, 'Aeax da '-Haagsehe! burg e meesters qjiaest; ie iwijdt de Be si den tic bode een lang artikel. Tegengevallen is haar, dat er geen volledige klaarheid in deze zaak is gekomen. /Van pressie, van dreigement met ontslag, is feeën sprake geweest. Ook de heer Talma nam deze verklaring van minister Bink Maar de vjraag blijft of er niet zachte drang geiweest is. Tegengevallen is haar voorts, dat men den heer Talma alleen liet staan. Waartom bewaarden zij, die in andere afdeelingen, San waarin de heer Talma zitting had en in welke de quaestie toch ter sprake kwam, thans het stilzwijgen? En van dem anderen kant, waarom was de heer Bink in iiijn eerste rede zoo terughoudend? En waarom deelde hij vniets mede over wat er in zijn kabinet tusschen hem en den burgemeester voorviel'/ Het onderhoud was „niet vertrouwelijk", tnaar „huiselijk en vriendschappelijk". Juist ben pnderhoud — zegt het blad — om het, toet toestemming; van beide partijen, open-, baar te maken.
Maar één ding is aan de Besidentiehbode meegevallen. Het is de staatsrechtelijke erkenning, dat de Min. van Binnenlandsche Zaken de zelfstandigheid der burgemeesters bij handhaving van gezag en orde in hun gemeente eerbiedigt. Maar daarnevens eok de verklaring, dat ook minister Bink huldigt de leer van prof. Oppenheim, dat de burgemeesters voeling moeten houden met het openbaar gezag voor da handhaving der orde door buitengewone middelen, in gevallen, als bedoeld bij artt. 184—187 der Gemeentewet. „Hst doet ons genoegen — schrijft de Eesidentiebode — deze opvatting door de Begeering te zien huldigen, omdat wij indertijd, onder het ministerie-Kuyper, de houding vaa hot lid der Eerste Kamer Van Leeuwen hebben afgekeurd, die de stelling bepleiten dorst dat de Amsterdamsche burgemeester Van Leeuwen, ook waar h§t buitengewone maatregelen geldt ais hierboven bedoeld, geen inmenging der Begeering had te dulden. Leze stelling bestreden wij daarom, omdat wij het toekennen van zooveel macht in tijden van beroering aan zwakke karakters gevaarlijk zouden noemen in het belang van rust en veiligheid^ Er zijn gevallen, al zijn zei schaarsch, waarin de hooge regeering op een pf andere wijze voor de handhaving van rust moet kunnen zorg dragein, zonder eén terrein te betreden, dat .haar ontzegd is. Dat ook mmister Rink zich bij die opvatting aansluit, is een lichtzijde van dit onverkwikkelijk debat." Ite Stand, zegt, „dat ze nieuwsgierig was", wat „onze Haagsehe Stemme n" over „de delicate quaestie" zouden zeggen. Haar bleek nu dat ook het oordeel van dit blad „voor den minister zeer ongunstig" is. Na dit ongunstig oordeel te hebben medegedeeld, voegt de Stand, daaraan toe: Het is zeker zeer te betreuren, dat voor zulke vraagstukken van wederzijdse!! recht in onze Staten-Generaal zoo weinig gevoeld wordt. Alles verdrinkt in de politiek. De ministerieele groepen denken eir niet aan, op het recht in te gaan, zoodra ze pok maar vermoeden, dat hun minister er het loodje bij zal leggen. En ook van rechts heeft men den heer Talma alleen laten staan, toen men inzag dat er geen wol bij te spinnen viel. Toch is er de pers nog en de publieke opinia En al zwijgt men dit geval nu liever dood, toch voelt heel 't land wel, dat er ook hier een leelijke steek aan het ministerieel beleid los was. Men zal er nog wel meer va_a hooren.
"PERS-OVERZICHT. De Politiek van den Dag.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
"Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Aan de Tweede Kamer is bij wetsontwerp de goedkeuring gevraagd van de op 28 Augustus jl. te Brussel gesloten additionneele akte tot de in 1902 aldaar gesloten overeenkomst betreffende de auikerbelasting. De Nederlandsehe reg. heeft gemeend, zich niet die akte te moeten vereenigen zoowel in het belang van het moederland als van de koloniën en bezittingen. Hoewel de Nederlandsehe regeering geen bezwaar had tegen' de bevoegdheid tot opzegging der suikerovereenkomst van jaar tot jaar, heelt zij zich ten slotte vereeniod met eene bepaling, volgens welke het aan _ed«r der contractanten vrij staat van 1 September 1911 af, uit de overeenkomst te treden, mits deze een jaar te voren opzeggende, en wanneer in de laatste bijeenkomst der permanente commissie vóór 1 September 1910 is uitgemaakt dat de omstandigheden gebieden, deze bevoegdheid aan de contracteeren.de staten te "-even. De overeenkomst waarborgt, dat geen in Engeland uit gepremieerde suiker vervaardigde geraffineerde suiker (waaronder basterd) in Nederland worde ingevoerd zonder bijbetaling van het verschuldigde invoerrecht.
De gepremieerde ruwe suiker, in het bijzonder die van Eusland en de Argentijnsche republiek, waarvoor in Engeland de markt kan worden geopend, zal echter hier te lande niet als herkomstig uit Engeland kunnen worden ingevoerd.
Li e suiker zal dus bij invoer aan het vastgestelde bijzonder invoerrecht onderworpen wordea. Of en in hoever onze uitvoer van suiker, in het bijzonder die naai- Engeland, schade zal lijden is moeilijk fee voorspellen, maar aannemelijk acht onze regeering de meening van het Britsche Gouvernement, dat de te verleenen uitzondering naar alie waarschijniijkheid gedurende eene lange periode geen daadwerkelijke gevolgen van eenigen nadee- Jigjeoa aard zal hebban op den uitvoer van suiker uit een der contracteerende staten.
"BINNENLANDSCH NIEUWS. — 17 December. — Suikerconventie.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Inlichtingen op hot adres vaa den gewezen, sergeant J. Harmsen, houdende verzoek cle- intrekking van zijn militair pensioen ongedaan te maken. De minister van oorlog- deelt rea aanzien van het adres aan de Tweede .Kamer mede, dat hij zich reeds met zijne bij deze aangelegenheid besrokken arabtgencoten in verbinding heeft gesteld ten einde eventueel te geraken tot wettelijke of ander© maatregelen welke ter voorkoming vaa <-a ondervonden moeilijkheden in deze behooren fe worden tot stand geo-rucht. _ Ten aanzien van adressant stelt de minister zich voor hem, na de behandeling van het adres in de Tweede Kamer door de toekenning van eeno' herhaalde gratificatie voor bet gereden verhes : blijvend schadeloos te stellen. Xn hoeverrem gelijken geest ook ten aanzien van De BléooQrt en Willems© zal zijn te handelen, zal nader worden overwogen. Inlichtingen op het adres van A. J. Sm-eets, hoei'smid te Vo-eirendnal, houdende verzoek om vergoeding ten behoeve zijner zoons die ingevolge artt. 107, 109 en 111 der Militiewet onder de wapenen zijn geweest. De minister van oorlog deelt mede, dat geen termen zijn gevonden om aan h-et gevraagde verzoek to voldoen, daar er na hetgeen aangaande adressants huishoudelijke omstandigheden is bekend geworden geen gronden waren ham de gevraagde vergoeding te verleenen. Inlichtingen op het adres van den sergeant J. ons, houdende verzoek om 10. plaatsing n hocrfdcuxsus; 20. rangschikking onder de geslaagden voor deze inrichting. De minister van oorlog deelt mede, dat, waar het door requirant afgelegde examen niet als voldoend© i 3 kunnen worden aangemerkt, het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is.
"Inlichtingen op Adressen.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Ter naturalisatie zijn aan de Tweede Kamer voorgedragein Heinrich Bor-nard Alfred Sack, koopman, ge-baren te Osnabrück, wonende te Amsterdam; Khotiw Oon G-iok, ge-boren en wonende te Batavia; Oey Tiang Boei, geboren te Batavia en wonende te- Weltevreden (Batavia); Maa Asinaoen, geboren te 80-o-ioelanang, wonende te Amsterdam ; Johannes Anton Samen, geboren te Einden, wonende te Rotterd arm; Bernhard Anton Winainghoff, geboren te Neuenkirchen, wonende- t© Aarianderveen; Francisca Elisabeth M-unzebrock, wed. Johaaa Wilhelm Hubeirt Maassen, geboren te Amsterdam, wonende te Amersfoort; Johaan Gerhard Becker, ge-boren te Gloppenburg (Oldenburg) wonende te Deventer en Augustus Corneiis van de Wall©, gebooren te Hulst, wonende te. Anderlecht (België).
"Naturalisatiën.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Bij Kon. besluit zijn bevorderd: tot commandeur in de orde vaa den Nederlandschen Leeuw Mr. E. N. Rahusen, te Amsterdam, voorzitter van het College voor de Zeevisecberrjen ; — tot offi- cier in de orde van Oranje-Nassau H. Kikkert, te Vlaardirigen, lid van voormeld college; — benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau A. Pot, te Elshout a/d Kinderdijk, eveneens lid van voormeld college; — en D. H. des Bouvne, voorzitter van regenten van het Diaconie-weeshuis van de Ned. Herv. Gemeente te Amsterdam.
Tot president der arrondissements-rechtbank te Dordreoht is benoemd Mr. K. Meijer Wiersma, thana rechter in de arr.-rechtbank te 's-Hertogenbosch; — tot kantonrechter te Schoonhoven Mr. J. T. Sluis, thans griffier bg het kantongerecht te Middelburg: — tot id. te Gorinchem Mr. G. Blokhuis, thans griffier bij het kantongerecht aldaar; — tot griffier eij het kantongerecht te Eindhoven Mr. G. M. H. Sassen, thans griffier bij het kantongerecht te Waalwijk; — tot kantonrechter-plaatsvervanger, met 20 Dcc: in het kanton Borium P. R. Sjollema, ontvanger der registratie en domeinen te Hardegariip ; —in het kanton Toien C. vo.n Relbergen, ontvanger der registratie en domeinen te Tolen; — in het kanton Amersfoort Mr. J. K. H. dc Beaufort, volontair ter gem.-secretane te Amersfoort.
Tot notaris te Barendrecht is benoemd M. v. Spall, cand.-notari3 te Streefkerk ; — id. te Deurne E. J. J. M. de Leeuw, oand.-notaris te Bergen-op-Zoom; id. te Lisse J. Tuymelaar, cand.-notaris aldaar.
Met 1 Januari is benoemd tot commissaris van politie te Amsterdam C. van Asperen, thans inspecteur van politie le kl. aldaar.
Benoemd zijn met 26 Dec. tot burgemeester van Bussurn Jhr, R. van Suehiilen van de Haare; — tot id. van Huizen J. J. Munmkhuisen, secretaris dier gemeente; — met 19 Dec. tot burgemeester van Koewacht 0. P. j. Dienck; — tot burgemeester van Amerongen en Leersurn H. Spruyt. secretaris dier gemeenten; — met Hl Dec. tot burgemeester van Zweeioo J. H. H. Rbmehngh, secretaris dier gemeente. Met 10 Februari is benoemd tot lid van den Eaad van Nederlandsch-Indië de algemeene secretaris van het gouvernement van Ned.-Indië, D. F. W. van Rees.
Aan deu reserve-kapitein H. H. E. R. Westenberg, van het regimeut genietroepen, is met 1 Nov. eervol ontslag uit den militairen dienst verleend.
Met 1 Januari a.s. is benoemd tot iichtwachtermaohinist aan boord van 's Krjka lichtschip Maas, de machinist van het korps torpedisten S. Andnesse.
Bepaald is, dat alsnog ter zake van zijn gedrag tijdens een patrouilletocht naar kampong Aroaa (Pidië,- Atjeh en onderhoorigheden) op 16 Nov. 1902, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië ais in Nederland, eervol zal worden vermeld de sedert tot korporaal bevorderde cavalerist 2e kl. van het leger in Ned.-Indië, P,i. J. Bekking (alg. stamboek a. 62034). Aan de volgende personen is verlof verleend tot het aannemen der onderscheidmgsteekenen, achter hunne namen vermeld: 'Mr. G. Jannink, te Stad-Almeloo, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, het ridderkruis 2e kl. der Kon. Kroonorde van Pruisen, hem door den Koning van Pruisen geschonken : E. A. von Saher, te Haarlem, directeur van het Museum van , Kunstnijverheid, het ridderkruis 'Se kl. der Kon. Kroonorde van Pruisen, hem door den Komnw van Pruisen geschonken; — J. M. Lngen-tiousz Bootz, te Breda, particulier, de versierselen van Officier d'Acadérnie, hem door den Minister van Openuaar Onderwijs, Schoone Kunsten, en Eerediensten der Fransche Republiek geschonken; — P. Verhoef, te s-Gravenhage, nestellakei in dienst van H. M. de. Koningin, de zilveren medaille der Kon. Orde van isabella Catolica, hem door dea Koaing vaa Spanje geschonken.
Aan den infanterist le ki. van de landmacht in West-ludië M. Loevienthal is vergunning verleend tot het dragen vaa de hem vanwege den Duitschen Keizer. Koning van Pruisen, geschonken henuneringsmedaille aan den honderdsten gecoortedag van Keizer Whhelm i vaa Ouitsehiand.
De Bt.-Ct. Na 299 bevat het Eon. besluit van 18 November, betrekkelijk de lichting der nationale militie van het jaar 1908. Daarin wordt de lichting bepaald op 17,600 man en het daarin brj te dragen aandeel der provinciën als volgt: Noord-brabant 1752, — Gelderland 1892. — Zuid- Eollaad 3990, — Noord-Holland 3497, — Zeeland 729, — Utreoht 857, — Friesland 1126, — Overqsel 1179, — Groningen 1b37, — Drente 4y9, — Limburg 942. Stoomvaart Brazilië en Argentinië. — De Bt.-Ct. No. 295 bevat de Wet van 29 Nov. j.l. ter toekenning van een voorschot ten behoeve van eene Btoomvaartveroinding tusschen Nederland, Brazilië en Argentinië. De Wet van 29 No v. j.1., betref f end e overbrengen van een gedeelte van den Rijksweg Deventer—Zwolle in beheer en onderhoud bij de gemeente Deventer, is medegedeeld in de 81.-CI. No. 295. De Minister van Oorlog verleent Donderdag a-s. geen audiëntie. Bet saldo van 's Rijks schatkist bedroeg op 14 December j.l. brj de Nederlandsohe Bank / 378,484.82 en bij de betaalmeesters /3,296,697.72}£. Te zamen / 3,676,082,54)^. Op genoemden datum waren geen schatkistprotnessen ie omloop. De adjunot-ingenieur van den Rijks waterstaat, J. Lely, thans dieast doende onder de bevelen van den hoofdingenieur-directeur van den Rijks waterstaat in de 10e directie, ter standplaats Gorinchem, zal met 1 Januari a.s. wor< en gesteld onder de bevelen van den hoofdingenieur-directeur van den Rijks waterstaat in de 11e directie, ter vervulling van den door dezen hoofdambteuaar aan te wijzen werkkring op door hem te bepalen standplaats. Met 1 Januari is aan JL Blingerv oet Bamondt, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als assistent voor de analytische scheikunde aan de Technische Hoogeschool te Delft, en van 1 Januari tot en met 31 Aug. a.s. is als zoodanig benoemd F. Fontein, technoloog, te Leiden. Met 1 Januari is aan 8. Snuy f Jr., op _ijn verzoek, eervol ontslag verleend als assistent voor de architectuur aan de Teohnisohe Hoogeschool te Delft, en van 1 Januari tot en met 31 Augustus is als zoodanig benoemd W. de Vrind Jr., bouwkundig ingenieur, te 's-Gravenhage. Blijkens bericht bij bet Depart. van Marine ontvangen is Hr. Ms. paatserdekschip Noord- Brabant, onder bevel van den kapitein ter zee J. W. Termijtelen, in den namiddag van 14 dezer van IJmuiden naar zee vertrokken, ter aanvaarding van de reis naar Oost-Indië en 15 dezer Dungeness gepasseerd. Geboorten en Sterfgevallen. — Een overwicht van de statistiek der geboorte en der sterfte naar den leeftijd en de oorzaken van den dood in Nederland, over October j.1., bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, is medegedeeld in de Bt..Bandelsvereeniging Sumatra. te 's-Gravenhage. Kapitaal f 10.000 (waarvan ƒ 50U0 geplaatst). Dir. L. A. Matveld, te 's-Gravenhage. Uubeek's Eiectrische Verguld-, Brons- en Nikkelinrichting, te 's-Gravenhage. Kapitaal ƒ3 ,000 (waarvan ƒ 21,000 geplaatst). Techn. Dir. J. F. Hubeek Adm. Dir. J.G. Hacquebord, betdea te 's-Gravenhage. Visscherij Maatschappij lAmmerstol», te Ammerstol. Kapitaal ƒ 12 BUO (geheel geplaatst). Dir. C. de. Jong Az. en J. Visser Wz., beiden te Ammerstol. Algemeene Credietbank, te Amsterdam (wijzigingen). Stoomcartonfabriek sAlbionn, te Oude Pekela. — Kapitaal ƒ 120,( 00 (geheel geplaatst). Dir. B. G. Drenth, te Oude Pekela. Machinefabriek tßredat,, te Breda (wijzigingen). Nederl.-Indische Industrie- en Handelsmaatschappij, te 's-Gravenhage (wijzigingen). Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken der firma Van Gelder Zonen, te Velsen (wijzigingen). De Scheveningsche Wielerbaan, te 's-Gravenhage (wijzigingen).
"UIT DE STAATS-COURANT.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
"Advertentie". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
¦—¦ .. JOZEF ÏSRAËLS Oe Haaischooßp BaerenmaaltijcSj 2 Photogravures, op zwaar geschept Hoilandsch papier van VAN GELDER ZONEN Formaat 84 X 61 cM. Fremio-uitgave voor onze geabonneerden Deze twee gravures vormen pendanten doch zijn ook afzonderlijk verkrijgbaar. Zij zijn dagelijks aan ons bureau te bekomen voor ƒ4 per stuk, afgeleverd in kartonnen koker; buiten Amsterdam franco thuis tegen toezending van ƒ4.15 per stuk of ƒ8.15 de twee. De Directie.
"Advertentie". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Hoe minder fouten men zelf heeft, des te minder , zal men er in anderen ontdekken.
"Hoe minder fouten men zelf heeft, des te minder". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001
Uit het Rongaarsch van KALMAN MIKSZATH. Bl Aangezien het buiten de hut nog duister was, is het te begrijpen dat het daarbinnen nog veel donkerder was. Hij wierp dus zijn doe delzak op goed geluk in een hoek en bewerkstelligde toen de zooeven genoemde opknapperij van zijn kleeren, waarbij hij spiegel noch licht noodig had. Lapaj's pelsjas moeten wij eens nader betijken, omdat die een oud familiestuk was. De scheur aan den hals is eene herinnering Ban Istok's grootvader, die dit kleedingstuk aonderd jaren geleden gedragen had bij gelegenheid van de vermaarde kloppartij te •Sremnitz, waar zes schaapherders het met vijftig gewone boeren aan den stok kregen. Zij Schenen toen duchtig op deze pelsjas te heboen losgeranseld, want de scheur loopt tot öüdden op den rug door. Het gat vlak bij den zak is er in zijns vaders ttljd ingekomen, door muizen er in geknaagd. De vetvlek aan den linkerkant...... ja, wie weet hoe die er in gekomen is? Maar waarschijnlijk wel bij een feestelijke herdenking van eene merkwaardige gebeurtenis in de familie.
De groene lappen onder de oksels zijn een aandenken aan een Zondagschen rok van Istoks moeder, terwijl de nauwelijks zichtbare bobbel boven den zak ook nu nog voor ieder een diep geheim is. Daarin zit namelijk een op Sint-Jorisavond gevonden tweestaartige hagedis vastgenaaid, die zijn eigenaar voor alle kwaad en verzoekingen in dit aardsche leven behoedt. Lapaj deed dit merkwaardige kleedingstuk dus af en schudde het met zoon geweld uit dat de modder- en regenspatten in alle richtingen vlogen, wat op zichzelf volstrekt geen kwaad zou kunnen, als er niemand was geweest die zich daarover ergerde. Intusschen had deze kunstbewerking van Istok ditmaal een geheel onverwacht gevolg. Plotseling weerklonk achter uit de hut .....' kindergeschrei. Lapaj liet van schrik zijn jas uit zijne handen en zijn pijp uit zijn mond vallen. Voor zijn jas had dit natuurlijk geen nadeehge gevolgen, maar zijn pijp bevestigde op zeer aanschouwelijke wijze de juistheid der boven genoemde lijkrede over de vergankelijkheid. Maar wat beteekende dit ongeluk in vergelijking met Lapaj's schrik en verrassing? Eerst wilde hij het op een loopen zetten, maar toen hij, zijn pels oprapend, daarin de gedroogde hagedis voelde, herkreeg hij zijn moed. Hij haalde uit zijn gordei een stukje vetkaars te voorschijn, dat hij slechts na veel moeite aankreeg; want zijne handen beefden zóó, dat het hem eerst maar niet gelukken wilde de kaars en de Jont elkaar te doen raken.
Toen er eindelijk licht kwam, wierp de lange sterke Lapaj met kinderlijke vrees een blik naar den hoek, vanwaar het schreien hem met regelmatige tusschenpoozen toeklonk. Een in doeken ingepakt kindje lag achter in de hut op een hoop gras! De dikke opgezwollen wangetjes van het kindje waren voortdurend in beweging, de kleine mond ging open en dicht en de vrijgelaten handjes bewogen zich doelloos over het roodgestreepte dekentje, waarin het wichtje stevig vastgebonden was, t)e groote oogen staarden met stomme nieuwsgierigheid naar Lapaj, terwijl de waterlanders of misschien wel de van de jas afgesprongen regendruppels op het mollige roode gezichtje schitterden als de dauw op een bloem, Lapaj had nog nooit iets dergelijks gezien. ,/Hm \" — bromde hij en schudde zijn hoofd. ? Duizend dondersteenen \" —mompelde hij vervolgens binnensmonds, en schudde nóg barder met zijn hoofd heen en weer Misschien zou hij nog heden ten dage staan schudden, als niet de kleine opnieuw in schreien was uitgebarsten.
„Nu, de bengel mag brullen, hij heeft er reden genoeg toe. Zijne moeder ligt in cle golven begraven en hij zelf ligt waarlijk ook in geen gouden wieg!"
Dit waren de gedachten van onzen held; —__-.__- __rz__^T-_.--_- —zzz^ill : .i...L.r__r_' ~-,_____ JL_!!|_'-ü_J*!__üsSsWfc en terugvallend in zijn gewone eenzelvigheid wierp hij zich voor in de hut neer om wat uit te rusten. Hij raakte echter eerder vermoeid van het luisteren er naar, dan het kind van het schreien, en hij kon dus niet veel anders doen dan het op zijn arm nomen. Hij trachtte het te sussen door het van links naar rechts te wiegen, en ging een wijsje neuriën om het tot zwijgen te brengen. De wind blies gierend door de reten naai binnen en loeide : ;/ Hahaha! De brommige Lapaj wieg! een kind * De kleine bengel gaf hem ondortusschen niets geen eer van zijn wiegen, maar ging nog harder schreien. Lapaj was ten einde raad, toen hem ineens te binnen schoot dat hij het kind misschien wel door op den doedelzak te spelen het zwijgen zou kunnen opleggen. Hij ging toen zijn mooiste liedjes blazen, met zooveel vervoering en gevoel, alsof er negen dorpen naar hem luisterden. Dat hielp ! Het kleine schepseltje werd al gauw rustig en raakte met de vingertjes spelend Lapaj'. gezicht aan Door die aanraking kwam Lapai tot de ontdekking, dat die vingertjes ijskoud waren; hij nam ze daarom in zijne «roote stevige vuisten en verwarmde ze met zijnadem' „Vervloekte bengel! Ik zou niet graag willen dat je hier aan mijn hals bevroor!" Onder deze bedrijven was de dageraad aangebroken en de doedelzak kon het kind niet laneer kalmeeren. Het geschrei was als
de herfstregen, het was glad onmogelijk het einde er van te voorzien. „De duivel hale mij, als ik weet wat ik met dat kleine kind beginnen moet. Non, non, nou schrei dan toch niet zoo, mijn kleine, lieve peuter l" De knorrige Lapaj leerde vleien!! „Tut, tut, tut! Csom, csom! Zie je het zonnetje wel te voorschijn komen? Zie je wel hoe mooi; het zonnetje schreit niet.... Maar dan moet jij óók niet schreien! Tjingelinge tsing! Je bent lief, hoor, en oom Lapaj houdt van je, als je niet zoo huilt!'' Maar die vleiende woordjes hadden niet het gewenschte gevolg. Toen gebeurde er een wonder met Lapaj. _Hij begon zich ernstig het hoofd te breken iover het vraagstuk, wat het wichtje toch wel kon mankeeren, en — tot zijn groote voldoeping — vond hij zelf de oplossing. De kleine ptakkerd zal honger hebben! Hij raakte er zóó van overtuigd, dat er geen andere reden bestond voor het geschrei, dat hij, toen hij in de verte een knaap ontdekte, die geiten hoedde, een voortreffelijken inval kreeg. Hij legde het kind van zijn arm op den grond neer, liep den geitenhoeder achterna, had hem na een korten tijd ingehaald en troonde den knaap mett de geiten meê naar lijn hut. „Hoor eens Thijs," zeide hij tegen den knaap, „laat de geiten maar hier en loop eens ijlings voor mij naar het dom. en zes eens aan den schout dat de oude Lapaj hem laat groeten en hem laat weten, dat op de grens alles rustig is, dat niemand gestolen heeft, maar dat iemand in Lapaj's hut een zuigeliDg heeft binnengesmokkeld. Aangezien het kind leeft en men het niet van honger kan laten sterven, wordt de schout verzocht de een of andere vrouw tot moeder er voor te willen zoeken, die het dan vandaag nog bij Lapaj kan komen halen. „Haast je wat, Thijs, dan kan die vrouw vóór de Vesper hier wezen V' De jonge geitenhoeder begaf zich dadelijk bereidwillig op weg, zichzelf een persoon van gewicht gevoelende, omdat hij een ambtelijk bericht had over te brengen. Istok ging de geiten melken en gaf aan de kleine vondeling die melk te drinken,eene bezigheid, die voor hem met veel moeilijkheden gepaard ging.Maar al deze dingen verschaften hem eensklaps veel vermaak, en toen hij daarop het verzadigde schepselije buiten bracht in den koesterenden zonneschijn, en het daar begon te lachen, kreeg de ruwe grenswachter eene gewaarwording, als verwarmde hem niet de zon, maar iets dat uit zijn binnenste kwam. „Wat een wonderlijk, grappig, klein wezentje is het!" En op een gegeven oogenblik, toen dit •grappig klein wezentje met haar armpjes waaide als een vogel met ziju vleugels, en ze uitstrekte, als wou zij er mede om Lapajs hals vliegen en het toch niet kon, toen gebeurde er iets (of men het gelooven wil of niet!) Lapaj kuste de roode bolle wangetjes, waardoor deze nog ééns zoo rood werden, want de ruwe stekelige kin werkte prikkelend op het gevoelige kindervel.
En toch... het ging er niet eens om huilen! Lapaj wou voor geen geld dat het weer zou gaan schreien.
„Zie.zoo, kleine dreumes! Zóó vindt Lapaj je üef, wanneer je maar niet schreit. Hoepsasa! hopsasa! Houd jij ook wel een tikje van Lapaj V
Het kind richtte haar groote verstandige oogen op Lapaj, als had het zijne vraag begrepen en lachte hem vriendelijk knipoogend toe.
De eerste voorjaarsglimlach, de gouden zonnestralen en het schoonste gezang van den nachtegaal zijn in liefelijkheid slechts te vergelijken met deze allerliefste knipoogjes. Istok zelf werd op dezen dag een echt kind ter wille van dat andere kind
Hij droeg het naar denbergstroom,om het naar het ruischen van het water te laten luisteren. Hij nam het mede do bergen op en zette het op den hoogsten top. Hij plukte er in het bosch de mooiste bloemen voor en zocht vogelnestjes om het daarmede te vermaken. En zich vermaken, dat deden zij beiden! Zij hadden samen de grootste pret
Het werd, avond eer Lapaj het wist; ja, het scheen hem zelfs toe, alsof de avond eensklaps in blinden ijver de taak van den mid- dag had overgenomen. Tegen het uur van het avondeten kwamen, zooals de afspraak luidde, de twee menschen aan wie eigenlijk niet meer gedacnt werds de jongen om zijne geiten, maar in de eeiste plaats een oude vrouw om het kind. Zij, die nu oordeeien dat dit rijkelijk laat was, vergeten dat de dorpen op de grens van Noordelijk Hongarije mijlen ver van elkander verwijderd liggen; zóó zelfs, dat een grondbezitter, als hij zijne maïsvelden in oogenschouw gaat nemen, eerst plechtig afscheid neemt van zijne geheele familie. De oude vronw, een ineengeschrompeld menschje, de vroedvrouw uit het dorp, riep Lapaj reeds uit de verte toe: „Hei, Lapaj, hei! Haho, Lapaj, hoor dan toch!... Kom eens voor den dag met het kind, ik zal je dadelijk vertellen van welke natioi aliteit het is. Dat is mij toevertrouwd... Gie len dag, Lapaj. Waar is de kleuter dan toch ? Je benoeft er niet langer last van te hebben, hoor man.... Uit dankbaarheid daarvoor krijg ik zeker wel een paar mooie kooien van je? Zoals je ziet heb ik er een zak voor meegebracht.* „Sst, het kind slaapt," — zeide Lapaj fluisterend, terwijl hij met zijn vinger naar het hagedoornboËChje wees, — „maak het niet wakker." \Slot volgt.)
"FEUILLETON. De Doedelzakspeler.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/12/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164388:mpeg21:p001