¦'."SïAïnruroPEL, 2? Sopt. De Keizer '•^ienrijk heeft aan den Oostenrijkschen -Baron v. Calice, op diens! vierzoek omt- SAVai^11 ft!albt verleend. "; *«A, 23 Sopt. Er zijn teekenen, welke» "*. dat het eind van den opstand nabij Qat men tot vrede zal geraken, zonder /^adige tusschenkomst der Vereenigde Bister Taft deelde mede», dat de» hoo»fden .'handelingen optimistisch gezind zijn en 'c de. vijandelijkheden voor geëindigd ver- manschappen d»eir Amerikaante if*116 worden in gecreedheid gehouden, Havana aan wal te gaan, in geval de aelm»gen, ontevreden met dein gang der : ."oaderiiandielingen, een aanval op de stad jH^a beproeven. Ö^aa.-^*' 23 Sept. Die Regeering en het Var fotteff ZIJf- ten opzichte van het wete&omtwerp .Me de geestelijke orden ca kerkelijke d« ~j, 'Suften tot een vergelijk gekomen op ïeriLi ds^gen van den, „modu^i vivendi" van ca jaar.
Het nieuws van den dag : kleine courant
- 25-09-1906
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het nieuws van den dag : kleine courant
- Datum
- 25-09-1906
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Steendrukkerij Roeloffzen en Hübner;NV De Kleine Courant
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83249562X
- Verschijningsperiode
- 1870-1923
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 t/m 1914
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB c226
- Nummer
- 11270
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Tweede Blad. TELEGRAMMEN. BRICHTEN VAN REUTER's COMPANY
BINNENLANDSCH NIEUWS.
» — 24 September. — "^s'itoi-? ¦^ri:as Hendrik heeft Zater- Aiw^iddag haifees — na zijn terugkomst uit **ft »ri^a'Q1 — eettl bezoek gebracht ia de woning de jj^? Britsohen Gezant aan dein Hertog en Bj^j s»°gin Van Teak, die ten, huize yan dein •üowaid afwezig» waren. >ord(.ar ons van betrouwbare zijde Vijf^j. Medegedeeld, hebben de Duitsche stoom&!. e]?en> die van Hamburg en Antwerpen *«t v °P Zuid-Amerika varen, besloten voor °°^ een Nederlandsche haven aan ***ftd Kortielijk gemeld werd 6 Gemeenteraad van Naaldwijk besloten eene 81 i^ri^tïi^Bl viaa eene elecitriache ye(r- JSiW. eWchting van de dajartoei benootügde too*0 Ceil*rßlll6 zall 2325 vierk. M. grond ;wor- gelegen tusschen Naaldwtqk en *'Iten^_S<^i'c" ï^rcee'lie(D' zonder voldoende verlicih- Jstj^^^delen kruinen op koe»ten van de gemieente ïiid i-VMI 1, wtorden voorzien, '^a j^flke stioomlevering bleek niet mogelijk te ¦Ifi j,0?? da buitengewoon hooge easbhen der E. taeu •*•» dia 30 oentó per Kilo-Wart* vroeg-, hetkost^Wiaa gpD_eep,tjei impjaindelijka . 150Q zott
1 (N.-H.) &p 26 to
Eegeeringsbezoek aan de Koolstreek.
ft\ t 3>.et bezoek van den Directeur-Generaal ri°lland ,bouw> dea Heer Lövink, aan de Noorda^r h^e koolstreek schrijft men ons van *eedf VolSende: \?'soha des morgens half zeven kwam het gew Vervolgens ging de tocht weer langs de groote inmaakfabriek van den Heer Verburg, te Noord- Scliarwoude, en daarna weer den polder in. Overal werden de verschillende gewassen in oogenschouw genomen. Verscheidene malen bleek, dat deze zoo kostbare koolstreek helaas op vele plaatsen bedreigd wordt door koolziekteri; dit jaar is dat in hooge mate het geval met de »draaiharten«, welke voornamenlijk iv de bannen St.-Pancras, Broek-op-Langendijk, Zuid-Scharwoude, Koedijk en een gedeelte van Warmenhuizen groote verwoestingen aanrichten, waardoor de koolteelt ten zeerste wordt bedreigd. In Noordelijke richting voer het gezelschap door de bannen Oudkarspel en Harenkarspel tot aan Kalverdijk, om vandaar meer in Zuidelijke richting te gaan naar Warmenhuizen, alwaar het gezelschap werd opgewacht door den Heer Zwan, lid van het Hoofdbestuur der «Naamlooze «. Hier werd weer eenigen tijd stilgehouden, waarna men wederom per motor voortstevende naar de banne Koedijk, alwaar de heeren Keeman, lid van het hoofdbestuur, en Blokker, lid van het bestuur der afdeeling Koedijk, het gezelschap opwachten. Onder geleide van deze heeren werd nu gevaren naar een kunstmest-proefveld, hetwelk aller aandacht bijzonder trok. Hier bleek ten volle, dat eene oordeelkundige kunstbemesting uitmuntende uitkomsten geeft. Onder deze bedrijven was het reeds ruim vijf uur geworden. Daarom werd in de gemeente Koedijk de vaste wal weer opgezocht, waar het rijtuig gereed stond om de hooge bezoekers op te nemen. Hier werd van een gedeelte van het gezelschap af scheid genomen. De Langendijker heeren keerden met den motor huiswaarts, terwijl de Heer Nobel bij de drie autoriteiten in het rijtuig plaats nam om de bezoekers te vergezellen naar het hotel «De Toelast« te Alkmaar. Met groote belangstelling werd deze reis door het Langendijker kooldistrict gedaan, en de Heer Lovink betuigde daarvoor in hartelijke bewoordingen zijnen dank. Hij verklaarde ten zeerste voldaan te zijn over dezen tocht. Het was hem een groot genoegen geweest deze reis te maken en het versterkte hem in zijne belangstekking voor deze akkerbouwende streek.
Maatschappij tot bevordering van. de Veeartsenij kunde in Nederland.
Utrecht, Zaterdag,
Deze tweede vergadering, in het bijzonder aan wetenschappelijke onderwerpen gewijd, werd doof den Voorzitter, den Heer H. M. Kroon, Rijksveearts te Deventer, geopend met eene herdenking van verschillende overledenen, alsmede een gelukwensch aan leden, wien dit j»aar de eene of andere onderscheiding was te beurt gevallen.
Daarna kwam de spreker tot het onderwerp, dat hij voor deze openingsrede had gekozen, namelijk een overzicht van de
GESCHIEDENIS DER VLEESCHKEURING IN NEDERLAND
Nu, zooals uit herhaalde mededeelingen van den Minister en den Directeur-Generaal van Landbouw blijkt, weldra een algemeene vleeschkeuringswet zal worden ingediend, wensoht spreker na te gaan wat in ons land op dit gebied reeds werd tot stand gebracht en 'te wijzen op de pogingen om eene Rijkswet op de keuring van vee en vleesch te verkrijgen.
Reeds in de Oudheid hield men toezicht op vleesch, voor den mensch bestemd. De spijsregelen der Egyptenaren, de Mozaïsche wetten betreffende de verboden spijzen der Israëlieten, de spijswetten der Christenen te Jeruzalem, de wetten der Grieken en de aedilen der Romeinen, de spijswetten der Mohammedanen, bevatten daaromtrent voorschriften. Ook in volgende eeuwen treft >men in vele landen van Europa voorsohriften aan.
Wat Nederland betreft, werd in 1601 door de stadsregeering van Workum het gebruik van het vleesch van aan miltvuur gestorven dieren verboden; in 1719 vaardigde de Regeering van Rotterdam eene keur uit, waarbij aan keurmeesters werd opgedragen alle vee levend te schouwen en te merken, en w»aarbij de slachters verplicht werden bij het vinden van eenige afwijking daarvan kennis te geven aan de keurmeesters. Wat «onbekwaam was om gegeten te wordena moest in het diepst van de Maas geworpen worden. Ook in andere steden waren dergelijke voorschriften. In 1732 ordonneerden de Staten van Holland en West-Friesland en in 1744 de Staten-Generaal voor de Generaliteits-landen, wegens de aldaar heerschende runderpést, dat van aan deze ziekte gestorven dieren niets tot spijzen of andere behoeften mocht gebruikt worden. In Friesland, waar ook een dergelijk voorschrift gold, werd het gebruik van het vet der zieke dieren in 1745 weer toegestaan. In de tweede helft der 18e eeuw wint de meêning veld, dat vleesch van zieke dieren niet nadeelig is voor de gezondheid Van den mensch; een meening, welke zelfs verdedigd werd door mannen als Camper en Vink, die lessen over veeziekten gaven te Groningen en te Rotterdam in 1769. Vandaar dat in dien tijd aan toezicht op vee en vleesch zeer weinig werd gedaan. De eerste verordening welke wij daarna aantreffen is die van de gemeente Utrecht, waar alle vee door de keurmeesters levend en geslacht gekeurd moet worden; zelfs was daarbij voorgeschreven waarop de keurmeester heeft te letten. Van 1839 dagteekent het Kon. Besluit, waarbij het opdelven, verkoopen of gebruiken van overblijfselen van aan veeziekten gestorven en dientengevolge afgemaakt vee strafbaar wordt gesteld. In 1843 ontwierp Dr. Wisman, directeur der Rijks- Veeartsenijschool, en in 1844 eene commissie, bestaande uit d'Ablaing van Giesenburg, Cagius en Wisman, oßeglementen van Politie omtrent de behandeling en het vervoer van ziek en verdacht veen. Doch bij die ontwerpen is het toen gebleven.
Eerst het heerschen der besmettelijke longziekte bracht ten dezen verandering, in 1851 werd eene wet, regelende de bestrijding van de veeziekten, ingediend, waarin het een en ander over het gebruik van de gestorven of geslachte dieren voorkwam. Dit ontwerp werd echter «reen wet. Uit dezen tijd daeteekenen vele gemeente-verordeningen, namelijk van Den Haag, Amersfoort, Roermond, Haarlem, Nijmegen, Leiden, Amsterdam, Maastricht en andere. Ook vindt men in Provinciale Bladen, bijvoorbeeld in Utreoht, aanschrijvingen aan de gemeentebesturen (in lt6o No. 107 betreffende longziekte en in 1867 betreffende febria puerpuralis). in zake ongeoorloofde handel in vleesch van zieke dieren. Ook ziju aanschrijvingen van Ministers aan de Commissarissen des Konings bekend (o. a. in 1860 dd. 5 Dcc).
Iv 1862 rapporteerde eene commissie — bestaande uit Prof. Donders, Dr. Van Hasselt en Prof. Van Geuns — aan de Kon. Akademie van Wetenschappen, dat het gebruik van aan verschillende ziekten lijdende dieren verboden moest worden. In de jaren van 1810 —'65 waren het vooral de veeartsen, die voor de vleeschkeuring een lans braken en daarvan studie maakten; werken van De Greuve, Numan, Dr. van Reeken, Wagelinans, Heckmeyer, Van Staden, Van Hoorn, Van Driel e. a. bewijzen dit.
Het jaar 1868 is een belangrijk jaar in de geschiedenis der vleeschkeuring in Nederland. Toen werd door Minister Heemskerk een ontwerp van wet ingediend, regelende het veerartsenijkundig staatstoezicht en de veeartsenijkundige politie, en in een hoofdstuk dezer wet was ook de algemeene keuring van vee en vleesch tot in bijzonderheden geregeld.
Spreker deelde de verschillende ontworpen maatregelen mede en kwam daarbij tot de slotsom, dat deze, al mogen zij niet strooken met de door vele waarnemingen en onderzoekingen gewijzigde inzichten, tooh voor dien tijd vrij rationeel genoemd moohten worden. Een twintigtal distnets-veeartsen en keurders in alle gemeenten zouden, onder leiding van één of twee inspecteurs, de keuring uitoefenen.
Dit ontwerp werd na het af treden van het Ministerie ingetrokken, en toen later Minister Tak van Poortvliet het weer indiende, was de regeling van de vleeschkeuring er uit verdwenen, en zij kwam er ook niet weer in, niettegenstaande het herhaaldelijk aandringen van verschillende Kamerleden. Minister Tak aohtte wel toezicht noodig, doch meende, dat dit een onderwerp van medische politie was en bij eene wet op de keuring van levensmiddelen geregeld zou moeten worden.
Na 1868 is geen algemeene vleeschkeurwet bij de Staten-Generaal ingediend, niettegenstaande meer en meer de meening ingang vond, dat deugdelijk toezicht noodzakelijk is en in naburige landen een Rijkskeuring werd ingevoerd. Alleen is bereikt, dat in verschillende gemeenten goed ingerichte abattoirs zijn of in voorbereiding, zooals in: Rotterdam, Amsterdam, Roermond, GroniDgen, Utrecht, Maastricht, Leiden, Alkmaar, Haarlem, Dordrecht en 's-Gravenhage.
De Hinderwet is in 1901 zoodanig gewijzigd, dat de Gemeentebesturen" het recht hebben den slagers het slachten buiten het abattoir te verbieden. Bij Kon. Besluit is in 1903 de facultatieve keuring van voor uitvoer bestemd vleesoh ingevoerd, en dezer dagenis een wetsontwerp ingediend, waarbij deze keuring verplicht gesteld zal worden. Naast deze enkele maatregelen van 's Rijkswege-wijst spr. er op, dat sedert 1881 de vleeschkeuring als leervak aan 's Rijks-Veeartsenijschool is ingevoerd en dat sedert 1893 de Studenten der school praktisch onderricht ontvangen aan het Gemeentelijk Abattoir te Utreoht.
; In 1867 maakte de lnspeoteur-Generaal van den Geneeskundigen dienst der Landmaoht, M. R. Timmerman, een ontwerp in opdracht van den toenmaligen Minister van Oorlog, Weitzel., In 1899 heeft eene door het Nederlandsche Congres van Openbare Gezondheidsregeling ingestelde Commissie een ontwerp met toelichting samengesteld. Ook de Veeartsentjkundige Hygiënische Vereeniging maakte in 1900 een proeve van wetsontwerp. Hierbij dient ook genoemd te worden het schema met toelichting van A. Marcus.
Ook is meermalen op eene Algemeene Vleeschkeuring aangedrongen door leden der Eerste en Tweede Kamer, door het Geneeskundig Staatstoezicht, Geneeskundige raden, ambtenaren voor de uitoefening der Gezondheidswet, de Maatsohappij ter bevordering der geneeskunde in Nederland, het Sociaal-Hygiëuisch Congres, Landbou w-Maatschappijen, den Nederl. Slagersbond, Vereenigingen van Burgemeesters, Gemeentebesturen, de Vereeniging voor Volkswelvaart, de ambtenaren van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht, .de Veeartsenijkundige Hygiënische Vereeniging, en herhaaldelijk door de Maatsohappij ter bevordering der yeeartsenijkunde in Nederland. Door deze laatste in 1877 en 1883, 1888 en 1890.
In 1890 besloot de Maatschappij eene enquête in te stellen naar den toestand der keuring van vee en vleesoh in Nederland. Dit onderzoek werd geleid door den toenmaligen voorzitter D. F. van Esveld en secretaris Dr. L, J. van der Harst. Dit onderzoek, geheel met eigen krachten en eigen middelen ondernomen en ten einde gebracht, eischte zeer veel arbeid. In een lijvig rapport is toen een uitvoerig en nauwkeurig overzicht gegeven van den bestaanden toestand. Het Nederlandsche volk en de Regeering hebben kunnen zien, hoe treurig de staat van zaken was in bijna alle plaatsen. Veel kostbaar materiaal uit alle deelen van bet land is in dat rapport verzameld, en de grondslagen zijn gelegd voor de Rijksregeling eener keuring van vee en vleesch, welke wij nu spoedig zullen beleven. Spr. noemt het rapport een stuk arbeid van groote verdienste, en zegt dat D. F. van Esveld en de helaas te vroeg ontslapene L. J. van der Harst in de eerste plaats genoemd moeten worden onder hen, die tot de bevordering van de keuring van vee en vleesch het meest hebben bijgedragen. Hij getuigt, dat de nagedachtenis van den Heer Van der Harst bij de veeartsen zal blijven voortleven, en richt een woord van dank aan den Heer Van Esveld.
De enquête heeft aan allen de overtuiging geschonken, dat de regeling van het toezicht op vee en vleesch van Rijkswege noodzakelijk is. In het rapport zijn de gegevens te vinden, welke bij de voorbereiding van de gewenschte wet noodig zijn. Eene bestudeering van het verzamelde materiaal verdient nog alle aanbeveling.
De Maatschappij zal later haar oordeel over het aanstaande ontwerp kenbaar maken en trachten die wijzigingen te verkrijgen, welke zij noodig zal oordcelen. Nu kan zjj afwachten. Te gelegener tijd zal onze Maatschappij op haar post zgn.
Na deze rede van den voorzitter kwam het woordaan den Heer A. F. Muller, van Oude Wetering, die sprak over:
DE CASTRATIE VAN KLOPHENGSTEN.
Na de uiteenzetting van het ontstaan van chryptochismus bq paarden, meestal veroorzaakt door zwakke spierontwelükkntE van den Hunter'schen lei- band of kwaadaardige nieuwvormingen van den bal of een te nauw lieskanaal, of een te enge liesring — herinnerde spreker, dat deze dieren door hunne kwaadaardigheid (slaan, bijten enz.) veelal ongeschikt zijn voor de diensten, welke van hen gevergd worden, en bovendien in de omgang voor den mensch levensgevaarlrj k.
Is de teruggobleven bal verwijderd, dan verliezen zij hun kwaden aard en zijn zij goed bruikbaar, zoodat dikwijls na de operatie een paard, dat tot dusver alleen slachtwaarde had, na de operatie een handelspaard wordt van groote waarde. Uit een economisch oogpunt is dus het gelukkig ten uitvoer brengen van de operatie van groot gewicht.
Evenals alle buikoperaties, is deze operatie altijd gevaarlijk te noemen, vooral daar het peritoneum (buik. vlies) van het paard meer dan van andere dieren aan de lagere organismen een voedingsbodem bij uitnemendheid schijnt te bieden en dus gemakkelijk infectie optreedt. Een operateur moet kunnen beschikken over een bekoorlijken durf, hij moet niet aarzelen in te grijpen, vertrouwend op zijne kennis, getrouw aan zijn devies: cüo, lulo et jucundo. De veeartsenij - kunde is de beide laatste decennia met reuzenschreden vooruitgegaan. Die vooruitgang heeft zich in al hare onderdeelen doen gevoelen, en niet het minst in onze ohirurgie, waar wij van de onderzoekingen van Lister, Pasteur en zoovele anderen een ruim gebruik en eene nuttige toepassing hebben gemaakt. Spreker behoeft dan ook zijne voordracht niet meer te eindigen met de ontmoedigende woorden, waarmede de Duitsche chirurg Hering 27 jaar geleden de besohrijving van zijn cryptorchiden-operatie besloot: »Es scheint jedoch meist zwechmassiger die Thiero uncastrirt zu benutzens.
Vervolgens gaf de Heer M. G. d e Bruin, leeraar aan de Rijks-Veeartsenijschool, eene bijdrage over:
DE PHYSIOLOGIE VAN HET HERKAUWEN.
Nadat eenigszins verkort was aangegeven hoe verschillende onderzoekers zich voorstelden op welke wijze het herkauwen tot stand komt, ging de spreker over tot eene beschrijving van de voormagen van het rund. Ten einde het herkauwingsmechanismua nader te bestudeeren, maakte spreker gebruik van de volgende onderzoekingsmethoden:
10. Het registreeren der herkauwingsbewegingen; ' 20. het onderzoek van geiten, waarbij een pensfistel en een vetmaagfistel waren aangelegd; 30. het geven van bepaald voedsel en ook van onoplosbare stoffen aan herkauwers, welke eenigen tijd daarna werden geslacht, en het onderzoek van den maaginhoud dier dieren.
Deze voordracht werd verduidelijkt door de projectie van een aantal lantaarnplaten. Acht daarvan hadden uitsluitend betrekking op dwarse doorsneden van het bevroren rund ter plaatse van de voormagen. Verder werden microscopische doorsneden der voormagen gedemonstreerd en ook de wijze van registreeren door projectie der photographische opname aangegeven.
In de middagvergadering sprak Dr. L. de B 1 ie c k over:
»MILTVUUR-DIAGNOSTIEK IN DE PRAKTIJK«.
Na afloop van de vergadering werd, ten Huize Ockhuyzen, het 25-jarig jubileum van de heeren Dr. J. D. van der Plaats, Dr. M. H. J. P. Thomassen en D. F. van Esveld als leeraren aan de Rijks-Veeartsenijschool herdacht.
De jubilarissen ontvingen fraaie huldeblpen, benevens albums met de namen der deelnemers. De aanbieding ging vergezeld van hartelijke toespraken.
Daarna vereenigde men zich aan een gemeenschappelijken maaltijd, waaraan ruim honderd personen deelnamen. Aanwezig waren daarbij het hoofdbestuur der Maatschappij en het bestuur van het Veterinaire Studentencorpp »Absyrtus«, zoomede de Heer H. J. Lovink, directeur-generaal van Landbouw, die den •
vorigen dag benoemd was tot eere-lid der Maatschappij.
MELK-HYGIËNE.
De Nederlandsche Melkhygiënische Vereeniging heeft Zaterdag hare najaarsvergadering te s-Gravenhage gehouden onder voorzitterschap van den Heer W. J. Lugard, uit Twelloo.
De secretaris, de Heer Beer, rapporteerde dat er nog geen voldoende aansluiting is om te komen tot een eigen risioo-vereeniging, zoodat de Vereeniging voorloopig nog een onderdeel blijft uitmaken van de Centrale Werkgevers-Risicobank, met een bedrag van ƒ 250,000 jaarloon, en voorts trachten zal zooveel mogelijk aangeslotenen bij de Vereeniging te bewegen om eene eigen risico-vereeniging te vormen.
Na eenige wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement werd overgegaan tot bespreking van de Internationale tentoonstelling in 1907 te 's-Gravenhage te houden.
De voorzitter deelde mede, dat de melkhygiëne daar zal vertegenwoordigd worden.
Voor de hygiëne op de productie-plaats zal o. a. een eere-diploma en een prijs van ƒ250 worden aangeboden.
Voor het van de hand zetten van dagelijks niet verkochte melk zal de Vereeniging beschikbaar stellen 2 prijzen, één van ƒ 100 en é6n van ƒ 50, met diploma.
Voorts bestaat het voornemen tot het inzenden van eene volledige meikinrichting, opdat het publiek een goed denkbeeld zal krijgen van den werkkring der Vereeniging. Het twijfelt daarbij niet aan voldoende deelneming om dat plan mogelijk te maken.
ln den loop der besprekingen over dat onderwerp deed de secretaris opmerken, dat geen reclame moet gemaakt worden voor elke zaak op zichzelf, maar voor de melkhygiëne in het algemeen om te doen blijken, dat de melkinrichtingen en de melkhygiëne in ons land goed zijn en veilig met het buitenland kunnen wedijveren.
De voorzitter deelde daarbij mede, dat de kas beschikt over ƒ 600 a ƒ 700, voldoende dus voor de prijzen, welke het bestuur denkt beschikbaar te stellen.
Aangenomen werd het voorstel om een prijs van ƒ 250 beschikbaar te stellen voor de beste sluiting van fiesschen voor gepasteuriseerde melk en een prijs van ƒ 150 voor het beste middel om dagelijks niet verkochte melk van de hand te zetten.
Het door de leden der Vereeniging ingezondene zal een complex op de tentoonstelling uitmaken.
Aan eene bijzondere commissie werd opgedragen het denkbeeld van het bestuur uit te werken omtrent het inzenden van een volledige meikinrichting. Tot leden dier oommissie werden benoemd de heeren Vo .. Douwes, Beer, Koentz, Van Es, Noordam en Wilderbeest. Ten slotte werd medegedeeld, dat de secretaris dezer vereeniging, de Heer Beer, is uitgenoodigd als secretaris op te treden van de afdeeling »Hygiëne« op het in 1907 te houden Zuivelcongres. Des namiddags 2 uren werd de buitengewone algemeene vergadering geopend, waarbij verschillende autoriteiten op hygiënisch gebied vertegenwoordigd waren. De voorzitter opende deze bijeenkomst o. a. met le wijzen op de rede van den Heer Goeman Borgesius op het Congres voor de Openbare Gezondheidsregeling, te Haarlem, en sprak er zijn vreugde over uit, dat ook de mannen van de practijk zich aan de zijde der Vereeniging scharen. Vervolgens gaf hij het woord aan Dr. J. Th. Mouton, tot het houden van een voordracht over: Melkcontrole in groote steden.«
De Heer Mouton gaf nu een nadere toeliohting van hetgeen hij over dit onderwerp geschreven heeft in de 9e aflevering van het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne. Hoewel groot voorstander van een Rijkswet op de keuring van levensmiddelen en melk, versmaadt bij niettemin volstrekt niet de gemeentelijke controlebureaus, deze moeten den overgang vormen tot eene Rijkswet. Hij wenscht daarbij te constateeren dat hij geen deel heeft gehad aan de Haagsche melkverordening, wèl aan hare toepassing.
Vervolgens zette spr. het groote gewicht uiteen, dat de Gemeentebesturen van den melkverkooper kunnen eischen dat hij de herkomst der melk mededeele, en dat hij weet hoe het met het vee staat, welke bepaling o. a. in de Haagsche Verordening voorkomt. In die verordening wordt zelfs geëischt eene verklaring van een veearts, dat het vee gezond is.
In de tweede plaats heeft de melkverkooper te maken met het vaatwerk, dat hij gebruikt. Ook een uitmuntende bepaling: want ook hier wordt weer geëischt een verklaring van een deskundige, dat het vaatwerk in orde is.
In de derde plaats komt het onderzoek van het water, mede van groot gewicht.
In de vierde plaats moet worden overgelegd eene verklaring van een deskundige omtrent de qualiteit !der melk.
In de vijfde plaats verlangt spr. eene verklaring van een deskundige omtrent de gezondheid van den melkverkooper, zijn gezin en personeel.
En ten slotte moet kunnen worden overgelegd eene verklaring van een deskundige omtrent den toestand der gebouwen.
Gaarne geeft spreker toe, dat dit voor den kleinen melkverkooper moeilijk kan worden, maar daaraan mat»' het algemeen belang niet opgeofferd worden. Omtrent de werking van eene verordening, als hierboven omschreven, gaf spr. eenige nadere toelichting. Hoofdzaak is den oorsprong van de melk na te gaan, hetgeen niet altijd gemakkelijk is.
: Geruimen tijd stond spreker stil bij het gehalte van de melk. Sommige personen verklaren zich tegen het aannemen van standaardcijfers, doch spr. sluit zich aan de zijde van hen die grenscijfers verlangen. Wanneer de grens voor volle melk zoo laag gesteld wordt, dat ieder daaraan kan voldoen, dan heeft men het recht ieder, die daar beneden gaat, een knoeier te noemen. Waar men voor volle melk 2.7 vet eischt, idaar moet iemand die melk van 2.6 geeft strafbaar zijn. Hetzelfde geldt voor iemand die ziektekiemenivrije melk annonceert en tooh melk verkoopt die niet steriel is.
Ook de bepalingen van andere verordeningen — o.a. van Nijmegen — werden door spreker aan eene beschouwing onderworpen. Het voorschrijven van scheikundige methoden in de verordeningen werd door spreker afgekeurd. De Heer Mouton betreurde het, dat hier geen dames aanwezig waren, wijl de melkhygiëne en het doel der Vereeniging ongetwijfeld er bij zullen winnen, wanneer ook dames in deze zaak belang stellen.
Deze rede werd gevolgd door eenige bedenkingen tegen sommige daarin besproken punten en wel door de heeren Kleinenberg (Haarlem), Bonnema, Noordam, Broekman, Beer, Koning en Wilderbeest (Nijmegen).
Nadat de Heer Mouton de verschillende opmerkingen had beantwoord, werd de vergadering — Dnder dankbetuiging aan den inleider — gesloten.