Zitting van Woensdag 25 October, 's nam. 1% uur. Voorzitter: de Burgemeester Mr. W. F. v. Leeuwen. Na voorlezing van het gebed en goedkeuring van de notulen van het verhandelde ter vorige zitting deed de Voorzitter mededeehng van de volgende
Het nieuws van den dag : kleine courant
- 27-10-1905
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het nieuws van den dag : kleine courant
- Datum
- 27-10-1905
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Steendrukkerij Roeloffzen en Hübner;NV De Kleine Courant
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83249562X
- Verschijningsperiode
- 1870-1923
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 t/m 1914
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB C 226
- Nummer
- 10989
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
GEMEENTERAAD.
Ingekomen Stukken:
Verzoek van Hope & Co. e. a., allen dagelijksche bezoekers van de door de Vereeniging voor den Effectenhandel in de Beurs in huur verkregen localiteit, om maatregelen te willen nemen tot verbetering van de luchtverversching. In handen van B. en VV. tot afdoening.
Adres van het bestuur van den Amsterdamschen Bond voor lichamelijke opvoeding, over het verband tusseben de tegenwoordige subsidie en het te weinig intensief gebruik van enkele speeltuinen, naar aanleiding van de opmerking- in het Algemeen verslag tier Afdeehngen bij post 366. Te behandelen bij de Begrooting. Alsnu kwam de
Agenda
aan de orde: Ontslag Prof. M. W. F. Treub. 958. Voordracht van B. en W. om aan den hoogleeraar aan de Universiteit, Mr. M. W. F. Treub, op zijn verzoek, eervol ontslag uit genoemde betrekking te verleenen en wel met ingang van 1 November a.s. Goedgekeurd.
Rembrandts Woning.
955. Voordracht van B. en W. tot aankoop van de perecelen Jodenbreestraat Nos. 4 en 6, uitgemaakt bobbende de woning van Rembrandt, van 1. J. en E. J. Spits en de firma Wa.enaar & Spits voor de Bom van J 45,00*0, waarvan ƒ 10,000 wordt bijgedragen door de commissie tot viering van Rembrandts 300--jarigen geboortedag. De Heer Ruys meent, dat de verkoopwaarde wel wat hoog geschat is; spr. schat haar op ƒ 20^000 a ƒ25,000. . De Heer Tak heeft deze voordracht met genoegen gezien; hij acht 't echter niet juist wat den vorm betreft dat in het contract met de verkoopers is be- Eaald, dat er geen veranderingen mogen plaats ebben dan met toestemming van de Vereeniging Rembrandt. De Heer Kamerlingh Onnes kan zich met de voordracht niet vereenigen. Hij begrijpt niet waarom men juist dit huis in eigendem wenscht te verkrijgen. Het grootste en beste Rembrandthuis acnt spr. het Rijksmuseum. De Voorzitter zegt, dat hier eigenlijk twee huizen ¦werden gekocht en dat met het oog hierop eu op de huurwaarde den prijs van ƒ 35,0 U) niet te hoog is te achten. Wat de verhouding tot de vereeniging Rembrandt betreft deelt spr. mede, dat deze aldus is gekozen om den besten waarborg te heuben dat het huis niet op onwenschelrjke wijze veranderd wordt. , De heeren Harmsen en Hendrix meenen ook dat de verkoopwaarde te hoog is geschat. De Heer Blooker vraagt wat met het huis zal gedaan worden ï De Voorzitter herbaalt, dat er wel een huurder voor het huis zal gevonden worden; het zal b. v. voor ecu antiquair wel wat waard zijn; deze zal, om op lijn reclame-kaart te kunnen zetten, dat hij woont in het Huis van Rembrandt, wel wat meer huur willen betalen. Op de vraag des heeren Blooker antwoordt spr., datyt niet in de bedoeling van de commissie ligt het huis in te richten zooals het was in Rembrandts dagen, 't Zal niet een instelling worden als b.v. het Göthe-huis; voor 't overige kan men thans nog^ciet op de toekomst vooruit loopen. De Heer Nolting vraagt, of er reeds een huurder — een antiquair — voor het huis is? De Heer De Vries van Buuren meent, dat de prijs, welke gevraagd wordt, niet te hoog is. De Heer Kamerlingh Onnes meent da* Rembrandt zich in zijn graf zou omkeeren als hij vernam dat men ia tijn huis een antiquair wil zetten, d. w. z. iemand, die oude dingen namaakt om het publiek op fatsoenlijke wijze af te zetten. Hierna wordt tot stemming overgegaan. De voordracht wordt aangenomen, met 32 tegen 9 stemmen. Tegen stemden de H.H.: Ruijs, Hendrix, Harmsen, Bchut, Oaroli, Onnes, Fabius, Sutorius en Douwes.
Aankoop van een Boerenhofstede.
969. Voordracht van B. en W. tot aankoop vau de boerenhofstede, genaamd »Na druk geluk«, van de Naamlooze Venn. «Hypotheekbank Groningen», gevestigd te Amsterdam. De Heer Blooker vraagt wat de bedoeling is met dezen aankoop 1 Zij zal voor de hypotheekbank inderdaad zijn : na druk geluk, in verband mefrden prijs, welke deze er voor gaf en dien webken zij er thans voor krijgen zal. Er liggen in deze buurt nog meer terreinen, welke voor de Gemeente van belang zijn en daarom sou spr. willen wachten met dezen aankoop, is soms de bedoeling om reeds thans een Basis te hebben voor berekening ? De Heer Kamerlingh Onnes vraagt ook nadere toelichting van de cijfers in de voordracht genoemd. De Heer Serrurier, weth. van P. W., meent, dat op de wijze van den Heer Blooker de gemeente dezen grond niet op de goedkoopste wijze zal verkrijgen. B. en W. hebben met de commissie van bijstand de voordracht ernstig overwogen; 't is veel beter dit terrein te krijgen langs minnelijken weg dan bij wijze van onteigening, wat altijd onzeker is. Het contract heeft ¦bovendien nog maar een voorloopig karakter. De Heer Blooker meent dat toch te beproeven is, of de Hypotheekbank niet met een lageren prijs tevreden zal wezen. De Heer Schut meent dat een vergelijking met de prijzen van de omliggende terreinen gunstig is voor dit terrein. De vraag kan niet zijn wat de eigenaar oorspronkelijk voor het terrein heeft gegeven, maar alleen wat het waard is. De Heer Heerman meent dat 't niet aangaat den prijs te drukken op de wjjze als van het stelsel- Blooker het gevolg zal zijn. De Heer Simons meent dat 't in het Gemeentebelang is op het denkbeeld van den Heer Blooker m te gaan. De Heer Blooker zegt dat hij vóór de voordracht -zal stemmen als B. en VV. verklaren dat 't niet mogelijk is een lageren prqs te bedingen. Nadat die verklaring is gegeven, wordt de voordracht aangenomen met 1 stem tegen (die van den Heer Simons).
Spraakgebrekkige (achterlijke) Kinderen.
688. Voordracht van B. en W. om aan de Vereeniging tot instandhouding van het fonds voor spraakgebrekkige en daardoor achterlijke kinderen over 1905 een subsidie toe te kennen van ƒ 420 en hen te machtigen, bij wijze van proef, over te gaan tot de aanstelling van een tijdelijk spraakleeraar of -leerares. Goedgekeurd.
Voortgezet Handelsonderwijs.
Aan de orde is de herstemming over het amendement-Van Lennep in zake de voordracht Van B. en VV. om aan Let bestuur der Vereeniging voor voortgezet Handelsonderwqs, voor den cursus 1905/6, -te verleenen een subsidie tot een bedra<- van ten hoogste ƒ5OOO, mits het Rnk de Vereeniging met een gelijk bedrag steune. & b J De Heer Van Lennep had als amendement voorgesteld de woorden: »mits het Rsk de Vereeniging met een geüjk bedrag stermei, te doen vervallen, waarover ia de vorige vergadering deatenMnen staakten. Voorstel van de Raadsleden LoopuitenTak om aan de voordracht toe te voegen: »eu mits de Vereeniging bereid wordt bevonden een door B. en W. te bepalen aantal deelnemers aan dit onderwijs tegen verminderden prijs en eveneens een aantal deelnemers kosteloos toe te Jaten«. De Heer Van den B e r gh stelt bij sub-amendement voor ooi achter: «dit onderwijs», in het amendement- Loopuit-Tak toe te voegen: »— althans het systematiscne — « Ingekomen was een schrijven van de Vereeniging, waarin wordt medegedeeld, dat 't de bedoeling is, het onderwijs te geven ver beneden den kostenden prijs en dat de Vereeniging gaarne met B. en VV. in overleg zal treden over bet kosteloos verstrekken van het onderwijs aan een beperkt aantal leerlingen. Alsnu wordt overgegaan tot stemming. Het amendement-van Lennep (om den eisen dat óók bet Rijk subsidieeren zal, voor het eerste jaar te doen vervallen) werd aangenomen met 25 tegen 16 stem oj en. Het amendement — Loopuit en Tak (om reeds thans voor een aantai deelnemers het onderwijs gratis of tegen verminderden prijs beschikbaar te stellen) werd verworpen met 22 tegen 19 stemmen. De lieer v. d. Bergh had, in verband met het tegemoetkomend schrijven van de Vereeniging zijn amendement ingetrokken. De voordracht van B. en W. werd daarna aangenomen met 33 tegen 8 stemmen.
Avond- Ambachtsteekenonderwijs.
805. Praeadvies van B. en W. op het verzoek van de Vereeniging t Volksonderwijs», om de gelegenheid tot het ontvangen van avond-ainbachtsteekenonderwijs uit te breiden door nog eene H. B. school des avonds voor dit doel beschikbaar te stellen.
De conclusie strest tot afwijzende beschikking. Hierbij wordt behandeld het voorstel van den Heer de Sauvage Nolting om B. en VV. uit te noodigen op de Ie en de 2e verdieping van de 4e H. B. school met 3-jarigea cursus lokalen te laten inrichten voor tenhoogste 244 leerlingen, tot net ontvangen vanavondam nachts teekenonuerwijs. De Heer lic Sauvage Nolting betoogt, dat aan tal van jongens wegens plaatsgebrek bet ambacütsonderwijs moet onthouden worden. B. en VV. gronden hun afwijzend praeadvies alleen op finanoieele gronden. Zij zeggen, dat thans reeds y'2ü,OUU voor het ambachtsonderwijs woidt uitgegeven; maar spr. merkt op, dat dit slechts % % is van de geheele ondeiwijgbegrootmg. Hij meent, dat, nu de avondschool ia afgeschaft, de linancieele gevolgen van de gevraagde uitbreiding niet in aanmerking mogen komen. Bovendien wijss. spr. er op, dat de Gemeente tnans reeds /4U,U00 zou moeten voteeren voor dit onderwijs, ais de in uitzicht gestelde derde Ambachtsscüool Lot stand was gekomen, welke daarenboven nog wel eenige jaren op zich zal laten wachten. Komt deze aerue Ambachtsschool evenwel, dan zal de thans gevraagde som met de helft kunneu worden verminderd, 't Geldt hier een groot algemeen belaug, waarvoor de Gemeente zich wei eenige opoffering mag getroosten.
De Heer Hendrix zal stemmen vóór net afwijzeud praeadvies van B. en W. Voor de gevraagde som zal niet worden verkregen wat men er van verwacht.
De Heer Wiersma acht dit onderwijs van zooveel belang voor de arbeiders, wier opvoeding in hun jeugd vaak is verwaarloosd, dat hij stemmen zal vóór het voorstel-de Sauvags Nolting. De Heer Tak steunt ook dit voorstel en meent ook dat de gelden, vrijgekomen door de afschaffing van de avondschool, weder aan het onderwijs moeten ten bate komen.
De Heer Jb'abius meent dat deze laatste redeneering niet opgaat. Zij doet deuken aan een zekere manie volgens welke elke bezuiniging ook weer op de begrooting moet worden teruggebracht {gelach). De Heer Hendrix merkt op, dat vergelijking met de avondschool niet opgaat omdat daar geen ambachtsteekeuonderwije werd onderwezen. De Heer Douwes verklaart het voorstel De Sauvage Nolting te zullen steunen. De Heer Van Hall, Weth. van Onderwijs, zegt dat 't alleen de vraag is iv hoeverre men het ambacbts-teekenonderwijs — waarvan ook B. en VV. groote voorstanders zijn — zal doen uitbreiden in filiual-inricbtingen. Spr. vraagt of 't de bedoeling van den Heer De Sauvage Noitmg is, om de filiaaiinricbtingen in stand te houden óók als de derde Ambachtsschool er. is. Zoo ja, dan wete men wel welke uitgaven daarvan het gevolg zullen zijn. B. en W. zijn niet tegen het beginsel; 't is eenvoudig een vraag van meer of minder en men moet niet den schijn wekken, alsof alles is in afwachting van de derde Ambachtsschool.Ook na het tot stand komen van deze Ambaahtsschool zal er nog vraag zijn. De lieer Wormser zegt dat daaruit blijkt dat de behoefte aan bet gevraagde onderwijs bestaat.
De Heer Nolting meent ook dat de rede van den Wethouder een pleidooi is vóór het voorstel üe Sauvage Nolting. De Wethouder moest 't toejuichen, dat zoevele jongeren het onderwijs begeeren. De Heer Be Sauvage Nolting betoogt dat 't wel degelijk de bedoeling was om het lijn- en vakteekenen óók te doen onderwijzen op de herhalings^avond)-school en dringt erop aan althans voor ait jaar de gevraagde subsidie te verleenen. De Heer De Vries zegt, dat de Gemeente niet karig is geweest met het geven van subsidies aan het ambachts-, speciaal teekenonderwijs.Toch onderschrijft spr. niet de redeneering van den lieer Wormser dat men eenmaal heeft a gezegd en nu ook b moet zeggen, d. w. z. maar steeds doorgaan, zonder te vragen of dit niet meer ligt op den weg van particuliere vereeiiigingen. De Heer ScheUema zal tegen het voorstel-De Sauvage Nolting stemmen, omdat bij niet weet wat dit ook in de toekomst zal kosten.
De Hesr v. d. Bergh zegt dat de bestrijding van het voorstel-De Sauvage Nolting hierop neerkomt: hoe grooter de behoeften, boe minder wij zuilen doen. Heeft men zich goed ingedacht in de belangen van de jongens, wien 't hier geldt, dan zal men vóór het voorstel-De Sauvage Nok.ng zijn. De Heer Van Hall wijst er op dat men zich óók moet indenken in het gewicht van al de andere belangen, welke de Gemeente heeft te behartigen. De Gemeente doet op liet gebied van het Ambaclitsonderwijs reeds veel, laat men wel overwegen of 't aangaat maar steeds voort te gaan. Nadat de Heer L)e Sauvage Nolting nog heeft tegengeworpen, dat ƒlOO,OOO bij een geheele onderwijsbegrootmg van /ó,UOü,OCO niet veel is, stelt de Heer Hendrix voor de door den Heer De Sauvage Nolting gevraagde ƒBOllO te verminderen tot ƒ4OOO en dan daaraan te verbinden de voorwaarde, dat ook het Rijk een even groote som bijdrage. De Heer de Sauvage NoUmg bestrijdt dit amendement op grond dat het eenige gevolg uitstel van de zaak zal zijn. Voor het volgende jaar zou spr. met het amendement kunnen medegaan, als daaraan clan no^ was toegevoegd dat ook de provincie zal bijdragen. Jse Heer Hendrix wijdt er op, dat er voor dezen cursus toch niets van het voorstel-De Sauvage Nolting komen kan, dus dat men gerust met sprekers voorstel kan medegaan. De Voorzitter wijst er op, dat het beweerde door den Heer Wormser, dat men moet voortgaan met subsidieeren zoolang er vraag is naar het onderwijs, tooh hoogst bedeakeiijke gevolgen zal hebben, voorai waar dit subsidieeren zoo weinig stelselmatig gesöhiedt.
De Heer Wormser zegt, dat hij alleen heeft gewezen op de consequentie; bij tien, twaalf gelegenbeden als deze heeft de Raad gesubsidieerd, nu vroeg spr. alleen: waarom zou 't nu niet den dertienden keer gescbieden ? De Heer v. d. Bergh komt op tegen de voorstelling, welke de Voorzitter gaf van deze zaak. Men wil maar niet subsidieeren zoodra er lieniandi komt die om subsidie vraagt; men wil inhalen iets wat jarenlang in deze gemeente, tot schade van honderden, is verzuimd. Daarna wordt tot stemming overgegaan. Het amendement-Hendrix (halveeren van de gevraagde subsidie, onder beding dat het Rijk de andere helft bijdrage) wordt verworpen met 28 tegen 13 stemmen. 'Het voorstel-De Sauvage Nolting (om de gevraagde ƒBOOO enz. te verleenen) werd aangenomen met 28 tegen 13 stemmen.
Overtoomsche Schutsluis.
639. Praeadvies van B. en W. op het verzoek van het Hoofdbestuur der Schippersvereeniging ochuttevaer», om het recht van vóórschutting bij de doorvaart der Overtoomsche schutsluis op te heffen, en op adressen van den Dageiijkschen Bargedienst Gouda—Amsterdam c. s. en G. van den Akerboom c. s., houdende verzoek, afwijzend op het eerstgenoemd adres te beschikken. De conclusie strekt om op het adres der Schippersvereeniging »Schuttevaer« afwijzend te beschikken. De Heer Nolting gelooft, dat met wat goeden wil kan worden tegemoet gekomen aan het verzoek van adressanten, nl. indien de vóórschutting alleen werd toegestaan aan die vaartuigen, weike op een bepaalden tijd ergens moeten zijn. Dat zal zijn in het belang vaa de kleine schipperij. Spr. , erkent, dat het versnelde groote verkeer een afwijzing ais B. en W. voorstellen eisiht; hij kan zich daarom met verzetten tegen het praeadvies, maar dringt er op aan, dat de verordening dan ook in den geest van het praeadvies worde toegepast; zulks geschiedt thans niet altijd; er wordt misbruik gemaakt van het nebben vaneen motor als beweegkracht. Dit alleen, meent spr., mag geen reden zijn tot 'vóórschutting; de inhoud moet den doorslag geven. De Heer Boissevain meent dat deze zaak wel de aandacht van den Raad verdient; de klacht waarover de Heer Nolting spreekt is juist; deze sluis voldoet niet aan de beboette van het tegenwoordig verkeer en er bestaan misbruiken : er worden fooien gegeven om vóórschutting te verkrijgen. De Voorssilter betreurt 't dat de Heer Boissevain deze beschuldiging niet van te voren ter kennis van B. en W. heeft gebracht, dan hadden zij de waarheid ervan kunnen onderzoeken, waut omkooperij dulden B. en W. niet in gemeente-ambtenaren. De Heer Boissevain zegt, dat hij dit pas gisteren heeft vernomen als geschied zijnde in het voorjaar. Nadat de Heer Serrurier heelt toegezegd de wenschen van den Heer No.ting in nadere overweging te zullen nemen, werd het praeadvies goedgekeurd.
Aan de orde is de voortzetting der behandeling van Bouw van een badhuis voor ontsmettingsbaden.
In de Raadszitting van 14 Juni jl. verklaarden B. en W. zich bereid hunne voordracht betreffende den bouw van een badhuis voor ontsmettingsbaden aan te houden, ten einde te overwegen, of zij den Raad een plan van bescueidener afmeting dan het eerst voo'gedragene zouden kunnen voorleggen. Naar aanleid mg daarvan hebben B. en W. een n euw \ lan bij den Raad ingediend. De kosten van bet uaarbij ontworpen gebouwtje worden op ƒ4500 geraamd. Zij stellen dus voor het aanvankelijk geraamd bedrag van ƒ 70U0 te brengen op ƒ4500. De lieer Blooker zegt, dat de voordracht indertijd is aangehouden op verzoek van den Heer Hendrix, met het gevolg, dat het gebouwtje nu de afmetingen, heeft verkregen van een groot kippenhok. Spr. vreest, dat men nu in strijd is gekomen met de inmiddels nieuwe Bouwverordening, want de vertrekken hebben nu een kleinere dan de voorgeschreven 4 M. oppervlakte. De Heer Jos Jitta, Weth. van de openbare gezondheid, betoogt, dat er in den zin van de Bouwverordening geen enkel «vertrek» is, in het gebouwtje. Bij de interpretatie des heeren Blooker zou b.v. ook een privaat een vertrek zijn en dus een oppervlakte van 4 Ma. moeten hebben, wat misschien voor geen enkel privaat in Amsterdam hét geval is. De Heer Blooker protesteert er tegen, dat B. en W. zelven de Bouwverordening zullen gaan overtreden. Nadat de Heer Serrurier nog heeft medegedeeld, dat ook de directeur van het Bouw- en VVoningtoez.cht (de ontwerper van de nieuwe Bouwverordening) de voordracht niet in strijd acht met de Bouwverordening, wordt oe voordracht goedgekeurd. De Heer Blooker doet aanteekenen dat hij tegenstemt.
Onbewoonbaar verklaring.
956. Praeadvies van B. en W. op het adres van T. J. van der Boom, bewoner van het onbewoonbaar verklaarde perceel N. Z. Voorburgwal 259, houdende verzoek hem uitstel te willen verleenen van de bevolen ontruiming van dat perceel en op het adres van M. Smit c.s., bewoonster van het onbewoonbaar verklaarde perceel N. Z. Voorburgwal 269, om de bevolen ontruiming van dit perceel niet ten uitvoer te willen leggen. De conclusie strekt om den termijn, binnen welken de ontruiming moet plaats hebben van bet onbewoonbaar verklaarde perceel N. Z. Voorburgwal 259, met zes maanden te verlengen en op het voormelde adres van M Smit c.s. afwijzend te beschikken. Goedgekeurd.
Verkoop „Kerremelksgat" enz.
913. Voordracht van B. en W. om, onder intrekkingvan het Raadsbesluit van 29 Juli 19ü3, hen te machtigen tot den verkoop van het «KerremelksgatJ en de »Hoorensloot«, beide gedeeltelijk. Goedgekeurd.
Borgtocht Gemeente-ontvanger.
916. Voordracht van B. en W. om het bedrag van den borgtocht voor den nieuw te benoemen gemeente-ontvanger vast te stellen op ƒ 60,000. De Heer Blooker verzet zich tegeu deze voordracht, omdat deze borgtocht van ƒ 60,01)0 zich nog altijd grondt op een verordening van 18b7. Spr, meent verder, dat er verandering raoet worden gebracht in de instructie voor den te benoemen ontvanger, opdat de verificatie van de onder zijn bebeer berustende gelden beter zal kunnen geschieden dan thans mogelijk is, in het bijzonder door het voorsenrijven van dagstaten. De Heer Heemskerk, Weth. van Fin., zegt dat het bedrag van de gelden in kas bij den waarnemenden ontvanger thans zeer gering is, dikwijls beneaen de ƒ tO.Oüb, omdat het meerdere dadelijk gedeponeerd wordt bij de Ned. Bank. Wat een wijziging van de instructie des ontvangers betreft, deelt spr. mede dat verwacht wordt dat de nieuwe ontvanger zelf zulk een wijziging zal indienen.
In verband met een opmerking van den Heer Caroü, die een nadere wijziging in de instructie voorstelde, werd de voordracht aangehouden.
Gemeente-rekening 1904.
752. Voordracht van B. en W., ten geleide van de Administratieve Verantwoording van de Inkomsten en Uitgaven der gemeente over den dienst 1901, benevens de Rekening van den Gemeente-ontvanger over genoemden dienst. Het rapport van de Commissie tot het nazien dezer rekening strekt tot go&ikeuring daarvan. Hierbij wordt behandeld het voorstel van de h.h. Wormser es. m zake de nieuwe machines der Gemeentelijke Waterleidingen.- Met het oog op het vergevorderd uur wordt deze zaak aangehouden tot de zitting van hedenavond 8 uur. Daarna ging de Raad over tot het doen van
Benoemingen.
Benoemd werd tot lid in de Commissie van Bijstand voor de Stadsreiniging: de Heer Douwes,
Benoemd werden tot leden van het Burgerlijk Armbestuur : Mr. E. W. Insinger en Dr. L. Bolk, hoog' leeraar.
Benoemd werd tot lid in de Commissie tot wering van schoolverzuim, arrondissement 111: de Heer S. M, Kan (aftredend); tot tijdelijke leerares in de Fransche taal aan da Hoogere Burgerschool voor meisjes: Mej. V. C. E, Beesman, alhier.
Benoemd werden tot: onderwijzer aan de school der Ie klasse No. 81: B. Swart, te Utrecht; — onderwijzeres aan de school der Ie klasse No. 92: Mej. 0. A. A. Vlaanderen, alhier; — onderwijzer aan de school der Ie klasse No. 113: W. Schellener, te Weesp; — onderwijzeres aan de school der 3e klasse voor meisjes, genaamd Anna Visseberschool: Mej. M. H. de Rooij, alhier; — onderwijzer aan de school der Ie klasse No. 30: P. Postma, alhier; —i n lerwnzeres aan de school der 2e klasse Ir. AA: Mej. 6. J. Eerkes, te Westerblokker ; — onderwijzeres aan de school dei Ie kl. No. 97: Mej. M. A.Janssen, te Koog a/l Zaan ; — onderwijzeres aan de school der 4e klasse voor jongens, genaamd Reguliersschool: Mej. R. van Slooten, alhier; — onderwijzer aan de school der Ie klasse No. 106: L. Lewijt te Dordrecht; — onderwijzer aan de school der 2e klasse Lr. U: S. Hoekstra, te VVarga (gem. idaarderadeel); — onderwijzeres in net zingen aan de school der 3e klasse voor meisjes, genaamd Piantagescliooi: Mr. G. C. Kloppenburg, alhier. Benoemd werd tot (bezoldigd) Ambtenaar van den Burgerlijken Stand: J. Broek, klerk aan de afdeeling Burgerlijke Stand. Nog werden benoemd tot makelaars G. J. D. Boogers (effecten), B. L. W. Roelvink (id.), A. H. van Heusden (specerijen), H. Holsmuller Hzn. (granen, fijne zaden, peulvruchten, meel en aanverwante artikelen), H. J. B. M. Rademaker (meel, granen en zaden), Jozet Madlener (assurantiën), P. C. O. Braun (ld.), F. Brandt Jr. (machinerieën). Zitting van Woensdag 25 Oct., 's av. 8 u. Voorzitter : de Burgemeester, Mr. W. F. van Leeuwen. Na heropening van de des middags geschorste zitting stelt de Voorzitter aan de orde
Gemeente-rekening 1904.
752. Voordracht van B. en W., ten geleide van de Administratieve Verantwoording van de Inkomsten en Uitgaven der gemeente over den dienst 19U4, benevens de Uekening van den Gemeente-ontvanger over genoemden dienst.
Het rapport van de Commissie tot het nazien dezer rekening strekt tot goedkeuring daarvan. in het rapport maakt de Commissie verschillende opmerkingen over bet feit, dat vele uitgaaf-posten der Rekening veel hooger waren dan de posten, bij de Begroeting toegestaan. Zij acht 't wensetieiijk bij beiaugrijke overschrijding der Begrootmgsposten in de toelichting der Uekening voldoend duidelijk en liefst gespecificeerd te zien aangegeven, waardoor die overschrijding is ontstaan. Zij wijst op posten ais: »onderhoud Wesierkerktoren» geraamd op ƒ 4UUJ, waarvoor is uitgegeven j 8j69, «Kosten van den Gemeentelijken (ieneeskundigen dienst» enz. Voorts vroeg zij wat de oorzaak was, dat, niettegenstaande vrueger reeds geadviseerd was van de waarde der machines, indertijd gekooht voor de Rijnwaterleiding, 3U pCt. af te schr.jven, thans voor die macuines ƒ9619 meer stond uitgetrokken. Niet tevreden met het voorloopige antwoord, door B. en W. op die vraag gegeven, diende de commissie later een voorstel in, waarbij B. en VV. werden uitgenoodigd deze ƒ 9619 op de balans 1905 terug te boeken ten laste van extra-reserve.
De Heer Wormser verklaart namens de Comm. dat deze gaarne de weerlegging van bare bedenkingen van de tafel van B. en VV. zal hooren.
De Voorziiler voldoet aan deze uitnoodiging en zegt dat de Nota van de heeren op lien, die deGeuieenterekenmg niet voldoende kennen, den indruk heelt gemaakt, alsof er heel wat aan het licht was gebracht. De Commissie neeit op niet zeer accurate en niet zeer oordeelkundige wijze cijfers uit de begrooting in haar rapport overgebracht zonder meer. De gewraakte posten nagaande, constateert spr. dat bij vele eigenlijke toelichting niet gegeven kon worden, Die toelichting zou geweest zijn, of dat te laag geraamd was, óf dat opzettelijk te laag was geraamd om, als b.v. bij vuur en hebt, roekeloosheid bij de ambtenaren tegen te gaan. Bij andere posten zou de commissie niet geprotesteerd lic. ben als zij verschillende daarop betrekking beobende liaadsbesluiten had nagegaan. Dit is o. a. het geval bij de verhoogde uitgaven voor den Geneesk. uienst. Spr. verklaart op deze wijze de verüooging van verschillende posten. Bij den post i)scbooïkinderbad« klaagt de Commissie over overschrijding ook van dien post, veroorzaakt door noodzakelijke verbetering van den vlter, waarbij spr. de opmerking maakt dat deze klacht terecht bij een schoolkinderbad hoort. Voorts zegt spr. met betrekking tot de hoogere uitgaven bij den Geneesk. dienst, düt B. en VV. toen niet kunnen helpen dat ds zieken zich niet hebben gestoord aan hunne raming van het vermoedelijk aantal zieken. Spr. begrijpt niet waarom de Commissie den post onvoorziene uitgaven bij den Geneesk. dienst gewraakt heeft, daar de üirecteur van dezen dienst haar toch omtrent de reden van de verüooging had ingelicht.
De beweringen omtrent de balans der Gèmeentewaterleidmgen noemde spr. een trouvailie vau de commissie. Wat was dat dwaas geweest van B. en W-, om ƒ tOOO meer uit te trekken voor afgekeurde machines ! Maar de commissie zou zeker hare aanmerking hebben voor zich gehouden als haar niet was ontgaan dat op de baians op diezelfde machines ƒ 25.0U0 is afgeschreven; de zaak ia dat de commissie de hoofden «nieuwe machines» en snieuwe werken» verward heelt. Zij beeft de taal van de balans niet verstaan. lutusschen, spr. vindt 't hier de plaats er aan te herinneren, dat de Vereeniging voor Voortgezet Handelsonderwijs een cursus in boekhouden geeft, ook voor meergevorderden ! (Eenige sensatie). Spr. voortgaande zegt, dat 't hem ieed doet dat de heeren geen kennis hebben genomen van de bescheiden, betrekking hebbende op de fiuancieelegeschiedenis van het bednji der watei leidingen, waaromtrent toch zoo duideiyke cijfers vermeld staan in het jongste Gemeen te-verslag. Hadde de Commissie zulks wel gedaan, dan zou. üare Nota met aanmerkingen misschien geheel of gedeeltelijk achterwege zijn gebleven en dan zou het publiek, dat altijd uenkt, dat als verwijten, gelijk de Commissie ze tot B. ouVV. richtte, gedrukt staan, zij ook wel waar zullen wezen, niet m den verkeerden waan zijn gebracht dat in onze Gemeentehuishoua ng allerroekeloost met het geld wordt gesmeten, een indruk, welken de Commissie zsker niet beeft gewild, maar dien zij toch heeft gevestigd. De Heer Wormser, voorzitter van de commissie, zegt dat 't zgn gewoonte niet is het woord te vragen voor een «persoonlijk feitn : dat zal hij ook thans niet doen, doch alieea constateeren, dat de commissie niet heeft geklaagd over de overschrijdingen zelve, maar over het gebrek aan toelichting. Voorts wenscht spr. erop te wijzen dat met betrekking tot de quaestie der machines brj de waterleidingen de fout niet ligt bij de commissie maar bij B. en VV., die een verkeerden datum van bet betrekkelijk Raadsbesluit lieten drukken.
De Heer Scheltema merkte op, dat een accountant hem heeft verklaard, dat de door de gemeente gevolgde boeking met juist is, wanneer ueze, zooals hier, oude machines betrett. Ook spr. zegt dat de bedoeling der commissie alleen geweest is er op te wijzen, dat de posten verhoogd zijn zonder duidelijke toelichting. De heer v. d. Bergh zegt, dat de Raad deze commissie heeft benoemd om zich door haar te laten voorlichten, urn dat beter te kunnen doen heeft zij tot B. en W. eenige vragen gesteld, waarop door den Voorzitter van het college van Burg. en Weth. is swant- woord op een toon, dien spr. als Raadslid zich aantrekt. De wijze waarop de Voorzitter de commissie heeft meenen te moeten kapittelen moet bij den Raad een woord van protest uitlokken. Commissieleden, die zulk een moeilijke taak hebben als het nazien van de omvangrijke rekening dezer Gemeente, moeten niet op deze wijze behandeld worden. De Voorzitter zegt, dat 't niet zijne bedoeling is geweest de heeren te kapittelen; men weet dat ieder die bij hem komt om inlichtingen altijd welkom is — B. en W. hebben niets te verbergen — maar waar men dit heeft verzuimd en over het beheer van B. en W. heeft geschreven op een wijze als de commissie deed in haar Nota, die zich daarbij vergiste, daar konden B. en W. deze aantijgingen niet op zich laten zitten. Dat mogen en dat willen zij niet. De Heer Hendrix legt mede de verklaring af, dat de commissieleden alleen wat meer toelichting hebben gevraagd; hadden B. en W. die dadelijk gegeven, dan zou er niets aan de hand zijn. Spr. hoopt, dat B. en W. bij volgende rekeningen, ingeval van belangrijke overschrijdingen, wat minder spaarzaam met toelichtingen zullen zijn. De Voorzitter uit de wenscheüjkbeid, dat de commissie dan eerst vraagt en dan pas hare opinie zal te kennen geven. De Heer Smit verklaart, dat ook hij als commissielid niet het minste wantrouwen in het beleid van B. en W. heeft gehad. Spr. zal niet ingaan op de fijne bijzonderheden van een juistere boekhouding. Was spr. wat jonger, dan zou hij wellicht den wenk van den Voorzitter omtrent de cursussen van de Vereeniging voor Voortgezet Handelsouderwtjs opvolgen. Thans wijst hij er alleen op, dat ook do voorzitter, door de wijze waarop deze zich in de vorige zitting heeft verzet tegen het voorstel van de commissie, bij het publiek verkeerde gevolgtrekkingen heeft doen ontstaan.
De Heer Tak wijst erop dat, het werk der Oommissie toch zijn nut heelt gehad, omdat B. en W. nu mondeling de inhohtmgen gaven, welke zij vroeger schriftelijk hadden kunnen verstrekken. Hadden B. en W. dat werkelijk eerder gedaan dan zouden sommige opmerkingen van de Commissie zijn achterwege gebleven en badden B. en W. niet noodig gehad zich geprikkeld te toonen. Het persoonlijk element heeft bij de üommissie geen enkel oogenblik voorgezeten. De Commissie had bet recht de vragen te doen welke zij deed, en als B. en W. nu ingevolge de reeds gedane toezegging van den voorzitter wat meer met de leden der Commissie willen samenwerken, dan zal voortaan alles beter gaan. Na nog eenige discussie over de wijze van boeking van de afschrijvingen voor de bedoelde machines der waterleidingen, waaraan nog deelnamen de h.h. Sutorius, Boissevain en Simons, en waarin de h.h. IJzerman en de Wethouder Heemskerk betoogden, dat deze quaestie absoluut van geen belang was, daar de feitelijke toestand er niet door veranderde, trok de commissie ten slotte haar voorstel hieromtrent in. De rekening over 1904 werd daarop met algemeene stemmen goedgekeurd.