X Zooals ik zeide, worden de stukken van bet voorloopig onderzoek opgemaakt eu onderteekend door den betrokken assistent-wedono of wedono. Althans dit beet al'ijd zoo te gebeuren. Maar niet zelden vertellen getuigen dat bet de schrijver van den wedono is die de verdachten en ben geboord en bun verklaringen opgeschreven heeft; dat het districtsboofd zich niet verder mot de zaak bemoeide dan dat bij zijn hand* teekening op de stukken plaatste on der de formule jang teirpriksa. Zells is bet voorgekomen dat bet districtsboofd niet eens da getuigen geboord beeft zooals by dit in zyn processenverbalen van voorloopig onderzoek deed voorkomen en die schrifturen maar kalm aan zijn schrijftafel in elkander heeft gezet, na met de verschillende getuigen in bun desa en woning eventjes over de zaak te hebben gesproken, kortom, men toont over bet algemeen niet bet minste besef te hebben van wat valsch* beid in autbentieken geschrifte te beteekënen beeft. Als ondeugende kinderen speelt men met bet delict. Wanneer men den Europeeschon ambtenaien van bet bestuur maar op tijd kan rapporteeren dat in de desa zooveel delicten weder trang zyn geworden. Daar komt alles op aan. Fraaie toestanden! Hoe vaak verklaren getuigen, die de beste indrukken van betrouwbaarheid geven, o a. vrouwen en kinderen, dH zij nimmer verklaarden, hetgeen zy volgens de stukken van het voorloopig ondeizoek wèl zouden verklaard hebben,; of zeggen zy dat de verklaring zus of zoo werd afgelegd omdat de loerab dan wel wedono dit wilde hebben. Zoo is bet stereotiep dat de twee getuigen, die de noodige gegevens hebben te verstrekken omtrent bet plaatsgehad hebbend delict by diefstal, meestal de bestolene en zijn ega, dat die twes getuigen woordelijk dezelfde ver» klaringen herbalen, welke op de papielen van bet voorloopig onderzoek voor komen. Zelfs de waarde van de gestoten goedereu, al zyn deze nog zooveel in aantal, wordt door beiden tot op een halven cent volgens de stukken van bet voorloopig onderzoek op hetzelfde bedrag geschat. En dan moet men zulke n_enschen soms op de terecbtzittiog hooren. Kunnen zü beiden behoorlijk praten en hebben zij hun lesjeb eboorJijk van buitan geleerd, zoo vertellen zij daar meestal biet.anders dan zij voor den wedono zou den verklaard hebben, al gaat bet dikwijl» hakkelend en stootend, na zich r'pnigkeer bedacbt te hebben. Maai ook zeer dikwijls gebeurt het, en vooral ia dit met vrouwen het geval, dat zij te eenenmale niet in staat zijn een behoorlijk verbaal te doen; de op de zitting wedergegeven schatting van de waarde der gestolen goederen haalt dan niet bij hetgeen men in de papieren leest Soms vertelt de vrouw dat zij heelemaal niets van den diefstal weet, vermits zij lang vóór, tijdens en ook nog na den diefstal ziek en bedlegerig was; dat haar man wel het een en ander omtrent het feit aan haar heeft medegedeeld, maar dat zij nooit in staat was de verklaring af te leggen, die haar door het voorloopig onderzoek in den mond wordt gelegd. Niet tevreden met de door bedoelde vrouw te verstrekken aanwijzingen is de voorloopige instructeur in zulk een ge.al er blijkbaar op uit geweest haar alsdevereisc te tweede getuige te doen compareeren. De zucht om de zaken zoo flink moge ijk trang te maken is den voorloopigen onde» zoeker steeds te machtig dan dat bij met de gewone waarheid tevreden kan zijn. Vandaar ook het verschijnsel on de zaken mooier te maken dan zij zijn. Heeft bijv. alleen maar diefstal bij nacht in een bewoond buis plaats gehad, zoo zal men er op uit zijn ergens aan de etfpager of .an de huisbewanding eenige braak op te sporen en te constateeren, terwijl dan op de zitting big kt dat bedoelde om» heiningen reeds lang stuk waren, of in vervallen toestand verkeerden en dat men toch ook niet zeker weet of de bewuste braak door den dief werd ge* pleegd. Heeft men maar één persoon gevat, die blijkbaar de werkelijke schuldige is, men zal bern een tweeden verdichte ter zijde stellen, 6f omdat men deze kwijt wil zijn uit de desa, óf een voudig omdat men in het denk.eelt verkeert dat de plaats gehad hebbende diefstal onmogelijk door één man kan gepleegd zijn. In zulke gevallen wordt aan den eersten verdachte niet zelden in den mond geg .vep deu ge wensch ten medeverdachte te bezwaren ca men meent dat die beschuldiging voldoende is om den anderen man voorloopig aan te houden en voor don rechter te trekken. Zijn er maar enkele goederen gestolen, men zal het aantal in de stukken vergrooten om het tocb maar te doen vooi komen dat de diefstal belangrijk is geweest. Verder is het een eigenaardigheid der inlandscbe rechtspraak dat men—vooral in zware zaken als moord, brandstichting eu ketjoepartijen ziet men dit gebeuren—op de zitting mededeelt hoe een der meest bezwarende getuisren hetzij vóór of nadat hij is opgeroepen om in rechten te verschijnen, plotseling geheimzinnig verdween; hoe do betrokken loerah of wedono met geen mogelijkheid kan gissen waar de-man gebleven is. Zulke zaken zijn nooit te vertrouwen. Een getuige, die een waarachtige verklaring ten nadeele van verdachten kan afleggen, weet men wel in de desa te houden. Men is veel te blij de ware schuldigen te kunnen vatten en hun de rechtmatige straf toe te dienen. Dergelijke zaken maken meestal den indruk slecht te zijn opgemaakt, niet zoozeer met den wil om de zoogenaamde verdachten te doen straffen, dan wel om toch diligent te schijnen in het oog der besturende ambtenaren. Intusschen zitten dientengevolge onschuldige menschen gedurende vele maanden in preventieve hechtenis. Soms wordt door getuigen openlijk ter terechtzitting verklaard dat zij wel is waar niets van de zaak weten maar verdachten aanvankelijk slechts bezwaarden voor den wedono, omdat bun loerab, tjarik ot kamitoea gezegd bad dat de zaak toch niet verder zou komen dan bij den wedono, en dat als zij eens voor den landraad mocht dienen, men de bezwarende verklaring dan maar zou hebben in te trekken, teneinde den rechter het noodige bewijs om verdachten te veroordeeleo, te ontnemen.
Een andere hebbelijkheid van mee n'gen voorloopigen instructeur is deze, dat, terwyl volgens de stukken van bet voorloopig onderzoek zelf op een ge geven datum reeds alleszins termen bestaan om een zekeren verdachte in hechtenis te stellen, men evenwel daarmede nog gedurende een halve of heele maand, soms nog langer, wacht, op gevaar af dat de man ontvlucht. Dit wachten nu heeft altijd z." re* den. Want als men innig overtuigd is met den waren schuldige te doen te hebben, dan is men gewoonlijk veel te blijde den man terstond achter slot en grendel te kunnen stellen. De tyd dien men laai verloopen alvorens iemand te arresteerea in het zooeven bedoelde geval, wordt dan niet zelden besteed om nog meer bezwarende getuigenissen tegen den zoogenaamden .erdachte te verkrijgen— meestal overbodige getuigenissen — opdat de rechter de ziak toch maar zeker zal vertrouwen. In zulke gevallen is de verdachte meestal misschien wei een gevaarlijk man, maar onschuldig aan het bern ten laste gelegde. De rechter raakt bekend met bedoelde tijdstippen door nauwkeurig de ver-f schillende data, in de stukken w* voorloopig onderzoek aangegeven, ut,l te gaan, namelijk: die van het plaats gehad hebbend delict; die waarop de eerste ketrangan werd verkregen; die waarop de voorloopige instructeur de verschillende getuigen hoorde; die van de in hechtenis stelling des verdachten in de districtsgevangenis; die der afzending van den verdachte naar de afdeelingsgevangenis en eindelijk die waarop de djaksa zijn verhooren afnam. Het bestudeeren dier data doet soms een verrassend licht opgaan over de betrekkelijke zaak. Waarom? Omdat men bij bet aan* ge?en dier data meestal argeloos te werk gaat. Zij zijn dikwijls de strikken, waarin de rechter bet een en ander kan vangen met betrekking tot de ma» nier, waarop de zaak tot klaarheid werd gebracht. Men kan niet genoeg aandacht aan al die data schenken.
(Wordt vervolgd)
"Desa-Politie en Justitie.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1896/10/30 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010294445:mpeg21:p001
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1896/10/30 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010294445:mpeg21:p001
Toen ik onlangs voor eenige dagen te Semarang verbleef, zag ik daar voor het eerst een juweeltje van kerkpolychromie, dat my geheel onbekend was gebleven. By een bezoek .an het Roomsch Katholieke Weeshuis voor meisjes werd my namelijk de kloosterkapel getoond, en het kunstschoon dat ik daar te genieten kreeg, wekte in my het verlangen dat ook menig ander minnaar der kunst hetzelfde genot zou deelen. De beuschheid en voorkomende vriendelijkheid, welke ik van de zyde der Eerwaarde Moeder Overste en andere zuster» heb on* dei-vonden, blyft er my borg voor dat een ieder, die verlangt het prachtig gt schilderde kerkje te zien, met groote voorkomendheid zal worden toegelaten. Laat my in het kort hier den indruk wedergeven, welken de nieuwe muurschildering van het kerkje op my heeft gemaakt- By het binnentreden zag ik een heerlyke mengeling van kleuren, we.ke schitterden in het belle licht dezer zonnige gewesten. Het vurige karmynrood en fonkelende goud zyn niet gespaard, maar kwistig aangebracht, te midden der zachtere tinten van groen en blauw. Tocb is het geheel een harmonie van kleuren, het oog wordt weldadig getroffen, de architectonische lijnen van het Gothische gebouw levan in kotommen en friezen, in bo^en en gewelven, en het hart wordt vervuld door een aangenaam gevoel van het luisterrijk schoone. Overgaande van de beschouwing van het geheel tot een nadere bezichtiging der onderdeden, trokken twee zaken in het byzonder myn aandacht: het priesterkoor ende schildering om de kruiswegstaties. Uet is duideiyk dat de schilder zyn byzondere studie heeft gewyd aan de stoffeeriog van het priesterkoor, en goed geslaagd blyken zyn pogingen om deze eereplaats van het heiligdom te bekleeden met een kostbaar borduursel van goud op rood.
Niet minder gelukkig is hy geweest in de omlijsting van den kruisweg. De grillige arabesken van donker eikenloof, afgewisseld met de kronkelingen der nederhangende passiebloem op een grond van bruin, verhoogen niet weinig den indrukwekkender aanblik van den somberen lijdensweg. Waarlijk rjjk is de geest en vaardig de hand van hem, die deze prachtige kerkpo'ychromie beeft uitgevoerd. Zy vindt bier op Java slechts haars gelijke in de keurig bewerkte schildering van de kloosterkerk te Weltevreden, een kunstwerk, uitgevoerd in vroeger jaren door denzelfden meester. Hoe jammer dat de verdienstelijke schil* der, Herman Bröcker, na de voltooiing van dit kunstwerk te Semarang, haastig naar Holland moest terugkeeren. Een 1-verziekte noopte hem Java te verlaten, om in een koeler klimaat genezing te gaan zoeken voor zyn kwaal. Moge hjj spoedig herstel ing vinden en wederkeeren teneinde Indië,nog met menig kunstproduct van zyne hand te verrijken 1 P. J.
"Ingezonden Stukken. Kunst in Indië.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1896/10/30 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010294445:mpeg21:p001
Als bylage tot de Memorie van Toelichting op de Begrootiog geeft de Minister van Koloniën het rapport van Dr. Th. J. Van Buren, maar niet volledig, want het geheele rapport, zegt de Minister, ls voor publicatie niet geschikt. Er valt dus weder iets te verbergen. Maar uit hetgeen het publiek dan weten mag, nemen w(j het volgende over, waarby wij noodzakelijkerwijze bier eo daar in her» halingen vervallen, want reeds vroeger werden door ons by verschillende gelegenheden mededeelingen gedaan betreffende den arbeid van Dr. Van Buren.
By opdracht van Uwe Excellentie, dd. 3 September 1895, no. 45, litt. A, werd ondergeteekende in de gelegenheid gesteld in Oostenrijk en in Duitschland het door hem der Indische Regeering aanbevolen zoutver» pakkingseyUeem nader te bestudeeren. Ai» vorens aan Uwer Exc-_ jotie's verlangen te voldoen om v_rslag mt te brengen omtrent de opgedane bevindingen, wenscht ondergeteekende met de meeste bescheidenheid aan zyn rapport een korte inleiding te doen voorafgaan, ten einde Uwe Excellentie een over-* zicht te geven van hetgeen gedurende de laatste jaren in Indië ven cht is geworden ten behoeve van de verpakking van Ind sch zout.
Geschiedenis van de eoutverpakkingsquaestie in Nederlandsch-Indie. By Staatsblad 1829, no. 77, werd de debiteering van hét zout in Nederlandsch Indië by meting voorgeschreven; uitgebreide voorschriften omtrent de te gebruiken maten, de inrichting der zout pakhuizen enz. werden in genoemd Staatsblad aangegeven, later notr aangevuld bij Bybia» den no. 1438 en 1622, waarinde voorschriften omtrent de te voeren administratie werden uitgevaardigd. Reeds in dien tyd (zie Handboek tot de Keunis van 's Lands zoutmiddel in Nederlandsch-Indië, door P. H. Van Der Kemp pag- 7 en volgene) werd stryd gevoerd over de wensche'ijkheid om de debiteering van het zout by meting in plaats van bij weging te doen plaats beobec,- volgens de voorstanders der debiteering bij weging konden by meting zoovele misbruiken plaats hebben, die zeker bij weging voorkomen zouden worden. Tot de zoutdebiteering by gewicht werd echter niet over* gegaan, omdat de voorstanders van het stel» sel van meting spoedig aantoonden, dat door verandering van meting in weging evenmin een einde gemaakt kon worden aan de in zwang zynde ongerechtigheden by de debi e teering van het zoulmiddel, terwyl bovendien de verandering van stelsel geen ver* eenvoudiging kon medebrengen in de administratie van het zoutheheer
Van 1883 af, toen door den ambtenaar tot regeling van het ykwezen, den Heer Venema, een rapport omtrent weging van zout werd ingediend, waren de opvolgende directeuren Van Onderwijs, Ëeredienst en Nijverheid bezig met verschillende proefnemingen om de gunstige resultaten, voorgespiegeld door boyengenoemden ambtenaar, na të gaan. De toenmalige Directeur van Onderwys, Ëeredienst en Nyverbeid, de Heer Groeneveldt, later vice-president van den Raad van Nederlandsch-Indid, zag zeer te recht in dat door verandering van het stelsel van meting in weging geen einde gemaakt kon worden aan de ir.isbruiken, die èu door 's Lands zoutdebitaoten èn door de transport - aaoemers gepleegd worden; dat die verandering weinig of geen voordeel aan 's Lands kas zou aanbrengen, omdat, al zonden de of* ficieel aan zoutpakhuismeesters en transportaannemers toegekende spillages kunnen verminderen, de weg voor die categorie van personen toch steeds open stond om zoodanige spillages te provoceeren, die ten slotte dooi het Gouvernement gefiatteerd zouden moeten worden. (')
Genoemde directeur zag alleen heil in een radicale wijziging van het zoutdebiet; die wjjziging zou tot stand kuunen ko mon indien het zout op de eene of andere wijze bij kleine hoeveelheden verpakt, als oépot artikel, in det> handel gebracht en verder zoo ruim mo^e'yk in bet bereik van den kleinen man gesteld kon worden. Tot deze inzichten was de Heer Groene veldt gekomen naar aanleiding van een rap - port betreffende het zoutverbruik enz. van den inlander door den Heer Schmalhaustn(des« tijds controleur bij het Binnenlandsch Bestuur, thans assistent-resident te Poerbolinggo, residentie BaDjiemas) den Resident van Soera* baja in 1887 aangeboden ; deze controleur gaf in genoemd rapport het eerst bet denk* beeld aan om het zout in kleine hoeveelheden te verpakken in houten of blikken busjes en aldus in kleine hoeveelheden te debiteeren.
Het was dan ook op initiatief van den Directeur Groeneveldt, dat de Nederlandsen* Indische Regeering in 1890 een internatio* nale prijsvraag uitschreef om in bet bezit te geraken van een geschikt verpakkingsmiddel voor het Indisch zout. 6y Gouver* nementsbesluit, dd. 14 Juni 1892, no. 8, werd ondergeteekende belast met het eindonderzoek der ingekomen antwoorden, waarby hij zen, voor zooveel noodig, mocht doen assist .eren door Dr. Mertens, leeraar in de scheikunde aan de hoogere burgerschool te Soerabaya. Volgens dat besluit moest dit onderzoek omvatten: .. de beantwoording der vraag in hoeverre een der antwoorden op de prijsvraag voor bekroning in aanmerking kon komen of wèl — zoo aan alle eischen niet voldaan was - in hoeverre een dcc) der premie kon worden toegekend aan die inzenders, welke bruikbare gegevens aan de hand hadden gedaan; b. bet ontweipen — zoovee) mogelyk met behulp van de in de antwoorden op de prijsvraag vervatte gegevens —■ van een uitgewerkt plan voor de machinale verpakking van zout met atla daarbij noodige ba wer kingen van het uit de zoutpannen verkregen product. Aan de beantwoording sub a werd door ondergeteekende voldaan by diens rapport van 15 Januari 1893; zyn conclusie dal alléén de Heer Von Balzberg, Koninklijk Keizerlijke bergraad en directeur der Staatssalinen te lscb.l, iv aanmerking kon komen voor de hierboven genoemde premie, werd door de Nederlandsch- Indische Regeering overgenomen; by be(') Met' denke hier o. a. un de veelvuldig* spillages veroorzaakt door . lekkage." I sluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 14 juni 1893 no. 5, werd dan ook de premie van f 10,000 toegekend aan genoemden Heer Von Balzberg op voorwaarde, dat hg het Nederlandsch Indisch Gouvernement van nader advies zou dienen, indien dtt by of vóór eventueel, uitvoering vao één zijner oplossingen noodig werd geacht. Het rapport van den ondergeteekende vtrscüeea wijders voor rekening van den Lande ter landsdrukkerij te Batavia; exemplaren daarvan bevinden zich op het departement van Uwe Excellentie
In Januari 1894 voldeed de ondergetee* kende, aau het tweede gedeelte van bovenvermelde opdracht; hy diende by zyn uitvoerig rapport twee avant-projecten in, wei^e volledig uitgewerkt werden ten einde der Nederlandsch-Icd'sche Regeering een betrouwbaar cijfer van kosten per kilo verpakt zout te kunnen voorleggen. By bet .eerste avant-propct wordt het zout in kristalvormer, nadat het terwiile van de verpakking aan een drogings^proces wordt onderworpen, machinaal by bepaalde ge» wichtshoeveelheden in kartonnen recipiënten en verder in geprepareerde houten kisten verpakt. Volgens de bijgevoegde gedetailleerde begrooting van kosten zonden deze per kilo verpakt zout komen te staan op 1,878 cent, een bedrag dat zeer zeker niet uitgegeven kan worden zonder een daarbij g. paard gaande en zeer zeker niet wenscbelyke verhooging van den ZOU»p; ij .. ten andere oplossing gaf ondergeteekende ■aar aanleiding van de schrifturen van reeds genoemden Heer • Von Balzberg, door het zout in bnquetvorm te brengen; een uitvoe» rige studie omtrent dit stelsel bleek noodzakelijk, omdat de verschillende uitspraken en inzichten van dien deskundige niet voet» «toots aangenomen konden worden; enkele uitspraken moes teo zelts verworpen worden, omdat het I dscli zout in al de qualiteüen waarin het voo.komt en gedebiteerd wordt, niet op dezelfde lyn gesteld kan worden met het fabriekmatig gezuiverd bergzout van Ischl. Een uitvoerig avant.pi _ ject B werd ook voor dit stelsel ingediend en een gedé. tailleerde begrooting van onkosten opgemaakt; bet onkoster cijfer per _. briqaet zou volgens dat project 1,1 cent bedragen; onder dat bedrag was begrepen een uitgave van 0.2 cent voor de waterdichte omhulling van eiken briquet; volgens later genomen verpakkingsproeven is dargelyke omhulling geheel onnoodig. Bij het avant-project B, zijnde een toepassing van het briquet-systeem, werd gerea kend op een volledige centrifuge-installatie tot droging van al bet te briquetteeren zout. De ondergeteekende mocht later, naar aan* leiding zijner brquetteeringsproeven met Madoareesch zout, tot de conclusie komen dat een compleete centrifuge-installatie voor droping niet noodzakelijk is. drukte echter de wenscb_ysheid uit om steeds een klei» nere drogingsinstallatie bij de hand te heb* ben voor die gevallen dat het watergebalte meer dan 9 a 10 pet. zou bedragen. Ook mocht ondergeteekende na be» sreking met den Resident van Madoera, den Heer \rends, thuis Directeur van Binnenlandsch Bestuur, er op wyzen dat, indien tot den bouw van een centraal-verpakkingstabriek te Soemenep mocht worden overgegaan, gebroken zou i oefen worden met de tegenwoordig gevolgde wyze vao inname van zout op Madoera, alsmede met de tegenwoordige wyze vao verstrekking van het zout aan de transportaannemers aldaar. Bij plaatsing van de verpakking-fabriek in de nabijheid van Kalianget zouden de toekomstige inname» of'bergoodsen aan de Marengan en de uiagazya'oodsen te Kaliaogel opgericht moeten worden, terwyl alsdan de ongeveer 100 pakhuizen, die in het zout land Soemenep hier en daar verspreid liggen, deels onnoodig werden, deels verplaatst zouden worden-
Op de fina.cieele gevolgen van deze hierboven aangestipte wijzigingen en uitbreidiu* gen ln het avantaproject B mocht ondergeteekende wijzen in een nota aan den Directeur van Onderwys Ëeredienst en Nijverheid van 2 Mei 1894 Uit de daarin verstrekte begrooting van kosten blykt dat de kosten per kilo briquet zouden komen te staan op plus minus 0938 cent (3) In het tweede verpakkingsrapport bleef de keuze v_n persinrichting onbeslist; de peisinr.chting volgens constructie van den ingenieur Ph. Mayer te Weenen en door den Heer Von Balzberg in zyn prijsvraag» beantwoording aanbevolen, moest voorloopig afgewezen worden. Mededeelingen van bovengenoemde heeren dat zij voortgingen met de bestudeeriog van het brlquetprocédé in het belang van de Oostenrykscbe zoutregie, gaven den ondergeteekende aan* leiding er op te wijzen, dat het wen* schelyk was den ingenieur, die met den bouw en de installatie van de eerste verpakkingsfabriek zou worden belast, de gelegenheid te verschaffen zich persoonlijk met den Heer Mayer in verbinding te stellen en ter plaatse na te gaan, in boeverre bun aangebrachte verbeteringen leiden zouden tot de constructie van een briquetpers, waaraan de hoogste eischen konden gesteld worden. Die gelegenheid werd den ondergeteekende dan ook by opdracht verstrekt.
{Wordt vervolgd i% het Derde Blad)
(<ï\ tn de -Wiixiaingen in Avant.projet B" wordt „ader Lgetoo_dUi, biquetteerkoste»> per Kilo «ut te Soemenep komen t. staan op O 855 cent indie" van een .houten" oververpakkmg gebruik gemaakt »o*t worde i.
"Zout.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1896/10/30 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010294445:mpeg21:p001
Voor de onder-officieren in Indiéis het een bedroevend iets, van collega's die uit de negrt blanda aankomen, steeds te hooren gewagen van nieuwe gunstige bepalingen en verbeteringen voor de onderofficieren in Hol - land. Deze stand kan daar, wat gehalte aangaat, op het oogenblik wedijveren ir.et dien in de beste legers der wereld. Hier in Indie echter, wordt zoowat niets Voor de onderofficieren gedaan, en pogingen om verbetering in hun lot te brengen, stuiten in den regel af op de onverschilligheid, zoo niet tegenwerking dergenen wier steun in zulke zaken onmisbaar is.
De hoofd qaaestie is naiuurlyk de tractements en peusioen .regeling. In Holland krygt by de Infanterie een sergeant, de pas is aangesteld, aan tracte ment fO 82 per da?; na drie jaar sergeant te zyn geweest, f 0 92; na zes jaar sergeant te cijn geweest f 122 In Indie krijgt een v^-rfleant, ooversch l!i_ hoe lang by' onder» af-iet is, f I.ooper dag; alleen zy die meer Ida. zes jaar achtereenvolgens in indië zyn, bekomen f 1.16.
Zoowel in Holland als in Indië móet hiervan de inleg voor de voeding (ménage) af. Het toekennen van f 0.16 per dag verhoo* gin. na zes jaar dienst in Indië, heeft ten doel het dure heen en weder reizen naar Europa te voorkomen, doch zy, die niet voor hun pleizier naar Holiind gaan» zooals tijdelijk afgekeurden, hebben by terugkomst in lodië ook hun recht op verhooging verloren.
Het komt voor dat gewonden voor den vyand, tydelyk afgekeurd wegens versnelde hartwerking, naar Holland, Zutphen, gezonden worden en geheel genezen naar Indië terugkomen.
Het verlies van hun soldy verhooging is dan de belooning voor hun verwonding.
Daar een premie voor het bekleeden van den rang van onderofficier gedurende drie of zes jaar in Indie niet gegeven wordt, ziet men dikwijls dat onderofficieren, die pas zyn aangesteld, meer tractement genieten dan oudere collega's.
Daar de uitgaven hier veel hooger zyn dan in Holland, komt daar een sergeant ook veel beter toe met zyn tractement en behoeft hy er niet balt zooveel van te doen. van de f 345 of f 4.25 die bier een sergeant elke vyf dagen ontvangt, moet hy uog bekostigen: een oppasser, de wasch, de verlichting zyaer kamer, reparatie van schoeisel, enz. enz. Voeg hierbij de zuinigheid van het Gou* vernement dat ééo broek en ééa attila per jaar verstrekt, zoodat een onderofficier, die er fatsoenlijk uit moet zien, er steeds kleeding moet bjjkoopen, dan begrypt iedereen boe een sergeant, die geen bijverdiensten of toelagen heeft, een treurig bestaan leidt en Indië even arm uitgaat als by er in gekomen is. In die gunst deelen natuurlyk ook de korporaals en soldaten. In Holland houdt de onderofficier er geen oppasser op na, daar de miliciens lekker zyn wanneer zy voor hem mogen poetsen eo tusscbenbeide daarvoor een fyne (?) si» gaar cadeau krijgen. Maar kom daar hier eens om 1
Een sergeant krijgt in Holland zooveel kiee iinggeld dat hy er voor goede kleeding en handschoenen behoorlyk mede toekomt.
Dat alles in Europa veel goedkooper is dan hier, is zaer goed begrepen voor alle hoogere Indische ambtenaren; hun maandelyksche traetementen, met de noodige toelagen, bereiken een cyfer, dikwijls hooger dan het drie- of viermaandelyksche tractement van dezelfde soort ambtenaren in Holland.
Een tweede luitenant heeft in Holland driemaal het tractement van een sergeant, welk beginsel men hier terugvindt in tarief 20. B-, vivres te velde, volgens hetwelk een sergeant één, een tweede luitenant drie rations ontvangt. Wanneer deze verhouding ook gevolgd werd met betrekking tot de traetementen, zou een Ind-pch sergeant per dag moett-n ontvangen f 2 & f 2.60 inplaats van f 1 of f 1.16, en met alle Atjeh-voordeeltjes waar mede een getrouwd tweede luitenant te velde zoowat f 500 per maand »baalt," zou een sergeant t 5 _ f 5,p 0 per dag moeten krijgen, in plaats van f 1.08 of 1.24 zooals nu. Met de laatste tooneel verandering op Atjeh kreeg een minder militair wegens de duurte der levensmiddelen, per dag een toelage van ( . - • acht centen, die in de ménage gingen. Honger en dorst lyden was dienst volgens tab'eau, en aan de orde van den dag. Officieren krijgen te velde, behalve hun vivres. een toelage van vyf gulden per dag, deze konden dus door hun bediende alles laten medenemen waaraan zy behoefte gevoelden. Tydens de rusten ging het dan ook soms zeer gezellig toe. By gebrek aan wasch water wiesch een luitenant zich zyn handen eens met ayer-blanda. Maar gewonden, mindere militairen, die te Lamdjamoe werden binnengebracht, kregen door de goede zorgen van bet Roode Kruis (niet van Gouvernementswege) met hun tweeen. . . één fleschje spuitwater. Er is op Atjeh door de minderen dan ook beel wat gemopperd en men hoorde uit» drukkingen die niet geheel overeenstemden met een goede discipline. . . . Aan wie de schuld . ..'".'? A.K.
"De Onderofficier in Indië.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1896/10/30 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010294445:mpeg21:p001