Het trage ambtelijk bestuursapparaat — De poets die de Ford-maatschapplj het gemeentebestuur van Rotterdam heeft gebakken. — De ambtenaren In de Maasstad hadden van zaken-doen een andere opvatting als de man van de practijk. — Het lesje van Ford zal op tal van ambtenaren een leerzame uitwerking kunnen hebben. — Bokswedstrijden als openbare vermakelijkheid. — Het nut van deze soort „sport” van het openbaar verre te zoeken, terwijl de nadeelen voor de hand liggen.... Het ambtelijk bestuursapparaat werkt langzaam, tergend langzaam somwijlen. Het aantal staaltjes ter lllustreering van deze bewering is legio. Een -heel frappant voorbeeld is echter wel hetgeen zich dezer dagen te Rotterdam heeft afgespeeld tusschen de Ford-maatschappij en de ambtenaren der -Maasstad. De kwestie is deze. De Ford-maatschappij wilde een fabriek stichten te Rotterdam .Het onderhandelen over een geschikt industrieterrein, waar de automobielenmaatschappij in een enorme fabriek een groot getal Rotterdammers aan het werk zou zetten — in dezen crisistijd een buitenkansje, zou men zeggen — duurde al een half jaar. Dat was den directeur, een zakenman naar Amerikaanschen snit, te lang; hij dacht bij zichzelf waarschijnlijk een heel leelijk woord aan het adres der Rotterdammers, vroeg belet -bij het Amsterdamsche gemeentebestuur en slaagde er binnen een week. Nog geen acht dagen is het geleden, dat het contract tusschen partijen werd geteekend en
reeds komt ons een fout onder de oogen, waarop een enorme zandgraver bezig is het terrein, waarop de fabriek moet komen, af te werken. Ford, werken, zaken doen! En in Rotterdam is het gemeentebestuur bezig nota’s te schrijven aan den Raad In den trant van „wat is die Ford-maatschappij toch onbeleefd ons zoo te laten zitten.” De nota is heel erg lang en secuur, maar Ford komt niet terug. Als twee hetzelfde doen, is het nog niet hetzelfde. Ford wilde zaken en het gemeentebestuur van Rotterdam wilde zaken -doen. Maar de ambtenaren hadden daar een andere opvatting over als de man van de practijk. Het lesje, dat Ford gegeven heeft was verdiend en gevoelig en niet alleen zij, die ook in de Rotterdamsche kalikwestie geen lauweren oogstten, kunnen er hun voordeel mede doen, maar ook op tal van ambtenaren in andere plaatsen zal het een leerzame uitwerking kunnen hebben. • * • Meermalen hebben we gewezen op de ergerlijke bokserij, welke hier te lande hoogtij viert Het doodelijk geval, pas te Rotterdam bij een bokspartij voorgekomen, -heeft weer eens extra de aandacht op die soort van „sport” gevestigd. En het doet ons goed ifi het „Volk” het volgende te lezen: „Is de mensch minder dan een stier? Stierengevechten zijn in ons land verboden, omdat wij het peil van beschaving meenen bereikt te -hebben, waarop men het beneden de waardigheid van den mensch acht, vermaak te scheppen- in deze vertooningen. Maar bokswedstrijden wórden toegelaten! Bokswedstrijden behandelt de pers op denzelfden voet als andere „sport”. Boksers worden „gekeurd” door mannen van wetenschap. Boksers worden toegejuicht, aangevuurd door een publiek, dat verzot is op sensatie en onverschillig omtrent eigen waardigheid. Als zoo’,n bokser gedood wordt, zegt de pers: „De verslagenheid van het publiek was groot”. Niemand zegt, dat het publiek schuldig is aan den dood van een mensch.” Een enkele maal heeft een plaatselijke overheid bokswedstrijden als openbare vermakelijkheid verboden. Wordt het zoo zachtjesaan geen tijd dit goede voorbeeld te volgen. Immers van deze soort „sport” in het openbaar is het nut verre te zoeken, terwijl de nadeelen voor de hand liggen.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/03/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506034:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/03/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506034:mpeg21:p00001
AUTO OVER DEN KOF. En ln een sloot terecht gekomen. — De beide inzittenden gedood. Vrijdagavond te omstreeks zes uur te op dien Üjksweg Goor-D-iepenheim een ernstig auto-omleluki gebeurd!, diat aan twee personen- heit teen heeft gekost. Omstreeks dlien tijd needl op den Rijksweg naij dte renitmeesteirswonlimg van het landgoed! Veldlam -een- vrachtauto van de Irma Kreyenr eldl u-it -Hengelo, waarin gezeten- -waren- die hauffeur en een, werkman dliie van hun we-r-k te Jijm-egen -kwamen,. Vemoedlelijk -doo-r de gladii-ei-d van dten weg kon -die chauffeur de bocht niet ;oedl nemen-, waardooir de wagen -in een la-ngs ien weg doopemdle sloot terecht kwam en daar -ver den kop sloeg. Vrij spoedig was hulp ter (laatse Men liet den wagen eerst weer -kanitei2n en haalde daarna de bei-dle inzittenden uit te cabine. Inmiddels was dL Kwitser uit Goor ter plaatse, Be kunstmatige ademhaling toepaste. Ten slotte :on men slechts den dood-, bij beide slachtoffers onstateereni. De lijken werden per auto maair te marechausseekazerne te Gooir ove-rge-biracht vaar bleek, dat de slachtoffers waren die ongeveer 47-jarige werkman H. Hassink en de onfeveer 40-jariige chauffeur G. Bon-gers, beiden! voonachtig te Hengelo. H. was gehuwd en -a-dler van eentige kinderen. De auto was zwaair rschad-ilgdl De marechaussee te Goor stelt een) inderzoek in. )UDE MAN TE BEVERWIJK DOOR TREIN GEDOOD. Op onbewaakten overweg. Zaterdagmiddag is op -dien onbewaakten overveg nabij die spoorbrug over de Beverwijkschë! laven -de 79-jarige K. G. F. doo-r een uit de iriching Uitgeest naderenden trein aangereden em jed-ood. De machinist van den trein, zag dat de nan zich vlak voor -den trein op den overweg levond. Hoewel hij uit uit al-te macht remde, ton hij het ongeluk niet -meter voorkomen. De rein had zes minuten vertraging,
"Binnenland.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/03/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506034:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
Zijn de wetten gemaakt om de burgers te plagen o! ter wille van ’t algemeen welzijn? Men krijgt uit 't optreden van sommige handhavers der wet wel eens den indruk van plagerige bedoeling. Als men hoort hoe een bakkerspatroon door een politieagent beslopen wordt, als hij op Zondagavond een kliekje in zijn oven warmt, hoe de menschen door allerlei arbeidswetmaatregelen geplaagd en soms getreiterd worden, hoe bepalingen in een politieverordening in ’t leven geroepen om bepaalde excessen te bestrijden, door kleinzielige politie-beambten worden gebruikt tot plagerij en ergernis gevend optreden, dan betrapt men zich zelf wel ’ns op de gedachte om heel de wettenmakerij naar de maan te wenschen. Dezer dagen kocht iemand te Amersfoort op een inboedelveiling een paar fazanten. Een veldwachter zag dezen verkoop, maar zei niets. Toen de kooper zijn beestjes in een mand had gepakt en er op de fiets mee naar huis reed, werd hij later beslopen door den veldwachter, die procesverbaal opmaakte wegens verboden vervoer van fazanten, want ’tis gesloten jachttijd. Als de kooper in zijn woede zijn mand had opgenomen en deze den veldwachter op z’n hoofd had gezet, zouden we ons niets verwonderd hebben. Dat er een vervoerverbod van fazanten bestaat op een bepaaldefr tijd, is natuurtlijk juist om de jacht en de algeheele uitroeiing te belemmeren. Tegen deze maatregel zal niemand bezwaar maken. Maar wie op een inboedelveiling fazanten koopt zal deze dieren moeten vervoeren. En als er een veldwachter bij staat, dan is ’t behoorlijk van zoo’n beambte om den te goeder trouwe kooper te waarschuwen, dat deze beesten niet vervoerd mogen worden, gesteld dan dat ’s mans geweten zoo nauw begrensd is. dat hij zoo’n overtreding, die niets met de bedoeling van de wet te maken heeft, niet zou kunnen laten passeeren. We hebben het meermalen voor de politie opgenomen. Vooral in dezen tijd van bandeloosheid en toenemend verzet tegen de bestaande orde, moet de politie zich niet in een hoek laten drukken, maar zich steeds doen gelden, als ’t moet op krachtdadige manier. Maar ’t gezag wordt niet gehandhaafd met pietluttigheden, met kleine plagerijtjes en onbenullige bekeurinkjes, die geen ander resultaat hebben dan ’n mopperende en kankerende burgerij. De taak van de politie lijkt ons veel meer een opvoedende dan een straffende. Juist dit opvoedende element wordt o.i. nog te veel verwaarloosd Nu de opleidingsinstituten voor politiepersoneel toenemen in perfectie, nu de salarissen bij de politie als regel zoodanig zijn, dat men er steeds behoorlijke en bekwame menschen voor kan krijgen, nu mag men ook wel eens gaan letten dp bekwaamheden van geest en hart. Dan zullen pietluttigheden als boven gesignaleerd niet meer voor komen en zal de politie haar mooiere preventieve werk beter kunnen verrichten. . O--'-
"Kleinzielige politiebeambten.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/03/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506034:mpeg21:p00001
Baldwln’s meening over het bereikte resultaat met Gandhl. — Een storm in een glas water. — Men heelt hem verkeerd begrepen, — Het was een „afschuwelijk misverstand”. — Nog eens het accoord, dat op maritiem gebied Is gesloten tusschen Frankrijk en Italië. — De overeenstemming de uitkomst van de bemiddeling der Engelschen. — De rust ln de Middeilandsche zee voorioopig gewaarborgd. — Duitschland gaat weder zaken doen met den rooden Noord-Oostelijken handelsvriend. — Duitschland zoekt zijn heil, waar het meent dit te kunnen vinden. Het was eigenlijk die moeite niet waard zooveel rumoer te maken over de door Baldwin dezer dagen- gehouden redevoering, waarin hij zich en zijn partij een tegenstander toonde van het door Qandbi en de zijnen nagastraefd* Ideaal. mm ftopdedtt de cwwervatiave Wder Mlf.
Men neen nem verweera oegr-epen — nex was * een „afschuwelijk misverstand” Op satyrische wijze had Gandhii zelfs ver- i klaard die houding van Baldwin en zijn partij- ' genooten met ingenomenheid te begroeten, om- 1 dat zij het congres in staat zou stellen waar te ï nemen, welke krachten tegen het congres din i werking zouden kunnen worden gebracht, en < hij voegt eraan toe, dat die vrees der conser- t vatieven ten aanzien der zoogenaamde waar- < borgen gerechtvaardigd was, daar het congres t geen enkelen waarborg aanvaarden zal, waar- ' van niet duidlelijk is bewezen, dat hij in het be- < lang is van In-dië. 1 En wat te Londen aan de „Ronde Tafel” be- i sproken en voorgesteld is aangaande de door i de Indiërs te geven waarborgen en voor die hand s having hunner saamhoorigheid met het moeder- 1 land — kon niet in het belang van Indië wor- » den geacht. Maar, zooals Baldwin in het La- f gerhuis verklaarde, men heeft hem verkeerd be- 1 grepen, want in weerwil van hetgeen men mocht hebben gelezen of gehoord is de partij-mede- i werking, die sedert het instellen der co-mmssle- ] SimoTi had bestaan, niet verbraken en dezelfde j gebleven als vroeger. Er had de laatste acht en s veertig uren -groote opwinding geheerscht over 1 niets. Zijn partljgenooten, die hij had gerand- 1 pleegdl, onder wie de Vier gedelegeerden, die de | Conservatieve partij op de Londensche confe- i rentte hadden vertegenwoordigd, waren het met i hem eens, dat het bij den tegenwoordigen stand der quaestie de taak der regeering was de zaak in handen te nemen, totdat er meer bijzonderheden bekend waren. Er was dan ook geen spra- l ken van dat die samenwerking geëindigd zou zijn. Aanvankelijk achtte Baldwin het beter om1- ■trent zijn houding geen politieke mededeeli-ngen j te doen, doch toen hij bemerkte dat er contact * bestond tusschen de Indische commissie zijner partij en het jegens Engeland vijandig gezind gedeelte der pers, gaf hij er de voorkeur aan, in het openbaar zich uit te laten1. Hij wist dat het resultaat hiervan kon zijn een ongunstige uitwerking in Indië, maar hij geloofde, dat die verklaringen door hem afgelegd er toe zouden medewerken het misverstand weg te nemen. Moge die ze hoop bewaarheid worden — maar had Baldwin eigenlijk niet beter gedaan met te zwijgen, -dan nu, door „misverstandelijk” te spreken en zich zelf te co-rrigeeren aan zijn uitlatingen het karakter te geven van te zijn geïnspireerd1 door partijpolitiek? Het was te vreezen en te voorzien, dat deze laatste zich van die groote Indische kwestie zou meester maken, maar het is te hopen-, dat het bij dat „misverstand” blijven mag. Baldwin heeft -de dissidente politiekers uit zijn- partij getart en door zijn toelichtende veklaringen het hart der andere partijen — liberalen en Labourmannen — voor eert oogenblik zelfs gestolen. Ook Churchill kwam de verklaring van Baldwin steunen door, hoewel sympathie betuigende met het besluit der Conservatieve partij, om zich niet ter Ronde Tafelconferentie in Indië te doen vertegenwoordigen, toch de mogelijkheid in uitzicht te stellen, dat de partij later aan een- te Londen te houden oonferentte zou deelnemen, zoodat zij dus wèl eerlijk en loyaal wilde medewerken aan Indië’s vrijmaking, doch met de regeering alleen van meening verschilde omtrent de te volgen procedure, betreffende het kiezen der beste middelen, die daartoe kunnen telden. De storm is dus geluwd’, althans in het Britsche parlement. Over den in-diruk door Baldwin-’s toelichting gewekt inBritsch-lndlië, zal men wel spoedig nadere berichten vernemen.
w Nu de inhoudl van Tiet accoord, dat op maritiem gebied as gesloten tusschen Frankrijk en Italië, openbaar is gemaakt, heeft het zin daarbij nog een oogenblik stil te staan. In d'e eerste ((laats is het van belang, dat Frankrijk, na een angdurig verzet, erin heeft toegestemd, dat zijn overwicht «enigszins weird verminderd, terwijl aan den anderen! kant Italië zijn eisch heeft laten vallen inzake de vlootparitelt. Van nog groo ter gewicht is, dat de overeenstemming de uitkomst was van de bemiddeling der Engelschen, die gaarne den vrede in de Middel-lan-dlsc-he zlee wilden verzekeren. Zoowel te Rome als te Parijs heeft -mem begrepen, dat de Britsche dli-plo malie aan-stuurdte op een- accoord, om niet partij hoeven te kiezen. Het zou haar -moeilijk zijn gevallen die traditiomeele goede betrekkingen met Italië te verbreken. Daarom heeft zij indertijd op de Londensche conferentie ook die Italiaansche efechen inzake pariteit gesteund. Ondertusschen was er Engeland veel aan gelegen het geschil tusschen de beide mogendheden dle-r Middeliandsche Zee bij te leggen. Engeland toch heeft in deze zee dien- vrede noo-dig, omdat zich daar de sleutel van zijn wereldmacht bevindt. Het moet daar alle posities behouden, die het na «en lange worsteling in den loop der geschiedenis beeft veroverd Sinds langen tijdl
eeft het ervan afgezien -het absolute overwicht an zijn aldaar gestatio-nneerde vloot te handaveru Maar daarvoor heeft het -de vriendschap an Italië of Frankrijk noodig, of oog beter van leide. Het thans gesloten pact biedt dezen raarborg, althans in zekere mate en tenminste ot 1936. Doch
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/03/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506034:mpeg21:p00001