Eerste Blad.
Een pijnlijke boodschap voor Brtining. — Hugenberg en Hitler moeten er niets van hebben om Von Hindenburg door den rijksdag en niet door het volk te doen herkiezen als president der Dultsche republiek. — Hugenberg’s haan moet koning kraaien. — Brüning’s stap inzake de herstelbetalingen. — De gemoederen in Frankrijk nog steeds in beweging. — Het Fransche kabinet-Laval afgetreden. — Laval opnieuw kabinetsformateur. Het voorstel van dr. Brtining om Von Hindenburg door den Rijksdag en niet door het volk tot president der Duitsche republiek te doen herkiezen, is verworpen door Hugenberg en Hitler! Dit is de pijnlijke boodschap, die Brtining Dinsdagavond optving! Ze beteekent ongetwijfeld een nederlaag voor den rijkskanselier en dat nog wel op een moment, waarop de geheele wereld kijkt naar den leider der Duitsche regeering, in verband met diens opzienbarende verklaring ten aanzien van de schuldenkwestie! Het is een oude politieke strijd tusschen Brüning en Hugenberg, die hier als beslissende factor in het geding is geweest. Hugenberg, de millionair eigenaar van de grootste Duitsche dag- en weekbladen, eigenaar ook van het Ufa-bioscoopconcern, derhalve machtig leider der publieke opinie, is een der onverzoenlijke keizersgetrouwe Duitsche conservatieven, die het nooit hebben kunnen verkroppen, dat Duitschland in 1918 een republiek is geworden, onder jarenlange sociaal-democratische leiding. Brtining daarentegen is een man van den nieuwen tijd, zeer democratisch en bereid de moderne politieke ontwikkeling te nemen zooals ze is, overtuigd van de onmogelijkheid van terugkeer der oude tijden en van het noodlottige eener conservatieve, chauvinistische politiek. Brtining begreep dat regeeren zonder welwillende medewerking der sociaal-democraten ondoenlijk is, Hugenberg daarentegen wil de sociaal-democraten verpletteren, daarbij geholpen ' door den wassenden nationalistischen vloed, welke tot uiting komt in de stembuszegepralen der Nazi’s. Daarom zag Hugenberg thans zijn kans schoon om zijn slag te slaan en Brtining een nederlaag toe te brengen. Hij deed het in een schrijven omtrent zijn beslissing, met ongeveer de volgende bewoordingen: De rijkskanselier zou de kwestie niet aan de orde hebben gesteld, indien hij niet van de toestemimng van het Centrum en van de sociaal-democraten zeker was, welke partijen indertijd de verkiezing van den rijkspresident von Hindenburg ten scherpste bestreden hebben, terwijl juist de Duitsch-nationalen de candidatuur van von Hindenburg opgesteld en de verkiezing doorgezet hebben! De Rijkskanselier beroept zich voor zijn denkbeeld op de noodzakelijkheid van een versterking der stabiliteit van het Duitsche regeeringsgezag, doch hij verzwakt tevens dit gezag door de taaie handhaving van een regeering in het rijk en in Pruisen, welke niet meer de meerderheid des volks achter zich heeft. Verder.beroept de rijkskanselier zich ter rechtvaardiging van zijn stap op de uitwerking, welke een algemeene betuiging van vertrouwen in den rijkspresident op het gebied der buitenlandsche politiek zal hebben. Daarentegen zijn de Duitschnationalen van opvatting, dat de positie van Duitschland veeleer versterkt zal worden door een aftreden van de tegenwoordige regeering, wier verleden ,het moeilijk maakt om op geloofwaardige wijze den gewijzigden zin van het Duitsche volk tot uitdrukking te brengen tegenover het buitenland. Volgens de grondwet gaat de verkiezing van den rijkspresident direct van het volk uit. Er bestaat te minder aanleiding, om dit recht aan den Rijksdag over te dragen, aangezien de Rijksdag niet meer beantwoordt aan de ware volksmeening. Als warme aanhangers van den nog steeds eerbiedwaardigen generaai-veldmaarschalk achten de Duitsch-nationalen zich toch gerechtvaardigd tot de opmerking, dat de wijze, waarop hij in het partijwezen en in de parlementaire besprekingen wordt betrokken, geen recht toet wedervaren aan het hooge aanzien, dat de rijkspresident onder het Duitsche volk bezit. Dit aanzien wordt door de openbare behandeling van de aangelegenheid verzwakt. Een parlementaire herkiezing den rijkspresident zal minder een betuiging van vertrouwen in den rijkspresident dan in den rijkskanselier en in de buitenlandsche politiek der regeering zijn. Onder deze omstandigheden ziet Hugenberg zich gedwongen thans definitief mede te deelen, dat van een ondersteuning van ’t denkbeeld van den rijkskanselier geen sprake kan zijn. Hugenberg’s motiveering is een staaltje van o,nwaardig politiek spell Zijn bedoeling is niets anders dan Brtining te beleedigen! Immers, zoowel de rijkskanselier als Nazi’s en conservatieven willen Von Hindenburg’s ambtsperiode verlengen! Waarom dan een agitatie in geheel Duitschland ontketenen met een overbodige volksstemming, wanneer men met een enkele stemming in den Rijksdag volstaan kan? Waarom een referendum uitschrijven, dat ruim 4 millioen mark zal kosten, in een tijd, dat Duitschland iedere Mark tweemaal moet omdraaien? Omdat Hugenberg’s haan koning moet kraaien; omdat deze oer-conservatief de Duitsche democratie den nekslag wil toebrengen, door zelf de macht in handen te nemen! Daartoe wil hij het Centrum treffen, door Brtining tot aftreden te dwingen en de sociaal-democraten wil hij in een hoek jagen door ze als wild voor de communisten te werpen! Hugenberg, die in den grond der zaak Hindenburg niet herkozen wil zien, legt zich niettemin bij diens herbenoeming neer, alleen om zijn politieke tegenstanders te grieven. Hij ziet er daarorrj niet tegen op Hindenburg over te halen als rechtsch (d.i. conservatief) candidaat te fungeeren, teneinde moeilijkheden te berokkenen' aan de sociaal-democraten, die aldus tusschen den conservatief en den communist kleur moeten bekennen, zonder dat ze voor een eigen sociaaldemocratisch candidaat kunnen ijveren! Wat onder de huidige omstandigheden een vrije communistische propaganda onder de sociaal-democratische arbeiders beteekent is te begrijpen! Uit eigenbelang is Hugenberg’s tactiek er dus opgericht Brüning’s prestige te knakken, een tegenstelling tusschen rijkskanselier en rijkspresident te bevorderen en aldus een ernstig politiek conflict te ontketenen. Het getuigt tevens van Hitlers onzelfstandige beslissing, dat hij zijn aanvankelijke geneigdheid om Brüning ter wille te zijn, heeft laten varen onder invloed van Hugenbergs paaiende voorspiegelingen! Intusschen kan Brüning er zijn consequenties uit trekken en aftreden, maar voorloopïg behoeft er nog niets te veranderen, want eerst in Februari wordt de kwestie van Hindenburgs candidaatstelling, al of niet door de rechterzijde alleen, of door centrum, rechterzijde en sociaaldemocraten gezamenlijk, actueel. En bij de huidige fabelachtige snelle ontwikkeling der gebeurtenissen kan er in een maand nog veel veranderen! * * * Brüning’s stap inzake de herstelbetalingen houdt nog steeds de internationale pers bezig. Dat Brüning, toen .hij zijn opzienbarende verklaring aflegde, zich in de eerste plaats wendde tot den Engelschen ambassadeur, Horace Rumbold, behoeft niet te verwonderen, daar men ook in Engeland eigenlijk de opvatting is toegedaan, dat de herstelbetalingen niet alleen den èconomischen ondergang van Duitschland hebben veroorzaakt, maar ook de ontreddering van heel de wereld in de hand hebben gewerkt. In wezen sympathiseert men te Londen met Brüning’s aan kondiging, dat de Duitsche afvaardiging op de conferentie te Lausanne voor de algeheele schrap ping der herstelbetalingen zal opkomen, terwijl het in de Engelsche hoofdstad tevens een goeden indruk heeft gemaakt, dat Duitschland ook in den vervolge de particuliere schulden, waar juist Engeland zooveel aan is gelegen — terwijl Frank rijk den politieken schulden den voorrang wenscht te geven — zal blijven betalen. Daarentegen staat, zooals te begrijpen is, geheel Frankrijk op zijn achterste beenen. Te Parijs is men algemeen- van gevoelen, dat Brüning thans zoo plotseling met zijn sensationeele verklaring voor den dag is gekomen en niet heeft willen wachten, totdat de conferentie van Lausanne was geopend, omdat hij wilde voorkomen, dat de Fransch-Engelsche onderhandelingen, die den laatsten tijd over de herstel- en schuldenkwestie plaats hebben, tot een overeenkomst zouden leiden. Tevens wordt de opmerking gemaakt, dat Brüning’s stap tevens het uitvloeisel is van het jongste onderhoud, dat de rijkskanselier heeft gehad met den leider der nazi’s, Hitler. Deze heeft — zoo meent men in uitgebreide Fransche kringen — toegestemd in de herkiezing van Hindenburg tot Duitsch staatspresident en daarbij bedongen, dat Brüning op het gebied der herstelkwestie een forscher geluid zou doen hooren. Ook behoeft het niet te verbazen, dat Duitschland door de Fransche pers met verwijten wordt overltden en de unkondiging van Brüning, dit
het schrappen der herstelbetalingen zal worden voorgesteld, worcft geschetst als een daad van politieken waanzin. Duitschland beschouwt, zéo wordt betoogd, de vredesverdragen als een vodje papier, terwijl de meest felle Fransche bladen zelfs het woord „oorlog” i,n den mond nemen, hierbij zinspelend op de mogelijkheid, dat Frankrijk zich desnoods door wapengeweld recht moet trachten te verschaffen. Men ziet hieruit, dat de stap van den rijkskanselier de gemoederen in hevige beweging heeft gebracht en de verontwaardiging over het Duitsche optreden is des te grooter, naarmate het den Franschen duidelijker wordt, dat zij hoe langer hoe meer een geïsoleerde positie gaan innemenu • • • Het ontslag van (het. geheete Fransche kabinet is thans een feit geworden. President Doumer heeft het ontslag aanvaard', eni zoo zijn de besprekingen voor het vormen van een opvolgend kabinet nu in vollen gang.. De radicaal-socialistische Kamerfractie heeft Laval bij monde van Herriot medegedeeld, dat zij niet wenschte deel te nemen aan een concentratie-regeering, en zoo kon Laval niet anders, dan het ontslag van zijn kabinet indienen. De verklaring van Brüning heeft het verlangen naar een zóogen. nationaal kabinet in Frankrijk aangewaikkerd en het vermoeden wordt geuit, dat Laval eenige Iiinks-georiënteerdie senatoren wel bereid zou kunnen vinden, om in zoo’n sChijnbaar-homogeen kabinet zitting te nemen. 'Briand schijnt zich inderdaad om gezondheidsredenen uit .het politieke leven terug te trekken,. Waarschijnlijk zal hij zelfs niet eens aan de komende conferenties deelnemen. Lavai zal dan (de leiding van de afdeelingbuitenland van het politieke warenhuis Frankrijk over moeten nemen, iets, wat Briand niet erg aanbevelenswaard moet vinden, als men de berichten uit Parijs imag gekloven. Doumer zou het echter erg prettig vinden, als Laval Frankrijk op die diverse komende conferenties zou vertegenwoordigen. Doumer en Laval hebben erg veel gemeenschappelijke standpunten, wat de groote lijnen van de Fransche politiek in het buitenland aangaat...