Eerste Blad
Dezer dagen heeft het Tweede Kamerlid, de . heer Braat den minister van Financiën maatre- J gelen gevraagd tegen het euvel van cumulatie , zoowel van functies als van salarissen en pensioenen. We verwachten, dat minister De Geer ( zich met een Jantje van Leiden van de zaak zal ] afmaken, ook al omdat de heer Braat als Kamer- 1 lid door de regeering niet al te serieus wordt i genomen. Maar intusschen blijft het betreurens- | waardig, dat geen der serieuze Kamerleden de : zaak ernstig aanpakt, want het euvel verwekt ; steeds meer verontwaardiging en daarmede meer afkeer van de politiek. Zoo nu en dan lekt er eens een geval uit maar de meeste gevallen blijven nog onder den dekmantel en men behoeft heusch niet te denken, dat de cumulaties waarover geschreven en gesproken is,_ de eenige gevallen zijn. Ze zijn zeer waarschijnlijk maar een klein percentage van het totaal der gevallen. Nu is het eigenaardig, dat bij den overgang van personen van het eene baantje naar het andere, waarbij dan een nieuw pensioen bij het vroegere gevoegd wordt of een nieuw salaris bij de pensioentjes behaald wordt, de huldigingen nooit achterwege blijven. En men is dan heel kwistig met adjectieven als, onbaatzuchtigheid, gemeenschaps- en burgerzin enz. We willen geenszins ontkennen, dat de betrokkenen hun ambten met ijver en nauwgezetheid hébben vervuld, maar dat zij daardoor de gemeenschap aan zich hebben verplicht, gaat ons toch wat te ver. Ze zijn steeds behoorlijk betaald geworden, ze hebben rijkelijk geprofiteerd van de baantjes die zij waar namen,, hetzij in salaris, schadeloosstelling of pensioen, de gemeenschap heeft tegenover hen gedaan meer dan zij verplicht was te doen en het had er dan ook nog maar bij moeten komen, dat deze zoo dubbel en dwars betaalde gemeenschapsdienaren niet hun vollen plicht hadden gedaan. In die verschillende huldigingen zit voor ons dan ook altijd iets zoetelijks. We willen geenszins twijfelen aan de oprechtheid van de woorden, welke bij zulke gelegenheden worden uitgesproken, al zal de toegesprokene in zijn hart toch wel eens twijfelen aan de juistheid van al de kwalificaties welke hem worden toebe deeld, maar het publiek, dat weet, dat de nieuwe functie een nieuw salaris of een nieuw pensioen geeft, haalt al heel gauw z’n neus op voor dergelijke huldigingen. In ieder geval lijkt het ons voor de zuivering van onze politiek van baatzucht en eigenbelang dienerij hoogst gewenscht, dat men onderhand eens een begin maakt met de beperking der cumulatie. Het moge den staat dan geen millioenen voordeel brengen, aan moreele winst, aan vertrouwen van het volk in zijn bestuurders brengt zoo’n maatregel heel wat op en deze winst lijkt ons veel belangrijker da# enkele honderd duizenden aan gemeenschapsgeld. o
"Beperking der cumulatie.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1932/03/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000507036:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1932/03/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000507036:mpeg21:p00001
Een sensatloneele stap van minister Severing In Pruisen. — Hij gelast huiszoeking bij de kopstukken der natlonaal-soclallstlsche beweging. — De Hltlerlanen stuurden op een staatsgreep aan. — Lloyd George weder de politieke arena bltmengetredera. — Nu de kanonnen In China zwijgen. — Zal Japan de voordeelen, door de militaire operaties behaald, in de toekomst behouden? — Of zal het ook ditmaal aan het kortste eind trekken? Vorige week is de Minister van Binnenlandsche Zaken in Pruisen, Severing, tot een nog al sensationeelen stap overgegaan: hij heeft de politie opgedragen huiszoekingen te verrichten 'bij de kopstukken der nationaal-socialistische beweging. Hetgeen ontdekt is, moet nog al een compromitteerend karakter dragen, daar uit de in beslag genomen stukken zou zijn gebleken, dat er een nationaal-socialistisch plan inzake een algemeene mobilisatie was opgesteld, dat
lil uc Udgcii van uw w worden uitgevoerd. Men kreeg uit de gevon- in den bescheiden den Indruk, dat de Hitlerianen de aanstuurden op een militairen coup d’ état en ke dat het er hun om was te doen D'uitschland op tij overrompelende wijze te maken tot een fascis- be tisehen staat, waarin zij natuurlijk alleen de la- tic kens zouden uitdeelen. Severing nu heeft blijk- ki baar de verwerkelijking dezer plannen willen ve beletten door zijn politie de bovenvermelde huis zoekingen te laten verrichten, waardoor hij de nauwkeurig kon worden ingelicht over hetgeen, ke de Nazi’s in hun schild voerden. gf Inderdaad draagt, wat thans onthuld is, een lit ernstig karakter: zwaar gewapende S. A.-groe- ve pen toch, die beschikten over auto’s van aller- vc lei soort, zouden op bepaalde punten worden dc geconcentreerd, terwijl het eveneens in de be- z\ doeling lag Berlijn en andere belangrijke plaat- D sen te omsingelen en te bezetten, het foesiuurs- Si apparaat stil te leggen, de telefoonverbindingen gf te vernietigen, de spoorwegrails onbruikbaar te di maken, de rijksweer te ontwapenen en de op hc deze wijze verkregen geweren te verdeelen on- g< der de S. A.-menschen. Kortom: op systemati- V sche wijze was een omwenteling voorbereid, waarbij men uit den aard der zaak niet terug vj zou deinzen voor het nemen van geweldmaat- v: regelen. Ook mioet gebleken zijn dat de natio- d: naal-socialisten ernstige pogingen hebben ge- h: daan politie-amibtenaren ertoe te bewegen, lc dienstgeheimen te verraden. Bovendien is men juist de laatste dagen nationaal-socialistische wapentransporten op het spoor gekomen, terwijl ook allerlei munitie-opslagplaatsen werden ontdekt. Uit een en ander leiden de Pruisische ' autoriteiten dan ook af, dat de nazi’s in allen ernst voorbereidingen hebben getroffen om bij & een burgeroorlog, dien zij t?lijkibaar wilden ontketenen, zoo goed mogelijk uitgerust te zijn. Een communiqué der Pruisische regeering " spreekt dan ook van een „frivool spelen met vuur,” dat niet langer kon worden gedoogd. De 1 nationaal-socialisten hebben wel bij voortdu- T' ring verzekerd, dat zij alleen op legale wijze £ hun doel zouden trachten te bereiken, maar de practijk der leiders heeft aangetoond, dat zij 8 het met de legaliteit niet zoo ernstig nemen. Vandaar dat de Pruisische regeering heeft laten verklaren,, dat zij niet van zins is langer te » dulden, dat er zich een nationaal-socialistische = legermacht in Pruisen ontwikkelt, die niet alleen het staatsgezag aantast, maar die tevens < een voortdurend element van onrust vormt. F Overigens is men geneigd te vragen, wat de nationaal-socialisten, van plan zijn met hun par- ë ticulier leger uit te voeren, wanneer zij alleen * maar vredelievende doeleinden nastreven. Ook “ hiervoor hebben de Hitlerianen, een antwoord « klaar; zij beweren namelijk, dat zij wel genoodzaakt zijn zich te bewapenen, omdat de link- Jsche elementen, hun aanhangers voortdurend aanvallen en zij er niet veel voor voelen zich te laten afslachten. Ondertusschen zal iedere r niet-Ouitscher het een zonderlingen toestand 1 vinden, dat überhaupt in Duitschland de mo- v ! gelijkheid bestaat, dat verschillende bevolkings- ' groepen zich bewapenen,; wil Duitschland een (staat worden, waar de rust terugkeert, dan is het niet alleen van belang, dat de groote mo- c 1 gendheden, tegenover Duitschland een politiek e 1 voeren, die van wijs beleid en inschikkelijkheid ' ■ getuigt, waardoor den Duitschen extremisten ' • elke aanleiding wordt ontnomen, om te ageeren, J maar dienen de autoriteiten er tevens voor te j zorgen, dat aan het gevaarlijke soldaatje spe- ‘ len, onverschillig of de communisten of de Hakenkreuzler zich hieraan bezondigen, onver- < wijld een einde komt. (Hetzelfde geldt trou- : ' wens voor Oostenrijk, waar eveneens een par- < ticuliere bewapening wordt toegelaten, die de < kiemen van een burgeroorlog in zich draagt). Inmiddels kan niet worden geloochend, dat ' de onthullingen den republikeischen partijen der < l orde zeer te stade komen: op 10 April vindt de 1 ■ herstemming voor het rijkspresidentschap 1 i plaats, op 24 April worden de leden van den 1 e Pruisischen landdag aangewezen. Dat de nazi’s vooraf worden geblameerd en op de kaak ge- 1 steld, kan den, stembusstrijd ongetwijfeld be- ' 1 invloeden. Vandaar, dat de Hitlerianen heel de J - actie, die tegen hen is gericht, voorstellen als 1 ? een, verkiezingsmanoeuvre van Severing. Dit is e echter een voorstelling Van zaken, die een 1 eenigszins simplistisch karakter draagt, al zal er ook wel een klein waarheidskerntje in steken. I • • e * n Nadat hij geruimen tijd ziek is geweest, is e Lloyd George, de bekende liberale leider in Enn geland, weer de politieke arena binnengetreden, e Er is heel wat veranderd in den tijd, die veri, streken is sinds het oogenblik, dat zijn gezonde heidstoestand Lloyd George dwong allen part lementairen arbeid te laten rustep. Toen hij zich
terugtrok, bedroeg de meerderheid van hen, die in het Lagerhuis het beginsel van den, vrijhandel verdedigden en ook overigens een lans braken voor socialen vooruitgang, ongeveer tachtig stemmen, terwijl thans zij, die opkomen voor beschermende rechten en tal van andere reactionaire maatregelen verwerkelijkt willen zien, kunnen rekenen op een meerderheid van ongeveer vierhonderd stemmen. Het behoeft geen betoog, dat Lloyd George de wijziging die zich in Engeland heeft voltrokken, op de hem eigen wijze heeft gegispt. Dit geschiedde op een vergadering van de jongliberale club, waarin hij voortdurend de pijlen van zijn ironie afschoot. De liberale leider liet vooral uitkomien,, dat het ontwapeningsprogram der tegenwoordige Engelsche regeering vrij zwak is en slechter dan de voorstellen van Duitschland, Rusland, Italië en de Vereenigde Staten. Evenmin liet Lloyd George na de regeering te laken wegens de aarzelende houding, die zij heeft aangenomen met betrekking tot het conflict in het Verre Oosten. Z. i. heeft deze geest het prestige van Groot-Britannië in den Volkenbond meer geschaad dan al het andere. Het is te begrijpen dat de pers van conservatieve richting van Lloyd George spreekt als van „den wilden man uit het wilde Westen”, dien men niet meer ernstig kan nemen, omdat hij het contact met de werkelijkheid heeft verloren. * *
Sinds een paar weken zwijgen de kanonnen n China. De strijd is geëindigd, al liggen de egers nog in volle uitrusting gevechtsklaar tegenover elkander. Er is echter een en, ander veranderd in het ,rene Oosten. Japan heeft zijn zin gekregen en iet gebied rondom Sjanghai op de Chineezen eroverd. Het is nu zaak voor de regeering in Pokio om de voordeelen, door de militaire opeaties behaald, voor de toekomst te behouden, ioolang de kanonnen bulderen, kon men elkaar liet verstaan. Thans schijnt dit anders te zijn geworden: Chineezen, en Japanners zijn te Sjanghai onderhandelingen, begonnen en er noet zelfs reeds een voorloopig accoord tot «tand zijn gekomen. Zelfs weet Reuter uit Sjanghai te melden, dat volgens berichten uit Ihineesche bron de voorwaarden van het vooroopig accoord tusschen de Chineezen en Jajanners als volgt luiden,: lo. de Chineesche troepen zullen in hun tegenwoordige stellingen, blijven buiten de zone ran 20 Kilometer, terwijl de Japansche strijdmachten zullen worden teruggetrokken uit het )6zettc gebied; 2o. de ontruimde gebieden zullen door de Dhineesche autoriteiten onder politietoezicht vorden, gesteld en worden bestuurd; 3o. een gemengde Chineesch-Japansche commissie zal worden, gevormd voor het houden van :oezicht, met behulp van vertegenwoordigers /an neutrale mogendheden, op het terugtrekken yan de Japansche troepen en het bestuur van de ontruimde gebieden. Zooals gewoonlijk hebben beide partijen dus blijkbaar water in den wijn gedaan en het komt er nu alleen nog maar op aan, dien verdunden wijn te proeven! Met andere woorden: de uitvoering van de voorloopige overeenstemming zal het bewijs moeten leveren of 'beide partijen bereid zijn zich eerlijk aan de voorwaarden te houden. Men make zich vooral niet te vroeg blij met dezen vermioedelijken, ommekeer: _ Japan heeft zijn troepenontschepingen nog. niet stopgezet en de regeering te Tokio is min of meer gedwongen het optreden in China te matigen. Deze dwang spruit eenerzijds voort uit den feilen tegenstand van Amerika tegen ieder agressief optreden van Japan in China, omdat hierdoor Amerikaansche zakenfoelangen benadeeld worden, en anderzijds uit de besliste houding van de Volkenbondsvergadering te Genève welke met algemeene stemmen een principièele resolutie heeft aangenomen, waarin het eigen rechter spelen van Japan in China, ter bescherming van de Japansche belangen, scherp en duidelijk wordt veroordeeld! ... Het ziet er naar uit, alsof Japan voor de derde maal in 10 jaar aan het kortste eind zal trekken; eerst met het Negen Mogendhedenverdrag in 1922, waardoor het gedwongen werd de voordeelen, welke het in de oorlogsjaren in China had verworven, pp te geven; daarna m-et het Londensche Vlootverdrag van 1925, waarbij Japan genoodzaakt werd zijn vloot te beperken en tenslotte thans in 1932, nu het er op begint te lijken, dat Japan er niet in zal slagen de vruchten van het gewapend optreden in China te behouden, wegens de benadeeling der belangen van de andere groote mogendheden. Op het oogenblik heeft China den wind mee, ook al wegens de onverwachte en krachtige militaire tegenweer, waardoor Japan op hooge kosten is gejaagd, die het nauwelijks dragen kan. Dit alles heeft in Japan zelf heftige beroering gewekt: de binnenlandsche toestand is er hoogst ernstig! Recht^che (militairen) en linksche (communistische) volksbewegingen 'brengen onrust in Japan teweeg en het schijnt, dat een militaire staatsgreep ieder oogenblik kan uitbreken. Een uitbarsting van de ernstige politieke en sociale ontevredenheid kan op de Japansche buitenlandsche politiek van groote beteekenis worden.
"Buitenlandsch Overzicht". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1932/03/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000507036:mpeg21:p00001
De Antwerpen-Rijnverbindlng. — Onze Minister vnn Buitenlandsche Zaken er op uit de onderhandelingen nog meer verdacht te makea — Zal een tweede minister zijn eigen politieke graf delven vóór er nog een spade gezet is voor een of ander kanaal? — Kan onze gemeentelijke gebiedsindeeling op goedkooper leest geschoeid worden? — Hoe deze vraag bevestigend wordt beantwoord. We gaven reeds een en ander weer uit de Memorie van Antwoord, welke de Minister van Buitenlandsche Zaken aan de Eerste Kamer zond en handelende over de Antwerpen-Rijnverbinding. Vroeg en laat was ook in de Eerste Kamer gevraagd: Kan de Minister een en ander mededeeien, over den stand der onderhandelingen; en, meer in ’t bijzonder: kan hij Rotterdam en Nederland — want dat is één — geruststellen ter zake van het Antwerpen—Rijnkanaal? Daarop zoo schrijft de anti-rev. „Rotterdammer”, geeft de Minister een antwoord, dat geen antwoord is. Want de Minister zegt: het is niet gewenscht, het is niet in ’s lands belang, om thans nadere mededeelingen te doen. „Maar na dit gezegd te hebben, volgt weer een raadselachtige zin gelijk we die reeds eerder uit den mond van den Minister hebben vernomen bij de interpellatie van den heer De Savornin Lohman, toen de Minister ook geen mededeelingen kon doen, doch even later een suppositie naar voren schoof, welke niets dan onrust in ons land gewekt heeft. Ziehier, hoe de Minister thans in raadselen sprak: „Aangezien echter in het voorloopig verslag zoozeer in het bijzonder de verbindingen tusschen Antwerpen en den Rijn ter sprake werden gebracht, moge ik reeds thans waarschuwen tegen de voorstelling, waaraan aldus voedsel zou kunnen worden gegeven, als zou, de eenige belangrijke vra,ag die regeling behoeft, betrekking hebben op de genoemde verbindingen”. Dat Is een verklaring, welke te denken en te vreezen geeft. Let er wel op, hoeveel aandrang ook op den Minister is uitgeoefend, nog nimmer is de klare uitspraak gekomen, dat de Regeering zich houden zal aan de krachtige conclusie, welke de heer Colijn indertijd, onder toestemming van heel het Nederlandsche volk getrokken heeft, dat er bij verdere onderhandelingen van een kanaal, als het toen, voorgestelde, nimmermeer sprake zou kunnen zijn. Integendeel, thans gooit de Minister het over een anderen boeg en gaat hij de 'beteekenis van de kanaalverbinding verkleinen. Hoe raadselachtig de aangehaalde zin ook is, er staat duidelijk in: Waarom toch zooveel drukte gemaakt over de verbinding Antwerpen—Rijn; dat is nu niet zoo’n belangrijke vraag: er zijn veel voornamer en hooger dingen te 'bespreken. En in .t vervolg van de Memorie somt de Minister dan eenige van die belangrijke vraag stukken op. Denkt de Minister nu werkelijk, dat hij op deze wijze het Schelde—Rijn-vraagstuk in de schaduw der belangstelling kan duwen? Meent hij, dat dit de methode is om de publieke aandacht af te leiden? Dan kunnen we hem- nu wel reeds verzekeren, dat deze poging niet gelukken zal. En de ontwikkeling der dingen zal hem wel spoedig toonen, dat hij zich deerlijk vergist. Waar levensbelangen op het spel staan, laat een volk zich niet zoo gemakkelijk afleiden en met een kluitje in ’t riet sturen. Ook uit de adresbeweging moge dit blijken.” In den mist varen is gevaarlijk, zoo besluit het blad terecht.
Het is Inderdaad zeer jammer, dat de Ministe geen verklaring wil geven. En -het is er niet be ter op geworden na deze raadselachtige ver schuiving, welke minstens er op aangelegd is, n de onderhandelingen nog méér verdacht te ma ken. Het begint er waarlijk steeds meer op te lijker dat een tweede minister van Buitenlandsche Za ken zijn eigen politieke graf zal delven vóór e nog een spade gezet Is voor of ander kanaal. Hoewel, nog steeds is het dan onbegrijpelijk hoe de minister zoo zou kunnen draaien na di vroegere verklaringen. We moeten dan wal gaai denken, aan geheime invloedrijke machten, dii wel bij onze zuidelijke buren op de departemen ten plachten inheemsch te zijn, maar die ten onzent toch onbekend waren. * * * Niet zonder ophef is in de laatste dagen ir pers en parlement gewag gemaakt van een artikel in „Maatschappijbelangen” van Februar 1932. Het is een rapport van de Centrale commissie der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel en beantwoordt de vraag oi onze gemeentelijke gebiedsindeeling op goedkooper leest geschoeid kan worden. -Deze vraag wordt aldus bevestigend beantwoord: Met de gemeentelijke gebiedsindeeling is het nog steeds wonderlijk gesteld, geheele provinciën zijn er, waar, alsof er sedert de middeleeuwen niets gebeurd is, elke kerktoren het middelpunt vormt van een gemeente; waar een gering aantal ingezetenen, gegroepeerd binnen een toevallig uit het grijze verleden overgeleverde, om een uiterst klein gebied getrokken grens, gezamenlijk de bevoegdheden uitoefenen, die de Grondwet aan de gemeenten heeft toevertrouwd. Concentratie van het platteland is dus geboden. Want daar zijn ae tallooze lilliputterige gemeenten, die duur zijn door de administratie en waar combinatie tot groote bezuiniging kan leiden. Het platteland is thans als volgt verdeeld. Wat gemiddeld aantal inwoners der gemeenten betreft, staat Friesland ver bovenaan: gemiddeld telt elke plattelandsgemeente er 9310 inwoners. Dit gemiddelde is voor: Groningen 5127, Drenthe 6021, Overijssel 6771, Gelderland 5849, Limburg 3714, Utrecht 3050, Noord-Holland 3792, Zuid-Holland 3536, NoordBrabant 3786, Zeeland 1871. De beide Hollanden zijn dus wel duur in ’t gebruik, hoewel het in Utrecht nog erger en in Zeeland ergelijk is. Van de 106 plattelandsgemeenten in Zeeland zijn er meer dan Vs te rekenen tot de miniatuurgemeenten van nog geen 1000 inwoners. Van de 70 Utrechtsche plattelandsgemeenten zijn er 21 beneden de 1000 inwoners, Het „Kerktoren-principe” heeft daar de versnippering wel heel groot gemaakt. Friesland daarentegen Is goedkoop. Ongeveer 9000 zielen gemiddeld per gemeente. Als nu de dichtstbevolkte provincie, n.1. Zuid-Holland, eens op gelijke wijze ingedeeld kon worden, wat zou dat een voordeel geven. Er zouden dan 63 in plaats van 163 gemeenten zijn. De commissie heeft de beschikking gekregen over de Zuidhollandsche provinciale regeling van de salarissen voor burgemeesters, secretarissen en ontvangers. Berekend naar de gemiddelden van de jaarwedden voor die functionarissen in gemeenten van ongeveer 9000 inwoners, buiten beschouwing gelaten den kindertoeslag en den aftrek voor pensioen, is het totaal te bepalen op ongeveer f 770.000. Op dit oogenblik is, op dezelfde wijze berekend en met inachtneming van de kortingen voor combinatie van functies, het totaal niet minder dan ruim een millioen. Aan de handhaving van een van oudsher bestaande gebiedsindeeling van het platteland van Zuid-Holland wordt dus jaarlijks een kwart millioen opgeofferd alleen voor de burgemeesters, de secretarissen en de ontvangers. Hoezeer dit cijfer ingeslagen Is, blijkt wel uit de redevoering, welke Mr. Fock in de Kamer hield. Die sprak van een bezuiniging van 2y2 millioen, welke op deze wijze verkregen kon worden. Wat daarmee bedoeld is, weten we nog niet precies: mogelijk was -het een ruwe, maar dan wel zeer onnauwkeurige schatting over het geheele land.
Hier Is werk te doen ln grooten stijl, aldus be-1 sluit de commissie haar rapport. Inderdaad. Als! ?r nu maar mee begonnen wordt.
"UIT EIGEN LAND". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1932/03/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000507036:mpeg21:p00001