2)
-ie in^aa e-Q wonderlijk verward document, 6f entaTis. maar met behulp van Mr. oi-tciif plukte het mij de hoofdzaken te 8&6U{__ereQ- e*e Postei:i "waren vreemd, de °Hs afB Was no^ vreemder en verbijsterde ?-orer !Q toe beiden, en dan krabde Mr. 1 dit Z*C^ acnter de ooren en meende dat »_-én ° • at moest beteekenen. Mjf -j .-ettes" in de keuken bracht ons volle Mj. g 6a e_- vele verkeerde gissingen, wees *-_ bod°rer nog een ->e(ieukt voorwerp met *** _eid m Vo* gate_»i dat aan den muur hing „Ik a ; *WaJe.n\dathetdatis!" {-et cc ls bet in 's hemels naam?" vroeg ik, *e (j^^bt-rdochtigea blik op het vorm- „Wel, je stampt er je kool in," zeide hij. „O, ik begrijp het, een vérgiettest." De humor van dien inventaris kan nu nog over mij komen als ik 's nachts wakker lig, en dan lach ik inwendig zoo lang tot mijne vrouw wakker wordt en mij aanraadt het een of ander te nemen, als ik mij zoo onwel voel. De grootere meubels, als ledikanten en stoelen en waschtafels, konden wij gemakkelijk identificeren; die schrapten wij het eerst af en trachtten toen langzamerhand uit de kleinere wijs te worden. „Een kooksmat" in de beste slaapkamer bracht ons in verlegenheid, maar ten slotte werd er een matje van stroo, twee voet bij een, uit zijn schuilplaats onder de waschtafel te voorschijn gehaald, waar het zich had verborgen, om zich nu schoorvoetend als kokosmat voor te stellen. Het aardewerk was ongelijksoortig en naar de kleur in groepen verdeeld. „Drie kopjes, rosé ; een schoteltje, rosé; drie kopjes,blauw, vier schotelß blauw (één gebarsten) en zoo voort. Die inventaris drong tot den wortel der dingen door en gaf mij door zijn fi a t-j usti t ia-r u at-co e lum oprechtheid een allergunstigsten indruk van de stipte, recht-doorzee-gaande eerlijkheid van Mr. Joseph Scorer. „Een vogel onder een glazen stolp (poot kapot) — vier ornamenten (allen gebarsten) — een klok (loopt niet) — kon doorzichtige eerlijkheid nog verder gaan? Bovendien vroeg Mr. Scorer mij terloops, of ik Mr. William Henry Saville, Esquire, van Buitenlandsche Zaken kende?" Ik kende hem niet. Ik heb in den regel geen kennissen bij Binnenlandsche, laat staan bij Buitenlandsche Zaken. „Een aardige meneer. Hier meer dan eens geweest. Komt vroeg in Mei en soms nog eens weer in October." Het is een goed ding Mr. William Henry Saville, Esquire, van Buitenlandsche Zaken te zijn," zeide ik. Ik ben door de bank een waarheidlievend mensen, en ik sprak nooit een zoo mooi woord als dat, maar die wetenschap kwam eerst later tot mij. Ik was verrukt over Mr. Joseph Scorer; en met zijne quittantie in mijn zak en mijn twee pond in den zijnen keerde ik den volgenden Maandagmorgen triomfantelijk huiswaarts om mij op den Maandagavond als de „conquering hero" in den schoot van mijn gezin te laten ontvangen. Ik gaf voor een kring van gewillige toehoorders ëen omstandig verhaal van mijne avonturen, en toen mijn vrouw de laatste 'boodschap van Mr. Scorer hoorde: „Ik zal zorgen den dag voor uw aankomst hier te zijn en alles in orde laten maken, en ik zal zorgen dat er vuur brandt in de keuken," — deelde zij hem bij de „engelen" in, en zwoer zij dat wij voor de rest van ons leven elk jaar daarheen zouden gaan. flHet spijt mij, dat ik er niet aan gedacht heb je te vragen hem te zeggen, dat hij vooi wat brandstof, melk en brood zou zorgen/ zeide zij. „Ik heb het gezegd", antwoordde ik glorieus.1 „Hij sprak er uit zichzelf over en ik gaf hem geld er voor, ook voor olie voor de lampen, dus dat is in orde". „Je bent een beste", zei mijn vrouw, en ik was het met haar eens. Onnoodig .uit te weiden over de airs, die ik mij gaf, toen ik Jones op een ochtend in den trein ontmoette en hij mij vertelde dat zij naar Hastings gingen, en of wij al klaar waren met een pension — de familie Jones gaat altijd en pension — en ik hem luchtigweg antwoordde: „O, ik heb een huis gehuurd in Eastnor, voor een maand". Wat Jones vernietigde. De 42e Augustus zag ons goed en wel aan het station te Eastnor beland, bezig behoedzaam ons hebben en houden uit stapels andere bagage te voorschijn te brengen. Eindelijk was alles bij elkaar en ik nam een rijtuig en een handkar om ons en onze bagage naar „Sandybank-Cottage" te doen vervoeren. Mr. Joseph Scorer ontving ons aan de deur en wij gingen ons dadelijk installeeren. Het vuur in de keuken brandde, de cokes was er, en de melk en het brood en de olie. Alles was zoo prettig als het maar kon. De bagage werd binnengebracht en wij maakten ons gereed voor een maand yan e_ht genieten en ongestoord bezit van ons nieuwe verblijf, in ons gevoel gelijk aan grondeigenaars. Mr. Scorer was vol zorg voor ons welzijn. Zijn onkreukbare eerlijkheid noopte hem den inventaris op een paar ondergeschikte punten te wijzigen, in verband met artikelen, die door onze voorgangers gebroken waren. „Ik ben een slecht man van zaken", zeide hij, --maar ik doe de dingen graag rechtuit, voor zooveel het aan mij ligt*. Hij groef aardappelen uit, genoeg voor de geheele volgende week, en sneed twee groote kooien af. Toen btreek hij zijn negen pond op, en vertrok, gevolgd door de zegeningen van de geheele familie, behalve van die leden, die al tot hun knieën in den Oceaan aan gene zijde van het lapje tuin zwelgden, alle wereldsche zaken vergetend. „Dit is 'gewoon verrukkelijk" zei mijne vrouw, mij aankijkende met dien blik, dien ik zoo gaarne mag. „Het is bijna te goed om waar te kunnen zijn." . > Zij had gelijk.
"FEUILLETON. Het geval met Mr. Joseph Scorer. Naar het Engelsch van JOHN. OXENHAM.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/12/11 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164148:mpeg21:p001
"Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/12/11 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164148:mpeg21:p001
De G-ezantscihalpssecTet__ris te Waßhïng-: ten, Baaxm Van' Tuyll van Seroos „arken, wordti wierkzaaim. gesteld, aan, het Departement, vap. Bui. tentandscihe Zaïken,
— 9 December. —
De Marime-M--c!}_inist-i_Lc-X-T- tlé Deo Helden, heeft hefc ee_a-__3__a__-öitaaip aangebeden aa~_ detn oud-Minister van Marine., den. gepens. Vice» Admiraal A. Gr. Ellis, hetwtelk door dazen welwillend is aanvaard. Heifc eere-diploma ca een_Ö op peT__a_nte3_Li- opgestelde oorkonde, zeer ernas-evc. uitgevoerd, werden den Admiraal namens de MaH dhinistenolui. overhandigd door den afïicier-m&clii__!.;■. A. F. Gr. Crc_.se.
Door de aanbieding van heb efe-_-l-3i___)__.cl__jpi wen_ci-!ie de club uiting tei geven aan de exken'calijkbeid der Marinie-maölmnis'ten jegens Vice-Admiiraal Ellis, voor de bijzondere bev-ordering van hunne belangen tijdens zijn Ministerschap, waardoor het mogelijk is geworden, dat het maltahi-* nistahkorps in de Marine de positie gaat innemen,-waarop het reeds lang _a|_E_»-iaak meende te mogen maken.
Op de aalhfoeveling vtióY een di__dteur der gemeente-gasfabriek te1 Hoorn zajn geplaatst de heeren E. E. van Rbijn, te Hoorn; Ty J. Smiu, te Haarlem, el. J. Smit Ezn., te Do»--tainop_e__.
Tot lid vatt het dalgel ij ksch bestuur deg 'banne Venhuizen (N.-H.) is gekozen de Heetf Pauius Nam, en test hoofdimgeland dier banne de( Heer P. Kxijnsen, beiden te Venhuizen (N.-H.),
T© Groningen hebben de drie kl.ermabersvereenigingen (Confeet_2.wle__.ers) de door de beß'fcnreï. opgemaakte loonlijst vastgesteld en den patroons verzocht haar roet 1 Januari a. 0, t. doen ingaan.
"BINNENLANDSCH NIEUWS.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/12/11 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164148:mpeg21:p001
j^-rien, dienaar, dienst. . ~i- woorden hebben in onze Hollandsche , al langzamerhand een slechten klank ge*"6a meisje gaat niet meer uit dienen, zij ~j iö betrekking. En sinds zij, evengoed de dochter des huizes, met „juffrouw" rdt aangesproken, wil zij natuurlijk geen j,. 'Qst»-ode meer heeten en spreekt zij natuur• niet meer van haar dienst, maar van ua<* betrekking. *& dienaar, dat klinkt alleen nog maar ■ 01> en het te zijn schijnt alleen slechts -eerlijk, maar dan soms ook zeer begeerlijk, te begeerlijk haast, als men het woord in 't Grieksch of in 't Latijn. Bij -Ude Grieken was een diakonos een tiirt °-ïle knecht °^ een bode, maar in onzen bet. 6eu di-ken iemand, die een eereambt ,b a-6^' a* D*e* van mVl°ed ontbloot is. En _e ul6Qaar der Romeinen, hij is niet meer te «eaneninden tegenwoordigen minister, „ JlB ambt zoo hoog staat en zooveel macht l> dat er dikwijls allerlei kromme spronf gemaakt worden om deze hoogte te be-^ea en men zich vaak in allerlei bochten z*& om er zich staande te houden. lje -net dien afkeer van de woorden ook &ïkeer van de zaak samenhangt? Het is -Dr yreezen> dat men niet meer van dienen Uiet W^' omdat men van bet dienen zelf Ij __eer weten wil. Vroeger had men -e Q*n de winkels; tegenwoordig zijn Van e°b-en bedienden. Naar de beteekenis Uj bet woord dienen zij dus niet meer, li ar "Worden zij bediend. Men heeft dus |a 6r een verkeerden naam dan dat men -_t^er knecht beet. En dat niettegenstaande tit i Sedert Paus Gregorius I een der eere(l * YaQ alle pausen geweest is, -knechten Gods" te heeten. tij r "Wordt maar al te veel gedacht, dat -oo 611 een BCbande is en minder eervol. En ijs denkt men niet alleen in kringen van ]w Söden, maar helaaß nog veel meer onder Hiv' *e gediend worden. Hoe menigeen ziet öeh neer °P z-ne dienstboden en e^ °delt hen uit de hoogte. Hoevele heeren lw Vr°üwen vergeten, dat zij ook tegenover «_k nstPer-olleel een plicht hebben, namedje e 6Q te dienen met de meerdere gaven, *__. v» ontvmSen» Een goede dienstbare staat ll^.i* veel hooger dan een slechte of hoog_U6t 6t e meester. Een dienaar, die zijn taak _e.6 en trouw vervult, is meer te w „dan de heer, die nalaat de belangen Hj^^JQe ondergeschikten te behartigen naar zijn vermogen. Bij de beoordeeling van een persoon geldt niet zijne maatschappelijke stand, maar zijne zedelijke positie als maatstaf. Dat begreep de bekende Spanjaard Pizarro. Op een zijner reizen moest hij met zijn gezelschap eene rivier doorwaden. De sterke stroom sleepte een zijner dienaren mee, dien hij kende als zeer trouw-en aanhankelijk Terstond zwom hij hem na en met gevaar van zijn eigen leven redde hij hem. Men maakte, toen beiden behouden aau wal waren, hem er een verwijt van, dat hij zijn leven gewaagd had voor een knecht. Maar zijn eenvoudig antwoord luidde: Gij kent niet de waarde van een trouwen dienaar. Dienen is geen schande. Integendeel, het is eene eere. Want door dienen maakt men zich nutttig en krijgt het leven waarde. Een nutteloos leven is een verloren leven. Hoe meer men nut sticht door anderen te dienen, des te meer ontplooit zich het leven in velerlei richting, des te rijker wordt het in zegening. Niemand is zoo hoog geplaatst, dat bij zich van dienen onthouden mag. Juißt die het hoogste staat, moet het meest dienen, omdat de gelegenheden er toe zich hem in de grootste mate aandienen.
Ik weet niet, welke vorst het geweest is, maar er was eens een vorst, die een wapen voerde met een brandende kaars er in en daaronder het devies: In dienst van anderen verteer ik. Dat was schoon gedacht en als die vorst ook handelde overeenkomstig zijn devies, dan was het ook schoon gedaan. Maar dan deed hij toch ouk al weer niets meer dan zijn roeping vervullen. Een kaars is er om te branden. Als zij niet brandt en licht verspreidt, doet zij geen dienst, i. zij nutteloos. Maar als zij brandt, verteert zij tevens. En als zij Verteerd is, dan heeft de kaars aan haar bestemming voldaan. Eerder niet. Zoo is des menschen wegsnellend leven ook dan eerst welbesteed, als het doorgebracht is in zegenend dienen. Wie zijn leven zal willen verliezen, die zal het behouden. In dienen ligt dan ook geen verdienste, al is het een eer en al brengt het zijn loon met zich. Dienen is eenvoudig plicht. Maar evenals elke plicht kan ook deze alleen op de rechte wijze vervuld worden, als het voldoen er aan geschiedt met liefde, omdat men in dienen zijn roeping gezien en zijn lust gevonden heeft. Maar voorwaarde tot het met liefde dienen, is het dienen uit liefde. Wie zijn naaste niet liefheeft, kan hen niet dienen, en als hij, door omstandigheden gedwongen, hen toch dienen moet, dan doet hij het met tegenzin, vaak met wrok in het hart; dan kan hij het niet goed doen, maar zijn dienen wordt loondienst of oogendienst. Slechts wie liefheeft en den drang der liefde in zich
voelt, kan zich zelven verloochenen om de minste te zijn, kan niet anders dan dienen, dat is: helpen, raden, weldoen, zegenen dien, dien hij liefheeft. Een oude overleveririg verhaalt van twee broeders, die in bet Joodsche land leefden in de dagen vóór Koning Salomo. De een was i getrouwd en had kinderen, de ander wason| gehuwd en zwak van gestel. Beiden waren landbouwers en hadden koren op hunne akkers gezaaid. Van de opbrengst van hun I land moesten zij leven. Toen de tijd des i oogstes gekomen was en het koren gemaaid, : plaatsten zij ieder een handmolen op hot : veid om het gemaaide en gedorschte graan '. te malen. Op een avond zeide de oudste j broeder tot zijne vrouw: „Mijn broeder is zwak en niet sterk genoeg om den last en de hitte des daags te diagen. Ik zal dezen nacht, zonder dat hij het weet, een deel van mijn koren brengen in zijn molen En gelijk bij gezegd had, deed hij. De jongere broeder , had een dergelijke gedachte en sprak bij zich I zei ven: „Mijn broeder heeft een huisgezin en ! ik ben maar alleen op de wereld. Ik zal ■ dezen nacht ongemerkt een deel van mijn koren brengen in zijn molen". Ook hij deed zooals hij bij zich zelven had voorgenomen. Hoe verwonderd waren beiden, toen hun des morgens bleek, dat zij, niettegenstaande zij des nachts van hun koren eèn deel weggebracht hadden, nog evenveel hadden als den vorigen avond. Zoo ging het eenige nachten achter elkander. Het gevolg was, dat beiden, onafhankelijk van elkander, besloten op een nacht de wacht te houden, ten einde achter het geheim te komen. Juist in dien nacht ontmoetten zij elkander halverwege, terwijl zij weer bezig waren koren naar elkanders n_.J.__i te brengen. Op die plaats der ontmoeting, waar de dienende liefde openbaar geworden was, heeft — naar men zegt — Salomo zijn tempel gebouwd. Slechts waar in liefde de een den ander dient, daar is plaats om God te dienen. „Waar liefde woont gebiedt de Heer den zegen", zong de Psalmist. „Der armen dienst is Godsdienst", luidde eeuwen later het woord van Angelus Meruia, den stichter van het Brielsche weeshuis. Liefdeloosheid verhindert te dienen. Maar niet liefdeloosheid alleen. Ook zelfzucht, eerzucht, gemakzucht en allerlei andere booze zuchten meer. Wie heeft ooit gehoord, dat door liefdeloosheid iets goeds is tot stand gebracht, dat de zelfzuchtige zich ernstig bekommert om het welzijn van den naaste, dat eerzucht het hart verteedert zoodat het zich ontfermt over den hulpbehoevende, en dat men uit gemakzucht iets doet wat moeite kost en inspanning eischt en zelfverloochening vraagt ? Van Hem, die ons geleerd heeft wat de ware liefde is, die zich zelven niet zocht noch Zijne eigen eere bedoelde, die het land doorging goeddoende en ten slotte zich aan het kruis liet dooden, lezen wij, dat Hij gekomen is niet om gediend te worden maar om te dienen. Maar van Hem is dan ook een ze<_en uitgegaan, alle eeuwen door, over alle geslachten der volken, onberekenbaar groot en onbeschrijfelijk heerlijk. Wie van dien zegen genieten wil, moet willen dienen. Wie zich daartoe klein genoeg voelt, is waarlijk groot. En wie door dienen groot wordt, geniet de ware vrijheid.
Want het echte dienen, he\ zich zelven geven ten behoeve van anderen, is geen slavernij, maar leidt tot de ware vrijheid, tot het vrij worden van allerlei neiging en hartstocht, tot het zich-zelf zijn in de openbaring van wat er goddelijks is in den mensch.
Eens in den winter reisde iemand over de Alpen. Het was snerpend koud en de sneeuw maakte het gaan moeilijk. Bijna uitgeput door de felle koude wilde de reiziger een oogenblik gaan rusten. Dat zou zijn dood zijn geweest. Maar daar raakt hij, terwijl hij zich nederzet, met zijn voet een menschelijk lichaam aan. Met medelijden bevangen, begint hij de verstijfde leden van den ongelukkige te wrijven, tot eindelijk de bijna gestorvene de oogen opslaat. De man is gered. Maar ook de redder is warm geworden en. ontkomen aan den dood. Laïcüs.
"Eerste Blad. DIENE.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/12/11 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164148:mpeg21:p001
Het is misschien gemakkelijker edelmoedig dan rechtvaarding te zijn.
"Het is misschien gemakkelijker edelmoedig dan". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1905/12/11 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164148:mpeg21:p001