De inwendige politieke toestand in Duitschland is op het «ogenblik meer gespannen, dan hij sedert jaren en jaren is geweest.
De houding van de regeering en hare gewillige werktuigen, de justitie vooraan tegenover de sociaal demokratie, is dreigender en tartender dan zij zelfs in Bismarck's sterksten tijd ia geweest en vervolgingen zijn aan de orde van den dag. De straffen die uitgedeeld worden, zijn maximaal en alles wijst erop dat reen van die zijde de partij vil nittarten en provo* «eren.
Wie maar even aan liet heilige huisje van het militarisme raakt, wordt door den minister van oorlog aangeklaagd, door den rechter gegrepen en zwaar gestraft.
Typisch voor deze pbaae van, tot in het barbarisme ovorsse. slagen Kla««eitistitie, 15 liet. vonnis van ruim vijf jaren gevangenis, tegen de vier mannen, die het standbeeld van keiler Friedrich ia Charlottenburg in de „roo6« week" wet roode verf hadïlen besmeerd. In de motiveering van dit ontzettende vonnis, werd openlijk gezegd «lat hier liet maximum werd toebedeeld, vijl de bedrijvers tot de «oeiaal-nemolcratie behoorea.
Honend tree» de minister Von I Daarnevens komt liet allerbelangrijkste feit neg, «lab de regeering hoc langer hoe meer liet, vereenigingsrecht bedreigt, doordien «j, en dit vooral op het voetspoor van den politiepr«si6ent van Berlijn, die in dat schoone land persoonlijk mier macht ken uitoefenen dan ten onzent de Kantene rezeerinx, de nf6eelmxen van de vakbonden „politiek" verklaart» waardoor hunne bewegingsvrijheid, met één peuuett-reelc van den politie- Ilommislarill belangrijk wordt ingekrompen. Het „potten" bij stakingen wordt sedert lang door de politie, op eigen gezag, vrijwel onmogelijk gemaakt, I!n vat, de regeering nog meer voor aanslagen op bed v&kverecniging&rccht en «Ie vadereen», l^in^zvrijlleill van zins i, weet men. nu neg vel niet, maar iedereen Levcclt «lat zij nog lang niet aan het eind daarvan gekomen is. Het spreekt dus vanzelf dat, onder die omstandigheden, vooral in een deel ven de leidende kringen der Partij het gevoel van verbittering stijgt en dat men daar de maat reeds lang ovcrgeloopcn acht. Zoo zijn in een algemcene vergadering van de Nerlijnsche kicsvercenigingen de vorige week gehouden, naar aanleiding van een diskussie, die met den politikken loeatand van het ooxenblik in verband staat, twee resoluties aangenomen, die betrekking hebben op de algemeeue staking voor de verovering van het kiesrecht in Pruisen. Een van Rosa Luxemburg, waarin uitgesproken wordt, dat slechts de „Aasscnstreik" in staat ii de baan te breken voor 6c invoering van het gelijke kiesrecht in Pruisen en de partijgenoot en worden opgeroepen „om in alle samenkomsten, daarvoor te agiteeren, dat do wil en het bereid zijn der massa's, tot de sterkste lnachtaontplooiing in Pruisen, zoo enel als mogelijk in de daad wordt omgezet." Een andere, van Adoll llofimann, waarin wordt uitgedrukt dat ter verovering van het kiesrecht in Pruisen: „de politieke werkstaking als een noodwendig strijdmiddel onvermijdelijk lehijnt" en de Partij de oprichting van een slrijdfouds daartoe wordt aanbevolen. De resolutie-Hofimann, die naar het ons voorkomt voor de situatie nog kenteekcnender is dan die van Rosa Luxemburg, had ook een staart, waarin het partijbestuur namelijk werd uitgenoodigd, dit besluit over Pruisen en liet gansene Duitsche lijk te willen uitbreiden. Zij werd echter geschrapt, zoodat aan deze resolutie zelf vrijwel hare bcteekenis werd ontnomen. Immers, alleen in Berlijn kan de soeiaaldemokratic geen polltieke algemcene slaking beginnen en alleen tot Pruisen beperken, kan zij haar evenmin. De heele resolutie, waarvan dus alleen overblijft de uilnoodiging aan de partijleiding om een „strijdfouds" op te richten, werd namens haar, door Scheidemann bestreden, maar gelijk gezegd na het kappen van bedoelde staart, werd zij evenals de resolutie Luxemburg, met groote meerderheid aangenomen. De diskussies op deze algemeene vergadering hebben trouwens niet heelemaal over de algemeene politieke staking geloopen en naar het „Vorwaits"verslag waaruit men zijn inlichtingen hieromtrent kan putten, bleek ook niet, dat men diepgaand over en weer, zich rekenschap gegeven heeft van de draagwijdte van het besluit, hetwelk men de vergadering steelt doen nemen. Maar toch is, gelijk reeds is gezegd, het besluit op zichzelf, zooals het in de resolutie-Hoffmann opgesloten ligt, van symptomatische boteekenis voor de gevoelens in bepaalde kringen van de partij. Dat het nu reeds hiermede tot een algemeene politieke staking in Duitsenland el zelfs in Pruisen komen zal, mag men niet zoo dadelijk gelooven. Ook kan men hier wel zeggen, dat de theorie dat een algemcene politieke «taking niet door het uitvaardigen eener resolutie, op bevel als bet ware van een of andere partijleiding „gemaakt" kan worden, maar „spontaan" moet komen uit de massa, door haren draagster bij uit» nemendheid, gladweg overboord is geworpen. Wat alweer bewijst, dat zelfs voor sommige theoretici de natuur soms nog wat sterker blijkt dan de leer. • • • In verband met da stemming nu die, «n dat staat vrijwel vast, ook in een deel van de leidende kringen van de sociaaldernokratie, met name in Pruisen, meer en meer groeiende is, dat de partij hare passieve houding moet laten varen en weer tot de off ensieve moet overgaan, wil de reaktie teruggedrongen worden, waaruit dus den drang naar de agitatie voor de algemeens politieke staking zouder verwijl wel kan worden verklaard, is het van groot belang op de nieuwere litteratuur to wijzen, dio over deze aangelegenheid in den laatsten tijd ia verschenen. Daar is, in do. eerste plaats een boekje van Eautsky „Der Politische olassenstreik" en vervolgens een nog iets omvang» 'ijker studie van H. Laufenberg: „Der Politische Strcik", die zich dus beiden geheel en al met het onderwerp bezig houden. Het boekje van Eautsky bevat hoofdzakelijk de diskussie zooals die in de „!«eue Zeit" gevoerd zijn over de politieke staking in vroeger tijd en later, toen voor en na do congressen van Amsterdam en Idannheim, de kwestie in de Duitsche partijpers ei» dus ook in de „Neue Zeit" in ernstige overweging kwam. Al de artikelen zijn in hunne historische volgorde geplaatst en telkens, door toelichtingen, tot één geheel verwerkt. Ook de diskusüies over de taktiek in het algemeen, zijn er doorheen geweven eu het geheel heeft den grondtoon, welke de houding van Kautsky tegenover deze zaak vooral in de laatste jaren steeds scherp heeft gekenmerkt: geen algemeene politieke staking die niet inderdaad algemeen is en geen algemeene politieke staking in Duitsehland, die maar door één deel van de arbeidersbeweging, aan het andere wordt opgedrongen. Het andere geschrift vau Laufenbcrg, heeft meer het karakter van een objekticve studie, die ook alle faktoren die iv het Duitsehland van onzen tijd tot de verscherping van de politieke tegenstellingen bedroegen, nauwkeurig onderzoekt. Het boekje omvat bovendien ook de geheelo historie van de politieke werkstaking in den klassenstrijd, vanaf die van de „Lharisten" in Engeland in de verschillende landen en heeft dus ook als een korte geschiedenis van de ontwikkeling van dezen strijdvorm, de meest aktieve die na den barrikadonstrijd door het proletariaat in toepassing werd gebracht, een groots- Laufenberg is er evenals liautsky diep van doordrongen, dat een algemeene politieke staking om het kiesrecht in Pruisen, volstrekt niet vergeleken kan worden met soortgelijke bewegingen in andere landen. En dat zij iv Duitachland, als zij inderdaad kans heeft te slagen, zoo ongeveer met een politieke revolutie gelijk te stellen is. waarde Voor Xautsky is zij met de politieke revolutie nagenoeg identiek. Laufenberg evenwel meent, dat do kans dat een algemeene staking om het kiesrecht in Pruisen, door de beur» geoisie als zoodanig zal worden opgevat en derhalve door haar als een dirokto aanval op hare geheele ma c htzal worden beschouwd, grodter of kleiner is, al naarmate zij van de zijde der arbeiders zelve» als een zoodanige maehtsproef zal toegepast worden of niet. Deze kwestie lijkt ons echter een akademische toe. Even akademisch als die andere en fijnere onderscheidingen, die er in de vroegere literatuur over de politieke werkstaking wel gemaakt zijn, over hare verschillende soorten, hunne begrensdbeid eu in elkandervloeiing. Geen twijfel is er dunkt ons aan, of een algemeene politieke staking in Duitechland wordt tot een politieke revolutie. Zij het niet van den kant van het proletariaat, dan van die van de regeering. En dat zij daarbij dan de gnnlcho bourgeoisie, op een miniem deel misschien achter zich hebben zal, ook dat is geen moment te betwijfelen. Eerst een véél grootere machtspositie, veel positiever ook dan die van het oogenblik van de sociaal-demokratie, zal in staat kunnen zijn, om dat deel van de burgerij dat nog geheel Voorshands zal iedere daad van do «oeiaal-demokratie en de. Vakbeweging in do richting eener algemeene staking, de regeering nog de schoonste gelegenheid kunnen geven de „eine ; reaktionaire massa," te vormen die zij behoeft om het proletariaat te kunnen neerslaan. '. in het gareel van de bezittende klasse loopt, van haa» los t». werken en aan de zijde van de so«aai-den.okratie te brengen.. In het Duitschland van het oogenblik, is het sehoone revolt», tionaire gebaar, niet voldoende. ledere stap onzerzijds tot den aanval, is of wordt daar tot een beslissende, die de grootste gevolgen heeft. En de mannen, die onder de omstandigheden van thans de beweging daar hebben te leiden, een taak die niemand hen behoeft te benijden, voelen dat inderdaad heel diep. alen mag zoowel hun aarzeling, als ook het besliste verzet hunnerzijds zich niet een bepaalden weg te laten uitdriugcn,, hieruit verklaren, .^esthetisch mag die houding niet altoos te bewonderen zijn; maar de acsthetiek en do realiteit van den politieke»» klassenstrijd, gelijk men die in Pruisen-Duitschland bent, laten ziel» dan ook heel moeilijk vereenigeu. Vast tsaat echter, dat ziel» in de huidige sociale verhoudin. gen in Duitschland bezig zijn historische konfiikten te ontwikkelen van enorme draagwijdte. <108. L. ft a u Naschrift van de Redaktie. Wij kunnen on» vooral met de slotopmerking van onzen geaehten medewerker volkomen vereenigen. Do konfiikten die zich thans in Duitschland ontwikkelen, schijnen inderdaad van zeer groote draag» wijdte. Maar niet zouder een woord van beseheiden protest kunnen wij zijn onderstelling laten passeeren, dat de Duitsche partijgenooten, die daarbij in de eerste plaats zijn betrokken^ in deze aangelegenheden besluiten nemen of doen nemen, over de draagwijdte waarvan zij zich minder goed rekenschap zouden hebben gegeven don wij, Amsterdammers. Ongegrond, verder .schijnt ons de bewering dat onze partijgenoot© Rosa Luxemburg de theorie volgens welke een. werkstaking niet. „gemaakt" wordt, maar van zelf uit de massa moet opkomen, overboord geworpen zou hebhen, met het door haar verde» digde voorstel in de Berlijnsche vergadering. Immers deze vergadering van de afgevaardigden der partijafdeehngen van de hoofdstad, moet als de vertegenwoordiging van een niet onbelangrijk deel dier massa worden beschouwd, en hoe wil men dat haar gevoelens tot uiting komen, anders don in het aannemen of verwerpen van een bepaald voorstel! Alleen wan» neer Rosa Luxemburg zich partikulier tot het partijbestuur had gewend, met verzoek een algemeene werkstaking uit té roepen, zou, gelooven we, de kritiek van onzen vriend Loopuit te pas zijn gekomen. Zooveel gezond verstand zal men haar en haar geestverwanten wel mogen toeschrijven, dat zij van het partijbestuur eerst dan een optreden in den zin van het besluit verwachten, wanneer overtuigend gebleken zal zijn dat de wensch om met een politieke werkstaking het verzet tegen do kiesrechthervorming iv Pruisen te breken, algemeen genoeg is in het land om redelijkerwijze dit buiten parlementatre middel te mogen wagen.