tin, * v«n Uet JVieaws __" «ets i>,4g No- 10 bevat. napoleon, iiE Pl°. VAN Elba> door P. J. van Eldib Thieme; (met ,K WAAR DIS SCHIP.-.REUK.-:LIN
Het nieuws van den dag : kleine courant
- 11-03-1907
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het nieuws van den dag : kleine courant
- Datum
- 11-03-1907
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Steendrukkerij Roeloffzen en Hübner;NV De Kleine Courant
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83249562X
- Verschijningsperiode
- 1870-1923
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 t/m 1914
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB c 226
- Nummer
- 11412
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Tweede Blad.
BRIEVEN UIT PARIJS.
( Van onzen, Correspondent.) 6 Maart 1907.
Hollanders te Parijs. — Het openbare leven en Ue pers. — In bet TbéÉUre ues Nouveautés. »e,.j gebeurt zoo af en toe, dat lezers, die njj; '^evd of van plan ziju Parijs te b
Is het dan wonder, dat de Hollandsche burgeres zich van de deugdzaamheid harer Fransche, of liever harer Parijsche zuster, zoo gemakkelijk ecu oujuiste voorstelling maakt en op dien grondslag het publieke leven, waarin de vrouw de groote rol speelt, zoo anders ziet dan het werkelijk is? . En zoo zij dit doet, ligt het dan niet voor de hand, dat zij, hoe ook door belangstelling gedreven, een zekeren schroom gevoelt voor een te intieme, te bruske kennismaking met dit leven, dat zij bij voorbaat reeds iedere Parisienne wantrouwt en er gemakkelijk toe komt, het volk, waarvan die vrouw de ziel is, voor oppervlakkig, lichtzinnig, onzedelijk te houden 1 Ik weet bij ondervinding dat het velen zoo gaat. En telkens waaaeer zich de gelegeaheid er toe voor deed beo ik gezegd, zooals ik nu zeg : gij vergist u. Onzedelijk en lichtzinnig zijn zij, die door hunne werken — of bet blijspelen, romans of prenten zijn — u aanleiding tot die verkeerde meening gaven. De deugd staat bij de Fransche burgeres in even hooge eere als bij hare Hoiiandsche zuster, en huwelijkstrouw en moederliefde zijn hier even becht als teu uwent. Maar de Pransche burgeres die wij om.deze deugden eereu timmert niet aau den weg; zij is geeu dankbaar sujet voor tooueel- en boekonschrijvers, die een gemakkelijk succes najagen .... Wie anders vormen buiten Frankrijk de meening over dit land en zijn volk dan juist die schrijvers eu ... de journalisten. Eu nu zijn het juist dezen, die ik het waag van oppervlakkigheid en overdrijving te beschuldigen; en au bedoel ik nog meer de laatsten dan de eersten, omdat dezen een zelfgekozen kunsttaak vervullen (of meenen te vervulleu) terwijl genen tot roepiug hebbeu een stuk historie, dat is: werkelijkheid, te schrijven. * « • De meest gelezen bladen der groote pers te Parijs hebbén in de laatste paar jareu zulk een verandering ondergaan, .fat zij bij vroeger niet meer te herkennen zijn. Alles is er bij aangelegd op sensatie-maken, opzien-verwekken, hoe, komt- er niet op aan, waaneer het er maar op uitloopt den concurrenten de loef af te steken. Of.' daarbij de waarheid gediend, de eerlijkheid betracht wordt, is van het minste belaag. Het doel dat er mee in het oog wordt gehouden is tweeledig: het aantal lezers vermeerderen en eigen invloed vergrooten, welke tweeledigheid samensmelt in dit ééne eindpunt: altijd-meergeld verdienen. liet americanisme is hier al zóó ingeworteld, dat de rol der groote, tegelijk goedkoope dagbladpers niet anders dan zoo begrepen wordt. Een courant is vóór alles een industrieele onderneming, waarbij het aankomt op zakea doen op de voordeeligste wijze. Ik bedoel hier hoofd zakelijk («uitsluitend» durf ik al niet meer zeggen) de bladen van groote oplage a 15.... neen, namen noem ik niet, de lijst zou te lang worden.
Een van de meest pakkende middelen is illustraties in den tekst, afbeeldingen van personen en zaken, die liefst op de verbeelding van het groote publiek werken en aan de meest ongebreidelde nieuwsgierigheid voldoening geven. Hoe krachtig dit middel is, bleek onlangs uit de spijt, waarmee de Heer Jaurès; in de Rumanité — een eerlijk socialistisch partijblad, dat geen middelen heeft om zijn tekst te illustreeren — aan zijn partijgenooten verweet, dat zij dit blad verwaarloosden om hun aandacht te wijden aan den Matin, die het socialisme bestrijdt, maar welker eerste bladzijde half vol met prentjes is gedrukt. »De Matin geeft veel »te zien«, de Humanüé nietsa, was hem van vele zijden geantwoord.
leder dier groote bladen noemt zich «volkomen onafhankelijk»; hoe bet echter met die onafhankelijkheid gesteld is, bleek — om slechts dit eene voorbeeld te noemen — eenigen tijd geleden, toen de Russische Regeering alle machten in het werk gesteld heeft om een nieuwe leening in Frankrijk geplaatst te krijgen, en alle groote bladen van Parijs hoofdartikelen bevatten waarin om het hardst de financieele toestand van het Czareurijk als hoogst gnnstig en de toekomst als volmaakt zeker werd voorgesteld. Eén blad maakte daarop uitzondering; dat was, alweer: L'Humanité, die juist in die dagen met kunst- en vliegwerk in het leven moest gehouden worden. Dat deze eenstemmigheid niet het gevolg heeft gehad dat de aanstokers der campagne er zich vau hadden voorgesteld, en dat de Fransche Regeering hare medewerking tot de leening niet heeft willen verleenen, is voor Frankrijk een geluk geweest, maar die uitslag heeft wel bewezen, dat het publiek in de groote bladen steeds minder vertrouwen stelt. Daarvoor trouwens was deze Russische campagne niet noodig; de bewijzen er van zijn dagelijks voor het grijpen. «Het staat in de kraat«, dat in Holland veelal eenzelfde waarde heeft als: «het is zoo«, bezit bier de kracht van een: «pas op, het zal wel niet waar zijn« ; wat niet verhindert dat iederen morgen alle Parijzenaars hun ochtenblad koopen, om er, onder het loopen of trammen naar hunne kantoren, winkels of werkplaatsen) het voornaamste vluchtig uit saam te lezen. Dit is in de eerste plaats een gewoonte, het is ook ter voldoening aan de behoefte zoo gauw mogelijk te weten wat er zoo ongeveer in het afgeloopen etmaal in de wereld is gebeurd. Zoo ongeveer, d.w.z. van alles wat, maar niets ten volle, van niets het zakelijke; het oppervlakkige is voldoende. Dat weet de dagbiadschrijver heel goed, ca daarom geeft hij ook alleen het uiterlijke, het meest iv het oog loopende, het aan.okkelijke, het sensationneele, daarom is ook hij oppervlakkig. ••• Die oppervlakkigheid leidt tot verwaarloozing in de eene, tot overdrijving in de andere richting. Aan haar hebben wij in den laatsten lijd de grenzeiooze toeneming der onveiligheid in JParijs en er buiten te danken. Ik bedoel daarmee, dat de schildering, die de couranten geven van den toestand hier, schrikkelijk overdreven is. De berichten over de brutale wijze, waarop de »Apaches« huis houden in het publiek, zelfs bij vollen dag, in het centrum der stad, zullen mijne lezers in Holland zeker wel bereikt hebben. Van hetgeen hier, volgens diezelfde berichtgevers, gebeurt in de latere avonduren en des nachts, zullen zij zich een voorstelling gemaakt hebben zoo, dat zij in hunne verbeelding de Parijzenaars op dea hoek van iedere straat door bandieten, tot
LAND- EN TUINBOUWKRONIEK. XX*) (Vierde Serie). Kalkoenen.
-1. «eri l^n *^ Seleden verzot.,:, men ons nog te s "et een en ander over kalkoenenteelt Ver,Vler*e^'en' "Vóór heden ko aan dat BjLZoek aiet voldoen, omdat ht op Sf6 onderwerpen gevestit 3 beginnen met te- zegge, i Je aan te] wil gaan 1 op instellingen moet voorberei d«n, Wij heba^J; dat bij ervaring en tal yan _aer© menschen gezien. Maar Is men suc- Oto-i ' *s Oo^ : "-digend, i dat de jonge kalkoen een fee bout w ei*t> welke, naar onze m . door die oyn geen enkele onzer andere huis.dieren wordt 'ertroffen; het vleesch is ilank terwijl men flinl e stuk i n kan -Jden, wat vall ons ander gevogelte. >arbij kar? m€t '* mes a' Sauw °P ticen tS^ n^et -ivf1 zcSgen. Jonge gemeste kaj ~n en Vol Ueu worden in bet najaar of i jaar, Bo i 11(*e °P en zomer' waarin zij geboren zijn, * cd betaald. Maar zoo smakelijk: als de bout 1 een jongen kalkoen is, zoo ha»rd en taai is 5 van een ouden. „ Vie kalkoenen wil fokken, most tijd en | auid hebben en daarbij. volha ■ I::..gsvermo- 20a- U© kalkoenkuikens cisc!; nder veel urS eu moeten de eerste da geg. orte „nageloopen" worden, a. elin| ? zijn. Want zoo grof en pti ssen , -'koenen zijn, zoo teer en onbeholpen zijn en kuikens, i ue zorg voor de kalkoenki lt hpt ti-jl °Pgedragen aan vrouwen en mi : die iti r.en &ec^ulcl hebben, van dieren hoi en en r e gelegenheid zijn de joj cdujj?^6 den eersten tijd na h den tiid len dag-ill net 00§ bo'' aste Wstippen van geëigend voede. zien Rn ac te vrijwaren voor de g on- stige weersinvloeden: nat <3 vsus practijk leert dan ook, v of, bern er van en a-I'oo^3l' men J*11, het meeste succes piet aen♦ Zie Met Nieuws von den Dag v . ;br.
teelt heeft. Daar, waar men de diertjes niet met de moeder of pleegmoeder op gezette tijden kan laten uitloopen, en, in 't grootbedrijf, waar de kalkoenenteelt als een bijbedrijf van geringe beteekenis of als „een aardigheid" beschouwd wordt, blijft het succes steeds uit, behoudens enkele uitzonderingen, waarover men somtijds verstomd staat, omdat het succes dan behaald wordt ondanks do meest ongunstige omstandigheden. Dat zijn van die raadsels, waarvoor men s t a a t en die juist door het raadselachtige den regel van het tegenovergestelde bevestigen. Kalkoenen, die het gevaarlijke deel van hun jeugd door zijn, ontwikkelen zich en volwassen kalkoenen houden zich het best en de laatste leggen de meeste eieren als zij de noodige ruimte hebben, mits niet op vochtigen, lagen, kouden grond. Beplante dijken en kreupelhout vormen een paradijs voor die vogels, vooral wanneer zij veel insecten, wormen en sldkkea, alsmede jong groen kunnen vinden. In dit geval kosten ze weinig aan onderhoud. Ook stoppelland of een klaver- of luzerne-akker met een kort gewas lijkt ze wel. Mea moet nooit kalkoenen bij de kippen houden, want dan trekken de laatste bij het voederen aan het kortste eind. Wij hebben hier natuurlijk niet het oog op de twee óf drie kalkoenen, die vele boerinnen meer voor haar genoegen dan om 't voordeel houden, 't Is wel aardig, als men op 't erf, behalve hoenders en misschien eenden, ook een paar ganzen, twee of drie kalkoenen en een paar parelhoenders (poules pintades) ziet. Onder de kalkoenen heeft men ook goede en minder goede, maar men kent er bij lange na niet zooveel rassen van als van de hoenders en de eenden. Dat men, waar men kalkoenen houdt, er niet meer voordeel van trekt dan gewoonlijk het geval is, komt wel vooral hierdoor, dat men dieren van een slechten stam houdt, die door familie-teelt achteruitgegaan is, zoodat de daartoe behoorende exemplaren geen behoorlijk gewicht bereiken en in productiviteit te wenschen overlaten. Het staat wel vast, dat de kalkoenen, welke van ouds in ons land gehouden worden, afstamihelingen zijn van den Mexicaansehen kalkoen. De Spanjaarden troffen hem reeds als huisdier in het rijk der nu uitgestorven of zoo goed als uitgestorven Azteken aan. Velen houden onzen huiskalkoen ten onrechte voor een afstammeling van den Noord-Amerikaanschen wilden kalkoen.
Vast staat, dat de tamme kalkoen in het begin der 16e eeuw in Europa en wel het eerst in Engeland en Frankrijk ingevoerd is. Onze tamme kalkoen komt in verschillende kleuren voor, welke beschouwd moeten worden als verscheidenheden of variëteiten van dezelfde soort, volgens Gould afstammende van een uitgestorven wilden kalkoen, wat door anderen wordt tegengesproken op grond van het feit, dat men wilde exemplaren van heden tot huisdier Jkan maken en dat zij vrijwillig met de tamme kalkoenen paren. Die wilde exemplaren vindt men in Mexico. Nu bestaan er in Amerika drie soorten of rassen van wilde kalkoenen, waarvan voor ons alleen de Amerikaansehe en de Mexicaansche van belang zt)n- De laatste is wat kleiner dan de eerste, dien men in de Oostelijke Staten van Noord-Amerika nog slechts in de bosehrijke, minder bevolkte streken aantreft. In Canada en Florida schijnt hij nog vrij talrijk aanwezig te zijn. In het wild wordt de kalkoen, die anders een standvogel is, tegen den herfst een zwerfvogel. Omstreeks half Februari scheiden de hennen zich van de hanen, hoewel ze in elkanders nabijheid blijven. Weldra breekt de paartijd aan, gedurende welken door de hanen verwoede gevechten geleverd worden. Half April maakt d© hen in een kuiltje onder het struikgewas met wat dorre bladeren en veertjes haar eenvoudig nest, waarin zij 10—15 soms tot 20 eieren legt. Pij djt ééne broedsel blijft het dat jaar, wanneer mensch of dier de hen haar eieren of jongen niet ontneemt. De wilde kalkoen voedt zich met boomzaden, bessen, insecten, rupsen, kevers, sprinkhanen, jonge spruiten van houtgewas, bladeren, gras, enz.
Wanneer we tegenwoordig onze pluimveetentoonstellingen bezoeken, dan vinden we daar eep. kalkoen, dien we er nog niet zoo heel veel jaren geleden, nooit aantroffen; wij bedoelen den Amerikaanschen bronskleurigen kalkoen. Een vergelijking met de oudere kalkoenen-variëteiten leert ons, dat deze laatste het in grootte, gewicht en vederkleur tegen den bronskleurigen moeten afleggen.
Niet zonder reden drajagt deze ook den naaitf van Mammouth. Deze zou ontstaan zgn door kruising van den wilden Noord-Amerikaanschen kalkoen met de Amerikaansehe Narragansett-variëteit. De kruisingsproducten worden zeer groot, vooral de hanen. Het zwart-grijze gevederte heeft een goudgroenen glans. Het lijdt bij ons geen twijfel of de bronskleurige kalkoen zal op den duur de variëteiten van het oudere tamme ras geheel verdringen. Van kruising van heit! laatste met den Amerikaanschen bronskleurigen hoorden wij niets, waaruit natuurlijk nietf volgt, dat deze niet plaats gehad heeft of niet beproefd is. "Voor mededeelingen daar-i omtrent houden wij ons aanbevolen. Wij schreven het bovenstaande om te doen: uitkomen, dat een kalkoen en een kalkoen twee zijn; wie kalkoenen houden wil, moet de beste kiezen, want een goede kalkoen kost niet meer van opfokken en aan onderhoud of althans niet naar vprhouding meer dan een slechte. Dus goede dieren va^i een gezonden^ toet gedegeneerden stam gekozen, en liefst geen kalkoenen gehouden, als men ze in een ren moet opsluiten. Kalkoenen moeten vrij kunnen rondloopen op het erf en in de weiden en het kreupelhout daaromheen. Het ■"^f?** °f slaaphok moet ruim zijn en zoo mogelijk nog meer zindelijk gehouden worden dan het hoenderhok. Het hok moet ook behoorlijk hoog zijn, want de 'tamme kalkoen slaapt gaarne hoog, een overblijfsel van zijne gewoonten in den natuurstaat; fle wilde kalkoenen slapen in de boomen. Ook moet men zorgen, dat de vogels alle even hoog kunnen zitten, anders bevuilen ze des nachts elkander.
Bi] de keuze der fokdieren moet men zeer streng to werk gaan; men neme steeds vogels, ■welke vroeg in den zomer geboj-en zijn en beschouw e die van late broedsels, steeds als minderwaardig voor de fokkerij. Bovendien gebruikt. men fe dieren niet voor de .voprtteling, voort .at zij bijna twee jaar oud zijn. Hiertegen ■worr.it dikwijls gezondigd, omdat de waarde van den kalkoen voor de tafel met .den leeftijd snel afneemt. Men kan desnoods fokken met eenjarige, _ krachtige hennen, maar men neme dan toch in elk geval een bverjarigen, nog liever een bijna driejarigen haan. Heeft men goede fokdieren, dan gebruike men deze gelust 6 Jaar. s Op één haan houde men bij voorkeur niet meer dan 6 a 7 hennen, tenzij men de kalkoenenteelt xn 't groot drijft; in dit geval kan men een haan 9 è, 10 hennen geven. Als de winter niet te lang duurt, beginnen de kalkosnhennien in het begin van Maart te leggen; ze houden daarmede gewoonlijk op, als ze 16 a 20 eieren gegeven hebben. Belet men den dieren om te broeden, dan leggen zij in de laatste twee zomermaanden öök' nog ienkele eieren.
De kalkoenhen verbergt haar eieren gaarne; bemerkt nien dit en doet zij het op een veilige plaats, dan late men haar begaan, want het broedresultaat zal er niet minder om zijn, |in tegendeel. Ontneemt men aan de hen geregeld de teieren op één nes tei na, dan kan men weldra aan het klokken hooren, dat zij broedsch is; men legt haar dan de weggenomen eieren tweder onder. Zij kan er, al naar de grootte ,15 tot 20 bebroeden. ' Beter is 't, ze maar 12 a 15 eieren te geven en volgens sommigen om er na een week nog 3 of 4 hoendereieren bij te leggen. Deze kamen dan tegelijk met dé■ kalkoeneieren uit en de hoenderkiekens, die niet zoo lomp en onbeholpen zijn als de kalkoenkielcens, geven aan dezen het voorbeeld in 't pikken. De ervaring heeft ons niet geleerd, dat dit noodig is. Wij hebben altijd maar weinig kalkoenen tegelijk gefokt, kochten de eieren en lieten die door een kip uitbroeden, wat ons altijd goed bevallen is. Van stelselmatig fokken was hierbij natuurlijk geen sprake; het was ons enkel om eenige dieren voor den pot te doen. JDe kuikens, welke het eerst uitkomen, bewaart men in een mand met vederen of stukken van een ouden wollen deken. Zijn alle kuikens geboren, dan voegt men .die uit de mand bij de laatst uitgekonténe onder de broedster. Men bescherme de diertjes de'eerste dagen tegen koude, tocht, nat en zelfs tegen sterken zonneschijn. Men late ze 'niet uitloopen, voordat ze een week oud zijn en dan nog alleen bij mooi weer, midden op den dag. Gedurende de eerste 24 uren na de geboorte krijgen de jonge diertjes geen voedsel en late men ze onder de moeder flink opdrogen. Daarna voedere men dikwijls en bij kleine hoeveelheden tegelijk. Wij gaven altijd om den anderen keer met heet water uitgeloogd oudbakken wittebrood, met geklutst rauw ei vermengd, en hetzelfde brood met uitgeknepen gestremde afgeroomde melk, wat scherp zand en gehakte paardebloembladeren. Wie in een bosehrijke streek woont, geve den dieren ook wat mierenpoppen, in de wandeling miereneieren genoemd.
Na 8 of 10 dagen mogen de kiekens wat steviger kost ontvangen. Een mengsel van gehakt, goed gaargekookt runderhart, havermout of havergort en tarwezemelen is een best voeder voor de jonge dieren. Men geve ze water en melk of afgeroomde melk te drinken.
Heeft men geen vleeschafval om met het voeder te vermengen, dan neme men in de plaats daarvan het tegenwoordig in den handel voorkomende melkeiwit. Men zorge, dat de moeder of pleegmoeder het voeder niet kan bereiken, want voor deze is het voedermengsol wel wat duur of te omslachtig ia de bereiding en de oude dame kan heel wat op, want volwassen kalkoenen zijh echte' veelvraten, maar hiertegenover staat, dat ze niet kieskeurig zijn. , Halfwas kalkoenen kunnen eten wat men den kippen voedert, d. w. z. voor zoover het 't graanvceder 1 treft. Het benoodigde dierlijk voedsel en g_,,en scharrelen zij, wanneer ze in een geschikte omgeving gehouden worden, zelf op. " ' _ t)e jonge kalkoenen moeten bijzonder krachtig gevoed worden, als zij op den leeftijd van enge weer _ maanden de typische roode wratten aan kop én, hals krijgen. In dit tijdperk sterven vele, als de diertjes niet goed verzorgd worden. Eerst als de bekende deelen aan kop en hals kiaal geworden zijn en de halshuid. slap gaat hangen, beginnen zij flink uit de kluiten te schieten. De hanen krijgen dan het kenmerkende bosje „haar" aan de borst en houden op te „piepen". Dan hebben de Jionge dieren geen ander dierlijk voedsel meer noodig dan dat, hetwelk zij, vrij rondloopend, zelf bemachtigen. Het is natuurlijk bij zorgvuldige, voeding en verpleging niet on m o g e lij k kalkoenen m een ren te fokken, maar in den regel heeft men daajvan weinig voldoening, omdat zij dan langzaam groeien. ■ Is de zwaan nog een hailw.lde vogel, de kalkoen is zeker nog voor ¥* Wild en gedijt het best, als men daarmede bi] de fokkerij rekening houdt. In den eersten tijd, waarin de kiekens met de moeder of de pleegmoeder naar buiten gaan, mogen zij niet in het 'bedauwde gras loopen; dit kan trouwens reeds uit het hooger gezegde afgeleid worden. Gemeste kalkoenen doen in het najaar goed geld. Men begint met het mesten',, als ze 7i/2 a » maanden oud zijn. Men behoeft ze biet j in een klem hokje op te sluiten,' doch jUleon ! inleen beperkte, halfdonkere ruimte. Men krijgt ze het spoedigst vet met graanmeel en afgeroomde melk, dik gekookt, waarna men' er wat geraspte peen of mangelwortels of gestampte gekookte aardappels bij doet. ' Van alle meelsoorten verdient boekweitmeel de meeste aanbeveling. De vrouw van den arbeider of den kleinen boer die jaarlijks ,15 & 20 kalkoenen grootbrengt, kan daarmede' een voor haar doen „aardig duitie verdienen.
DE INVLOED DJ.3R ELP-CTRICITEIT OP DEN PI J.ANTENGROEI 'Waar de electrieiteit zooveel gewrocht heeft* wat do menscheüi wonderen noemen, is '* zeker geen wonder, dat msn ook haar invloed
op den plantengroei nagegaan 'heeft. Het tijd' schrift „Die ErnaJirung der Pflanze", een uitgave van liet Kalisyndicaat, herinnert aan hetgeen de bekende.' Eransche scheikundige Berthelot ,op dit gebied gedaan heeft (dezelfde JBertho lot, die van 18ü6—1887 Mi' nister van.Onde.x'wijs en va.n .1894—1595 Mi' nister van Buitenlandsche Zaken was). Die invloed is tot heden nog niet voldoende' bekend; de uitkomsten van door verschillende personen genomen proeven zijn met elkander in tegenspraak. De een meende een gunstigsn invloed te kunnen cor.stateeren, een ander kon niets van ecnig;cn invloed, gewaar worden en een derde nam- dien slechts waar bij enkele planten onder zeer bijzondere omstandigheden. Maar het ligt
DE MAILLDAGEN.
Van 10—17 Maart.
Vertr Laatste Vermoe<-__,_,... aZ. 4. ' Buslich- delrike dag Over: Amster- ting Jvan "* aam. HooFdkant. aankomst, — Naar Oost-lndië. Spoortijd. Rotterdam (Uoyd). . 16 Mrt. ,_l'?lta (Zeepost) «-chts Ba^Apr. t Napels {Duits, maü) 12 Mrt. 3.4s'sav.| _,__[_} Zie verder hieronder. 8 Ar.rU § Marseüle (Lloyd). . 12 Mrt. 6.2o'sav. {{£ff *_* Zie verder hieronder. liut- ö APr« Singapore Marseille (Er. maü) . 16 Mrt. 6.20 'sm. » April Bat. 10 Apr. ♦Brindisi (Eng. maü) 15 Mrt. 6.2o'sm. Pen. 6 Apr, Zie verder hieronder. *) Nazending per Engelsche mail denzelfden dag, laatste buslichting 5.20 's avonds en deze week alleen naar Atjeh en de Oostkust van Sumatra. § Nazending per Rotterd: Lloyd via Marseille op 13 Maart 6.20 'sm. alleen voor brieven, briefkaarten en aangeteekende stukken. t) Behalve voor Atjeh, de Oostkust van Sumatra, Palembang, Riouw, Banka, BLUiton en Borneo ülleea die brieven en andere stukken, waarop de aanwijzing via Brmdisi voorkomt. Kaar China en Formosa. Hongkong Napels 12 Mrt. 3.4s'sav. _ Aprü MarseUle. ...... .... 16 Mrt. 6.2o'sm. 17 April Kaar Japan. Yokohama Southampton...... 12 en 15 6.15 's av. 13 en 16 Maart Aprü Naar Suriname Paramaribo Southampton .... 12 Mrt. 5.50 '8 m. 30 Maart Naar Noord-Amerika en Curagao. New-York • Southampton 12 pn 15 6.45 's av. 21 en 24 Maart Maart Kotterdam. ...... 16 Mrt. 10.45 's m. 26 Maart ( HoUand-Amerika lijn) * Van New-York eiken Zaterdag naar Curafao in 819 dagen. Naar Zuid-Amerika. Naar Argentinië' | B™£f Genua .......... 12 Mrt. s.2o'sav. 2 April Lissabon. .. . ..... 15 en 17 5.20 's av. 6en 7 Maart AprU Naar BrasüU ?££% Lissabon. ....... 10 Mrt. 6.20 'sm. 31 Maart Lissabon. ....... 15 en 17 6.2o'sav. 31 Maart Maart en 2 AprU La JRoohelle 16 Mrt. 6.20 'sm. 2 AprU Naar de Westkust van Afrika- Haar Liberia Monlovia Hamburg . 10 en 16 5.15 's m. 29 Maart Maart en i AprU t Boulogne s/M. ... 10 Mrt. 6.20 's m_ 23 Maart Zie verder hieronder. Liverpool. ...... 11 Mrt. 6.4s'sav. 2 AprU f Over Boulogne s/M. alleea op verlangen del afzenders. Naar de Congo-Staal Banana Antwerpen 12 Mrt. 5.20's av. 27 AprU Zie verder hieronder. t Over Antwerpen alleen op verlangen der afzenders Naar Zuid-Afrika. Kaapstad 2 AprU Southampton 15 Mrt. 6.4s'sav. Pretoria 4 AprU I Delagoa 1 Baai * Napel 16 Mrt. 3.4s'sav.| 13 Aprü Zie verder hieronder. * Over Napels alleen op verlangen der afzenders. Naar Australië. Adelaide Nape15......... . 15 Mrt. 3.4s'sav. 15 AprU Marseüle. ...*-.. 16 Mrt. 6-20 'sm. 17 April Brisbano * Queenstown .... 16 Mrt. 6-4__'»av. 22 April Zie verder hieronder. * Over Queenstown alleen op verlangen der afzenders.
Maar waarom dan die ergerlijk overdreven voorstelling die de bladen van den toestand geven? zult gij vragen. Het eenige antwoord dat ik er op weet te geven is: pressie oefenen op de besturen van stad en land, op JRegeering en Afgevaardigden, om tot de noodzakelijke uitbreiding van de politie te Parijs en er buiten te komen terwijl het tevens uitmuntend past aan het programma der sensationneele mededeelingen. * * * JEen aardig staaltje van scfirgvers-opperviakkigheid vindt ik in een artikel van Louis Vauxcelles, in den Gil Blos, vol waardeering over ona' land : La Hoilande en River. De Heer Vauxcelles, die Parijsch kunstcriticus is, spreekt met veel bewondering over onzen schilder Rembrandt en... «Johannes^ Ver Meer (hij bedoelt Vermeer), délicieux maitre inconnu a Paris«... Deze voorhchter van het publiek, die naam en gezag heeft, schijnt niet eens de meesterwerken van het Louvre te kennen; daar is een keurig stuk van Vermeer, La Denteüière (de kantwerkster), maar de Heer Vauxcelles heeft het nooit gezien. .*. 1 Ik ben het^ nieuwe stuk van Georges JFeydeau in het Thédtre des Nouvautés gaan zien, in de hoop mijn lezers eens wat echt joiigs over het tooneel in Parijs te kunnen vertellen. La Puce a l'Oreiüe heeft mij echter volmaakt teleurgesteld : net is een samenraapsel van allerlei onsamenhangende grappen, waarmee dezelfde schrijver vroeger al eens in andere stukken zijn publiek heeft doen lachen, en die n-u ditzelfde efiect hebben. Daarbij loopt het over van «schuine moppen«, die nu eens aan de kazerne; dan aan de keuken, ook wel aan de kroeg herinneren. Het opgewekte spel van den grappigen G-ermam en van de bekoorlijke madlle Cassive is er de lichtzijde van; maar dit is niet voldoende om mijn Parijs bezoekenden lezers te kunnen aanraden het te gaan zien. Integendeel, er is zooveel anders dat dit wèl waard is, dat ik hun eerder raad er van weg te blijven, om ergernis te vermijden. Lachen is gezond en goed, maar men moet zich om zn lach verheugen.