluiten van het parlement. Hij is bereid den normalen toestand te herstellen, de politieke gevangenen de vrijheid te hergeven en de uitzonderingswetten in te trekken, onder voorwaarde dat Gandhi de burgerlijke ongehoorzaamheid aflast en den ïndischen leiders zijn medewerking verleent. Daartoe is de „groote zier gaarne bereid, mits Indië een beslist-nationale regeering krijgt, die verantwoording schuldig ls aan het volk; mits het de controle erlange over zijn eigene financiën en landsverdediging. Pas d£n zal Indië zijn onafhankelijkheid gevoelen, al wil het dan ook gaarne, telkens als het noodig is, de lulp aanvaarden van Groot-Britannië. Gandhi kan zich niet neerleggen bij het „stelselmatig laten doodbloeden der massa”, die „bedragen moet opbrengen, welke niet in verhouding staan tot datgene, waartoe de inwoners van (zijn) gelukkig land in staat zijn.” Zelfs degenen, welke den Indiërs goed gezind zijn, verklaart hij, kunnen niet beseffen, hoe ernstig de toestand is. En het zou krankzinnig en misdadig zijn, onder deze omstandigheden het land de uitgaven, te laten. dragen van een vreemde administratie, die de duurste der wereld is en waarbij dan nog komen. de kosten van een vreemd bezettingsleger. Zal lord Irwin op dit punt, waarvan Gandhi verklaart geen duimbreed te kunnen afwijken, toegeven? Zoo neen — dan moeten, helaas, de pessimistische verwachtingen wel in vervulling gaan. A Brieven uit de Hofstad. MLIX. In den goeien ouden tijd had den Haag vele grachten em grachtjes en langs de Ikade stonden oude boomen, welker beeld in het water weer- [ spiegelde. Op de schilderijen alleen vindt men dit karakterestieke en, aesthetische beeld terug: in werkelijkheid is er niets meer van te vinden. De grachten zijn gpdempt, de boomen moesten vallen omdat de aanleg der wegen dit eisohte. Wel werden op vele plaatsen jonge boomen geplant em in den loop der tijden ontstonden mooie lanen. Toen helaas kwam het groote verkeer en het eischte ruimte. Vele lanen werden gesloopt en, slechts hier en daar bleef gelegenheid om nog een boompje te pooten. Bij den aanleg der moderne wegen werd al zooveel mogelijk rekening gehouden met het verkeer en men wist altijd nog een plaatsje te vinden voor een piekje groen. Toen kwam een derde boosaardige vijand, één die nog moeielijker ts bestrijden valt. De iepziekte, een geheimzinnige kwaal greep de boomen aan en honderden vielen ten offer. In onze stad staan ongeveer twintig duizend boomen/ waarvan achttien duizend iepen zijn. Deze boom was bizonder geschikt voor de steden omdat hij weinig-eischend is en zich schikt in die omstandigheden. Hij heeft weinig pretenties en laat zich veel welgevallen. Maar die goed-zak is niet bestand tegen deze ziekte en de doiktoren van de plantkunde staan nog machteloos. Wel ervoeren zij dat d« ziekte zeer besmettelijk is «n 4it ««n ooom iinm»*l angetast tn al» ba-
cillen-drager optredend zelf altijd ten/ dootie is opgeschreven. Hoe eer hoe beter moest hij dan maar sneven em vandaar dat wij zoo dikwijls met leede oogen een boom zagen vallen, die voor den leek nog kerngezond scheen te zijn. Hij had echter de ziekte onder de leden en mem maakte korte wetten om verspreiding tegen te gaan. Thans zoekt men krachtig naar twee dingem, een geneesmiddel of een voorbehoedmiddel voor deze ziekte èn naar een boomsoort, die even geschikt is voor stadsbewoners en die aan deze ziekte niet onderhevig is. Het eerste Schijnt nog niet gevonden en met het tweede vlot het ook nog niet. Op sommige plaatsen heeft men de linde uitverkoren als opvolger maar die is mie! zoo pretentieloos als de iep. Het is een moeilijk vraagstuk voor onzen plantsoendienst. Er vielen in de laatste jarem door die iepziekte een zeshonderd boomen en ai plant mem meer dan duizend andere boomen per jaar aan, het zijn [kleintjes die de groote vervangen. en dus gaat het beeld er niet op vooruit. Er vallen bovendien jaarlijks nog wel een honderd boomen ten offer aan het verkeer en mem kan dus begrijpen dat er erg veel jong goed staat en dat de oude stammen steeds schaar» scher worden. Over het algemeen zijn onze plantsoenen heel mooi. Men houdt schijnbaar het meest van laag hout en bosschages. Veel gras en veel bloemperken vindt men; zelden of nooit een groepje boomen bij elkaar waardoor een boschje ontstaat dat ’s zomers een schaduwrijk plekje vormt. Dat missen, we in de plantsoenen in onze stad; ’t is netjes, ’t is lief maar heel erg kunst matig. I Onvermijdelijk is het helaas dat de plantsoenen worden afgesloten met raster of hek. Er zijn twee vijanden die men buiten moet sluiten1, nJ. de honden en de kinderen, De eigenaars van deze twee soorten vandalen, schijnen maar niet te willen meewerken om onze plantsoenen te beschermen. Hier diende inderdaad met meer | kracht te worden opgetreden. Voor de stad ls j al lang een gebod dringend noodzakelijk dat alle honden aan de lijn gehouden moeten worden. En wat de kinderen betreft, diende er veel krasser tegen de ouders te worden opgetredeni, wanneer hun kroost schade toebrengt. Slechts in weinige gevallen achterhaalt men de jeugdige vandalen maar de keeren dat dit gelukt is het effect nog niet veel; als de ouders niet eens aan de ooren getrokken worden. In onze plantsoenen staan natuurlijk ook bank jes, ook af een1 moeielijk punt op zich zelf, juist weer vanwege de edele jeugd, die van zoo’n bank een centrum van vermaak maakt, hetgeen aan het behoud van de bank als regel niet ten goede komt. 'Langs sommige lanen komen die rustpunten ook voor maar het is nu al bekend dat door de bewoners van huizen waarvoor een dergelijke bank toevallig kwam te staan werd verzocht asjeblieft die bank te verwijderen, omdat zij allerlei redenen hadden om de aanwezigheid daarvan niet aangenaam te vinden. Men ziet hoe moeilijk zelfs de eenvoudigste kwesties kunnen worden en hoe tegenstrijdig de belangen kunnen zijn. , • Onaangenaam blijft altijd de verontreiniging van alle plantsoenen. Het is wel verschrikkelijk, , dat daarin maar nooit verbetering komt. wie ’ ’• Maandag» wil «tus dooi de Sc.heveningsch*
Bosch je* wandelt, vindt om alle banken heen een vaalt van schillen, papieren, enz. en een afzonderlijke dienst van den reinigingsdienst is noodlg om dien Augias-stal weer op te ruimea Vreemd, dat ons volk den naam heeft van zoo „netjes” te zijn In zijn huis en dat het buiten de deur, daar waar het ons aller huis is, altijd een slordigheid aan den dag legt, die heel deze goede naam bederft. Zelfs de moeite nemen het afval in één der manden te werpen, is klaarblijkelijk te veel Welgemoed blijft de overheid maar bezig de rommel op te ruimen en men hoopt door gestadige verfraaiing toch den schoonheidszin bij het publiek te ontwikkelen. Hard gaat het met die ontwikkeling niet. HAGENAAR. t I