Aata de te Rotterdam gevestigde tdoneeüveireieni- Igiilng „Studio is als artistiek leider verbonden de Haar T. P. O. Bigot, toooeelspaler aldaar.
De vereeniging heeft in studie genomen het drama Galeobto," hetwelk vertoond zal worden ter gelegenheid van een nader aan toe kondigen liefdad igheidsavond.
De Haagsche rechtbank behandelde gisteren de strafvervolging tegen G. Westerhof, bierhuishouder in de Jan Blankenstraat te s-Gravenhage, beklaagd op den 2 September jl. in zijn bierhuis C. L. J. van Leeuwen opzettelijk van het leven te hebben beroofd door een met scherp geladen revolver op hem af te vuren, tengevolge waarvan deze in het achterhoofd werd getroffen en gedood. De beklaagde, aanvankelijk zeer zenuwachtig, deelde mede wat op den bedoelden avond in zijn bierhuis is voorgevallen, hetgeen destijds reeds in bijzonderheden is vermeld. Voorts, dat hij twee jaar geleden een hevigen val van zijn fiets heeft gedaan, tengevolge waarvan hij nog altijd hoofdpijn heeft en zeer zenuwachtig is geworden. Omtrent het voorgevallene herinneren wij nog, dat op den avond van 2 September Van Leeuwen, die een neef was van de vrouw van Westerhof, in diens bierhuis was gekomen en, na een glas port gedronken te hebben, geducht was gaan opsnijden en, zich minachtend over de bezoekers had uitgelaten zonder zich te storen aan de aanmaning van Westerhof en diens vrouw om heen te gaan. Aan bedreiging met politie stoorde hij zich ook niet; «die kent Kareltje wel;« had hij geantwoord. Om hem bang te maken, had Westerhof toen uit zijne kamer een revolver gehaald, die geladen was met 3 losse en 3 scherpe patronen, en wel de drie losse patronen vóór de haan. Daar hij dit wapen nooit had afgevuurd, moest het nog op dezelfde wijze geladen zijn geweest. In de gelagkamer terugkomende, had hij zijn vrouw en zijn zwager worstelende gezien met Van Leeuwen, waarbij zijn vrouw angstig om hulp riep. Van Leeuwen lag met zijn gelaat op dat van de vrouw van bekl., zijn zwager daar naast. In zijn angst, dat zijne vrouw door Van Leeuwen ernstig mishandeld zou worden, had bekl. toen zijn revolver op hem afgeschoten, er niet om denkende dat hij ook zijn vrouw had kunnen treffen. Hij had er niet meer om gedacht, dat er losse- en scherpe patronen op het wapen zaten en weet ook niet of het eerste schot scherp dan wel los is geweest. (Er zijn twee schoten gelost, één op den grond gericht, het andere op Van Leeuwen.) Bekl. ontkent zeer stellig de bedoeling gehad te hebben Van Leeuwen te treffen; alleen hem schrik aan te jagen. Het verhaal van den beklaagde werd door een der als getuige opgeroepen herbergbezoekers van dien avond in hoofdzaak bevestigd. Deze bleek zóó verschrikt geweest te zijn, dat hij niet alles had opgemerkt of onthouden; zelfs heeft hij het pistool niet gezien. Een volgende getuige geeft eveneens een voor Van Leeuwen ongunstige schets van diens optreden in de herberg. Evenals de andere getuige weet hij niet meer precies, welke woorden door Van Leeuwen en Westerhof gesproken zijn, ook niet van bedreiging met schieten. Hij noemt Van Leeuwen een gevaarlijk en lastig persoon, die nog al veel spierkiacht had. Zoowel de rechters als de officier van justitie waren van oordeel, dat deze getuigen niet volkomen hetzelfde verklaarden als bij de instructie. Nader ondervraagd, zegt getuige, dat hij den indruk heeft gekregen dat de bekl. Van Leeuwen had willen waarschuwen dat hij voor de tweede maal zou schieten, wanneer deze niet opstond en het huis verliet. Volgens getuige is de beklaagde van een zachten aard, die liever weggaat als er ruzie komt dan zijne handen uit te steken. Hij laat het sussen van standjes liever aan zijne vrouw over. De politie-agent, die ter hulp was geroepen, verklaart dat Van Leeuwen een lastig persoon was, reeds meermalen veroordeeld. Bij zijne komst was v. L. reeds dood. Beklaagde zat toen snikkende in zijn huiskamer en gaf op de vraag wat hij gedaan had ten antwoord: «Ik moest het wel doen, want hij wurgde mijn vrouw.« In den zak van Van Leeuwen heeft getuige een open mes gevonden. De vrouw van Westerhof, als getuige gehoord, gaf ook een overzicht van het gebeurde. Zij verklaarde dat Van Leeuwen haar gedreigd heeft de keel dicht te knijpen. Zij heeft geen dreigement van haar man tegen v. L. gehoord. Nadat het tweede schot gevallen was, heeft zij zich van onder van L. losgewrongen waarop deze op zijde viel en bleef liggen. Ook deze getuige werd gewezen op eenig verschil tusschen hare tegenwoordige en vroegere verklaringen.
Nadat nog eenige getuigen waren gehoord en nadat de beklaagde nogmaals verklaard had niet de bedoeling gehad te hebben Van Leeuwen te dooden, kwam het Openb. Ministerie aan het woord.
De subst. Officier van Justitie, Mr. Maclaine Pont, achtte den doodslag bewezen in verband met de verklaringen, door bekl. voor de politie afgelegd, nader bevestigd door de verklaringen van zijne vrouw. Er bestaat voor het O. M. geen enkele reden om aan te nemen dat bekl., die geen kind meer is, de gevolgen van zijn daad niet heeft kunnen overzien.
De houding van bekl. noemt het allertreurigst. Hij heeft zijne vrouw de kastanjes uit het vuur laten halen en is weggeloopen naar de keuken. Met zijn hazennatuur heeft hij daarna een paardenmiddel . gebruikt en Van Leeuwen van achteren in het hoofd geschoten. lemand, die dergelijke middelen gebruikt, is niet geschikt voor tapper in eene groote gemeente als Den Haag. Om zich 'te overtuigen wie de persoon, van Leeuwen was, heeft het 0. M. diens vrouw op het parket laten komen, en toen is hem gebleken, dat de man wel veel te veel dronk, maar niet zoo slecht was als men hem afschilderde. Een paar karaktertrekken getuigen zelfs voor het tegendeel. Noodweer achtte het Op. Min. hier niet aanwezig. Het gunstig verleden van bekl. in aanmerking nemende, vorderde het, wegens doodslag, de veroordeeling van beklaagde tot twee jaren gevangenisstraf. De verdediger, Mr. Kleijn, protesteerde tegen de smalende wijze, waarop het Op. Min. zich over zijn cliënt en diens inrichting had uitgelaten. Naar pleiters meening heeft het Op. Min. de zaak verkeerd opgebouwd en is daardoor tot een z. i. verkeerde conclusie gekomen. Indien bekl. het doel had gehad Van Leeuwen te dooden, dan zou hij dit wel gedaan hebben toen deze zijne vrouw bij de keel had. Dat hij v. L. getroffen heeft, is louter een toeval; want bekl. heeft het wapen gehaald om schrik aan te jagen. Noch uit de bedreiging, als die geuit is, noch uit het feit dat bekl. een revolver heeft gehaald, kan de bedoeling worden afgeleid dat Westerhof Van Leeuwen heeft willen dooden. Onbewust heeft bekl. geschoten op het drietal, dat daar op den grond lag te worstelen, met groot gevaar zijne eigen vrouw te treffen. Het is louter een gelukkig toeval geweest, dat Van Leeuwen getroffen is. Hierin ligt de sterkste ontkenning van het beweren van het Op. Min. Pleiter begrijpt niet hoe het Op. Min. een soort van lofrede op Van Leeuwen kon houden, die 15 maal veroordeeld werd. Een oud-collega, die met Van Leeuwen bij de muziek van het Regiment Grenadiers en Jagers heeft gediend, noemde hem »een schooier der schooiers«, en in een adres van 24 oud-collega's, door pleiter ontvangen, wordt hij geschetst als iemand, die tot alles in staat is. Volgens verklaring van kasteleins heeft hij eene vrouw eens een duira afgebeten. Naar pleiters meening heeft bekl. zeer correct gehandeld en heeft het Op. Min. eene opvatting van het kasteleins vak, waarin pleiter niet deelt. Pleiter is overtuigd, dat de Rechtbank het Op. Min. niet zal volgen in diens requisitoir. Hij wijst er ook nog op, dat Van Leeuwen een geopend mes in den zak had. Westerhof heeft gedaan wat hij doen mocht tegenover zulk een gevaarlijk sujet. ledereen zal hem gelijk geven behalve de Officier van Justitie.
Pleiter vroeg ten slotte ontslag van bekl. uit de voorloopige hechtenis en concludeerde tot vrijspraak. Subst. Off. v. Just., Mr. Maclaine Pont, repli. ceerende, zegt absoluut niet de bedoeling te hebben gehad den bekl. te beleedigen. Hij dacht tot dusver dat tapper, bier- en kroeghouder hetzelfde was. Hij ziet in het woord kroeghouder niets beleedigends. Spr. heeft volstrekt niet betoogd, dat v. L. een voortreffelijk huisvader was; het tegendeel. Het Op. Min. begrijpt niet, dat de verdediger hetgeen bekl. gedaan heeft als een kleinigheid heeft durven voorstellen. Er is hier geen quaestie geweest van noodweer. De vrouw van bekl. was over haar japon gevallen, en v. L. heeft wat aan haar blouse gehannesd. Het O. M. verzette zich tegen het ontslag uit de voorl. hechteni sen volhardde bij zijn genomen requisitoir. Mr. Kleijn, dupliceerende, aanvaardde de verklaring van het Op. Min., dat het niet bedoeld had bekl. in zijn bedrijf te beleedigen. Hij kwam er tegen op, dat men mishandelingen als waaraan de vrouw van bekl. en zijn zwager hebben blootgestaan, «hannessen» noemt.
Overigens houdt pleiter vol, dat hier niet de bedoeling bij bekl. heeft bestaan om Van Leeuwen te dooden. Angst, schrik en overspanning hebben Westerhof doen schieten, anders zou hij nooit geschoten hebben. Hij houdt vol, dat het Op. Min. hier het geweld in bescherming heeft genomen tegen den rustigen burger en een vrij brief heeft gegeven aan ieder, die gewelddadig een kroeghouder wil aanvallen.
PI. volhardde bij zijn verzoek om ontslag van zijn cliënt uit de voorloopige hechtenis. Dit laatste werd door de -Rechtbank, na langdurige beraadslaging in Raadkamer, toegestaan.
Het Openb. Ministerie bij de Rechtbank te Groningen heeft tegen Adrianus W. H. pikeur te Rijswijk, tien maanden gevangenisstraf geëischt wegens het stelen van ƒ 15 uit eene gesloten kast in den stal van den Heer Vogelzang te Groningen, ten nadeele van den stalknecht met wien hij den vorigen avond was uit geweest. Van Groningen vertrokken, werd hij te Zwolle aangehouden.
Een jaar gevangenisstraf werd geëischt tegen den vroegeren magazijnmeester van het Academisch Ziekenhuis J. H. G. J. St., te Groningen — 31 jaar oud en ongehuwd en met een salaris van ƒ 700 — die beschuldigd wordt van diefstal van ƒ 79.95 ten nadeele van den patiënt J. Kooistra, die dat geld volgens instructie aan de administratie van het ziekenhuis in bewaring moest geven. De beklaagde ging vaak uit, kwam dan laat thuis en gebruikte veel sterken drank.
Het Op. Min. bij de Rechtbank te Breda heeft tegen G. S., arbeider te Rozendaal, wegens onzedelijke handelingen met kinderen, vier jaar gevangenisstraf geëischt.
In Friesland zal het j agen met geweer met of zonder staande honden of brakken en het schieten van waterwild —welke jachtbedrijven sedert de opening van de jacht, op 18 September j. 1., niet meer dan drie dagen in de week geoorloofd is — van Dinsdag 24 October tot en met Vrijdag 17 November a. s., dagelijks, behalve Zondags, mogen worden uitgeoefend.
De Fransche automobiel-industrie heeft te New- Vork een overwinning behaald in den wedstrijd om den beker, uitgelootd door VV. K. van der Bilt jr. De wedstrijdweg die 453^ kilometer lang was, moest tienmaal worden afgelegd. Eerste was de Franschman Héméry, met een Darracq van 80 P. K., tweede was Heath met een Panhara Levassor van 120 p. k., derde Tracy (Amerikaan) met een locomobile, en vierde de Italiaan Lancier, met een Fiat, Lancier protesteerde tegen den uitslag. Negentien deelnemers waren ingeschreven: vijf Frauschen, vijf Duitschers, vier Italianen en vijf Amerikanen.
Het is den tweeden keer dat de Van der Bilt-beker verreden werd. Verleden jaar was Heath de winnaar. Het volgend jaar zal, volgens de bepalingen van het reglement, de wedstrijd in Frankrijk worden gehouden.
Billiton-Maats chappij. — Het verslag over hei, boekjaar 1904/05 vermeldt omtrent de geldelijke uitkomsten o. a. liet volgende: De winst- en verlies-rekening wijst een voordeelig saldo aan van ƒ 3,645,214 85. Hiervan komt aan de Regeering 6/« f 2,278.259.28. Blpt voor de Maatschappij f 1,366.955 57. Hiervan komt aan aandeelhouders de rente / 121,000.—, rest ƒ 1,242,955.57 te verminderen met de uitkeering aan de Erven P. J. Landry 3 pCt. f 37,288.67 waarvan uitkeering ƒ 36,381.17, bedrijfsbelasting 2}4 PCt. van ƒ36.300.— ƒ 907.50, te zamen ƒ 37,288 67, blijft voor de aaudeelhouders ƒ 1,205,666.9 u. Die bedrag moet worden verhoogd met het uitsluitend aan aandeelhouders toekomende winst-saldo over 1903/04 bedragende ƒ 2,101.38, alzoo te zamen ƒ 1,207,768.28 en worden verminderd met de bedrijfsbelasting, zijnde 2v. pOt. van die uitkeering aan: aandeelhouders le rubriek / 124.000, dividend ƒ 1,175,000, te zamen ƒ 1,299,000 vormende ƒ 32.475, zoodat ten slotte ter verdeeling overblijft f 1,175,293.28 Dit bedrag stelde de Financieele Commissie in staat een dividend vast te stellen van ƒ 235 per aandeel, waarvoor noodig is ƒ 1,175,000, zoodat overblijft ƒ 293,28, wat op het volgende jaar wordt overgebracht. ; In Mei werd aan aandeelhouders le rubriek uitgekeerd ƒ 124,000, bedoeld bij art. 4 der statuten; en verder aan de gezamenlijke aandeelhouders als eerste uitkeering op rekening van het dividend ƒ 150 per aandeel. Het restant-dividend, ad f 85 per aandeel, zal in de maand November e. k. worden uitbetaald.
De op de balans voorkomende effecten bestaan uit f 436,(_00 nominaal inschrij ving op het Grootboek der 3 pCt. Ned. Werk. Schuld, benevens 109 aandeelen a ƒ 500 in het kapitaal der Stoomvaart-Maatschappij »Billiton«.
In de gisteren onder voorzitterschap van Prof. Mr. G. A. van Hamel gehouden vergadering van de Gezondheidscommissie werden de nieuwbenoemde leden dr. C. E. J. Blooker en C. Scherer door den voorzitter geïnstalleerd. Ingekomen was o.a. een rapport van de Gezondheidscommissie te Winschoten, bevattende gegevens omtrent de besmetting door lijders aan Tuberculose.
Naar aanleiding hiervan vestigde dr. Blooker als bestuurder van de Amsterdamsche Vereeniging tot bestrijding der tuberculose de aandacht op het hier ter stede bestaande dispensarium voor lijders aan deze ziekte, welke stichting gelegen is aan de Vijzelgracht. Na de opening op 1 Mei jl. meldden zich tot heden circa 300 personen aan voor hulp, een cijfer van groot gewicht, waar te Rotterdam zulk een aantal nog niet bereikt werd in een geheel jaar. Spr. was thans te weinig voorbereid, om juiste gegevens mede te deelen, doch hij verklaarde zich gaarne bereid in een volgende vergadering méér gedetailleerd deze zaak toe te lichten.
Naar aanleiding van in vorige vergaderingen gemaakte opmerkingen over een mogelijke overbrenging van cholera uit het naburige Duitschland naar ons land en speciaal naar de hoofdstad, stelde het bureau een onderzoek in naar de middelen die ten dienste staan, om, onmiddellijk bij het voorkomen van een cholera-geval, krachtdadig te kunnen ingrijpen en uitbreiding te verijdelen. Men begaf zich voor dit doel naar het Buitengasthuis en stelde van het bezoek aan deze inrichting een rapport samen, waarvan tér vergadering voorlezing werd gedaan. Het gasthuis bleek te bezitten 7 barakken voor besmettelijke zieken met 200 a 220 bedden. Op het oogenblik zijn £ barakken in gebruik voor de verpleging van lijders aan roodvonk en diphteritis. Mocht onverhoopt de gevreesde ziekte zich voordoen, dan zijn terstond 3 barakken beschikbaar, terwijl een pest-barak in aanbouw is. Met een hooge schutting zijn al deze gebouwen van het overige gedeelte yan het gasthuis gescheiden. Het gasgloeilicbt is overal vervangen door electrisch licht; bij den aanleg daarvan heeft men zorg gedragen de geleidingen een eindje van de muren aan te brengen, niet daaraan bevestigd, om zoodoende opéénhooping van stof te voorkomen. Alle privaten zijn voorts voorzien van waterspoelingen; de faecaliën worden zorgvuldig ontsmet en na dit proces afgevoerd in het Jacob van Lennepkanaal. Het gasthuis bezit verder een ontsmettingsoven met daarbij behoorend personeel, al het waschgoed wordt met groote zorg gezuiverd, alvorens het 't reiniginsproces ondergaat. Kortom, het gasthuis maakte opnieuw een zeer gunstigen indruk. De hoofdinspecteur der volksgezondheid had gevraagd, zoo noodig, eventueele verbeteringen te willen kenbaar maken, maar men zou op dit oogenblik geen veranderingen van belang kunnen voorstellen, te méér niet, waar men in het gasthuis voortdurend bezig is verbeteringen aan te brengen, het geheel in alle opzichten te doen zijn en blijven eene inrichting naar de nieuwste eischen des tijds. Mocht zich dan ook een geval van ernstige besmettelijke ziekte voordoen, dan bezit Amsterdam voldoende gelegenheid voor algeheele afzondering der lijders.
Door Dr. Deiprat werd medegedeeld, dat de door hem en den Heer Rieber gebrachte bezoeken aan de Geref. Ziekenverpleging aan de Ter Haarstraat en aan de Ziekenverpleging aan de Prinsengracht, welke beide stichtingen (de eerste is nieuw en de laatste onlangs verbouwd) ten volle aan de te stellen eischen voldeden.
Op voorstel van Dr. Blooker werden ook het Burgerziekenhuis en het O. L. Vrouwengasthuis in de Oosterparkstraat in het onderzoek betrokken, om te zien in hoeverre uitbreiding zou zijn te geven aan de bestaande barakken, ingeval van ernstige ziekten alhier. De Heer Teilegen bracht hierna rapport uit van het Bouw- en Woningtoezicht. Ter visie Werden gelegd 139 klachten, waarvan 107 met bevredigenden uitslag werden afgehandeld, 20 in observatie bleven, 12 klachten ongegrond bleken of werden ingetrokken.
Bewoners van de Wiegelstraat en omliggende straten klaagden over den overlast, het hinderlijk gejank van het daar gevestigde hondenasyl, aan Welke klacht weinig te doen isj daar de huur onlangs tot 1908 is verlengd. Intusschen wordt er werk van gemaakt om, met het verstrijken van dien termijn, een geschikter terrein te vinden.
De maatschappij »C a r r e 1 i n«, te Amst e rdam, deelt ons mede dat haar weder een belangrijk werk te Londen is opgedragen, n.l. het beTloeren van een groot gebouw.
Aan het Hoofdbureau vau Politie, kamer 26, bureau Voerwezeu, zijn eiken werkdag tussohen 2 en 4 uur inlichtingen te bekomen omtrent goederen welke van 1 tot 7 October 1.1. in tramwagens zijn achtergelaten, als: 2 ledige en 7 portemonnaies inh. eenig geld; 1 damesring; 1 oorknopje; 1 armband; 2 verschillende manchetknoopen; 6 parapluies; 3 differente en 6 paar handschoenen; 1 paar mitaines; 1 reticult inh. flesch enz.; 1 taschje met visitekaartjes; 1 etui met tramkaartjes; 1 duitsch boekje; 2R. K. gebedenboekjes; 1 boek; 1 penhouder; 1 portefuille; 1 catalogus ; 1 kam; 1 meisjeshoed ; 1 damesblouse; 1 vest, 1 pakje inh. verschillende clichés; 1 pakje inh. boezelaar enz.; 1 pakje sajet; 1 witte doek; 1 roode zakdoek met stukken hout; 1 boterpotje; 1 schaftkan; 1 rol behangselpapier; 2 nieuwe zakken; 1 aakmes; 2 ringen met sleutels en £ sleutels.
(Ds Redactie verbindt zich niet tot teruggaaf «an ds ingekomen stukken.)
FAMLLLLfi-BEKIUHTEN dis ander* loar.ntea. Ondertrouwd: 12 October. H. A. van Nievelt en J. van Hattum. Rotterdam/Ellewoutsdijk. 14 October. (i. Menalda van Sohouwenburg en A. Mesdag, Grouingen. Getrouwd: 12 October, A. O. Brouwer en B. Tuininga. Dokkum.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent per regel. 2__m>. Millioen stuks DOEBING's s&TBa Zeep met den Uil zijn tot einde ■ SS jyOi verzonden. Geen andere toiletzeep 1 kan op zulk een resultaat bogen I Dit
Zeer geachte Redactie! Veroorloof ons door middel van uw veel gelezen blad een enkel woord tejrichten tot het publiek, naar aanleiding van klachten aangaande den Telefoondienst te Amsterdam ingekomen. Het zal u wellicht verwonderen dat juist het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid dit woord tot het publiek wenscht te richten, doch waar wij een paar weken geleden uit hoofde van ons ambt en van onzen werkkring op verzoek van den Bond van Gemeente-Telefonisten het adres meenden te moeten steunen, door dezen Bond in September 1.1. tot den Gemeenteraad van Amsterdam gericht, daar worden wij onwillekeurig, doch zeer natuurlijkerwijze ook betrokken in de klachten juist dezer dagen veelvuldig aangeheven, omtrent «belemmeringen in den Telefoondienst,» welke belemmeringen door het ongeduldig publiek alle aan de telefonisten worden toegeschreven. De vakbond wendde zich opnieuw tot ons bureau met het verzoek of wij niet een enkel woord tot het publiek wilden richten, teneinde mee te deelen, dat momentaneele stremmingen in het Telefoonverkeer niet mogen geweten worden aan minder goede bediening der telefonisten. Niet dat deze ziohzelven voor onberispelijk houden en niet weten, dat ook zij op haar beurt wel eens schuld zijn aan storingen en dat bij haar meer dan in eenig bedrijf de waarheid geldt dat de goeden met de kwaden moeten lijden, doch voor het oogenblik zijn er redenen, geheel buiten de telefonisten zelven liggende, die een geregelden Telefoondienst uiterst moeielijk, ja, bijna onmogelijk maken. In loco toch trachten wij de gegrondheid dezer klachten tegen de telefonisten te onderzoeken. Uiterst welwillend werden wij hierin tegemoetgekomen door den Heer Directeur, die ons persoonlijk uitlegde in wat bijzonder moeilijke omstandigheden de telefoon te Amsterdam oogenblikkelrjk verkeert door een algeheelen ombouw van een oud in een nieuw systeem. De Directeur maakte hierbij de zeer rake vergelijking, dat meu hier ten aanzien van de telefoon dezelfde eischen stelt alsof men van een kleermaker zon vergen iemands jas geheel te keeren en te verstellen, zonder dat deze het kleedingstuk ook maar één oogenblik mocht afleggen. Zoo is het inderdaad met de telefoon te Amsterdam.
Terwijl het geheele schakel systeem, waarop de vlugge en zekere werking der telefoon hoofdzakelijk aankomt, wordt verlegd en verbouwd van een oud in een nieuw, terwijl de telefonisten in het nieuwe moeten worden ingewijd, terwijl de draadverbindingen geen oogenblik mogen worden gestoord en de inrichtingen in de particuliere woningen en kantoren natuurlijk niet onmiddellijk, als brj tooverslag, aanpassen aan het nieuwe systeem, moet toch alles ongestoord en geregeld zijn gang gaan om een ongeduldig en dikwijls weinig belangstellend en begrijpend publiek te eiker seconde te bevredigen. ' Wij hebben verbaasd gestaan hoe de Directeur met zijn ingenieurs, eléctriciens, helpers en telefonisten dit kunststuk tracht klaar te spelen, door 's nachts te arbeiden, opdat overdag toch zoo min mogelijk stoornis voorkome, en het lijkt ons niet meer dan billijk, dat men met zijn klachten wat karig zij en wat geduld oefene, totdat de nieuwe regeling geheel gereed en in gang is. Eerst dan valt te beoordeelen waar de schuld ligt, indien de klachten mochten blijven voortduren. Dit, zeer geachte Redactie, wenschten wij onder de aandacht van het publiek te brengen, opdat de telefonisten in dezen geen onbillijke verwijten treffen in haar toch reeds niet geniakkelijken arbeid. Mogen wij .hieraan tevens den wensch toevoegen, dat het bovengenoemde adres der telefonisten succes moge hebben in onze hoofdstad, die reeds op zoo menig gebied toonde, gaarne het voorbeeld van gewenschte verbeteringen te willen geven. Met dank voor de welwillend afgestane plaatsruimte heb ik de eer te zijn, zeer geachte Redactie, Voor het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid, Hoogaohtend,
MARIE JDNGTOS, Directrice.