Een bericht uit 's-Gravenhage meldde gisteren, gelijk wg reeds mededeelden, dat door een commissie uit den Raad van Commissarissen der Stichting «Oranje Nassau's Oordu ter plaatse jen ernstig onderzoek is ingesteld naar de waarheid van loopènde geruchten omtrent toestanden aldaar en dat de commissie die geruchten 5f grootendeels onwaar öf onjuist heeft bevonden. Daarbij werd gevoegd, dat intusschen maatregelen zijn genomen, waarvan de wenschel ijk heid oit omstandigheden is gebleken. Ook aan ons waren, eenigen tijd geleden, deze geruchten ter oore gekomen en wel in zóó duidelijken vorm, dat wij gemeend hebben een nader onderzoek niet te mogen achterwege laten. 't Gold hier een alom bekende stichting tot heil van de lijdende menschheid, een oord, waarvan de naam een schoonen en sympathie- Ken klank heeft en waarvan de stichtingsgesohiedenis ons land met trots en dankbaarheid heeft vervuld. Het wèl en wee van znlk een stiohting, waarin geheel het land het grootste vertrouwen stelt, is een zaak van publiek belang. Bleken de geruchten ten eenenmale ongegrond, dan diende het publiek te worden gerustgesteld ; bleken er daarentegen rechtmatige grieven te bestaan, dan kon het nuttig en coodig zijn daarop, in het belang van 't algemeen, te wijzen. Daarom scheen ons het verkrijgen van nadere inlichtingen alleszins gewenscht! De onmiddellijke aanleiding daartoe was de ontvangst van een ingezonden stuk, dat trof door den bezadigden toon en dat den indruk gaf niet van een uiting van persoonlijke grieven, maar van een ernstige poging om te nandelen in 't belang van de stichting zelve en vaa de patiënten. Er werd in dien brief met waardeering gesproken over het prachtig gelegen sanatorium, over de inriohting en verpleging, maar betreurd werd het gemis in dit sanatorium van een geest van opgewektheid en onderlinge hulpvaardigheid, die, aangekweekt door directrice en verpleegsters, moet heersohen zoowel tusschen patiënten als beambten. Er werd bijgevoegd, dat sinds het optreden der tegenwoordige adjunct-directrice aan dien goeden geest veel ontbreekt, dat er een gespannen verhouding bestaat tusschen den geneesheerdirecteur en de adjunct-directrice en tusschen deze laatste en de hoofdverpleegster. Deze minder aangename verhouding zou nadeelig werken op den gezondheidstoestand der patiënten. Het loopend gerucht sprak bovendien van scènes, waartoe het gekomen zou zijn, een »schandaal« dus min of meer, dat voor de stichting en de patiënten nadeelig moest wezen. Voorop zij nu geconstateerd, dat onze inlichtingen dit gerucht niet hebben bevestigd en dat wjj den indruk hebben gekregen, dat er veel overdrijving in het spel is. Maar wij mogen daarnaast niet verhelen, dat er toch verschillende grieven blijken te bestaan. Van oud-patiënten, van wie er een geruimen tijd op 0.-N.-Oord verpleegd werd, iemand die tot oordcelen alleszins bevoegd is, ca van andere zeer betrouwbare zijde hebben wij die grieven hooren noemen.
Vooral betroffen de klachten het gemis aan toezicht, aan voldoend verplegend personeel en de wel wat al te sobere voeding. Het gemis aan toezicht op de lighallen bijvoorbeeld, dat oorzaak is, dat daar de lawaaierige en onbeschaafde elementen den boventoon voeren, zoodat beschaafde lieden zioh niet zelden ergeren aan de vloeken en de onbehoorlijke praatjes, die ze daar moeten aanhooren. Een andere grief tegen het onvoldoende toezicht, gevolg van het te gering aantal verpleegsters, is, dat de patiënten zelf hun temperatuur opnemen en noteeren. Dat geschiedt eenige malen per dag, eu nu komt het voor, dat patiënten daarbij niet altijd eerlijke opgaven doen, omdat, indien de temperatuur te hoog is, de dokter hen naar bed stuurt. Dat de patiënten aldus fraude plegen is heel dom en in hun eigen nadeel, maar ze zijn nu eenmaal zoo, net als kinderen, en dit wetende is de noodzakelijkheid van meer toezicht tevens aangetoond. Zes verpleegsters op honderd patiënten is niet genoeg. Dat blijkt ook als er zieken zijn, bij wie 's nachts gewaakt moet worden. Dit geschiedt nl. niet door verpleegsters, maar door een van de knechts, die overdag in den tuin of elders werken, maar die van het verplegen van ernstige zieken niet voldoende op de-hoogte zijn. Voor de zware zieken bestaat geen afzonderlijk paviljoen, ze worden geïsoleerd op een kamer, die, naar het oordeel van onzen zegsman, nu juist niet zoo heel gelukkig gelegen is met het oog op de rust van de patiënten. Als zaken die voor verbetering in aanmerking komen werden ons nog genoemd de inrichting van de centrale verwarming, de onvoldoende afscheiding tusschen vrouwelijke en mannelijke patiënten, het gemis aan bezigheid van de verpleegden, maar vooral de voeding. Op de voeding schijnt in den laatsten tijd zeer bezuinigd te zijn eu dat stemt de patiënten meermalen ontevreden. Voor lijders die hier genezing zoeken is juist de voeding een voornaam iets. Hun eetlust moet niet zelden door smakelijken kost worden opgewekt. Nu kan dat samengaan met soberheid en eenvoud en dat is zelfs gewenscht voor patiënten, met wier maatschappelijke positie moet worden rekening gehouden en die bij het verlaten der inrichting, in hun eigen kring teruggekeerd, niet door een weelderige voeding moeten zijn verwend. Maar de grief is nu juist dat de soberheid te ver wordt gedreven. Door de zucht tot bezuiniging op het eten.l wordt het menu veel te eentonig, brjvoorbee.o. zes dagen van de week altijd hetzelfde koude vleesch, met groenten en aardappelen en iets toe Den eenen dag koud vleesch met snijboonen en appelmoes toe, den anderen dag koud vleesch met roode kool en een beschuit met bessensap toe. Des morgens brood, waarvan de qualiteit niet wordt geroemd, en 's avonds boterhammen met drie- of viermaal in de week iets »er opa. Vroeger kregen de verpleegden twee eieren per dag, later ia dat op één teruggebracht. Verscheidene patiënten vullen het menu aan, door hetgeen ze van huis toegezonden krijgen, en ze brengen dat aan tafel mee; gebakken visch en ander voedsel. Dit meebrengen van allerlei eetwaren moest eigenlijk in een inrichting als deze niet voorkomen.
Over de boter en de melk die de patiënten krijgen waren geene klachten en evenmin over de pap, die tweemaal per dag wordt verstrekt. Dit wil zeggen, de avondpap, voor de bereiding waarvan men zich in de keuken voldoenden tijd gegeven heeft, is in den regel goed, maar de ochtendpap gewoonlijk niet. En hiermede komen we aan een andere grief: een niet streng genoeg toezicht op de bedienden, het gemis van een krachtige en deskundige hand bij de bestiering der huishouding. Als reden van dat gemis werd ons genoemd, dat de adjunct-directrioe, die aan het hoofd staat, een dame uit aanzienlijke kringen is, die zich vroeger nooit met verpleging heeft bezig gehouden en ook geen opleiding of ervaring had om aan het hoofd van zulk een omvangrijke huishouding te staan. Het besturen van zulk een huishouding is een zware en moeilijke taak en vergt méér dan ijver alleen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat voortdurend in touw zijn, toezien of het personeel zijn plicht wel doet, alles controleerende en besturende, dat zou het ideaal zijn. Maar dat zou allicht de taak ook voor een ijverig mensch te zwaar maken; want het vereischt naast ijver ook nog die toewijding en zelfopoffering, welke men bewondert in eene vrouw, die haar roeping volgt, maar welke men billijkerwijze van een gesalarieerd ambtenaar haast niet mag eischen.
AYanneer er 's morgens vroeg niet iemand is om in de keuken toe te zien, wordt er zoo licht — gelijk hier regel is — niet genoeg zorg besteed aa,n de morgenpap en wordt het brood 's avonds tevoren uit gemakzucht maar vast in boterhammen gesneden, waardoor die dan droog en onsmakelijk worden. Een niet voldoend toezicht op de bedienden kan ten gevolge hebben, dat ze niet bijdehand zijn als men ze noodig heeft en dat ze niet geregeld doen wat hun is opgedragen. Zoo was het regel — om een voorbeeld te noemen — dat de patiënten zelven de draaibare lighal verplaatsten, ofschoon hun'dat verboden werd, omdat het een zwaar en inspannend werk was, dat door vier knechts moest geschieden. Maa die waren er bijna nooit en als dan de zon in die lighal begon te schijnen en het er te warm word, ja, dan kwamen de patiënten er toe om zelf, tegen het verbod in, het zware werk te doen.
Een niet streng genoeg toezicht in de keuken is ook de reden, dat patiënten, die een bepaald dieet moeten volgen en niet den gewonen dagelij kschen kost krijgen, op sommige middagen tot de weinig aangename ontdekking kwamen, dat er voor hen niet was gezorgd. Dat zijn nu alle geen groote gebeurtenissen, maar alles te zamen toch genoeg om te spreken van grieven, vooral in een sanatorium, waaraan men bijzondere eischen mag stellen. Wat nu precies de oorzaak is dat er iets hapert, ia moeilijk te zeggen, maar grieven zijn er, dat staat vast.
T, en leiding in éóae hand zou misschien beter zijn. Een directie ais bijv. in het gesticht Meerenberg, een reusachtige huishouding, waar de geneesheer-directeur ook van eiken tak van dienst het hoofd is en alles regelt.
Op Oranje Nassau's Oord is, zoo zegt men ons, de directeur niet in alles het hoogste gezag, maar heeft hij een autoriteit naast zich, die, ook bij verschil van gevoelen, haar gezag laat gelden en haar eigen wil volgt, gesterkt door de macht van haar invloedrijke relaties.
Dit eenigermate dualistisch karakter in het beheer der stichting is, volgens sommigen, oorzaak, dat de exploitatie niet zoo zuinig is ala ze wel wezen kon. In sommige opzichten wordt er sterk bezuinigd, zooals op de voeding, en in andere zaken weer niet. Zoo is bijvoorbeeld een personeel van 50 personen op 100 patiënten eigenlijk heel groor, maar dat van die 50 slechts 6 verpleegsters zijn, is ' heel weinig en geeft aanleiding tot de vraag, of de huishouding misschien over te veel schijven loopt en geeft mede aanleiding tot allerlei praatjes. Uit het voorgaande blijkt, dat — het mogen dan voor een deel kleinigheden zijn — er toch nog wel een en ander op Oranje Nassau's Oord te verbeteren valt.
De commissie van onderzoek zinspeelt op «genomen maatregelen, waarvan de wenschelijkheid uit omstandigheden is gebleken*. Het i 3 te hopen, dat die maatregelen de verbeteringen betreffen van toestanden, waarop men in het waarachtig belang der stichting onze aandacht vestigde.
"Eerste Blad. Oranje Nassau's Oord.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/01/23 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164184:mpeg21:p001
"Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/01/23 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164184:mpeg21:p001
De wereld moet uw roem verkondigen, gij zelj moet er over twijgen. rtT«HI.T«)f Ml »».»»»., I IMMI_
"De wereld moet uw roem verkondigen, gij zelj". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/01/23 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164184:mpeg21:p001
Een Butkeemeh Verhaal van SEMS-Nl. ZEMLAK. 16) De eogen vol van diepe droefheid, de geest overstelpt door de berinnering aau hetgeen hij had gezien, vervolgde de grijsaard: „Indien ik de man was, dien men gevangen genomen hteft, indien ik behoorde tot den kring waartoe hij behoort, indien ik in de duisternis leefde waarin zij allen vergaan. zonder dat men hen er ooit aan heeft willen onttrekken, welnu, indien ik die man was, ik zeg je, ik zou gedaan hebben wat hij beeft gedaan.* „Ah! wat zeg je ?* „De waarheid! Hij, dien men heeft opger Bloten als een dier dat kwaad doet, heeft een hart in staat te voelen, hij heeft een ziel die het licht zou indrinken, indien men het hem aanbood". «Wat heeft hij gezegd?'
„Hij heeft weinig gesproken, hij heeft veel geweend; en toen ik hem ?ezegd heb dat Hania bij ons is, dat zij haar dorp is ontvlucht, om te zijn waar hij ie, snikte hij niet meer, maar toen brulde hij, zich wringende op ziju slechte legerstede*. „Is hij gezond ?* De Heer Casimir verhief zich levendig, en met samengeperste lippeu antwoordde hij : „Stervende heeft men hem uit zijn dorp weggehaald en gevoerd naar de bolnitza van de gevangenis, en nu, tenauweruood herstellende, niet instaat zich nog staande te honden, heeft men hem in de .ioMr.no') geworpen. Men heeft hem een slecht bed gegeven, een somber en besmet hol, men heeft hem het voedsel der dwangarbeiders toegedeeld. Je weet wat voor voedsel dat is.* „Ik weet het. Gij hebt het gegeten, onze kinderen hebben het gegeten.* De Heer Zai.robaki vervolgde: „Ik heb mij tot den procureur gewend, om hem te vragen mij den gevangene onder borgstelling over te geven. De procureur heeft mij geantwoord, dat alvorens mij dat recht toe te staan, hij zichzelf eerst tot zijne eupe rieuren moest wenden; en gij weet.. . dal als men in zulke omstandigheden zegt dat men zich tot hoo ere machten moet wenden, er niet meer te rekenen valt op den goeden wil van zulke personen. Wat betreft het zen,) Kerker.
den vaa voedsel van onze tafel aan den jongen, daartoe heb ik toestemming gekregen. De gendarme waarmede ik te doen heb, ia... wel, een gendarme; maar hij is toch niet al te slecht; hij neemt beleefd de fooien en dat is al veel gewonnen. De gevangene zal na brood kunnen eten en geen meagsel van modder en doppen." «•Nog ziek en in het cachot geworpen," mompelde Mevrouw Theophile. „Wat dacht gij ? De Staat, die altijd edelmoedig is, verzekert haar onderdanen een snellen en kosteloozen overtocht, naar de eeuwigheid. Zij bevolkt de kerkhoven, zij koloniseert de wereld der geesten 1 Zij heeft er de middelen voor!" Hij vervolgde: „Dus voortaan zal een van oneen bedienden Marko dagelijks zijn maaltijden brengen. De toestemming den gevangene te bezoeken is ons gegeven. De volgende week zult gij naar de gevangenis gaan enkuntgij Haniamedeneinen". „Goed, ik zal gaau". „Vrouwen", voegde de Heer Casimir er aan toe, „weten die dingen beter dan wij. De gevangene is een zieke ziel; de vrouw is beter in staat dan wij het juiste geneesmiddel te vinden Laat ons uu Hauia roepen; wij moeten haar voorbereiden op hetgeen gebeurd U.", Mevrouw Theophile liet een kleine eohej weerklinken, die op de schrijftafel van hapr man stond, en een oogenblik i-ter verscheen het jonge meisje.
„Hania", sprak de Heer Zagrobaki, „Marko leeft en heeft je niet vergeten.' Het meisje werd doodsbleek, hare knieën knikten, een plotselinge flauwte deed haarde oogen sluiten. De oude dame nam haar inde armen. „Hoor je het wel goed, hij leeft*. „Hij leeft " herhaalde Hania met een stem, die op hare lippen wegstierf „Over acht dagen zal je hem kuanen aen, Ik zal je naar de gevangenis geleiden". „Naar de gevangenis l" Zij meende te droomen. „Mijn kind,* vervolgde Mevrouw Thaoplile, „je moet moed houden. Je zult hem gaan zien en hij zal gelukkig zijn.' „Oh, Mevrouw!" Zij kon niets meer zeggen, een stroom van gevoelens drong naar haar hart, die haar bijna deed stikken. Over acht dagen zon zij hem kunnen zien i Wat zullen zij lang zijn, die acht dagen! ... Toen zij wat kalmer was, vond de Heer Ca.irair het nuttig, de gevoelens van Hania te peilen, ten einde zeker te zijn tot welke hoogte haar besluit onwrikbaar was. Daartoe ging hij recht op het doel af en stelde haar categorisch de volgende vragen: „Indien Marko wordt veroordeeld, wat denk je dan te doen ?" „Gaan, waar hij zal heengaan." „Weet je wat het zeggen wil een veroordeelde te volgen?" Op dat oogenblik rag Hania opnieuw het beeld, dat zij in haar droom had gezien, en _aj antwoordde: „Men zal zich op een langen, zeer langen weg moeten voortsleepen... Marko zal ketenen dra_en en " „Ja, ketenen en met de ketenen de ellende. Hij zal loopen onder de zweepslagen der kozakken, hij zal mee.r lijden dan een man op aarde in staat is te lijden; hij zal gevoed ¦worden met smart en vernedering, hij zal gedrenkt worden met bitterheid en wanhoop. Zul je hem volgen ?" „Niemand zal mij liefhebben, zooals hij mij liefheeft, ik zal hem volgen. In mijn droom beeft zij mij dien weg gewezen lang, lang- Het moet dezelfde zijn." „Zij ? Wie zij ?* Hania beefde en durfde niet antwoorden. „Wie zij ?* drong de Heer Za_rot>ski aan. „Ik heb haar gezien de Armenische Maagd. Zij heeft mij den weg gewezen waar langs Marko heenging. Ik heb gezien * „Je hebt gedroomd ?a „Ja. Tedkowa heeft mij alles uitgelegd en zij heeft mij gezegd, dat na de duistere droefheden de zon zou komen " „Dus voel je de kracht om tot het einde te «aan?"
„TJw dochter was teer als een bloem en tóch is zij gegaan 1 Hetgeen geschreven staat zal zioh vervullen.*
„Hetgeen geschreven staat zal zich vervullen," herhaalde de Heer Casimir, en vluchtig streek hij met de hand over de oogen.
"FEUILLETON. VERSTOOTENEN.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/01/23 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164184:mpeg21:p001
De eerstvolgende bijeenkomst der Tweede Kamer is bepaald op Dinsdag 29 Januari a.s., des namiddags halftwee. De Voorzitter is — naar men verneemt — voornemens, alsdan aan de te benoemen Centrale Afdeeling in overweging te geven om, behoudens nadere bepaling van het tijdstip waarop andere der aanhangige wetsontwerpen zullen worden onderzocht, reeds terstond te besluiten, dat bij het te houden Afdeelingsonderzoek, behalve de financieele wetsontwerpen, tevens zullen worden onderzocht de volgende wetsontwerpen : Regeling van het Octrooirecht voor uitvindingen; — Wijziging van de wet tot regeling en beperking van de uitoefening van het recht van vereeniging en vergadering; — Aanvulling en wijziging van de wet tot voorkoming van bedrog in den boterhandel; — Wijziging van de wet betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen, enz.; — Wijziging van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap; — Wijziging van art. 42 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederl.-Indië; — Regeling van de bestemming der voordeelige en voorziening in de dekking der nadeelige sloten de* Indische rekeningen over 1892—1901; — Wijziging van art. 28, 4* der Drank wet; — Toekenning van eene vergoeding aan de leden der colleges van zetters voor 's Rijks directe belastingen voor schadeopnemingen ; — Vaststelling van het slot der Indische rekening over 1803; — Nadere wijziging van de wet tot regeling van de voorwaarden tot verkrijging van de bevoegdheid van arts, tandmeester, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende; — Vaststelling van bepalingen tot het brengen van bestaande wetten in overeenstemming met de wetten van 6 en 12 Febr. 1901 (St.bl. nos. 62 en 63) en van 12 Mei 1902 (St.bl'. no. 61), en tot regeling van de toepasselijkheid der wet van 12 Febr. 1901 (St.bl. no. 63) op jeugdige militairen; — Onderhandsche verkoop van vestiu"-grond en water te Ooevorden; — Aanvulling en verhooging van de Waterstaats begrooting voor 1906; — Goedkeuring van met de Vereenigde Nauernasche Westzaner en Zaandammerpolders enz., gesloten overeenkomsten tot ruiling van gronden; — Onteigening van eigendommen in de gemeente 01dekerk, noodig voor den aanleg van een kunstweg van Niekerk naar de Zandemerklap in die gemeente; — Verhooging van de Vestingbegrooting dienst 1906; — Bepalingen omtrent de heffing van invoerreoht van naar het buitenland ter bewerking uitgevoerde ca daarna weder ingevoerde goederen ; — Onteigening voor den aanleg van de tweede mijn, bij Kon. besluit van 24 Öctober 1906 ter ontginning van Staatsweg» aangewezen (Staatsmijn A) en van een mijuspoorweg tot verbinding van deze mijn met den spoorweg öittard—Herzogenrath; — en Bekrachtiging van den onderhandschen verkoop van voormaligen vestinggrond te Bergen-op Zoom aan de R.-K. Parochie vaa den H. Jozef, aldaar.
Evenals de 's-Hertogonbossohe in Bredasohe hotel- en pensionhouders hebben nu ook die van Tilburg ca. Oisterwijk zich tot de Provinciale Staten, van Noord-Brabant gewend met verzoek de voorgeetelde heffing van weggeld niet aan te nemen.
De Heer Talma, lid der Tweede Kamer, heeft te Heerenveen voor eene stampvolle saai eene rede gehouden over «Arbeidersverzekering!.
De spreker wilde alleen behandelen de verzekering tegen invaliditeit, welke alles omvat. Stilstaande bij de bewering van sommigen, dat verplichte verzekering een ingrijpen is in de persoonlijke vrijheid, betoogde spreker, dat de arbeider in werkelijkheid zeer weinig vrijheid bezit bij het vaststellen van arbeidsovereenkomsten en dat de wet al zeer weinig kan doen om die vrijheid grooter te maken. Dit moet komen van de arbeiders-organisaties zelven. Hij betreurde het, dat Minister Veegens eerst de ouderdomsverzekering wil regelen en dan later die tegen invaliditeit. De kosten van arbeiders-pensionneering te willen vinden uit verhooging van successie- en vermogensbelasting, achtte spreker onbillijk. Hij wenschte verzekering met behulp van subsidie uit de Staatskas, om daardoor aan de arbeiders meer zekerheid te geven omtrent de verzorging van zich en hun gezin, en tevens hunne zelfstandigheid te verhoogen. Verplichte verzekering achtte hij een grooten stap op den weg der sociale hervormingen. Het Tweede-Kamerlid Van der Zwaag trad met den spreker in debat. Het eerste gedeelte van diens rede was hij geheel met hem eens, en ook de sociaaldemocraten hebben altijd beweerd, dat de arbeider niet vrq is en door hem steeds was aangedrongen op het vereenigingsleven. Da splitsing vau de beide verzekerings-ontwerpen betreurde ook hij, maar bij geloofde toch, dat Minister Veegens wel goede motieven daarvoor zou hebben. Volgens zijn wensch moet gestreefd worden naar Staatspeusionneering op 65-jangen leeftijd — 70 jaar achtte hij te oud — en naar verhooging van het pensioen. Het geld daarvoor moet er komen, desnoods door een afzonderlijke belasting. De Heer Van Pers. ohristen-democraat te Groningen, sprak ook over Staats-pensionneering. De Heer Talma beantwoordde ten slotte uitvoerig de beide sprekers. De vergadering duurde tot over twaalven. De Heer A. E. Lindo, chef derexploi- Eatie hij den dienst der Staatsspoorwegen op Java, heeft wegens volbrachten diensttijd, eervol ontslag uit 's lands dienst aangevraagd, ingaande 3 Februari a.s.
ErzullenwederenËelenieuweEn gelsche bookmakerskantorea te Middelburg ca Vlissingea wordea geopend.
Het tienjarig bestaan der Fröbelïnxichting te Hilversum, onder directie van Mej. L. Boom, is Zaterdagmiddag gevierd met eene opvoering va-a de kinderoperette „Goudsprookjes Tooverlied", ia het Ooncertgebouw, onder vele blijken vaa belangstelling ca waardeering. Een aantal kransen en bloemstukken werdea aan de directrice vereerd. Bovendien ontving zij nog een fraaie teekening van het oude gebouw aan de ïorenlaaa en vaa het nieuwe aan den Witten Hullweg, benevens eene gecalligrapheerde lijst vaa de namen vaa de leerlingea en oud-leerlingen, dia aaa de operette deelaamea.
Do zaal was te klein om al de belangstellenden toe te latea. Daarom is tegen 2 Februari a.s. eene &weede opvoering aangekondigd.
"BINNENLANDSCH NIEUWS. — 22 Januari. — Tweede Kamer.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/01/23 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164184:mpeg21:p001