AU men ophoudt te hopen en begint aich te henn, neren, dart wordi men oud. ,
Het nieuws van den dag : kleine courant
- 05-02-1907
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het nieuws van den dag : kleine courant
- Datum
- 05-02-1907
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Steendrukkerij Roeloffzen en Hübner;NV De Kleine Courant
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83249562X
- Verschijningsperiode
- 1870-1923
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 t/m 1914
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB c 226
- Nummer
- 11383
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
AU men ophoudt te hopen en begint aich te henn-
Kon. Instituut voor de Marine.
Krachtens Kon. besluit van 23 Januari jl. kannen d i t j aa r bij het Kon. Instituut voor de Marine te Willemsoord worden toegelateni zestien jongelingen ais adelborst 2e klasse voor den zeedier-t, op de voorwaarden vervat in het Reglement voor het Instituut, vastgesteld bij Kon. besluit vaa 24 Januari 1906, n*. 62, en hieronder in hoofdzaak vermeld. Buiten werking zgn gesteld de bepalingen vaa bet Reglement voor bet Instituut, volgens welke toelating tot die inrichting mogelijk was als adelborst 3e _L na afgelegd vergelijkend examen. i Voor .toelating ala adelborst 2e klasse kunnen ie aanmerking komen jongelingen, in bet bezit vanl a. het getuigschrift met de behaalde cijfers in ds verschillende vakken, van voldoend afgelegd eind. examen der Hoogere Burgersohool met 5-jarigen cursus ; — of 6. het getuigschrift, met de behaalde cijfers vaa voldoend afgelegd examen A, bedoeld in art. 9 der Wet op het Middelbaar Onderwijs; — of c. het getuigschrift van voldoend afgelegd examen B, bedoeld in art. 66 dier wet, of van voldoend afgelegd examen in het theoretische gedeelte dan eischen van examen B. De getuigschriften onder o en i genoemd moeten verworden zgn in het jaar van toelating of in het jaar daaraan onmiddellijk voorafgaande, en uit de behaalde cijfers moet blijken, dat de adspirant bij het examen ten minste het cijfer 5 heeft behaald in elk der vakken, vermeld sub a. b. c en d van art. 17 van genoemde wet. De getuigschriften kunnen evenwel door hen, die het getuigschrift B bezitten of het theoretisch gedeelte van dat examen voldoende hebben afgelegd, twee jaren tè voren verworven zijn.
De adspiranten moeten zijn: Nederlander, op 1 September van het jaar van toelating hun 21ste levensjaar nog niet zgn ingetreden, en bij militair geneeskundig onderzoek geschikt bevonden voor den dienst bij de zeemacht.
Voor de driejarige opleiding aan het Instituut wordt betaald ƒ 1200, te voldoen in twaalf gelijke termijnen, uiterlijk den derden van de eerste maand van elk kwartaal, aanvangende met October van het jaar van toelating.
Op den dag waarop het verblijf op het Instituut een aanvang neemt, gaan de jongelingen voor onbepaalden tijd een dienstverband aan bij de Koninklijke Marine als adelborst 2e klasse. 3de afdeeling (stand van matroos). Tevens verbinden zij zich om, van den datum hunner benoeming tot adelborst le klasse af, het Rijk nog tien achtereenvolgende jaren bij de zeemacht te dienen.
De vader, voogd of voogdes, die verlangt dat zgn of haar zoon of pupil in aanmerking worde gebracht vooj eene benoeming tot adelborst 2e Idasse, behoort vóór of uiterlijk op 1 Juni een gezegeld verzoekschrift in te zenden aan het Departement van Marine (Bureau Personeel), bevattende: de opgaven, vermeld in de St.-Ct. No. 29, waarin tevens alle verdere bijzonderheden omtrent de rechten en verplichtingen der adel borsten.
Voor verdere inlichtingen worden belanghebbenden verwezen naar het Reglement voor het Kon. Instituut voornoemd, hetwelk tegen betaling van ƒ 0.15 verkrijgbaar is bij het Departement van Marine (Bureau A., bij het Koninklijk Instituut en bij de Directiën der Marine te Amsterdam, te Willemsoord en te Heilevoetsluis.
Het tweede Verslag der Commissie voor het afnemen in Nederland in 1906 van het groot-ambtenaarsexamen voor den Indischen dienst as gevoegd bij de St.-Ct. No. 29.
Met 1 April a. s. is te vervullen de betrekking van leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan de Rijks- hoogere burgerschool te Gouda. Het getal wekelijks te geven lesuren bedraagt voor ihet loopende schooljaar 14.
Zij, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zioh vóór 14 Februari a. s. aan te melden bij den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, Dr. J. Campert, te 's-Gravenhage, eventueel met opgaaf van het getal dienstjaren door hem als leeraar aan eene Hoogere Burgerschool of een Gymnasium doorgebracht.
Krankzinnigenverpleging in Indië.— Ter vervulling van de betrekking van verpleegster bij het krankzinnigengesticht 'te La wang kunnen naar Nederlandsch-Indië worden uitgezonden twee gediplomeerde krankzinnigenverpleegsters, die niet jonger dan 25 jaar en niet ouder dan 30 jaar zijn.
Aan de betrekking is verbonden eene bezoldiging van ƒ6O 's maands, met drie driejaarlijksche verhoogingen van ƒlO 's maands, tot eene maximumbezoldiging van ƒ9O 's maands, benevens vrije huisvesting, voeding en geneeskundige behandeling. Aan de uitzending uit Nederland is verbondene «_ eene gratificatie ten bedrage van ƒ 300 voor uitrusting ; — b. eene voorloopige bezoldiging van ƒ 60 's maands, ingaande met den dag van inscheping naar Nederlandsch-Indië, waarop vóór het vertrek desverlangd een voorschot van twee maanden wordt uitgekeerd, de maand van vertrek daaronder begrepen ; — _«. overtocht naar Batavia voor Gouvernementsrekenfing als passagier le klasse.
Dit een vanwege het Departement van Koloniën in te stellen geneeskundig onderzoek moet physieke geschiktheid gebleken zijn. De verbintenis is voor •vijf jaren. Zij, die voor uitzending in aanmerking wenschen te komen, moeten zich vóór 1 Maart a. s. aanmelden bij het Departement van Koloniën, bij een op zegel geschreven request, onder overlegging van de stukken vermeld in de SL-Cl. No. 29.
Ten kantore van den ontvanger der registratie te Breda is, ten behoeve van 's Rijk 3 Schatkist, door tusschenkomst van een Roomsoh- Kathohek geestelijke, van een onbekende ontvangen ƒ 60, ter voldoening van te weinig betaalde successierechten.
Eerste Blad. Onze Premie-Etsen.
WINTERMORGEN •»ar APOL, franco aan huis l 3.—. LANGS HET BOSCH -aar BILDERS, franco aan huis / 3.— NAAR HUIS a«-r MAUVE, franco aan huis / 6.—. VOOR ANKER naar MESDAG, franco aan huis / 6.—. Na ontvangst van iiet bedrag in Postwissel worden deze _T__- van C. L. Vi N KE.TE_.E_ dadelijk Afgezonden. I>e Ui.sen hebben alle dezelfde af' •Meting, nml. 53 X _'- e__. en gijn (ferirnkt op «waar Chin._-_ papier, ter grootte van Uö X 7o eJJ. De uirectie.
PERS-OVERZICHT.
De Politiek van den Das. Onder het opschrift: Haro sur le Sénatl haalt de Nieuwe Ct. het slot aan van een redactionneel artikel van het Lib.-Unie-weekblad de Vaderlander, hetwelk aldus luidt: „Voor het figuur der Eerste Kamer is het ____ te hopen, dat ze de begrooting-Staal ver- Werpt Het zou ons ten zeerste spijten voor dezer Minister van Oorlog, van wien nog zooveel goeds is te verwachten, niet hel minst ook voor deze Regeering, die zich met den Minister heeft solidair verklaard. Maar een onmiskenbaar voordeel zou wezen, dat in dat geval het recht duidelijk zou worden voor het kiezerskorps, hoe de samenstelling van dit lichaam, dat feitelijk geheel aan allen Invloed der kiezers onttrokken is, uit den tijd en onduldbaar is. Enfin, dat is maar een quaestie van tijd; de oogen gaan meer en meer open; de tegenwoordige Eerste Kamer zelve heeft de laatste jaren daartoe veel bijgedragen; ze heeft toch Veinig anders gedaan dan hare antiquarische waarde verhoogen. „En als politieke overwegingen de Eerste Kamer doen terugdeinzen voor de verantwoordelijkheid van de verwerping dezer oorlogsbegrooting en de bladen van rechts geven alle aanleiding dit niet zoo onwaarschijnlijk te achten, dan blijft dit ploerüge Voorloopig Verslag over als een bewijs, dat |dit achtbaar iStuat.-dichi.a n zijn v_rpl.cn lingen tegenover de i\e .e.landscue n_t_ n.et na_o „t op faire en gentlemanlike wijze, maar als een belastingschuldige, die de woede over zijn verplichting koelt aan den onschuldigen Rijksontvanger en hem de rijksdaalders met een grauw voor de voeten werpt."" Op deze aanhaling laat de Niéuwe Ot. Volg_n: „Als vaste medewerkers aan het blad, welks redactie deze ophitsingen neerschrijft, staan onder den kop vermeld de heeren: Goeman IJorgesius, Eland, Hesselink van Suchtelen, D. de Klerk, W. P. Kops, Levy, Reyne, Roessingh en Smeenge. — alsmede de Heer A. Roodhuyzeu lid van de Tweede Kamer der Staten-GeneraaL*" « De ooalitievrijheid van den ai beid en de oumulati e-v rrjheid van het kapitaal. — De in de Eerste Kamer door den Heer Hovy uitgesproken wensoh van beteugeling van den woeker, met name in den vorm van een bepaling, dat rentebedingen boven zeker maximum nietig aouden zijn. geeft den Kaïneroverzichtschrijver van het Handelsblad het volgende in de pen: Uit bet antwoord, dat Minister Van Raalte gaf — en dat getuigde van niet meer dan platonische belangstelling — bleek al voldoende, dat do Heer Hovy een zaak had_ aangeroerd, welke allerminst op 't oogenblik in aller hoofden en harten leeft.
Maar er zit bovendien meer aan vast dan die afgevaardigde wellicht bedacht. De Woekerwet, welke verhinderde, dat mcci dan 5 pCt. rente werd bedongen, is in 1ö57 afgeschaft. Daarmee werd het kapitaal geheel vrijgemaakt. De arbeid daarentegen werd niet te gelijk geëmancipeerd. De beperking van de coalitie-vrij heid der arbeiders bleef gehandhaafd tot de wet-Jolles onder het derde xUinisterie-Thorbecke er ten deele, en later het strafwetboek-Modderman er geheel een eind aan maakte.
Er is dus verband, er kan althans verband worden gelegd, tusschen de coalitievrijheid' van den arbeid' en de cumulatievrijheid van het kapitaal. Dat verband is ook erkend door Mr. Van Houten toen hij, tot steun van het beginsel der wet-Jolles, herinnerde aan het aanschaffen van de Woekerwet.
En het zou dus niet onmogelijk zijn, dat eene beweging tot herkluistenng van het kapitaal eene tegenbeweging aanmoedigde (waarvan toch reeds soms iets is te merken) tot kerkluistering van den arbeid. Tegenover dc excessen van het kapitaal zou men wellicht sommige e .cessen van den arbeid kunnen willen treffen. Wij bedoelen dus, da_ het geen kleinigheid is, die de Heer Hovy in 't voorbijgaan heeft gevraagd. Vr ij handel en academische leerstoel. — In een artikel in de S t a n d. over den „grooten pulili-ken Fetisch: de Vrijhandel", leest men o. a.: „lemand die zich tegen den vrijhandel verklaart, zou niet licht een Academischeh leerstoel verkrijgen. Ook te Delft, waar het laatst een katheder in de Staathuishoudkunde te bezetten viel, werd ze gegund aan een man van de Free Trade, op wiens overige verdiensten we niets wenschen af te dingen, maar wiens gehechtheid aan den vrijhandel voor niemand een geheim was. Later zal ook dat wel veranderen, maar voorshands is er bij een benoeming, die veelszins op coöptatie rust, voor een tegenstander van den vrijhandel nog geen zweem van kans/*
In hetzelfde artikel leest men nog: „Terecht wijst hrj (de Heer A. H. L. Obreen in de Gooi- en Eemlander) er op, dat de bekende rede van het Kamerlid De Boer heeft doen uitkomen, hoe hierbij (bedoeld wordt: het „op laag peil houden van den nationalen arbeid", waardoor een gezonde stijging van de loonen wordt tegengehouden), zelfs toeleg voorzit. De industrie moet gedrukt blijven. Anders zou ze te veel arbeiders vaa hot land aftrekken; en niet landbouw on nijverheid moeten saam kunnen bloeien, iuaar de nijverheid moet aan den landbouw worden opgeufierd; en het middel daartoe is het lager tarief." De Standaard, terugkomend op het onderwerp der Stembusonteering, schrijft dat zrj iich bij haar klacht óp een volstrekt onzijdig standpunt had geplaatst, en —ing. iiodi-u had, dat liet misbruik waartegen «.> te vtdde trok, bij voor- en tegenstanders voorkomt. Van links evenwel was men er op uit op alle m_nier de rechterzijde op de kaak te stellen, /.eggende, dat overaJ rechts juist het misbruik voortwoekerde. „Beoerzijds nu te zeggen — gaat de Stand. voort —: Wij mannen van links hebben van dit misbruik door uw onridderlijkheid last", en dau geen hand te willen uitsteken om het misbruik uit de wereld t.e helpen, klopt niet. „Deze houding geeft te denken. „Men kan tegen zulk misbruik te velde trekken uit twee oorzaken. Ot' uit eergevoel, opdat het oaüonale leven in zqu uitingen ridderlijk blijve. Üf omdat meu zeif van zulk misbruik het meeste last heeft. „Maar te zeggen: Wij hebben er .meeste last yan, en daa toch stil te blijven zitten, is een standpunt dat noch bij de eene, noch bij de andere onderstelling te verdedigen is. Want als regel kan men stellen, dat wie onder zulk misbruik van de pers bij de stembus lijdt, er tegen in verzet komt, en dat wie 't misbruik maar laat voortwoekeren, er zijn profijt van pleegt te trekken.
FEUILLETON. ILSE KOOS.
BEN VEBBAAL UIT DBN OUDE» TIJD. Saar het Deensch vaaCABST ETLAB. 2) Tegen den tijd van het afvallen der bladeren werd zij ziek en moest zij te bed blijven. „Dat is niets,' zeide Tante Sanne. „Ik zal mijn lief kind weer spoedig gezond maken. Ik heb een doktersboek van Henri Smith, dat aan uw vader zaliger toebehoorde en daarin is raad voor alles. Wij zullen het eerst met een lepel keukenzont probeeren.' Ilse schikte er zich geduldig in, maar het kenkenzont hielp niet. Tante Sanne zat bij het bed, waakte en las vrome gebeden, en Ilse lag met gevouwen handen ter neer en luisterde in stilte. Eens op een avond richtte zij zich plotseling op, nam Tante Sanne's handen in de hare en fluisterde: „Gij zijt altijd zoo goed voor mij geweest! Dat Onze Lieve Heer er u voor beloone. want ik kan het niet. Maar ééne weldaad kunt gij mij nog bewijzen, grooter dan alle andere Wanneer er iemand komt en naar mij vi aagt — en ik beu heengegaan — wil hem dau zeggen, dat ik aan hem dacht — zooals hij het mij gevraagd heeft — altijd — al te veel —■ ik bedoel, méér dan ik kracht had * Tante Sanne zat bij haar en weende. -Hij zal niet komen,* zeide zij treurig. ffHij komt zeker/ antwoordde Ilse met een zachten glimlach, „niisschiqn zal het lang duren, maar wanneer hij leeft, komt hij, daar kunt ge op vertrouwen, want als hij gestorven was dan zou ik dat zeker gevoeld hebben' Langzamerhand werd Ilse beter en kon zij het bed verlaten. Nu kwam de winter met storm en konde en korte dagen. vDat de Heer de arme menschen moge beschermen in dezen harden wintertijd,* zeide Tante Sanne. en hen die op zee zijn,* voegde Ilse OT bl^ r. I „Ik ben zoo bang dat neef lörgen dezen keer vergeet ons het geld te zenden. Hij zond het steeds met Sint-Michiel en nu staat spoedig Sint-Maarten voor de deur; wij hebben geen tarwe meer op den zolder en de brandstof is spoedig op. Wanneer wij het licht opsteken, zal ik toch de kaarten eens krijgen om te voorspellen en zien wat die zeggen. Die kaarten missen nooit, daar kan een mensch op vertrouwen in wèl en wee, dat weet ik uit eigen ervaring, ik heb er mijn toevlucht toe enomen in het hardste oogenblik van mijn leven, en wat zij mij vertelden is waarheid geworden. Helaas, voorspelden zij mij geen geluk \" »Hoe kwam dat?' z/Eens, vele jaren geleden, kende ik een jongen man; hij kwam dagelijks brj ons en plantte bloemen voor mij in den tnin. Wanneer hij binnentrad, bracht hij licht en zonneschiin mee, en hij vertelde zooveel — dat ik het nu niet meer zeggen kan; maar binnen in mijn hart heb ik alles bewaard . Susanna legde de hand op hare borst en keerde zich naar het venster. //Hoe dan, tante?' vroeg U*. «** *»■»* zachtste stem. »Ik vroeg aan de kaarten wat zij van hem dachten Ik keerde eerst Abrahams offerande, dat wil zeggen dat iemand weg gaat: toen kwam de Ster van Bethlehem,die is nog meer te vertrouwen en die zeide hetzelfde... En hij ging ook weg', voegde zij er met een gebroken stem bij, »en hij is nooit teruggekomen « Toen zij het licht hadden aangestoken, zette Ilse zich bij haar spinrokken neer, maar tante haalde de kaarten te voorschijn en Bpreidde ze uit op de tafel. Eerst legde zij in een kring de kaarten vóór zich, staarde er op, peinsde, glimlachte en knikte naar Ilse. -Abraham, offerande voorspelt ons nog zoo kwaad niet. Daar komt een rijk heer oaar ons huis; hij ia blond en brengt goed* tijding mee. Gij kunt er op aan, dat is neet lörgen. God geve dat hij spoedig komt. Nn zullen vij de Ster van Bethlehem voor V leggen en zien wat die zegt*. Zij schudde de kaarten dooreen ca legde, ze in den vorm van «en star met saven punten. Zij zat er lang op te turen, met de hand onder de kin en schudde meewarig het. hoofd, terwijl zij naar Ilse keek, „Die melden droevig nieuws, mijn kind; het zal u gaan als mij. mj, aan wien gij denkt, heeft u vergeten Hij komt niet* Ilse kon slechte met moeite antwoorden, „ Waaneer hij waa als die andere*., maar hij is niet als die andere. Hij denkt zeker aan mij 1* „Waarom blijft hij dan al die jaren weg en laat hij niets van zich hooren f* „Dat weet ik niet.' „Wij zullen het nog eens beproeven; misschien zullen wij nn iets anders zien.* Tante Sanne schudde de kaarten en legda een nieuwe ster. Weer schudde zij het hoofd. „Gaat het nog niet beter f vroeg Ilse acht. „Ach, neen, mijn arm kind, ik zie alleen droeve teekenen, nog slechter dan bet mij ging. Hij komt nooit terug, daar kunt gij van op aan, gij zult een eenzame vrouw blijven evenals ik, totdat zij n in uwe doodkist leggen!' „Hij komt zeker,' bleef Ilse volhouden. #E. weet wel, dat ik geboren werd om te sterven. maar ook om nog een kleine wijle te leven.' Er werd nu niet meer gesproken. Het spinrokken snorde; Tante staarde in de gloeiende kolen.
Even daarna begon buiten een hond te blaffen en de heer van Ilsensborg trad binnen.
Hij was een kleine dikke man, met een rood en rond gelaat, dat altijd lachte; hij had een lange zweep in de hand en droeg een wambuis met glanzende stalen knoopen. Zijne groote bruine laarzen reikten tot aan zijne knieën. rDe vrede van God en goeden avond* zeide hij, „ditmaal kom ikzelf het geld brengen.* Sanne, oogen straalden, toen zij de kleine benrs zag. lörgen Glob legde die op tafel. „Het ia wel wat erg, dat neef zelf die moeite doet," zeide zij. „Het had geen haast*. „Ja, maar ik beb ook nog een boodschap voor Ilse alleen, die Sanne niet hooren mag Ga even in een andere kamer, terwijl wij samen spreken.* Tante Sanne verwijderde 2ich. lörgen gingin haar ouden leuningstoel zitten,trokzijnelaarzen hooger op en zat Ilse lachend aan te kijken. „Ik houd van je, Ilse," riep hij eindelijk uit. „Gij zijt een mooi en eerbaar meisje. Zulten wij elkaar liefhebben? Dan kunt.ij het goed hebben en tot groote eer en heerlijkheid komen j oude Tante Sanne niet te vergeten." Ilse werd bloedrood. „Ik acht u zeer hoog, Heer lörgen Glob,* antwoordde zij. „Gij zijt altijd een trouwe vriend geweest voor Tante en voor mij. Maar uw geliefde kan ik niet worden.*
lörgen barstte in lachen uit en sloeg met de zweep op zijne laarzen. „Ik meen het ernstig,* zeide hij, „ik wil u tot mijn vrouw maken op Ilsensborg.* „Ja, wat meendet gij dan anders?* vroeg zij, en keek hem met hare reine oogen aan. „Z00..., dus wilt gij mij niet'hebben?... Gij zegt dus in ernst neen?* „Ik moet hier bij Tante blijven; zoo is het eenmaal bepaald Heer lörgen Glob kan zich een betere vrouw kiezen, uit den rijken voornamen adel van het land.*
„De duivel moge ze halen! Daar zijn er wel die ja zouden zeggen, en wat graag ook; maar ik wil u hebben en anders niemand .. Kijk niet zoo bedroefd; daar is niets om over te schreien.*
Ilse reikte hem de hand. „Ik ben zoo bevreesd, dat mijne woorden u boos hebben gemaakt, zoodat gij u van mij en Tante aftrekt,* fluisterde zij. „Gij zijt onze lieve verzorger geweest, van den tijd af toen ik een klein ouderloos kind was, en gij moet niet boos op mij zijn, maar ik kan niet anders antwoorden.*
j/Kom, dwaasheid!* zeide lörgen en lachte weder, „waarom zou ik boos zijn ? Ik weet bij mijn ziel wel, wat er in den weg staat; hij is het, de vooi tvluchtige vogel, Jacob Höeg, aan wien gij uw hart hebt gegeven 1 Maar gij zult hem nooit wederzien, daarop durf ik wedden. Ik heb hem reeds lang geleden de verzoening van Brokdorfa verwantendoen weten; dus, wat die zaak aantsaat, kon hij gerust terugkomen indien hij wilde. Zij die tegen zijn huwelijk waren, zijn dood. Maar komen doet hij niet... Zie, daar komt, Tante Sanne weer terug, wij praten er dus niet meer over God zij met u.* lörgen Glob klopte met zijn zweep, knikte tegen Sanne en verliet de kamer. Er verliep weer een lange tijd, waarin niemand iets hoorde van Jacob. Ilse weid bleeker en stiller; het was als een afspraak tusschen haar en hare tante, dat Hoeg's naam niet meer werd genoemd. lörgen Glob kwam haar dikwijls bezoeken. Hij sprak tot Ilse niet meer over zijn aanzoek, maar bet was alsof hij altijd wist, wanneer Tante Sanne geldgebrek had. Hij wist altijd iets te bedenken om haar bij te staan zonder zijne huJp aan te bieden. „Wat een mooie ouderwetsche portretlijst," zeide hij eens op een avond. „Zulke onde dingen ben ik bezig te verzamelen. Z_llen wij er om de aardigheid eens over onderhandelen ?* Dan bood hij haar het tiendubbel» van hetgeen de lijst waard was en deed hij alsof hij het nog goedkoop had. „Wat hebt gij daar een prachtig uitgesneden geldkistje, Tante Sanne; neen maar, kijk eens aan met geelkoper beslag ca een tulp op het deksel. Van den eersten dag af dat ik het zag was ik daarop verzot. Ik moet eerlijk bekennen, ik zou «r honderd daalders voor over hebben, om het thuis op Ilsensborg to krijgen.* Een volgenden keer zeide hij: „Morgen ga ik naar de markt te Rander om een drift jongvee te koopen. Wat denkt gij er van, wanneer ik uwe beide schapen meenam ? Misschien kan ik ze voordeelig verkoopen. Er is een groote sterfte onder de schapen dezen zomer." Hij nam de schapen mee en bracht Tante. Sanne het driedubbele van hetgeen hij er zelf voor gekregen had. „Dat zijn bijzonder mooie appelen, die daar nog aan den boom hangen te bengelen, Tante Sanne,* zeide hij. „De duivel hale mij, als ik ooit betere proefde in mijn heele leven. Als gij er mij in den herfst een anker goeden appelwijn van wilt h-reiden, dan betaal ik u gaarne een daalder voor de kanl* (Slot volgt)
BINNENLANDSCHE NIEUWS. – 4 Februari. — UIT DE STAATS-COURAMNT.
Bij Kon. besluit is aan P. J. J. i3t.p/.an, geboren te 's-Gravenhage — die, door het zonder verlof van H. M. de Koningin zich begeven in vreemden krijgsdienst, de Nedenandscüe nationaliteit beeft verloren — vergunning verleend tot het geven van lager onderwijs, mits hrj overigens aan de daartoe bij de wet gevorderde vereischten voldoet.
In hnnneu rang zijn overgeplaatst; a. brj het wapen der inlanterie van het leger in Nederlanusch Indië de le luiteuaut J. F. den Ouden, van den staf der infanterie, werkzaam aan de Kon. Militaire Academie ; — eu b. bij het leger hier te lande, en wel bij het 4e reg. infanterie, de le luitenant der' infanterie O. W. van Gmttel, van üet leger in Ned.-lndië.
Bij het wapen der artillerie zrjn benoemd: tot le luiteuaut brj bun tegenwoordig korps de üe luitenants -. _. van Woerkom, van het üe, en J. «an Beim, van het le reg. vesting-artillerie.
Bij net reserve-personeel der landmacht is benoemd tot reserve-le luitenant bij zijn tegenwoordig korps, de 2e luit. W. G. F. van Üeyningen, van het 4e reg. vesting-artillerie.
Met 9 februari a. s. zgn bij het reserve-personeel der landmacht benoemd: tot reserve-Ie luitenant, bij hun tegenwoordig korps, de reserve-2e luitenants fl. W. Bord, L. de Ruyter. Ur. J. Dyckmeestsr en fl. de Groot, allen van bet reg. grenadiers en jagers; — .. W. üotsbergen en A. 'B. de «00, beiden van het le reg. infanterie; — P. E. van Puijenbroek, van bet 2e reg. infanterie; — Q. J. de Groot, van het 4e reg. infanterie; — J. W. O. OH en fl. _. Bobbel, beiden van hei 5e reg. infanterie; — W. van Alphen, fl. J. G. Cramerus en O. H. -fooy, allen van het 6e reg. infan- terie; — J. C. van Houten, en J. A. J. Lam, beiden van het 7e reg. infanterie; — _. W. Roette en C. «an tiievdt, beiden van het 8a reg. infanterie s J. _. Broekman, M A. E. Seeuwen en J. de Jong allen van het 9e reg. infanterie; — P. ü. BijUveld. van het Ide reg. infanterie i — H. BchürmanneaJ H. F. Boeschoten, beiden van het 11e reg. infanterie; — Jhr _. il. van Weed* en Jhr. J M. van Haersma de With, beiden van het 2e reg. huzaren ; — J. BUsbaeher, B. A. van Atevdl, A. Smit sn Jhr. C 1. <_ Jonge, allen van bet 3a reg ho__en; — en S. B. Canters, vaa bat 4e reg. huzaren. Tot commies der posterijen en telegraphie 4e klasse ziju benoemd l de surnumerair _. P. J. de Rienoit, de adspirant-commies _ ca» de PUL, en de surnumerairs W. J Jansen ca J. Q. P. Swemlt, allen met 16 Februari a. *. Grondwetsherziening. — Oe Regeeringuitgaaf van bet verslag der Staats Commissie, ingesteld bij Kon. besluit van 23 Ootober 1906 No. 66 — tot het onderzoek van de vraag, welke andere wijzigingen dan die van de artikelen 80, 127 en 143 nog in de Grondwet moeten worden gebracht— is van hedea af ter Landsdrukkerij verkrijg Daar. Oe prijs is ƒ0.60. Bij resolutie van den Minister vaa Koloniën zijn O. F. de Ruyter de Wildt, B. J. Suermondt. C. Ch. L. Schippers, D. O ter Brake, O. l_ Blume, P. _. Letterie en A. W. Ph. Holwerda gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië om te worden geplaatst ia administratieve betrekkingen daar te lande. Teveus is G. J. Kuys gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Neder.'andsch-Indië, om te worden benoemd tot derde-stuurman bij da, Gouvernements-Marine aldaar. De Ministers van Justitie en vaa Oorlog geven deze week geen audiëntie. De tij delrj ke waarneming van het Vioeconsulaat der Nederlanden te Yokohama is opgedragen aan den Heer L. de Villegas de St. Pierre, vice-oonsul van België aldaar aan wien in het Fransoh geschreven moet worden. De Heer Ch. L. Fleischmann, bij Kon. besluit van 26 October j.l. benoemd tot Consul der Nederlanden te Guatemala, is als zoodanig door de Regeering vaa de Republiek Guatemala erkend. Aan den Hees Fleischmann kan in het Engelsch, Duit3ch en Fra__h geschreven worden.'