11. De ontmoeting had plaats, de algemeene beraadslaging over de staatsbegrooting werd geopend den 13en November. Was er een wonder gebeurd ? hebben wij gevraagd. Was wellicht iv de laatste nachten de Nederlaudschc maagd als een goede engel aan alle kamerleden verschenen om waarschuwend den vinger tegen hen op te heffen en waren zij onder den indruk dier verschijning ontwaakt? Had die goede genius alle kwelduiveltjcs verjaagd die hen in den laatsten tijd met hunne helsche inblazingen den antinationalen weg der onvruchtbare recriminatiën hadden willen afschilderen als deu bekoorlijksten weg voor de hoogere politiek. Het schynt zoo. Men herinnert zich wellicht nog, dat wij indertijd de algemeene bcgroolings-discussiën voor 1871 hebben geschetst als „een zesdaagsche schermutseling." Toen schreef men April en duurde de geheele beraadslaging over alle hoofdstukken vier weken. En thans ? De voorzitter biedt het woord op de gewone wijze aan en stelt zich misschien voor, dat zijn rustige tijd weder is aangebroken, dat hij eenige dagen nonacticf kan blijven, de heeren kan laten doorpraten en alleen nu en dan een zijdelingsch oogje in het zeil moet houden, opdat er geen liefelijkheden worden geuit, die weder aanleiding geven tot „persoonlijke feiten." Maar ziet de hameiblijft opgeheven. Is er niemand die de rij openen wil? Heeft men het wel begrepen, dat het woord wordt aange. boden voor algemeene begrootings-discussien ? Men vergist zich toch niet? Het is de van ouds bekende lekkernij der parlementaire tafel ! Is de smaak weg, of is de honger reeds gestild, of is de maag bedorven? He toestand blijft echter voortduren en de tusscheu hemel en aarde zwevende presidentshamer zal zoo aanstonds door een forschen slag aan de wereld het ongehoorde feit verkondigen, dat in een Nedcrlaudsch parlement bij de algemeene begrootings-discussicu geen sprekers zich opdeden. Wel is waar, scheen dit wonder niet in al zijn wonderlijkheid te mogen voorkomen en maakte de heer Wintgens een dergelijk evenement célèbre onmogelijk, maar iets Wonderlijks blijft er toch altijd in gelegen. W ij hebben ons in dat wonder innig verheugd. Wy' hebben een straal vau hoop mecnen te zien iv dat flikkeren van den hamer die ncdcrviel, wij hebben onder de doodelijke stilte die er hcerschte toen allen afwachtten of geen spreker zich opdeed het suizen meenen te hooren van de jnorgenkoelte, die voor Nederland een nieuwen dag van verfrischt leven voorspelde. Niet dat wij in het algemeen en altijd dergelijke discussié'n zouden afkeuren. Er kunnen oogenblikken zijn waarin het formuleeren van programma's» het ontplooien van banieren, het toonen van bewijsstukken van afkomst noodzakelijk is. Maar er zijn oogenblikken waarin handelen de eerste eisch is, en de tweede fandelen en de derde nog eens handelen. Zulke oogenblikken beleven wij thans en het schijnt, dat ook de Kamer gulks inzag. Wy hebben wel eens getwijfeld aan haar levenskracht, wy hebben wel eens, ofschoon natuurlijk geer in de stilte, hare bijna totale vernieuwing beschouwd jls het eenige redmiddel, doch thans is ons vertrouwen in haar ten minste eenigzins hersteld. Ook met haar zijn nog groote dingen te doen. Laat de natie thans niet aan jiaar wanhopen, laat zy' haar op den goeden weg steunen, gouden, voortdringen. „Geen woorden, maar daden", het is zoo dikwijls gezegd, pet is ook nu weder gezegd, doch „dat hebt gij vaak verbomen, maar hebt gy 't ook verstaan?" zong reeds de qEN'ESTET. Men schijnt het thans te hebeen verstaan. Laat olis. alwachten en ons voorloopig verheugen in de morgenschemering eener n;euwc toekomst. De dag der ontmoeting is dus in- zoover een feestdag geweest. Et 1S echter by die ontmoeting ook gesproken; ofschoon niet veel, toch iets. Wat het zwijgen voorspelde zagen wij, wat heeft nu het spreken voorspeld? pc heer Wintgens kreeg het woord. Zijn. parlementaire stem was in lang niet gehoord. Zijn kort ministerschap had hem eenige jaren geleden zyn zetel gekost, en het moet hem hard zijn gevallen van de parlementaire baan te zyn afgedrongen. Thans' stend hy weder op zijn post. Het was dezelfde van vroeger. Dezelfde gekuischtheid en sierlijkheid van taal. Dezelfde welluidendheid van stem en distinctie Van voordracht. Dezelfde ideale tendenz. Datzelfde zoeken naar harmonie in het staatsieven, datzelfde dweepen voor groote belaugcn, datzelfde betreuren van de slechte partijformatie, datzelfde trachten om andere formulcn voor nieuwe politieke partijen op te sporen. Slechts in één opzicht, scheen de heer Wintgens veranderd. Had hij den schat zijner citaten te huis gelaten, dien schat door welken hij zoo vermaard was geworden P Had hij de citeerkunst vergeten, die kunst welke spreekwoordelijk geworden was V Immers thans in een rede van ruim zeven kolommen bijna geen enkel citaat! Wij vermoeden iets. Toen de heer WiNTöKNa door de Haagsche kiezers gekozen was, behelsde het satyriek weekblad „ Uilenspiegel" een bericht uit de residentie, dat de nieuwe afgevaardigde met het oog op zyn lidmaatschap der Kamer zijne bibliotheek aanmerkelijk had uitgebreid. Had de heer Wintgens die satyre op zijne citeermanie gelezen? Niet onwaarschijnlijk. Zoo ja, dat hij dan den wenk heeft ter harte genomen strekt hem tot eer. Wij willen het gelooven en zien daarin een nieuw verblijdend toeken. ' Het laten varen der verouderde gewoonten en traditiën . bij de leden der Kamer kan niet anders dan leiden tot vcrfrisschjng van den geheelen geest. Bij de redevoering zelve van den Haagsehen afgevaardigde zullen wij niet lang verwijlen, /ij bood uit het, oogpunt waaruit wij thans de ontmoeting van Regeering en Kamer be- j schouwen geene bijzondere lichtpunten aan. Dezelfde som- ; bcre schilderij van den bestaanden toestand zooals de spre- j ker gewoon was ze te geven, eene schildering thans des te I somberder omdat de laatste oorlog en de woelingen der Internationale den schilder kleuren verschaften, donkerder dan hij er ooit te voren had kunnen vinden. En bovendien, dezelfde waarschuwing tegen het beoordeelen van personen in plaats van zaken, tegen het systeem vau verdachtmaking, van denigrement der tegenpartij, dat h\j reeds vroeger in alle partijen had afgekeurd. Datzelfde aanprijzen om tot betere party formatie te vormen ééne democratische party met scherp geformuleerde beginselen en daartegenover ééne groote nationale partij, conservatief-libcrale of liberaal-conservatieve gelijk men haar noemen wil. Maar formuleering vau de beginselen welke aan die nieuwe partij formatie zouden moeten ten grondslag liggen. Of zulk eene partij formatie mogelijk is? Wij willen daaromtrent den natuurlijken loop van zaken afwachten. Een middel echter is er, dat reeds nu kan helpen eu het is weder de verdienste geweest van den hoer van Houten dat te hebben gereleveerd. „Laten alle partijen die zuivere partyvorming wenschen beginnen met niet langer te heulen met de kerkelijke partijen, en de toestand zal zuiver worden." Dat is de zaak. Wie dien uitstekenden raad zullen willen betrachten, zal blijken. Allereerst bij de Romeinsche missie. In de tweede plaats bij het debat over het lager onderwijs. Die Clericalcn, Catholieken en Protestanten, parasiten in het politieke leven eens volks moeten worden verlaten en afgezonderd. Daarna eerst zullen zij wegvallen. Van hetgeen verder bij de thans besproken ontmoeting voorviel, verdient nog ééne omstandigheid onze aandacht in hooge mate. Het is niet de redevoering van den heer Zinkicq BERGMANN welke ons aantrekt, die rede met eene mozaïek van dwaasheden, gelijk wijze van dezen „ridder der droevige figuur" zooals wij hem eenmaal noemden, gewoon zijn. liet is iets anders, een incident dat bijna zonder twijfel een politiek evenement voorbereidt. Men herinnert zich dat de minister Thorbecke zich bepaaldelijk heeft verklaard te zijn een voorstander der legerorganisatie bij de wet. Men herinnert zich ook dat de tegenwoordige Minister van Oorlog, toen hij kort na zijn optreden over zijn gevoelen in deze quacstie ondervraagd werd, antwoordde dat hij die leer niet was toegedaan en de or. ganisatic bij de wet hield voor ongrondwettig. Dit wekte verbazing. Men begreep dat het hier eeue hoofdzaak gold en meende dat iv het Kabinet zulk een gemis van homogeneïteit niet mocht bestaan. Hoe stond het met die quaestie thans? In de gewisselde stukken had de Regeering gezegd, dat de Minister van Oorlog de vraag nog overwoog. Doch men wenschte positiever verklaringen. De heer van Houten verzocht ze hot eerst, en toen de minister Engelvaart antwoordde dat hij nog overwoog en een positief bescheid zoude geven, wanneer de regeling der levende strydkrachten aan de orde was, herhaaldcde heer JoNCKBLOET, met dit antwoord ontevreden, de vraag aan het Kabinet. De minister Tiiokbecke moest antwoorden en het bleek uit al het gesprokcue, dat al de vorige ministers eenstemmig waren over het wcnschelijke der wettelijke organisatie, dat allecu de Minister van Oorlog bezwaren had en die nog niet had kunnen overwinnen, dat zijne collega's hem trachtten te overreden, dat zij hem echter niet konden dwingen zich nu reeds te vcrklareu, terwijl hij nog overwoog, maar dat hij zich positief verklaren zoude alvorens zijne begrooting aan de orde kwam. Dan kon de Kamer die begrooting zuiver beoordeelen. Bleef de Minister van Oorlog zijne tegenwoordige zienswijze volhouden, dan zou men zien wat er volgen moest. Dit laatste wilde met andere woorden zeggen: dan zou er beslist worden, of de Minister van Oorlog aftreden moest dan wel of hy kondc blijven en het overige gedeelte van het kabinet zijn ontslag moest vragen. Na niet weinig scheuren en trekken is men er ten minste toe gekomen, dat de heer ThobbecKE deze verklaring heeft afgelegd. De toestand van het ministerie is iv dit opzicht allerongelukkigst. Toen de heer Booms ziek werd, moest er een ander minister vau oorlog zijn. De heer ENGELVAART alleen scheen genegen de portefeuille aantenemen. Als discipel vau de andere school was hij toen nog gestemd tegen eene organisatie bij de wet, maar zijne meeuing scheen nog niet zóó vast te wezen of er bestond mogelijkheid van overreding. Men kon hem dus voorloopig aannemen als minister vau oorlog in het kabinet THOBBBCKE, doch wanneer hy niet van meening veranderde, zou aau dien toestand een einde moeten komen. Daar is niets onnatuurlijks iv dcrgelyken loop van zaken. Men wachte dus af tot de Minister zich verklaart, en . dan zal het te bezien staan wie wijken moet, Thorbecke of Engei.vaart. . Zoo is de toestand. l)c Kamer begreep dit, was tevrc- ! den gesteld en wilde afwachten, zonder pressie uitteoel'e- '_ nen ap wien ook. .Ua.ir ziet, met geslepen diplomatentact staat de heer lle--.mski.iik Az. op. Hij, de onverzoenlijke, wil Thorbecke doen vallen, zonder juist openlijk hom den oorlog te verklaren Wij kunnen het ons niet ontveinzen: er is iets van Mephistopheles in hetgeen nu volgt. ■ V zeer onschuldige wijze gaat de heer Heemskerk zijn gevoelen legen een legerorganisatie bij de wet verdedigen. Dat punt is nog niet aan de orde. Doch zulk een „uitstapje op het terrein dei- zeer algemeene politiek" mag men zich bij algemeene beschouwingen veroorloven. En nu volgt: „de beslissing dat dit punt niet meer tot de Koninklijke macht zal behooren, is, als men het punt van vergelijking wel vat (?), eigenlijk hetzelfde als hel ontnemen in vroeger tijd van het kapilein-generaalschap aan den Erf stadhouder. Ik geef toe, dat de voimen destijds ruwer en onaangenamer waren dan thans; maar in het wezen der zaak staat het gelijk." Vat gy het? De Koning is teergevoelig, niet het minst op het punt der geschiedenis zijner voorvaderen. Wanneer die teergevoeligheid eens Engei.vaart verkoos boven Thorbecke ! Dan zou Thorbecke vallen —en het land onder een nieuwe ministerieele crisis lijden, hevig lijden. Het laatste is mogelijk, maar het eerste zoude een triomf zijn voor den heer Heemskerk. De gevoeligheid des Konings moet dus worden levendig gehouden. Hebben wij verkeerd gezien? Zijn wij te argwanend? Wij wilden het wel gelooven, maar kunnen het niet. Ziet, dat heeft ons den feestdag der ontmoeting bitter bedorven. Is hot wonder? In zulk eene politici; is immers het bederf ver gevorderd?— Mr. v. 11.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 03-01-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 03-01-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 2
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
De ontmoeting.
Samarang Nederlandsche-Indische Spoorweg-Naalschappij. Uren van Vertrek en Aankomst der Treinen.
Vaa SOLO naar SAMARANG. || Van SAMARANG naar SOLO. (4nntaii_d- Treinen. Gamengdß Treinan. STATIONS -.„ ïrjZ^LJZ BT^'VIOW - ,,. .. ."v l en Uren v»n ca liron vi>n HAjurra. ui|-/Bl|-,llk[iï~ h*™* ...,|4r,-|-._.h-'U. Voormidd . -uuiil.. Vonrmidd. Namidd. Solo — 8.44 — 11 60 _mar»iig _ 8— — Hl» Kalie-Osao 7.» 7.6 110 1.18 iüai-Toew» 8.11 8.14 Ll« 1.18 Salera 7.18 7.11 IM I.BS liroemboeng 8.1» S.Jv 1.16 1.18 Uw»_. 7.87 7.40 UI 1.64 Taiiiioaiig 8.4* 8.61 1.-7 1.60 Goeudih 8.6 8.10 -1. I.IV K-tO-ug-DjaUie 9.11 9.1 Mo 1.16 3eraiig BJ_ 357 148 ».*f -»d« 9.81 9.84 «86 8.88 Telawa BVI 847 U LUMni ».61 8.66 8.68 S.B Padaj »_ 9.7 , 8.8. 8.8; -"eraug 10.1 J 10.16 S.S- S.M E.dosn.-I. • Uite 9.1. 9.S«| 5..-J ..— Qoeudi'i 10.5010.56 B*4 8.64 Tongoeng 9.4
Postkantoor Samarang.
Engelsche Mail. Via Batavia, Muntok, Riouw en Singapore. In de maand Januari Donderdag den 4e en 18e. Verdere vertrekdagen nog niet geannonceerd. Fransche Mail. Via Batavia en Singapore. Nog geen opgave ontvangen. Sumatra's Westkust. Den 4en en 19en van elke maand. Palembang. Den 17en van elke maand. Borneo's Westkust en liilliton. Den len van elke maand. Bandjermasin en Bawean. Den 24en van elke maand. Hacassar, Timor-Koepang en de Molukken. Den 14en van eiken maand. Het uur van sluiting is steeds des avonds te 7 ure. Intusschen wordt aan belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan het postkantoor te doen bezorgen. De doorzending van hier heeft steeds plaats per eerstvertrekkende post. Samarang den 1 Januari 1872. De Postmeester. H. A. KLERKS. J-LiKKRiNDUSTRiE. Voorschriften 10l regeling der uilvoering van de Wet van 21 Julij 1870 (Indisch staatsblad no. 1\1) en de daaruit voort vloeiende overeenkomsten. Vastgesteld bij het beslui'l van den Gouverneur-Oeneraal van 86 December JS7I, no, 8 (Staatsblad no, 213 J § 1. (.rond en aanplant. (Art. 1 van het ontwerp-contract). Het (iouvernement neemt de noodige maatregelen om deu aanplant over de contractueel bedongen uitgestrektheid gronds met zorg te doen bewerkstelligen. "Verlangt de ondernemer de zorg voor de beplanting over de contractueel bedongen uitgestrektheid of over een deel er van voor den vervolge op zich te nemen, dan is hij verplicht, daarvan vóór ultimo December van het jaar voorafgaande aan het plantjaar, aan het bestuur schriftelijk kennis te geven. Vau deze schriftelijke kennisgave wordt door het hoofd van gewestelijk bestuur proces-verbaal in triplo opgemaakt, waarvan een exemplaar aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur opgezonden, een ander kan den ondernemer uitgereikt en het derde ten kantore van eerstgenocmden hoofdambteuaar bewaard wordt. De Eesident van het gewest, waarin de onderneming is gelegen, is verplicht, jaarlijks in overweging te nemen, in hoever de redenen bestaan tot een initiatief van bestuurswege om den ondernemer te bewegen, de beplanting gebeel of ten deele op zie!l te nemen. Het hieruit voort te vloeien overleg met de ondernemers moet insgelijks vóór ultimo December van het jaar, aan het plantjaar voorafgaande, afgeloopen zijn. § 2. Voorbereiding tot vrije beplanting. (Art. 1 van het ontwerp-contract.) Daar, waar blijkt, dat de tusschenkomst des bestuurs tot beplanting met suikerriet van de bij art. 1 van het contract bedoelde gronden zou kunnen worden ontbeerd, hebben de hoofden van gewestelijk bestuur het als een hunner ernstigste plichten aan te merken, den betrokken ondernemer te bewegen, van haar verder genot af te zieu. § 3. Kegelingsstaten. (Art. 1 van het ontwerp-contract). De regeling van den aanplant wordt voor iedere onderneming afzonderlijk vastgesteld. Vcianderingen of wijzigingen in den regelingsstaat kunnen door de Residenten aan den Gouverneur-Generaal worden voorgesteld, na den betrokken ondernemer te hebben gehoord. 4. Trapsgewijze verminderingen. (Art. 1 van het ontwerp-contract). De trapsgewijze vermindering van den aanplant na 1878, telken jare met een twaalfde van het aantal bouws, waarvoor oorspronkelijk gecontracteerd is, wordt op voorstel van den Resident door den betrokken departementschef geregeld, en van die regeling vóór ultimo December van het jaar, aan het plautjaar voorafgaande, den ondernemer mededeeling gedaan. Als richtsnoer bij de bepalingen der inkrimping geldt, dat het eerst die velden uit den aanplant vallen, welke gebleken zijn minder geschikt te wezen voor de suikercultuur, of welke bewerking, vergeleken met die overige voor de onderneming bestemde velden, voor de bevolking bezwarend is. Moch het onverschillig wezen, dan wordt zooveel mogelijk de wensch des ondernemers ingewilligd. Voor zooveel de plaatselijke omstandigheden dit toelaten, worden bij elke inkrimping een of meer dessas geheel vrijgesteld; — deze kunnen niet op nieuw ingedeeld worden. § 5. Onderhoud en bewaking. (Art. 4 van het ontwerp-contract). Zoodra de aanplant aan den onderuemer is overgegeven, eindigt alle bemoeienis van het bestuur met het onderhoud eu de bewaking, behoudens de verplichting in het algemeen, op de politie rustende, om voor de veiligheid van goederen te waken. § 6. Bemoeienis van den ondernemer met den aanplant. (Art. 5. van het ontwerp-contract). Het hoofd van gewestelijk bestuur is gehouden in overweging te nemen de verzoeken, die de ondernemer in het belang zijner onderneming oorbaar zal achten tot hem te richten, en des noodig naar aanleiding daarvan een onderzoek in te stellen. § 7. Schadeloosstelling en arbeidsloon. (Art. 6 van het ontwerp-contract). Voor elke onderneming in het bijzonder wordt daartoe van bestuurswege bijeen te roepen commissien onderzocht het bedrag, waarop behooren te worden bepaald: le, de schadeloosstelling ter zake der beschikking over den vereischten grond tot de suikerrietaanplantingen en hetgeen daaraan moet worden toegevoegd voor wegen en slooten; 20. het bedrag van het loon voor den aanplant en al datgene wat verder tot onderhoud en bewaking, tot aan de overgave er van aan den ondernemer, vereischt wordt. De Gouverneur-Generaal stelt een en ander voor den tijd van vijf jaren vast, bouwsgewijze, omgeslagen over het getal der bouws aanplant, waartoe de Regeering zich voor elke onderneming in het bijzonder verbond. Bijaldien de rechthebbenden op den grond geen genoegen nemen met het cijfer der schadeloosstelling, dat hun van wege de Regeering ter zake der beschikking over hunnen grond ten dienste van den suikerrietaanplant aangeboden wordt, wordt de bepaling daarvan aan den rechter overgelaten. § 8. Kosten van den aanplant. (Artikel 6 van het ontwerp-contract). Om te vinden hoeveel voor den aanplant moet worden betaald, worden voor elke onderneming de volgende gegevens samengetrokken; I. de som voor schadeloosstelling van den grond, vastgesteld door den Gouverneur-Generaal of den rechter; 11. het arbeidsloon, door den Gouverneur-Generaal vastgesteld; Hf. de belooning, te goed gedaan aan de dessa-hoofden voor hunne bemoeienis met de suikercultuur; IV. de cultuurprocenten, door de inlandsche ambtenaren te genieten. §9. Karrewegen. (Art. 6 van het ontwerp-contract.) Onder de uitgestrektheid van den contractueelen aanplant zijn, evenmin als de slooten en wegen in en om de suikerrietaanplantingen, begrepen de opzettelijk aanteleggen karrewegen ter verbinding van die aanplantingen met den grooten of eenigen openbaren weg. Met betrekking tot de schadeloosstelling voor de gronden, welke zy innemen, geldt hetzelfde als ten aanzien der gronden voor den contractueelen aanplant is voorgeschreven. § 10 Vergoeding voor het herstel der galangans. (Art. 6 van het ontwerp-contract.) In het bedrag der schadeloosstelling voor de afgifte van den grond is begrepen de vergoeding voor den arbeid, verbonden aan hel herstel der galangans na den oogst van het suikerriet, als het veld wederom tot sawah bewerkt wordt. § 11. Wegen, slooten, bruggen en paggers. (Art. 6 van het ontwerp-contract.) Onder het loon voor den arbeid is begrepen, voor den aanleg v; wegen, slooten en bruggen in de tuinen en de ompaggering, die evenwel alleen daar geschiedt, waar zl) volstrekt noodzakelijk is.
De kosten der voor die bruggen en paggers benoodigde r materialen worden bij het plantloon in computatie gebracht. \ 12. Vrije beplanting vau door het bestuur verstrekte gronden. (Art. 6 van het ontwerp-contract.) 1 Waar velden verstrekt worden zonder beplanting van bestuurswege, betaalt de ondernemer alleen het bedrag, dat als schadeloosstelling voor de afgifte van den grond voor elke onderneming vastgesteld is. In dit geval worden noch belooningen aan de dcssahoofdeu noch cultuurprocenten aau de inlandsche ambtenaren uitgekeerd. j 13. Landrente. (Art. 6 van het ontwerp-contract.) Van de op hoog gezag met suikerriet beplante velden wordt geene landrente geheven, doch aan de dessahoofden over eiken bouw, voor de Gouvernement-s suikercultuur in gebruik genomen, ƒ 1,— (een gulden) uitgekeerd bij wege van tegemoetkoming in de derving van een deel van het eollekteloon. § 14. Betalingstermijnen. (Art. 8 van het ontwerp-contract.) De betaling neemt gevolg: 10. van de schadeloosstelling voor den grond, zoodra deze is afgebakend en in bezit genomen; 20. van de materialen voor paggers en bruggen, «elke niet anders of beter dan door inkoop kunnen worden aangeschaft, bij de levering er van; 30. van het loon voor den aanplant en de verder daarmede gepaard gaande of er uit voortvloeiende diensten, in twee termijnen en wel: 60%, zoodra de stokken zijn gepoot, en in elk geval vóór ultimo September van het plantjaar; 40°/ o, voort na de overgave van den aanplant aan den ondernemer, en in elk geval voor ultimo December van het oogstjaar; 40. voor het maken van verbindingswegen en bruggen, zoo in den arbeid daartoe wordt voorzien, afgescheiden van dien tot den aanplant, voort na de voltooiing er van; 50. voor het herstel der galangans op de rijstvelden, welke gebezigd zijn geweest zoo voor den aanplant als voor de verbindingswegen, uiterlijk vóór ultimo November van het jaar der ontruiming van die velden. Deze betalingen geschieden individueel aan de rechthebbenden door den betrokken controleur en het betrokken districtshoofd, en de bij 1. 3, 4 en 5 bedoelde in elk geval in of bij de betrokken fabriek. Voor de betalingen, hier bedoeld, worden verantwoordingsstaten door deu directeur van binnenlandsch bestuur in overleg met de algemeene rekenkamer, vastgesteld. § 15. Belooningen aan de dessahoofden en cultuurprocenten. (Art. 6 van het ontwerp-contract,) Berekend over de uitgestrektheid van den suikerrietaanplant, welke door de Regeering- aan den ondernemer wordt geleverd, genieten : de dessahoofden dezelfde belooning per bouw aanplant, waarbij zij betrokken zijn, als hun, genomen over de jaren 1607 tot en met 1869, gemiddeld per bouw aanplant is toegevallen; de Inlandsche ambtenaren dezelfde cultuur-procenten per bouw aanplant, waarbij zij betrokken zijn. als hun, berekend over de productie der jaren 1867 tot en met 1869, gedurende dien tijd. gemiddeld per bouw aanplant is toegevallen. De betaling dezer belooning en cultuurprocenten neemt gevolg zoodra de oogst is afgeloopen, en in elk geval vóór ultimo November van het oogstjaar. I ]6. Water als drijfkracht. (Art. 7 van het ontwerp-contract.) De hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur hebben streng toe te zien op de nakoming vau het contractueel bepaalde, omtrent het gebruik van water tot drijfkracht als anderzins. Van elke overtreding wordt onmiddellijk gerapporteerd. § 17. Aanleg, herstel en onderhoud van werken. Dammen, waterleidingen en andere werken, uitsluitend ten behoeve der fabriek, worden, behoudens verkregen verdunning en inachtneming der rechten en belangen van andere, door den ondernemer aangelegd, hersteld en onderhouden. Het aandeel vau den ondernemer in den aanleg, het onderhoud en herstelling van werken, bij welke zoowel hij als de bevolking belang heeft, wordt bij minnelijke schikking tusschen partijen bepaald; bij verschil wordt de beslissing in het hoogste ressort aan scheidsmannen opgedragen. § 18. Bestemming der boete wegens het te lang te velde laten van het riet. i.Vrt. 9 van het ontwerp-contract.) liet bedrag der boete, door den ondernemer verbeurd, wegens het overschrijden van den termijn, voor het snijden en wegruimen van den suikerrietaanplant bepaald 15 October, komt in zijn geheel ten voordeele van de rechthebbenden op den grond, door dien aanplant ingenomen, en wordt door dezelfde commissie als is belast met de tweede betaling van loon voor den aanplant (zie § 14), uiterlijk vóór ultimo December van het oogstjaar, waarin de overschrijding plaats had, in eeno bijeenkomst van de betrokken dessahoofden en rechthebbenden op deu grond aan geene ter hand gesteld, ieder voor de uitgestrektheid, waarmede zijne dessa in de te laat ontruimde gronden deelt. De hoofden verdeolen in tegenwoordigheid der commissie dat bedrag in billijkheid, of naar zoodanige schikking als de belanghebbenden onderling overeenkomen, ouder degenen, die geacht moeten worden door het te laat vrijkomen der velden schade te lijden. Deze betaling geschiedt op de daartoe voor de belanghebbenden best gelegen plaatsen. De ter zake dezer betaling op te maken verantwoordingstaten worden door deu Directeur van Binnenlandsch Bestuur, in overleg met de Algemeene Kekenkaruer, vastgesteld. § 19. Verstrekking vau arbeiders. (Art. 10 van het ontwerp-contractj. Geenerlei ver-trekking van arbeiders, noch voor het riet.nijden noch voor werkzaamheden in en bij de fabriek, heeft plaats bij de ondernemingen, welke in 1871 onder tusschenkomst des bestuurs te dier zake gewerkt hebben. De ondernemers, welke haar hebben genoten kunnen ook later, indien zij ten genoege van het bestuur de volstrekte onmisbaarheid vau zijne tusschenkomst bewezen hebben, hulp bekomen, doch uitsluitend voor die soort van werkzaamheden, waarvoor zij in 1871 verleend is. Uitzondering daarop maakt de ondernemer van Soekodono {Loemadjang) en Probolingo, aan wien gecne rietsnijders meer worden verstrekt, ondanks de hem in 1871 verleende hulp. In geen geval worden door het bestuur meer personen tot verplichten arbeid aangewezen dan in dat jaar is geschied. Wanneer de verstrekking van hulp met rietsnijders of fabrieksarbeiders eenmaal is toegestaan, zal het hoofd van gewestelijk bestuur telken veertien dagen doen onderzoeken of de urgentie van 's Gouvernemcnts tusschenkomst nog bestaat. Blijkt zij niet meer aanwezig te zijn, dan houdt die tusschenkomst terstond op. Het loon, dat door den ondernemer aan de rechthebbenden wordt uitbetaald, bedraagt, zoolang daaromtrent niet anders wordt bepaald, voor rietsnijders I'_ (anderhalve cent per bos van 25 (vijf-en-twintig) stokken, en voor anderen arbeid, het dagloon, bepaald bij het besluit van 4 Mei 1866, no. 26, welke beschikking, zoolang daaromtrent niet anders wordt bepaald, ook voor de overige punten op dit i stuk van kracht blijft. Ondernemers, die op hunne fabriek vrijwillig geteeld riet vermalen, doen door dit feit alleen uitdrukkelijk afstand van alle aanspraak op verstrekking vau arbeiders van Gouvernementswege. $ 20. Vrijwillig geteeld riet. (Art. 11 van het ontwerp-contract.) De ambtenaren zien toe, dat op de gronden, bij de Gouverncments-suikercultuur ingedeeld, tusschentijds niet andermaal suikerriet worde geplant of een tweede gewas van den Gouvernemcnts aanplant aangehouden. Wil de bevolking zich naar dezen wensch der Regeering niet schikken, dan wordt hiervan bericht gezonden aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur. § 21. De hoofden van gewestelijk bestuur hebben zich vooral nauwkeurig te vergewissen van de uitgestrekt heul gronds, door of voor de ondernemers in vrijwillige overeenkomst met suikerriet beplant. § 22. Cijns. (Art. 14 van het ontwerp-contract.) De aan den lande te betalen cijns wordt bouwsgewijze vastgesteld over de uitgestrektheid van den aanplant, waartoe het Gouvernement jegens den ondernemer verbonden is. Hij wordt berekend voor elke onderneming in het bijzonder, naar hare gemiddelde productie van de jaren 1863 tot en met 1869 (1864 tot en met 1870), de jaren deihoogste en laagste productie niet mede gerekend, eu den grondslag van: ƒ 2.— per picol bij eene gemiddelde productie van 1 tot 45 picols per bouw. / 2,50 per picol bij cene gemiddelde productie van meer dan 45 tot 60 picols per bouw, en / 3,— per picol voor al het meerdere. Voor de uitgestrektheid, waartoe de ondernemers afstand doeu van hun recht op aanplant, vermindert de cijns met '/3 (een derde) van zijn oorspronkelijk bouwsgewijze bedrag. Over de gronden, welke de ondernemers in geheel vrije cultuur, dat is buiten eenige tusschenkomst van het Gouvernement, tot de voortbrenging van suikerriet bezigen, betalen zij een cijns van ƒ 25,— (vijf-en-twintig gulden) per bouw. § 23. Tijdstip van ingang der overeenkomsten. (Art. 22 van het ontwerp-contract.) Voor de ondernemingen, welker contracten met den oogst vau 1871 expireerenen voor bestendiging vatbaar bevonden worden, gaan de nieuwe overeenkomsten in met den aanplant van 1871, ten behoeve van den oogst van 1872. Over het al of niet aannemen der overeenkomsten, ten aanzien der in de vorige alinea bedoelde fabrieken, hebben de ondernemers of hunne gemachtigden zich te verklaren binnen een termijn van zes weken na den dag, waarop de ontwerp-ovcreenkomst hun door het hoofd van gewestelijk bestuur is toegezonden. Neemt de belanghebbende geen genoegen met de daarin gestelde voorwaarden, dan wordt voor het oogstjaar 1872 geheel op den ouden voet doorgewerkt en het contract, ingaande met den oogst van 1873, uitbesteed. Ondernemers, wier contracten later alloopcn, kunnen, voor zoo ver die voor verlenging vatbaar zijn, hunne overeenkomsten commuteeren in contracten volgens de nieuwe beginselen, eveneens ingaande met den oogst van 1872 eu zullen zich daaromtrent binnen zes weken, nadat hun de ontwerp-ovcreenkomst door het hoofd van gewestelijk bestuur zal zijn toegezonden, te verklaren hebben. Voor wie niet toetreedt, staat de gelegenheid daartoe later niet meer open. § 24. Eigendom van den fabrieksgrond. Bij de toezending der ontwerp-ovcreenkomst geeft het hoofd van gewestelijk bestuur den ondernemer te kennen, dat de Regeering genegen is hem, indien hij tot de overeenkomst toetreedt, den grond, waarop recht van opstal is gevestigd, tot cene maximum-uitgestrektheid van 10 (tien) bouws iv eigendom af te staan, te^i-n een prijs, bij onderlinge schikking te bepalen of, bij verschil, door deskundigen, benoemd met inachtneming van art. 619 van het Reglement op de Burgerlijke rechtsvordering, mits hij zich daartoe, onder overlegging van een behoorlijken meetbrief, aanmelde binnen denzelfden termijn als in de voorgaande § is vastgesteld. liet hoofd van gewestelijk bestuur moet ten spoedigste onderzoeken hoeveel aan de bevolking voor het blijvend gemis van den grond zal moeten worden uitgekeerd, en hoeveel het land voor den afstand van het eigendomsrecht zal moeten bekomen. De als uitkomst vau dat. onderzoek verkregen sommen maken het bedrag uit van den van wege de Regeering te vorderen koopprijs. Mochten zich tegen de toekenning van eigendom speciale toestanden verzetten, dan moet het hoofd van gewestelijk bestuur, alvorens het in deze bedoelde voorstel aau den ondernemer te doeu, onder mededeeling van de beslaande bezwaren, nadere bevelen vragen aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur. De (iouv. Gen. iv dato 27 Dec. jl. heeft goedgevonden en verstaan: .Met wijziging in zoo verre van art. 1 van de ordonnancie van 12 Februari 1865 (Staatsblad no. 16) te bepalen, dat te Foericacarta {Krawang) het notariaat verbonden is aan het ambt vau secretaris aldaar eu dat in de betrekking van vendumecstcr voorzien wordt op de wijze, voorgeschreven bij de instiuctic voor de vendukantoren in Nederliiudsek-Inilie, die te Batavia, Samarang en Soerabaia uitgezonderd, gearresteerd bij art. 1 der resolutie van 25 Juni 1822 no. 9 (Staatsblad no, Ï9). De Gouv. Gen. heeft op den 2J sten Dec. goedgevon" deu en verstaan : I. Te bepalen, als volgt: Op de hoofdplaats Pecalongan wordt een afzonderlijk vendu-departement opgericht, op hetwelk de instructie voor de vendu-kantoren te Samarang en Soerabaia [(Staatsblad 1822 no. 29) met de daarin gebrachte of nader te brengen wijzigingen van toepassing is. 11. De ordonuancie treedt in werking met primo Januari 1872. Door den Gouv. Gen. is op den 27sten December 1871, sub No. 38, het navolgend besluit genomen; Eerstelijk: Met wijziging in zoover van het besluit van 17 Maart 1863, no. 11 (Staatsblad no. 31) te bepalen, dat het blokhuis to Madioen niet meer zal worden gerekend onder de permanente versterkingen van den 4den rang en mitsdien zal wegvallen uit den bij dat besluit vastgestelden staat van rangschikking der op Java en Ma- Jura en op de Buitenbezittingen gebezigd wordende permanente versterkingen. Ook. is door den Gouv. (ien. op den 28sten December 1871, (No. 10), onder nadere goedkeuring des konings bepaald: a. dat bij het vendu-kantoor te. Pecalongan worden in dienst gesteld: een supcr-intendent op cene toelage vau. ƒ 600.— 's jaars; een vendum. tevens kass. en boekh. op„ !SOO.— „ een venduschrijver op „ 900.— een afslager op „ 720.— „ minder personeel en schrijfbehoeften . „ 4 80.— „ te zamen. . ƒ 7500.—- (teven duizend vijf honderd gulden) 's jaars; b. dat de betrekking van supor-intendent over genoemd kantoor is opgedragen aan den secretaris der residentie. Op den 28stcn December 1871, is onder (No. 11), dooiden (iouv. Gen. goedgevonden en verstaan;
t Eerstelijk.- Te bepalen, dat te Banjoeteangi een onderdepöt van zeekaarten en gidsen zal worden opgericht. Ten tweede: Het reglement op het beheer en de administratie der onder-depóts van zeekaarten en gidsen in Nederlandsch-Indië (Staatsblad 1861, no. 95), van toepassing te verklaren op het onder-dcpót te Banjoeteangi. GoUVEHNEMENTSVEILING. De atloop der op den 29ste Dec. gehouden veiling van 75000 pic. suikeren 14 500 pic. koffie in di- Handels vereeniging te Batavia wns, als volgt: ( 22500 pic. No. 20 ƒ 15.41. 81600 „ „19 „ 15.52. 7000 „ „18 „ 15.80. 3000 „ „17 16.03. 1000 „16 „ 16.55. 45L-0 „ „15 16.73. M: 3500 „14 „ 17.06. m 500 „ „13 : 6.ïj 5. ]500_ „ „12 17.10.'? 7 5000 pic. /' 15.73; Koffie. 10000 pic. Pasoeroean . . . . / 39.47. 4800 „ Cheribon '„ 40.67. 200 „ I'roanger . . , . . 44.75. ( üijintN. De Javasche Courant van den 29sten December behelst eenige crediten door den Gouverneur-Generaal op den 28sten en 29stcn December geopend ten be- ! hoeve vau eenige instellingen zoo als het Rechtswezen, gevangenen, kettinggangers en bannelingen, Departement vau \ Justicie, Europèesch gewestelijk bestuur enz. enz.—-GRENZEN. In de bovenbedoelde officieele courant wordt door den Gouverneur-Generaal de grenzen van de reede , van Tjeroetjocp (Billiton) bepaalt als volgt: De grenzen vau de reede vau Tjeroetjoep zijn begrepen ' binnen de volgende peilingen: De berg Tabalo Noord-Oost '/ Noord. 1 De vlaggestok van het fort op den rooden heuvel, Oost.— j ——————— I 1 IbbiGATIEWEEKEN. — Door do dezer dagen tot stand ■ gebrachte voltooiing en indieuststelling der sluis genaamd Basebaii, boven de acqueduc Ketintang in het Lemaksche, welk werk in de maand September jl. werd aangevangen. ' is de uitgestrektheid van levend water uit de Glapan-~m\-1 terleiding voorziene sawahs in het district Sambong, welke ' vroeger van den regen afhankelijk waren, weder met l"00 bouws vermeerderd. {Java Cl.) i Disconto. Het disconto der Javasche bank is gisteren i '/;, pCt. verhoogd, en wordt thans berekend: i Voor accepten minder dan 29 dagen loopende (mini- ' . mum 10 dagen) 5 pCt. Voor accepten van 30 tot 90 dagen 5'/2 pCt. „ „ langer dan 90 dagen 6 pCt. -De ...Maatschappij tot Nut voor den Javaan" heeft ter uitvoering van het voornemen om prenten ten behoeve der inlandsche scholen te doen vervaardigen, de voorlichting van den Hr. K. F. Holle ingeroepen, en besloten om: a. Ëeuc teekening te doen vervaardigen van '/.. E. den Kcninu' met de beide Prinsen en Prins Hendrik en Frederik op do vier zijden, versierd met de kroon, grondwet, ridderorders eu scepter. b. deze in houtsnee to doen graveren. c. 8000 exemplaren hiervan te- vervaardigen alsmede eene schets te zenden aan den heer Holle met. verzoek de inlandsche onderschriften hier onder te plaatsen. Deze teekening is vervaardigd door deu heer Kochel te 's Gravenhage; is uitmuntend geslaagd, en men is bijna gereed met het overbrengen op hout. 3°. Om cene tweede plaat daar te stellen uit de clichés ven I'roben der Holzschnith. Illustration" van F. A. Brockhaus en de vervaardiging daarvan op te dragen aan den secretaris Schellhuis. Dit is geschied en na de goedkeuring van deze plaat van den president te hebben ontvangen is deze. naar deu heer Holle gezonden, om de namen er onder te plaatsen, waarop het bestuur der Maat' schappij spoedig antwoord kan ontvangen; alsdan kan deze kort daarna worden uitgegeven. De kosten van aanmaak van 5000 exemplaren zijn ƒ250. Wat dus betreft het uitgeven van platen, zegt de Maatschappij, zoo vermeenen wij tot dusverre goed te zijn ge- I slaagd en is liet ons plan nu wij eerst twee sehoolpreiiton hebben, op eene andere wijze voort te gaan en wel meer vergelijkende platen van Indië en Nederland uit te geven. b. v.: F.ene plaat voorstellende eene Hollandsche boerderij met werktuigen en gereedschappen en daarnaast een gelijke van Indie, vervolgens eene met. Indische en Hollandsche ' dieren, vogels, enz. Ook zijn wij in onderhandeling over de uitgaaf van geïllustreerde schoolboeken en komt daarvoor bet eerst in aanmerking het werk van Kobinson Crusoë van G. Keiler, uitgegeven te Arnhem bij -I. van F.gmond.— PERSONEN EN ZAKEN. Dezer dagen kwam ons een brochure in handen, twee maanden geleden in Nederland uitgegeven door Prof. Opzoomor, eu „Va-r nieuwe critick der wijsbegeerte" getiteld, /.ij dient tot bestrijding of liever tot, verplettering van Dr. Spruijt, nadat deze in de Gids de brutale meening had uitgesproken, dat ook Mr. Opzoomer feilbaar was. Op bladzijde 8 leest men : "De hoofdrocm van Dr. Spruijt is deze, dat hij doctor , in de natuurkunde is. Wel heeft hij in geen enkele natuurwetenschap de minste ontdekking gedaan of eenig belangrijk werk geschreven, maar toch hij is doctor iv de natuurkunde; wat wil men dan nog meer ?" — Op bladzijde 9: ..Zelfs op zijn gebreken draagt Dr. Spruijt roem.' Op bladzijde 10 : liet is noodig bij die plaats iets langer stil te staan, omdat zij op de meest duidelijke en overtuigende wijze ons ■ bekend maakt niet nog een andere eigenschap van Dr. Spruijt, de leclijkste die den man van wetenschap kan ontsieren: ik bedoel het oneerlijke zijn er polemiek." O]) bladzijde 11 : „Dr. Spruijt die mijn duidelijke woorden niet verkeerd kon verstaan, vond het voor zijn doel beter er de meest valsche en oneerlijke uitlegging aan te geven." Op bladzijde 13: Tegen zulk een polemiek helpt geen betoog. Als een dief in mijn huis is gedrongen, laat, ik mij niet met een juridischen twist over mijn eigendomsrecht in, maar werp hem buiten de deur. Evenmin strijd ik met bewijzen tegen oneerlijke opvatting mijner woorden." Is 't genoeg, lezer?— Herinner u thans nog even wat Prof. Opzoomer onlangs over de waardigheid der pers, over haar verwairen van pe-rsoncn eu zaken te zeggen had, en ' wat hem te Samarang zoo grif werd nagepraat.— CondüBANGO. In een der laatste nummers van het British Mediaal Journal treft men de volgende teleurstellende berichten aan omtrent de resultaten van ecu wetenschappelijk onderzoek naar de geneeskracht van den in America ontdekten ('ondurangobast : „Alles wat wij vernemen omtrent, de proefnemingen met den Condurango-bast die door onze Regeering aan de hospitalen Middlescx and St. Bartholcmew verstrekt is, bevestigt de- vrees dat wij alle hoop moeten opgeven als zou deze bast een geneesmiddel zijn tegen kanker. In physiologisch opzicht is de bast werkeloos en zijne therapeutische werking tegen kanker is gebleken te ziju gelijk nul. Hij levert een extract dat flauw bitter is en overigens niets bijzonders bezit. Ecu uitvoerig therapeutisch rapport. ( zal door den heer Hulke gegeven worden, terwijl dr. Brunton een nauwkeurig onderzoek van zijne physiologische werking zal doen, doch alleenlijk uit beleefdheid jegens de officieele bron waaruit de kleine voorraad verstrekt is. alsmede om de opgewondenheid te doen bedaren die depr de opgevijzelde aankondigingen van dit geneesmiddel ontstaan is." Diefstal. Gister zond een officier zijn bediende niet ƒ45 uit, om een rekening te betalen: tot heden de rest begrijpt men. AVij hopen, dat ook voor deze zaak weldra aan de pers gelegenheid gegeven zal worden, om don lof der politie te bezingen; maar wij vreezen.— \_NDUDEPABTEMEST. Aangaande de willekeur, bij het en weigeren vau crediet door of namens het Vendudepartement in practijk gebracht, moest ons alweder een staaltje worden meegedeeld: lemand, nog niet lang hier ter plaatse woonachtig, kocht den Sen Mei 1871 opeen vendutie van de firma Schnitzler t\ Co. voor een waarde vau /145,6ü en den 25en Mei j op een huisvendutie voor een waarde van ƒ96,50; te zamen, met inbegrip van de percenten, voor ƒ 260,55. De eerste rekening werd den lien Augustus, de laatste den 19en September betaald; beide alzoo op een behoorlijken tyd. _ ■ Eenige dagen na de voldoening zijner schuld, op een vendutie van den Hr. Karthaus, echter wordt hem zelfs een crediet van zeven gu 1 den geweigerd, en weer een paar dagen later, op een vendutie van de HH. Soesman Sc Co, een crediet van f 14. Op die wijze benadeelt men hen voor wier rekening de goederen die, op vendutie zijn gebracht gerealiseerd worden, want zulk een willekeur moet de koopers afschrikken, i Is dat het doel ?—