u DE PAARDEN ACHTER DEN WAGEN. ei Overheidsbedrijven zijn eigenaardige institu- t( ten. Als normaal burger denkt ge, dat ze er zijn ^ in het belang der burgerij om bepaalde in het n maatschappelijk leven onmisbare functies te vervullen en dan natuurlijk goed te vervullen, om- rr dah men vreest dat bij particuliere exploitatie S van zoo’n bedrijf meer zou worden gedacht om k de winst dan om de goede vervulling van de 8 taak welke het bedrijf is opgelegd. Maar in de S praktijk blijkt de overheid van haar bedrijven ook winstobjecten te maken zij het dan ook, dat ^ deze winsten geheel aan de gemeenschap ten goede komen, maar dan worden de bedrijven ^ toch min of meer heffingsinstituten van indirecte belastingen waarbij de rechtvaardigheidsregel, ri heffing naar draagkracht, dikwijls ontbreekt. En P aan deze winstmakerij worden de belangen van d het bedrijf soms opgeofferd. Deze indruk kan P men momenteel ook van het postbedrijf krijgen. Daar wordt ook zooveel mogelijk afgebroken van wat de dienst aan goeds bezat; alleen maar omdat het bedrijf geen tekort mag opleveren. Nu is het natuurlijk een voorwaarde van goede be- is drijfspolitiek, dat er winst gemaakt wordt, al is c deze winst ook nog zoo gering, maar daarnaast 8 mag men toch ook eischen, dat het bedrijf aan ^ redelijke eischen voldoet. Daarbij geeft de tech- v niek zooveel nieuwe middelen, dat een bedrijf ^ dat niet zoo goed mogelijk werkt zichzelf meer cj en meer overbodig gaat maken. Ook al is dat ^ bedrijf een monopoliebedrijf als het postbedrijf, j., Als men b.v. den postdienst op het platteland v zoo verslechtert, dat1 een courant op Zaterdag b 2 dagen noodig heeft om de abonnees te berei- t: ken, dan is het natuurlijke gevolg, dat de cou- d rantenuitgevers naar middelen gaan zoeken om n de post voor hun bedrijf meer en meer te kunnen uitschakelen. Maar bovendien hebben de plat- j' telandsbewoners toch ook hun rechten op een n goed functipneerenden postdienst. Dat de pos- r terijen jaarlijks ttienduïzenden besteden om de p postvluühten naar Indië mogelijk te maken, valt s ! zeer zeker toe te juichen. Maar in het verkeer £ niet Indië is men nog ingesteld op een lang on- h derweg blijven van de post, en als men dan k daartegenover in het eigen land den postdienst j lot een onberekenbaren factor maakt dan vragen 1 de plattelanders zich af waarom moeten wij ach- ‘ tergesteld worden bij de menschen in Indië. De c verslechtering van den postdienst brengt' zeer 3 veel klachten. De autoriteiten denken allicht, dat r die klachten wel zullen verstommen als eenmaal 1 de mensohen maar aan de nieuwe regeling ge- r wend zijn en de minister van Waterstaat ge- s bruikt in zijn inlichtingen aan de Tweede Kamer 1 dit argument ronduit. Maar de postautoriteiten vergeten, dat de klagers intusschen naar mid- f delen zoeken om de post zooveel mogelijk uit te ^ I schakelen in hun bedrijf. De auto b.v. is hiervoor een zeer belangrijk middel en als men dan geleerd heeft zich zelf te helpen dan is de post j weer een zeer belangrijke klant voorgoed kwijt f I en aldus wordt menige bezuiniging illusoir. Dat x noemt men in het niet ambtelijk leven de paar- c den achter den wagen spannen. 1 1
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 26-07-1932
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 26-07-1932
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5663
- Jaargang
- 55
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
De verslechtering van den postdienst.
Buitenlandsch Overzicht
De rust in Pruisen weergekeerd. — Een stilte van spanning. — Hoe zal het Staatsgerechtshof te Leipzig beslissen? — De ontwapeningsconferentie. — Duitschland eischt erkenning van het beginsel der gelijkgerechtigdheid op. — De Britsche Ottawa-conferentie. — Engeland en dominions één economisch geheel. — Wat moet verbrokkeld Europa doen? — Géén Pan-Europa zonder ontwapening. — Eerst Europa, dan de wereld. — Een middel, dat erger is dan de kwaal. De staatsgreep in Pruisen, heeft de gemoederen wel zeer in opwinding gebracht, maar de rust is thans 'weer teruggekeerd. Men' verwacht zelfs iederen dag de opheffing van den staat van beleg. Oogenschijnlijk heeft de regeering-Von Papen het beoogde doel bereikt. Het demissionnaire Pruisische kabinet en de kopstukken van de Pruisische politie liggen op den grond- onder de knie van de civiele en militaire gevolmachtigden van de Rijksregeering. Het is daarbij in echt-Pruisischen stijl onnoodig en onhoffelijk hardhandig toegegaan, vooral tegen de ministers en hooge ambtenaren, die tegen de beweerde rechtmatigheid van het optreden der Rijksregeering verzet aanteekenden,. Of dit optreden in strijd of in overeenstemming met de grondwet is geweest, zal het Staatsgereohtshof te Leipzig hebben uit te maken. Aanvankelijk scheen het, dat de Rijksregeering zou trachten de beslissing van het Staatsgerechtshof op een maandenlange baan te schuiven, in de hoop, dat de uitslag van de. verkiezingen een toestand zou scheppen, waaraan de uitspraak van.het „Reichsgericht” niets meer zou kunnen veranderen, maar hierin is zij blijkbaar niet geslaagd. Tenminste gisteren heeft het Staatisgerechtshof, waarbij aanklachten zoowel van de Pruisische als van de Beiersche regeering tegen de Rijksre,geering zijn ingediend een voorloopige beslissing gegeven, welke later door de definitieve uitspraak zal worden gevolgd. * * * De stilte, welke thans op het eerste rumoer is gevolgd,, is een stilte van spanning. De sociaal-de,mocraten en de christelijke vakvereenigingen hebben besloten, de discipline en> de kalmte te bewaren, om de Rijksregeering geen voorwendsel te geven om de verkiezingen uit te stellen. Er zullen geen1, algemeene of gedeeltelijke stakingen worden geproclameerd, omdat deze practisch niet ’t minste succes zouden heb ben. Een millioenen leger van werklöózen staat immers gereed om overal waar gestaakt zou worden,, den arbeid over te nemen. De republikeinen hebben blijkbaar een even groot vertrouwen als de rechts-radiicaien in den uitslag der verkiezingen. De sociaaj-demdcraten noemen den 31 sten Juli den dag van vergelding, waarop .met de regeering der Oost-Pruisische landjonkers zal worden afgerekend, en de Hitlerianen, die de methoden' van Von Papen nog maar kinderspel heeten vergeleken bij de regeeringspractijken, welke zij zelf in den zin hebben, brullen, dat zij op dien dag met al hun tegenstanders korte metten zullen 'maken,. Gregor Strasser, de machtigste man in de partij van Hitler, heeft zelfs verklaard, dat na 31 Juli Moskou en Rome in Duitschland niets meer te vertellen zullen hebben. Moskou stellen de Hitlerianen, die zich de handhavers en bevorderaars van het christendom noemen, dus blijkbaar op één lijn met Rome. Het Centrum zal zich dit wel goed in de ooren knoopen. De dag van 31 Juli zal inderdaad de eene of andere afrekening brengen. Welke valt nog niet met zekerheid te zeggen. Maar wel is zeker, dat de maatregelen van Von Papen, die door de nationaalsocialistischeni voorzitter van den Pruisischen Landdag Kerrl luide zijn toegejuicht, vele wankelmoedige republikeinen de oogen geopend hebben, en dat de kansen voor Centrum en sociaaldemocraten daardoor aanzienlijk zijn gestegen. * * * Voor de noodzakelijkheid gesteld om n\et een eenigszins waarneembaar resultaat op groote vacantie te gaan, heeft dé algemeene commissie der ontwapeningsconferentie de door den Tsjech Benesj ontworpen resolutie in behandeling, welke vooraf de toestemming van de gedelegeerden, Van Amerika, Engeland, Frankrijk en Italië had gekregen, Zij beantwoordde natuurlijk n,iet aan alle verlangens der kleine acht en der andere ontwapeningsvrienden, doch mag toch als eeni belangrijke vooruitgang bij andere uitingen uit Genève worden gewaardeerd. Met betrekking tot de landmacht wordt, in tegenstelling tot het oude Fransche standpunt, vermindering van, bewapening verlangd, zoowel voor het personeel der landmacht als voor die kanonnen, Iwelke nog niet geheel zullen worden verboden. Ten aanzien van de zeemacht wordt alles aan de verdere onderhandelingen tusschen de verschillende zeemogendheden overgelaten; toch wordt ook hier erkend de noodzakelijkheid van een uitbreiding der vlootverniindering, zooals deze reeds te Washington en, Londen was vastgesteld. Wat betreft de luchtmacht is het beginsel van het totale verbod van luchtbombardementen in de resolutie opgenomen. Dit verbod is onvoorwaardelijk t.a.v. de luchtaanvallen tegen de burgerbevolking, voorwaardelijk ten aanzien van het luchtbombardement op het slagveld. In dit laatste geval zal het afhangen van het tot stand komen van, de overeenstemming tusschen de mogendheden inzake de reglementeering der
burgerlijke luchtvaart, of het verbod ook daar : zal gelden. Een door Frankrijk gestelde voor- < waarde, die niet on redelijk is. De resolutie brengt verder het voordeel van : een uitdrukkelijke Amerikaansche toestemming 1 tot de schepping van een permanente ontwape- 'I ningscommissie voor de uitoefening van toe- 1 zicht op de naleving van de ontwapeningscomventie. 1 De resolutie bepaalt bovendien nog, dat een 1 afzonderlijk comité zal worden benoemd voor het ontwerpen van voorstellen omtrent den wapenhandel en wapenfabricage en dat de commissie uiterlijk in de tweede helft van Januari weer bijeen zal komen. In dien tusschen,tijd zal het bureau der conferentie het werk blijven voortzetten en de nieuwe bijeenkomst in Januari voorbereiden. Ten slotte Wordt nog voorgesteld', dat de bewapeningsstilstand, die in November geëindigd zal zijn, met vier maanden zal worden verlengd. : * * , * Over deze resolutie is niet lang gepraat; er j moesten eindelijk eens daden gesteld worden, ! zoo verklaarde voorzitter Hend'erson! Maar de Rus Litwinof leverde een scherpe kritiek op de voorgestelde resolutie. In het bijzonder verweet Litwinof de conferentie, dat zij veel te veel uitsluitend over de kwalitatieve ontwapening heeft gesproken en de kwestie der kwantitatieve ontwapening, die toch de hoofdzaak behoort te blijven, vrijwel verwaarloosd heeft. Litwinof diende daarop een amendement in, dat de algemeene commissie in de algemeene inleiding der resolutie haar vasten wil zou uitspreken tot een „allround” bewapeningsvermindering van minstens 33 pet., zooals president Hoover had voorgesteld. Maar dit ongetwijfeld goede voorstel klinkt in den mond van een bolsjewiek wel heel valsch; het was dan ook in zooverre een paradepaard^ je, omdat Litwinof zeer goed weet, dat op ’t oogenblik Frankrijk en Engeland beslist zeker niet bereid zijn om hun weermacht met één derde te verminderen! Het Russische voorstel werd dan ook door een trucje van Henderson, die een andere wijze van stemmen; voorschreef (eerst de resolutieBenesj, dan pas dé amendementen!) om hals gebracht! Weinig foeter verging het een NederiandschZweedsch amendement over het artilleriegéschut, dat een belangrijke vereenvoudiging van Benesj’s voorstel bevatte. Volgens het Nederlandsch-Zweedsche amendement zou niets anders worden overeengekomen dan dat de conventie het aantal ien maximum,-kaliber van de stukken bewegelijke artillerie der landmacht zou beperken. Hoewel dit geheel in de lijn van Hoovers voorstel was, verklaarde Gibson toch te zullen tegenstemmen, omdat hij de resolutie Benesj als het maximum-bereikbare beschouwde. En de Fransche minister Paul Boncour verklaarde zich vierkant tegen; een directe beperking van het legermateriaal. Hij wilde geen bespreking over de kwantitatieve, maar alleen over de kwalitatieve ontwapening ten aanzlen van de artillerie. Ondanks een zeer scherpzinnige bestrijding van deze uitvluchten door onzen gedelegeerden prof. dr. Rutgers, welke hem vrij algemeen applaus bezorgde, werd de tekst der resolutieBenesj goedgekeurd. Zoo wordt er ontwapend in Genève! Geen wonder, dat de geringschatting der bereikte resultaten het oud-HoHandsche gezegde in de gedachten roept: „Wie ’t schrycklijckst ervan swyght, die heeft ’t best gheseydt!” Niet onbelangrijk was nog de slotverklaring, welke de Duitsche vertegenwoordiger Nadolny, in opdracht van de Duitsche regeering heeft afgelegd en Volgens welke Duitschland verdere medewerking ter ontwapeningsconferentie afhankelijk stelt van erkenning van het beginsel der gelijkgerechtigdheid. * * * Er is nog een andere conferentie, die onze aandacht op komt eischen. De Ottawa-conferentie n.L, de economische conferentie van het Britsche gemeenebest, van het imperium van koning George V. Deze conferentie wil de handelsbanden tusschen Engeland en de dominions aansnoeren. Tusschen, Canada en Engeland staan n.1. ook tariefmuren, en aangezien de Britsche handel van het imperium — onderling slechts 30 procent van den totalen, handel bedraagt, is er nog genoeg te dioen, voordat deze verhouding van 30—70, 50—50 is geworden ... en dat kan heel goed, want Groot-Brittannë is, met zijn dominions, een zéér voornaam deel dezer wereld. Een nauwere economische aanéénsluiting van Engeland met zijn ex-koloniën zal een factor van
zéér groote beteekenis vormen op de komende economische wereldconferentie. Wanneer de Ottawa-conferentie slaagt, en dat zal wel het geval wezen, dan bevordert Engeland in eigen land den vrijhandel, maar naar buiten doet het nog een schepje op zijn protectie-wallen. Amerika, Engeland, Rusland, drie enorme, van buiten afgesloten, afzonderlijke economische één heden, waartusschen verbrokkeld, kijvend Europa wordt fijn gemalen, zóó ziet graaf Coudenhove-Kalergi, de Pan-Europa-man, de toekomst... mits, zooals hij in de „Telegraaf” te kennen geeft, Europa het Britsche voorbeeld volgt, en zich ook aaneensluit tot één klomp, één vaste, ondeelbare massa. Maar daarvoor is eerst politieke toenadering noodig; geen politieke toenadering zonder onderling vertrouwen; geen onderling vertrouwen zonder ontwapening; aldus geen Pan-Europa zonder ontwapening. Maar het is een feit, dat de aanéénsluiting van Europa’s tallooze machten en machtjes, zonder Engeland en Rusland, die eenheden op zichzelf beteekenen, vooraf moet' gaan aan de wereldverbroedering en de slechting van alle tariefmuren, waarvan het nageslacht zal zeggen, dat het middel erger was, dan de kwaal. o
UIT EIGEN LAND
De Eerste Kamerverkiezingen van Vrijdag a.s. — Geringe verschuivingen in de samenstelling der Kamer niet uitgesloten. De beteekenis dezer verkiezingen. — Wijziging der Kieswet. — Dwergpartijtjes krijgen minder kans. — Voortaan moeten zij minstens den vollen kiesdeeler halen om een zetel te winnen. Vrijdag a.s. wordt de helft van de Eerste Kamer opnieuw samengesteld. Een „getrapte” verkiezing gaat uiteraard met minder gerucht gepaard dan een directe, waarbij de kiezers en kiezeressen zelven naar de stembus worden geroepen. Bij een indirecte verkiezing kent men de samenstelling van de kiescolleges (de Provinciale Staten), kent men dus ook —- behoudens verrassingen — den uitslag der stemming. Vandaar dat er weinig spannends, weinig sportiefs in een Eerste Kamerverkiezing zit, al zijn verrassingen nooit geheel uitgesloten. Zij is er niet minder belangrijk om. De Eerste Kamer, men weet het, bestaat uit 50 leden, van wie o,m de 3 jaar de helft aftreedt. Er moet dus op 29 Ju'li a.s. in 25 vacatures worden voorzien. Van de 6 liberale senatoren treden er ditmaal 4 periodiek af, de heeren mr. Rink, mr. Smeenge, ir. Koster en Gelderman. Zooals men weet, heeft mr. Rink, de nestor der Kamer, voor een herbenoeming bedankt. In zijn plaats hopen wij, dat Zuid-Holland -— een van de twee groepen, welke ditmaal geroepen zijn, senatoren te kiezen — naast ir. Koster den heer mr. P. Drooglever Fortuin, Rotterdam’s burgemeester, naar de Eerste Kamer zal afvaardigen. De andere groep bestaat uit de provincies Groj ningen, Drente, Overijssel en Gelderland, van wie verwacht wordt, dat zij de heeren Smeenge en Gelderman zullen herkiezen. Geringe verschuivingen in de samenstelling der Eerste Kamer zijn niet uitgesloten. De samenstelling van de Provinciale Staten heeft namelijk eenige wijzigingen ondergaan, en zoowel afwezigheid van Statenleden op den stemdag, als het op andere wijze dan den vorigen keer overdragen door leden van fracties, die stemmen „over” hebben (of ïn ’t geheel niet in staat zijn een zetel in de Eerste Kamer te behalen) van hun stem aan een lijst, die door zulke overdracht een zetel er bij kunnen krijgen, maken verrassingen magelijk. De Eerste Kamer bestaat thans uit 16 R.-K. leden, 7 C.-H., 6 A.-R., 11 S.D.A.P., 6 liberalen en 4 V.-D. Hiervan treden af 5 R.-K., 4 C.-H., 4 A.-R., 6 S.D.A.P., 4 liberalen en 2 V.-D. Tezamen 25 leden. De verkiezing op Vrijdag a.s. zal beslissen over de politieke samenstelling der Eerste Kamer gedurende de jaren 1932 tot 1935. • * * Zooals bekend, is een wetsontwerp ingediend tot wijziging van de Kieswet, waardoor tegemoet gekomen wordt aan verschillende bezwaren die in het Parlement in de laatste jaren tot uiting zijn gekomen. Van belang is de wijziging in zake het indienen van de candidatenlijsten. De toestand is op het oogenblik zoo, dat candidatenlijsten kunnen worden ingediend mits voorzien van 25 handteekeningen van bevoegde kiezers. Dit heeft echter
ten gevolge.