Onze abonnees zijn GRATIS volgens polisvoorwaarden verzekerd tegen dé geldelijke gevolgen van ongelukken en wel voo, .nnnn «mi-JQP ««.,*7fln """TH\M Zl'l' f Ril" —-f iV "*» '"f 5fl"<«»t: f?H '"«»'<»f 5' ™"-'"»,M !31jW"»^.."14u« «^ uW^«^.M .^ 1uu....'!«t°.«.112...««.wn..1'1u >^.^,„..,l«.„,..«^
Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij
- 22-02-1916
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij
- Datum
- 22-02-1916
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP)
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83308013X
- Verschijningsperiode
- 1900-1926
- Periode gedigitaliseerd
- 1900-1926
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB NBM Mfm MMK 0032 [Microfilm]
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Een nabetrachting. EERSTE BLAD.
> De brief, dien minister Treub op 21 Oktober aan den heer Roodzuijzen heeft gestuurd, kan nog niet in het archief worden bijgezet. Er «.teen en ander aan vast, .wat niet raag worden verzwegen. Daar is de bewering van een onbekende schrijfster in de dainesrubnek in de „Nieuwe Groene", die het doet voorkomen alsof de Kamer den heer Treub heeft laten gaan omdat men zoogenaamde zedelijkheidsbezwaren tegen hem had. De groep-Aalberse heeft tot die legende aanleiding gegeven. Maar wie de lijst van klerikale voor- en tegenstemmers over de motie-Schaper vergelijkt, haalt over die be» nering de schouders op. Wie het parade» «Minent dezer heeren niet dadelijk slikt als zoele koek, maar' naar een politieke beweeg» reden zoekt, kan zich niet losmaken van de ónderstelling, dat de aanbidders' va» Talma's verzekeringsstelsel het veiliger hebben geacht, Treub te verjagen, dan hem te behouden. Want het was niet ondenkbaar, dat wanneer eenmaal de linkerzijde de Ouderdomswet had doorgezet, de pensioenbelasting zou zijn aangenomen tegen de «temmen der socialisten in. niet behulp van een deel der koalitie-heeren. De heer I.ohman had reeds verklaard: als wij dan toch ouderdomsrenten moeten krijgen, is het nog maar bet best, dat de betrokkenen door middel van de pensioenbelasting worden gedwongen om ervoor to betalen. Ook do praatje, die Mr. Marehant te Arnhem aan den man hoeft gebracht, blijven voor rekening van dezen heer', tot voor kort een van Treub'2 intiemste vrienden. Er bestond een politick kon» flikt, van emstigen aard, waarbij het regee» ringsprogram op het spel stond; een konflikt, dat door Treub zelf aan do orde was gesteld.
«Door den loop der omstandigheden", schreef de minister op 21 Oktober aan den heer Roodhuijzen, „is het politieke deel van het regeeringsprogram in botsing gekomen met de la^er in hun omvang zooveel ernstiger gebleken financieelo eischen." Hij stelt het dilemma: of het regee» ringsprogram, of de financieelo eischen moeten wijken. En hij acht het noodig, dat het regeeringsprogram de overhand houdt. Maar hij «r--«enzelvigl zijn persoon zoozeer met do Nnandeele eischen, dal indien gebeurt wat hij noodig acht, hij zelf zijn ontslag wil nemen als minister.
De regeeringsdaden van den lieer Treub zijn echter met zijn eigen opvatting lijnrecht in strijd. Hij heeft zijn uilerste best gedaan, om met de indiening van zijn wetsontwerpen minister Cort van der Linden, met zijn grondweisherziening vóór te zijn; en hij is daarin geslaagd: zijn • ..grondslagenwet" draagt den datum 23 Oktober; het ontwerp-grondwet!> herziening 29 Oktober. De verzekeringswetten kwamen 1 November in. Dat Treub zooveel haast maakte, had, schrijft hij, de „volkomen instemming van Cort van der Linden."
Hier is eenige opheldering niet overbodig. Was de premier ook van meening, dat óf het regeeringsprogram of de financieele eischen moesten wijken; stelde ook hij het belang van Ue grondwetsherziening boven dal der finaneicn, en bad bet niettemin zijn volkomen Instemming, dat door de eerdere indiening der belasUngontwerpen de grondwetsherziening in bet gedrang kwam? Het eenige antwoord dat wij óp dezo vragen binden is, dat de ministers de beslissing over "rot het belangrijkste is, wilden overlaten aan de Kamer. l« dien geest spraken dan ook beide op 9 December. Dit wil niet zeggen, dat de beer Cort van der Linden zelf hieromtrent geen gevestigde meening had. In de memorie van antwoord bij Hoofdstuk» I der 3taalsdegrooling, ingezonden 15 Oktober, verklaart de regeering, „dat de voorstellen tot Grondwelsherzitming zoo zeer den toestand beheersehen, dat de tot» «tandkoming van het hoofdpunt van hel Regeo vingsprogram niet mag worden in gevaar ge» bracht." Maar do premier was van oordcel, („Hand.", blz. 176). dat er tijd was voor een rustige behandeling, zoowel van de belasting» voorstellen als van de grondwetsherziening, als de Kamer haar aandacht maar concentreerdo op de hoofdzaak. ¦
- Dit deze dingen zou men haast de konklusie «rekken, dat minister Treub eind Oktober, begin November, heeft rondgeloopen met de gedachte: ik ga er aan, terwijl do heer Gort. van der Linden, met vaderlijke wijsheid, heeft geredeneerd: komt tija\ komt raad. In zooverre had hijzelf reeds raad geschaft, dat hij in zijn gedachten de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer voor de grondwetsherziening uitstelde, tot dit kollege de belastmgontwerricn «ou hebhen afgedaan.
Een nieuw licht evenwel ls thans geworpen op de verklaring van den premier op 9 December, dat'de afzonderlijke ministers minder vast zaten dan het kabinet. Wel was de heer Treub bezig, zelf aan de oplossing van het konllikt le wierten: terwijl hij den 2 En niet alleen maakte minister Treub geen bezwaar tegen voorafgaande openbare behandeling van de grondwetsherziening; maar hij verklaarde, zich te zullen neerleggen bij het verdagen van de helft van zijn belastingvoor. «tellen tot na de totstandkoming der grondwetsherziening, indien do Kamer maar zorgde, «en stel ontwerpen zoo tijdig te behandelen, d/at hij op 1 Mei 101? op een blijvende vermeerdering der Rijksinkomsten van f. 30 millioen kon rekenen. In den brief aan den heer Roodhuijzen had hij geschreven: met dek- Icing van het thans aanwezige tekort kan ik geen genoegen nemen. Dat is voor mij onaannemelijk. Drie weken later verklaart hij: met dekking van het tekort, plus de f 10 millioen die de ouderdomsrenten zullen kosten, noem ik genoegen. In de memorie wordt ook aangegeven, welke belastingvoorstellen zouden moeten worden behandeld. De grondslagenw«t, en dan,, bijvo o rbeeldt de dividend- en tantième-belasting, de inkomstenbelasting, enz. enz. Op dit lijstje slaat ook de pensioenbelasting. Voor den heer Roodhuijzcn, met den brief van 24 Oktober in ziju zak, moet het staatsstuk van 15 November een w-are opluchting zijn geweest. Den Oen December, bij het Kamerdebat, gaat Treub nog een stukje verder- hij laat ook de behandeling van de grondslagen wel, liet algemeen belastingdebat dus, vallen. Ja, hij laat n«?g wel aan de Kamer gevoelen, dat zij niet onder alle omstandigheden op hem kan rekenen; maar het dilemma dat hij nu stelt, ziet er lang zoo onrustbarend niet uit, als dat van den brief aan den heer Roodhuijzcn. Zonder eenig verwijl, met den grootst mogclijken spoed, zal de Kamer het antwoord moeten geven op de vraag, „of men wenscht blijvende dekking of tijdelijke dekking van het tekort. Dat is de vraag, waarom het op het «ogenblik gaat". („Hand." Mr. 491.) Het was een openbaar geheim, dat de meerderheid der Kamer Treub wcnschte te behouden; en bet ontbrak niet aan pogingen uit de rechterzijde, om het met den minister over den gang van zaken eens te worden Maar wie do bovenstaande feiten geeft zonder meer, geeft van den loop der dingen een onvolledig beeld. De eisch, dien Treub stelde, luidde in zijn «cherpsten vorm, dat «de belastingvoorstellen in deze Kamer moeten zijn afgedaan vóór het einde van dit zittingjaar". Uiterlijk Maart of April moesten zij in open» bare behandeling kunnen komen. Met dezen eisch was feitelijk over den voorrang van de belastingvoorstellen boven de grondwetsherziening beslist. Maar, zei de minister, „wanneer ik mocht bemerken dal. bedoeld of niet bedoeld, de belastingontwerpen zouden werken ais een slok tusschen de beonen van de grondwetsherziening, zou ik mijn belaslwgontwerpen terugnemen". (Blz. -100.) Kon men over dit gevaar optimistisch denken, op dienselfden Oden December stelde Treub een derde dilemma, de kwestie, die op zijn val is uitgeloopen. ln de memorie van 15 November, die Treub's handteekening draagt, wordt, na de verklaring dat de grondwetsherziening niet in gevaar mag worden gebracht, gezegd: „zulk een gevaar ligt niet in openbare behandeling van het ont» werp-ouderdomswet, zoodra daaromtrent eindverslag zal zijn. uitgebracht". De voorstellen tot grondwetsherziening zijn dan stellig nog niet in staat van wijzen. .... „hier is dus voor» die voorstellen geen gevaar te duchten. Behandeling van het ontwerp-ouderdomswet is trouwens noodig in verband met den fatalen termijn, van invoering der Invaliditeitswet", enz. En aan het slot van zijn rede op O December, toen minister Treub Maart of April als uitersten termijn voor de openbare behandeling der belastingvoorstellen noemde, en de heer I>ohman riep: de ouderdomsrente komt er dan toch tusschen, antwoordde de minister: „die reken ik voor Februari of Maart". Terwijl men echter dit op bladzijde 492 van de ..Handelingen" vindt, leest men op blz. 489. in dezelfde rede: „wat zou men zeggen, indien ik mij nn bereid verklaarde de Ouderdomswet in behandeling te brengen op een oogenblik, waarop ik niet had gekregen de overtuiging, dat althans voor 50 millioen de belastingontwerpen hier zóó tijdig in de Kamer zouden worden behandeld, dat ik de zekerheid heb dat zij met 1 Mei 101? kunnen zijn ingevoerd". Aan den eenen kant deed de minister al wat hij van zichzelf kon verkrijgen om een konflikt uit den weg te gaan, aan den anderen kant schiep hij een nieuw konflikt. Op 2? Januari heeft de heer Treub verklaard, dat hij zich den gang van zaken aldus had gedacht: half Januari komt de Kamer weer bijeen, zij begint dan dadelijk aan het afdeelingson6erzoek van de belaetingontworpen. ik heb het Voorloopig Verslag in Februari, uiterlijk Maart, en de openbare behandeling van de Ouderdomswet kan beginnen. Evenwel, dat de minister zulk een regeling stelde als voorwaarde voer zijn medewerking, was uit de vage uitdrukking die hij op 9 December bezigde, in het geheel niet gebleken. Onverhoeds, toen het telaat was. in zijn Oudejaarsavondbrief aan den heer Borgesitl». stelde de heer Treub dezen eisch. Toen eerst bleek, dat de overtuiging die hij verlangde, moeet worden geput uit het Voorloopig Verslag over de belastingvoorstellen. Het bleek op een oogenblik. waarop met inwilliging van zijn eisch naar het oordeel van den heer Borgesius niets anders werd bereikt, ,;dan konllikten in het leven te roepen en de Kamer monnikenwerk te laten doen". Maar alsof dit nog niet genoeg was, eischte de minieter in zijn Oudejaarsavondbrief bovendien, dat de pensioenbelasting in elk geval een der ontwerpen zou zijn, waaruit de noodige f2O millioen zouden worden gevonden. Den 27sten Januari vernam de Kamer, dal deze be» lasting „onvermijdelijk vastgekoppeld" waa aan de Ouderdomswet, dat de minister in de Eerste Kamer de Ouderdomswet niet zou ver» dedigen, zoolang de Tweede Kamer de pen- sioenbelaeting niet had aangenomen; en op dien datum deelde de minister mede, nadat hij zijn eisch: eerst het Voorlopig Verslag over de belastingontwerpen. eer de openbare behandeling der ouderdomswet begint, bad laten vallen, dat hij zich ook zou ..verzetten tegen en onaannemelijk verklaren zoodanige wijzigingen in het ontwei^pensioenbelasting die den aard daarvan zouden denatureeren". s^lland." blz. 1098.) De heer Roodhuijzen spreekt in „Het Vader» land" over „het vertrouwen, dat de heer Trenli vóór alles zijn taak wilde blijven dragen". Wij mogen vragen, of dat vertrouwen, bij wie ken» nis neemt van bovenstaand nauwkeurig relaa» van het gebeurde, nog kan bestaan- Den Listen Oktober kon de minister inderdaad koastateeren: door den loop der omstandigheden is het regeeringsprogram in botaing gekomen roet de finaneieele «seaen. Maar minister en Kamer hadden elk het hunne gedaan, om het elfektl van die, botsing weg te nemen. De heer Treub behoefde niet meer op zijn departement zijn duimen te zitten draaien. Op 2 Februari soa de Kamer de noodige be!asllnt»vool»ltellen in de aldeelingen onderzoeken. Bij voort^tlang van het gemeen overleg wa» een oplossing van de moeilijkheden waarschijnlijk. Toen de zaken zoo stonden had Treub reed» een nieuwe botsing verwekt, nu niet van da financieele eiaehen, maar van zijn partikuliere opvattingen met het tegeeringsprogram. Nu verkaarde hij onaannamelijk een dekking der ouderdomsrenten anders dan door een belasting, die hij zelf ais een gewijzigden vorm van premiebetaling. al« on kompromis tusschen premiebetaling en belasting had geïntroduceerd, wetende, dat deze regeling, als zij geen grondige wijziging onder» ging, onaannemelijk was voor de «eiaaldemokraten. Nu verwekte hij een botsing tuseohen zichzelf en de Kamermeerderheid, voor wie dn herstemmingaeilchen van 1912 richtsnoer behoorde te zijn, een botsing tusschen zichzelf en het regee r i ngsp rog r am, dat sprak van kostelooze ouderdomsrenten. De minister heeft op O December en op 27 Januari telkens gesproken van de ver gaande concessies, die hij aan de Kamer deed. Zeker, hij werkte telkens mede. om de moeilijkheden die hij voor een deel zelf had opgeworpen, uit den weg te 'ruimen. Maar tegelijkertijd wierp hij nieuwe en telkens ernstiger moeilijkheden op. De heer Treub neemt het uiterst kwalijk, als men spreekt van den zelfmoord die hij als minister heeft gepleegd. Wij nemen aan, dat hij niet willens en wetens een einde aan zijn ministerieel beetaan heeft gemaakt. Maar dan is hij door zijn eigenzinnigheid en zijn heersenzucht verblind. Dan is bij hem, toen er weer schot in de dingen bleek te komen, toen hij het vertrouwen herwon dat hij het roer van zijn schip in handen zou blijven houden, de oude vijand van het staatspensioen weer boven gekomen, en heeft hij in zijn verblinding zich verbeeld, dat nu hij het zoover zou brengen dat hij een deel van zijn financieele plannen verwezenlijkte, hij ook het Parlement wel zou dwingen om hem te volgen in zijn verzekeringsfanatisme. De eenige naam. die blijkene al wat, «r gebeurd is, op Treub past. is die van konfliktminister; en in een land waar het Parlement niet in naam alleen, maar ook inderdaad demo» kratisoh is. is een konllikt-minister van te voren gedoemd ten doode. Er ia een tijd geweest, waarin mamand dat met zooveel kracht van argumenten zou hebben betoogd, dan de tegenwoordige oud ininister Treub.