Eerste Blad.
De slot-redactie der Hoover-overeenkomst — De Duitsche pers over het eindresultaat sterk verdeeld van meening. — Dultschland en daarmede de economische toestand van geheel Europa in elk geval voorlooplg ’n weinig geholpen. — De bewapening als storende factor. — Grand! legt den nadruk op het moreele verband tusschen ontwapening en schadevergoeding. — Berichten van rumoer en onlusten uit Korea. — Ditmaal niet tegen de Japanners, doch tegen de Chineezen gericht — Te Tokio vreest men ernstige moeilijkheden met China. En zóó zijn er dan in de slot-redactie der Hoover-overeenkomst toch nog eenige belangrijke wijzigingen aangebracht van den op het einde der vorige week door Havas voorbarig gepubliceerden tekst: a. er komt een Youngplan-conferenitie, waarop de uitvoering van alle bepalingen zal worden geregeld in bijzonderheden; 'b. de teruggave — door middel van de Bank te "Gtenève — van het door Duitschland te storten jaarlijksch bedrag, groot 660 millioen marki aan onvoorwaardelijke betalingen, geschiedt niet aan de Duitsche regeering rechtstreeks, doch aan de Duitsche rijksspoorwegen; c. de volgens Hoover’s plan opgeschorte betalingen1 worden door Duitschland terugbetaald binnen tien jaar, te beginnen met 1 Juli 1932; d. wat betreft het garantiefonds ten bate der Europeesohe landen, die onder de schorsing der betalingen bijzonder te lijden hebben, zal een gemeenschappelijke finandeele actie der leidende centrale banken door bemiddeling van de Bank der Internationale Betalingen worden ondernomen en zal' Frankrijk met die Bank een overeenkomst treffen, opdat het dit in geval van een Young-moratorium voorziene garantiefonds zal kunneni aanvullen alleen door maandelijksche betalingen, welke in overeenstemming zijn met de behoeften van de Bank voor Internationale Betalingen1; e. over de door Duitschland te verrichten leveringen in natuurgoederen zal den. Dit laatste was niet noodig), wijl de Duitsche regeering daarvan reeds aan Hoover in een officieel telegram de verzekering heeft gegeven. Wat betreft het „zware offer” dat Frankrijk volgens Laval „edelmoedig” brengt ter wille van de Fransoh-Amerikaansdie solidariteit, den vrede der wereld en het stichten van een nieuw tijdperk en betere verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk: Frankrijk is volgens de bepalingen van het Youngplan tot het storten van die bedragen — voor dit jaar berekend op 450 millioen mark — eenvoudig verplicht, al heeft het zich aan die verplichting handig willen onttrekken. Alles tezamen genomen bestaat er voor president Hoover, al valt de terugbetalingstermijn van tien jaren biet in zijn geest, omdat hij een termijn van 25 jaren had gewemscht, reden om tevreden te zijn, wijl Duitschland thans gedurende het vacantiejaar geen penning behoeft te betalen en Amerika met de verdere regelingskwestie zich niet heeft in te laten. * De Duitsche pers is, zooals men bij dergelijke gevallen steeds kan waarnemen, sterk verdeeld van meening. De „Oérmania” constateert met leedwezen, dat Hoover om zijn hoofddoel te bereiken tal van ongewenschte bijkomstigheden op den koop toe heeft moeten nemen. Daarentegen laat de „Vossische Zeitung” zich optimistischer uit. Zij verwacht van het vacantiejaar een wederopleving van het vertrouwen in Duitschland’s economische kracht en een zeer spoedig begin van de groote internationale hulp verleening aan Duit&chland’s staathuishoudkunde. De „Deutsche Allgemeene Zeitung” hoopt vooral op een goede moreele uitwerking van het ParijsChe accoord' en concludeert: „geen moedeloosheid, doch het ontwikkelen der opbouwende kracht ten dienste van 'het welzijn der geheele wereld, ziedaar de plicht van het oogenblik.” Het accoord, het vacantiejaar, het besluit tot het houden eener nieuwe conferentie en het stichten eener nieuwe commissie zijn er — leve het volgende accoord, vacantiejaar, mo- atorium, conferentie, commissie enz. Amerika n Frankrijk beide hebben een veer gelaten — raar Duitschland en daarmede de economische oestand van geheel Europa zijn voorloopig ’n veinig geholpen. En dit is de hoofdzaak. • * • Aan den vertegenwoordiger van de Associaed Press te Rome heeft Grandi, de Italiaansche ninister van buitenlandsche zaken, een onderïoud toegestaan. Bij deze gelegenheid merkte lij onder meer op, dat de besprekingen met Jtimson, d'en Amerikaanschen staatssecretaris 'minister van buitenlandsche zaken) niet plaats :ullen vinden volgens een vaststaand1 program', laar er tusschen Italië en Amerika geen raeeïingsverschillen bestaan. Grandi herinnerde erian, dat Italië het voorstel van president Hoorer, dat het eerste werkelijk practische initiatief in deze crisisjaren is, in heel zijn omvang heeft aanvaard. Besluiten der commissie voor de Europeesche unie kunnen slechts zeer langzaam worden verwerkelijkt, doch het voorstel van Hoover biedt het voordeel, dat het onmiddeUijk ten uitvoer kan worden gelegd. Naderhand zal de politieke wijsheid ervan nog duidelijker worden, omdat zal blijken dat pijnlijke gebeurtenissen Amerika en Europa erdoor zullen worden bespaard. Italië denkt er in de verste verte niet aan de wereld te beschouwen1, als zijnde verdeeld in geographische „mooten” en ook is het tegenstander eener scheiding van Europa en Amerika Volgens Grandi is de solidariteit van alle landen der wereld een noodzaak. Algemeens welstand beteekent tevens welstand voor de afzonderlijke landen; Europa kén zich niet • M • t I van AmeriKa seneraem. Het was. Grandi niet bekend, of Stimson voor- * nemens is over de ontwapening te spreken; wel 1 was hij ondertusschen van oordeel’, dat de denk- 1 beelden van den Amerikaanschen minister over- i eenkwamen met die van Mussolini. De duce is i een man, aldus Grandi, die besloten is zijn initiatief tot een goed einde te brengen. Het voorstel van Hoover heeft een ontspan- > ning teweeg gebracht in de openbare meening en een atmosfeer van goeden wil in ’t leven geroepen, waarvan men volgens Grandi profijt moet trekken ten bate van de ontwapening. IHlusies mag men zich intusschen nog niet maken. Zoolang die ontwapening geen- feit is, is de vrede onzeker. Het werken voor de ontwapening beteekent dus versteviging van den vrede. Grandi verklaarde nog steeds te hopen op een Fransch-Italiaansch vlootvergelijk, dat Italië en Engeland reeds in Maart 1931 bereikt achtten. Naar Mussolini van meening is, vindt de wederopbouw van Europa plaats op twee evenwijdig loopende wegen: namelijk dien der ontwapening en dien der economische samenwerking. Wat dit laatste vraagstuk betreft, heeft Hoover een stap gedaan, dien men. niet hoog genoeg kan waardeerem. Thans Is het derhalve zaak zich met den anderen weg bezig te houden. Tusschen het vraagstuk der ontwapening en dat der schadevergoeding en schulden bestaat wel-is-waar geen diplomatiek, maar toch een moreel verband. Men kan — aldus betoogde Grandi — geen offers van de volkeren verlangen., zonder dat zij het nut daarvan inzien. Nu is het echter moeilijk het nut in te zien van een regeling der finandeele verplichtingen, die uit den oorlog voortvloeien, wanneer tegelijkertijd een bewapemingswedstrijd plaats vindt. De buitensporige bewapeningen, waartoe verscheidene volkeren zijn overgegaan, zijn een storende factor bij de internationale samenwerking}. . .. i. De crediteurstaten hebben het recht zien at te vragen, of de door hun gebrachte offers moeten dienen om den toestand van onzekerheid te verergeren, die zoo schadelijk is voor den economischen wederopbouw. Aan den anderen kant moeten de staten, wier begrootingen het moeten stellen zonder de schadevergoedingsbetalingen, voldoende compensaties vinden, die alleen kunnen worden verkregen, wanneer, er op de militaire uitgaven wordt bezuinigd. Hierin ligt volgens Grandi het verband tusschen de militaire begrootingen aan den eenen, de schulden en schadevergoedingen', aan den anderen kan,t De Italiaansche regeering is in dezen geest al aan het werk gegaan. Zij heeft reeds besloten, zoo eindigde Grandi, het innen der betalingen, gelijk het plan-Hoover aan de hand doet, op te schorten, terwijl ook de technische voorbereiding der ontwapeningsconferentie reeds is begonnen. „Tegenover geen enkel initiatief zullen wij vijandig of aarzelend staan”. * • Uit Korea, het land der morgenstilte, komen wederom berichten van rumoer en onlusten. Ditmaal niet gericht tegen de Japanners, de belagers uit het jaar 1907 en de overweldigers uit het jaar 1914, doch tegen de Chineezen. Welke de oorzaken van deze beroering zijn, wordt niet gemeld, doch de verbittering der Koreanen tegen de Chineezen is zóó groot, als zij het in ’t verleden tegen de Japanners ooit is geweest. Te Tokio vreest men nu voor ernstige moeilijkheden met China, temeer daar er in de Koreaansche Japansche kolonie geen voldoende gewapende Japansche macht aanwezig schijnt te zijn om de onruststokers in bedwang te houden. De Koreanen koesteren afkeer èn van de Japanners èn van de Chineezen — zij hebben eeuwen lang geleefd In de geografische en moreele afzondering hunner „morgenstilte”. Zelfs was hun tot het jaar 1876 elke omgang met vreemdelingen op doodstraf verboden. Japan dwong Korea dit isolement prijs te geven door het in 1878 drie havens te laten öpenea Na dien bleef het verbod om zich in Korea te vestigen voor de Chineezen bestaan. Doch Korea vermufte >en vermolmde in zijn vereenzaming en in zijn afzijdigheid, en de voortdurend groeiende politieke en intellectueele ontwikkeling van China en Japan maakte een bestaan als dat in Korea langer onmogelijk. Japan vond in het begin der twintigste eeuw — juist omstreeks den tijd der tweede Vredesconferentie te ’s-Gravenhage — aanleiding om over Korea ’n soort protectoraat af te kondigen, dat gelijk stond met een annexatie van dit land' en waartegen de Koreaansche niet-officieele delegatie, bijgenaamd de „spoken der conferentie”, ondier leiding van prins Ji in de Nederlandsche residentie tevergeefs een beroep kwam doen op de wereld. Na de -formeele inlijving — als koloniaal gebied — van Korea bij Japan in 1910, kwam' het 'herhaaldelijk tot daden van bloedige revolutie. Thans heeft Tokio het administratief ge-Japaniseerde Korea geheel , in den greep van zijn macht en kan de nationalistische wrok zich nog alleen uiten tegenover het gehate vreemde element der Chineezen. De vrees voor weerwraak der Chineezen in Mandsjoerije en Mongolië, waar meer dan een half millioen Koreanen over groote oppervlakten ''verspreid wonen, is te Tokio zeer groot. Want indien het daartoe zou komen, zouden daaruit de ernstigste gebeurtenissen kunnen voortvloeien, daar het, meldt Reuter, voor de Chineesche en Japansche autoriteiten zeer moeilijk zou zijn in die sehaarschbevolkte streken, waar de politie) dienst veel te wenschen overlaat, voldoende i maatregelen te nemen tot bescherming der be- volking. Aan ‘het bestaan van een Permanent Hof van Internationale Justitie laat men zich in - het voormalige „land der morgenstilte”, nu - reeds sinds meer dan twintig jaren „land van - morgen-, middag- en avond-rumoer”, in ’t ge- heel niets gelegen liggen!