Huwelijks- Geboorte- en Doodbericliten. (Uil alle Indische b/aden bijeengebracht) GETROUWD. L. L. Andt-é en M. C. L. Radijs — Batavia 3 Januari 187.. BEVALLEN". J. H. W. Kloppenburg geb. van Rcijen — dochter 3 Januari. E. C. van den' Vlies geb. van Hogendorp, — dochter — Padang 25 December 1871. OVERLEDEN. Eranciska Ahrens geh. Kischer —20 jaar. — Batavia 4 Januari. Annette Margucrite Dammers geh. Uzuret. Toeloong Agoong 26 December. 1871.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 10-01-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 10-01-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 8
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Familiebericht
Verkorte balans der Javasche Bank.
op den 3den Januari 1872, des avonds opgemaakt, krachtens art. 18 van het Octrooi en Reglement (Staatsblad 1870, No. 34), en ingevolge besluit van den Gouverneur- Generaal, dd. 5 November 1871, No. 24. Disconto-reaening . ...ƒ10.513.681.18 jKapitaal ƒ 6 000.0C0 00 Beleening-rekening ... „ 1.731.385.91 Reservefonds » 20 058 32 Hypotheek-rekening... » 1.189.833.3-t liankbiljettcn Belegd reservefonds... > 20 000.00 in omloop » 33.860.313 75 Specie in de kassen .. » 27.774.441.88 Mank-assignaten Muntmateriaal , 393.572.73 i_ 0m100p.... » 1.725.071.63 Gebouwen en inven- Rckening-coutaris „ 476.716.28 rant iaido"t... .„ 1.166 705.18* Diverse rekeniniren... „ 1.281.798.185 Diverse rekeningen, fit1',1.280.07 / 43.351.42.,505 ƒ .3.381,429.50' President en Directeuren der Javasche Bank. F. ALTING MEES, President. D. N. VERSTEEGH, Directeur-Secretaris.
Wisselkoers der Handelsvereeniging te Balavia.
Bank. Particulier. Holland 0/m. d. 1027, _ 103% 103 a 103'/,%. Engeland Mn. ■/.. f 11.50 a f 12.42'/. f 11.42% a f 11.30. Singapore 3/d. z. » 2.57 2.53 (10/ d. z.) Hongkong 3/d. z. » 2.45.
Scheepsberichten. Aangekomen.
PASOEROEAN, 29 December Eng. bark Sunny, Region, A. K. Smith, Probolingo; 29 Dec. Russ. bark Lennator, O. V. Lundgran, Soerabaia.
Tertrokken.
PASOEROEAN, 30 December Ned. schip ;Occaan, J. It. Smit, Nederland; 30 Dec. [Eng. schip Queen of the Colonies, Thomas, Jones, Nederland; 5 Januari. Ned. schip H. W. AL, A. G. M. Bruijns, Nederland.
Aangekomen Passagiers te Batavia.
Op den sden Januari. Van AMSTERDAM, per schip Kennemerland, ge/, de Jong, kapt. inf. Groos en fam., Gepcns, kapt. G. Kulemborner en fam., 1 luit. inf. Schuit/, en echgt., dc heeren A. llarkeij eu fam., en ('antervisser, jufvrouwen Timsveld en Tnndter, 2 dames ïhorig en 2 jav, bedienden.
Benoemingen, enz.
Bij Koninklijk besluit van den 4den September 1871, no. 1, il dc laatstelijk met verlof in Europa aanwezige Oost-Indische ambtenaar C. C. F. Reents, gewezen telegrafist der tweede klasse in Nederlandsch-Indië, op verzoek, eervol, uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. liij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, van 21 November 1871, Lt. C, no. 9, is het aan den majoor der infanterie van het leger in Nederlandsen-In !ie F. A. C. Bloem verleend verlof naar Nederland voor den tijd van zes maanden verlengd. liij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, van 24 November 1871, La. Apz., no. 15, is aan den Oost-lndi.eh.cn ambtenaar met verlof in Nederland C. A. van Dinter, laatst hoofdcommies bij het postkantoor te Weltevreden, verleend eene nadere verlenging van verlof voor den tijd van zes maanden. Bij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, van 24 November 1871, La. Apz., no. 16, is aan den Oost-Indischcn hoofd-ambtenaar met verlof in Nederland G. M. W. van der Kaa, laatst resident van Kediri, verleend eene nadere verlenging van verlof voor den tijd van zes maanden. ERKEND EN TOEGELATEN': Krachtens machtiging des Konings, de heer H. Schellenbaum, als consul-generaal van Zwitserland te Batavia.
CIVIEL DEPARTEMENT.
ONTSLAGEN : Eervol, wegen» vertrek, als buitengewoon subslituut-griilier, buiten bezwaar van deu 'lande, bij den landraad te Banjoewangi 11. H. Donker Curtius. Eervol, uit 'stands dienst, met behoud van recht op pensioen, dc ambtenaar op wachtgeld J. C. Romswinckel, laatstelijk commies-ontvanger der in- en uitvoerrechten te Siboga (Sumatra's Westkust), tevens haven- en pakhuismeester aldaar. INGETROKKEN" : Wegens vertrek uit Nederlandsch-Indië, de aan J. N. A. Becbtinger verleend admissie tot het uitoefenen der genees- en heelkundige practijk te Batavia. BENOEMD: Tot auditeur-militair bij den krijgsraad te Willem I (Samarang!, de buitengewoon substituut auditeur-militair, toegevoegd aan den auditeur-militair in de tweede militaire afdeeling 'op Java mr. A. J. Zeeman. Tot secretaris der residentie Rembang, de eerste commies bij het departement van binnenlandsch bestunr J. I. Velden. Tot vendumcester te Samarang, de eerste commies op het residentie kantoor te Batavia L. C. Ileynis. Tot secretaris en boekhouder bij het vendukantoor te Samarang, de ambtenaar op non-activiteit W. F. A. Chastcau, laatstelijk eerste commies op het residentie kantoor aldaar. Tot kassier bij het vendu-kantoor te Samarang, dc ambtenaar op non-activiteit E. J. Hanibals, laatstelijk adjunct-kassier bij het vendu-kantoor te Batavia. Tot ambtenaar ter beschikking bij de landelijke inkomstenen cultures: C. O. van der Plas, thans derde commies bij het departement van binnenlandsch bestuur; G. L. Hilling; C, Th. Mayer klerk bij het departement van financiën; H. F. Adriaans; .1. YY. Heiman, en F. K. W. van Cattenburgh. BIJ HET DEPARTEMENT VAN BINNENLANDSCH BESTUUR. Tot hoofdcommies, de eerste commies mr. L. W. C. van den Berg. Tot eersten commies, dc tweede commies H. C. Maurenbrecher. Tot tweeden commies, de ambtenaar voor den burgerlijken dienst in Nederlandsch-Indië C. de Heer jr., thans werkzaam gesteld bij dat departement. BIJ HET POSTKANTOOR TE WELTEVREDEN (BATAVIA). Tot eersten commies, de tweede commies bij het postkantoor te Samarang W. van Beem. BIJ HET POSTKANTOOR TE SAMARANG. Tot tweeden commies, de postcommie., chef van het postkantoor te Cheribon, R. E. Rolf. Tot derden commies, de postcommies, chef van het postkantoor te Salatiga (Samarang), F. T. E. Tellings. Tot postcommies, chef van het postkantoor te Cheribon, de derde commies bij het postkantoor te Samarang, E. B. R. Tellings GOEDGEKEURD: Dat door den Landraad te Banjoewangi IS BENOEMD: Tot buitengewoon substituut-griilier bij die rechtbank, buiten bezwaar van den lande, J. N. Bnrgerhondt.
DEPARTEMENT VAN OORLOG.
ONTSLAGEN : Op verzoek, eervol, uit Zr. Ms. militairen dienst, wegens volbrachten diensttijd, met behoud van recht op p-n-.ioeu, de kolonel der infanterie J. C. Rappard, adjudant van den GoaTernear- Generaal Mr. P. Mijer. BENOEMD : Tot adjudant van deu Gouverneur-Generaal, Mr. J. Loudon, de majoor der artillerie .1. .1. de Rochemont, onlan»s van verlof uit Nederland teruggekeerd; met bepaling, dat hij als zoodanig bij zijn wapen zal worden gevoerd » a la suite".
Gemengde Indische Berichten.
In dc Binlang-Timor wordt medegedeeld, dat er te Koedoes een parcntah van de Negrie is uitgegaan, waarbij de Priai's die zich van deelname aan de nachtelijke patrouilles verontschuldigen wegens ziekte, met korting van hun tractement worden bedreigd. Intusschen schijnt een certificaat vau den doctor toch veel te kunnen goed maken. Heden waarom berichtgever meent, dat juist de doctor bij deze bedreiging wèl zal varen. — Eene Chineesche vrouw te Batavia die handel drijft in goudwerken en edelgesteenten, ontving Donderdag morgen een bezoek van een harer kennissen, eveneens eene Chineesche. Na met de laatste een gesprek te hebben aangeknoopt verwijderde zij zich voor eenige oogenblikken naar het achterhuis, maar miste tot hare groote teleurstelling bij bare terugkomst een pakje met preciosa's ter waarde van ƒ6OOO, dat zij in haar bed verborgen had. Het vermoeden dat do kostbaarheden door de bezoekster ontvreemd waren, deed onze koopvrouw naar het hoofd der inlandsche politie snellen, die onmiddellijk een huiszoeking in dc woning van dc vermoedelijke diefegge deed, zonder dat het hem even»el gelukte bet vermiste te achterhalen. Men riep nu de hulp in van den Chineeschen wijkmeester van Pintoe Besaar, die reeds meermalen blijken heeft gegeven van zijnen grooten ijver en van geschiktheid voor zijne betrekking. Hij begon eveneens een onderzoek in te stellen in het huis van de verdachte en wTist door ondervragen eu praten de vrouw tot bekentenis te brengen en baar te bewegen hem de plaats aan te wijzen, waar de voorwerpen geborgen waren. Het grootste gedeelte werd dan ook werkelijk van onder den grond te voorschijn gehaald, maar eenige voorwerpen, ter waarde van ongeveer ƒ 1000, konden nog niet terecht, gebracht worden. De diefegge, die reeds vroeger met de politie kennis heeft gemaakt en tot dwangarbeid veroordeeld was, bevindt zich in hechtenis. —■ Ken schrijver in de Bromartani heeft altijd gehoord, dat slecht volk cene aangeboren vrees heeft voor de Politie, ongeveer als de kippen voor ecu Oeloeng-oeloeng (kiekendief). Hij kan dus maar niet bekomen van zijne verwondering over hetgeen onlangs in het Solosche heeft plaats gehad. De Kliwonpolitie namelijk van B, met name Reden Bei Br. werd daar in een en deuzclfdcn nacht op 2 plaatsen van , a logies bestolen. Juist had hij ziju tijdelijk verblijf te .\l. bctrokEen, eu wel in gezelschap van zijne vrouw met hare kinderen. Het schijnt wel, dat men den Bladen Bei het rustig genot van deze excursie misgunde, of liever dat ook anderen daarmede hun voordeel wilden. Zooveel is zeker, dat hij op ecu goeden morgen dc peudoppo ter plaatse waar hij ontwaakte ondergraven vond, en tevens eene kostbare kris vermiste, terwijl zijne vrouw hem een oogenblik later kwam mededeelen, dat zij iv haar slaapvertrek van al hare kleederen was beroofd. Berichtgever acht het gebeurde voor dc politie een zeer bedenkelijk toeken; en men moet ook zeggen dat als de kippen op die wijze met de oeloeng-oeloeug een loopje nemen, het rijk van dc laatste voortaan uit is. Intusschen hopen belanghebbenden op eene schitterende revanche van dc zijde der vereenigde oeloengs. — Woensdag ochtend, ongeveer ten twaalf ure, kwam te Batavia op de reede eene met koraalsteen geladen prauw naar binnen zeilen, welke, in de branding gerakende, omsloeg. De opvarendeu zouden vermoedelijk verdronken zijn, indien niet de reddingboot van het havendeparteincnt, die door den havenmeester bij de monding was gestationeerd, toegesneld was. Met groote inspanning gelukte het, de drenkelingen, bestaande uit zes Inlanders en cene Inlandsche vrouw, behouden aan land te brengen. — Eenigen tijd geleden had ten huize vanden Chinees O. in dc dessa Serang, district Sedang (Ngampel), een brutale dief zich aan inbraak schuldig gemaakt. Door den bewoner evenwel ontdekt, had deze een geweerschot op hem gelost, doch toen dit ongelukkig miste, kreeg hij zelf een schot terug, dat van beter uitwerking, hem be\\ usteloos deed nederzijgen. Aldus voor het oogenblik bevredigd, koos de schelm het hazenpad, aan den Chinees de waarschuwing achterlatende om bij een volgende gelegenheid maar liever niet weer te schieten, of wel beter te treffen. —- Donderdag nacht had weder een brutale diefstal plaats ten huizo van de heeren K. en v. D. op Molcnvliet te Bat. Een der huisgenooten werd van eene som van circa ƒ 400 beroofd —-
Tractaat tussche en Groot-Brittannië betreffende Sumatra.
Eenig artikel: Wordt goedgekeurd het bepaalde in art. 2 van het verdrag, betreffende Sumatra, den 2den November 1871, te 's-Hagc, door den britschen gevolmachtigde met de Nederlandsche gevolmachtigden onderteekend; welk artikel luidt als volgt: Zijne Majesteit de koning der Nederlanden verklaart dat binnen het Rijk van Siak-Srie-Indrapoera en onderhoorighcden, zooals het omschreven is in het contract op den lsten Februari 1858 door het Nederlandsch-Indisch bestuur met dat It ij lc gesloten, dc handel van britsche onderdanen en de britsche scheepvaart bij voortduring zullen genieten al de rechten en voordeden, welke aldaar aan den handel van Nederlandsche onderdanen en aau de Nederlandsche scheepvaart, verleend ziju of mochten worden, en dat voorts dezelfde gelijkstelling aan den haudel van britsche onderdanen en de britsche schecpvaait zal verleend worden in eiken anderen inlandschen staat van het eiland Sinnatra, welke hierna van de Kroon der Nederlanden afhankelijk mocht worden; behoudens altijd de verplichting der britsche onderdanen om zich te gedragen naar dc wetten eu regelingen van het Nederlandsch bestuur.
Uit Rusland.
Een der meest geliefkoosde ontwerpen van Peter den Groote was dc vereeniging van de Zwarte zee met de Kaspische zee, daar hij al het gewicht dezer beide groote bassins voor Ruslands heerschappij in het zuid-oosten van Buropa levendig gevoelde. Maar de technische wetenschappen waren nog niet op dc hoogte zijner plannen, en het ontbrak den machtigen monarch, zijn tijd zoo ver vooruit, nog aan dc stoffelijke middelen om zijn stout denkbeeld te verwezenlijk». Na ziju dood was er geen sprake meer en het ontwerp werd, met een menigte andere, in dc archiven begraven. In 1858 beproefde zekere Bergstrcsscr op vaartuigen met platten bodem en van zeer geringen diepgang, uit de Kaspische zee iv dc zee van Azof te komen. Deze onderneming vestigde dc algemeene aandacht weder op het oude plan tot vereeniging der zeeën, die oorspronkelijk naar alle waarschijnlijkheid een waren. Eene wetenschappelijke commissie werd benoemd om de vlakte van Kumo Manitz te onderzoeken, maar zij bereikte de Kaspische zee niet. Die verdienste komt een Duitscher, in russische dienst, den topograaf Kmcst Blum, toe. Naar zijne meen ing, vormde dc vlakte van Manitz, in voorhistorische tijden, een arm der beide zeeën in quaestie. Zij is in den loop der eeuwen aanmerkelijk opgehoogd door het slib der rivier Kalaous. Thans is de vallei in tweeën verdeeld, gescheiden door eene groeve. De vereeniging der beide zeeën zou voor alles de wegruiming van dien, uit bezinksel gevormden, grond vereischen. Deze onderneming is, in een dubbel opzicht, van een onmetelijk belang voor Rusland. Vooreerst zou de defensive kracht van geheel het zuidelijk grondgebied daardoor in hooge mate toenemen. Immers in een zeer kort tijdsverloop zouden dc vloten uit de zee vau Azol en uit de Zwarte zee iv dc Kaspische zee kunnen komen, en zich daar vcreenigcu, hetzij voor een geeombineerden aanval of voor cene gemeenschappelijke verdediging. Rusland zou er een nieuw steunpunt door verkrijgen in Midden-Azië. Dc handelsbelangen stemmen hier volkomen met de strategische overeen. Behalve door de Russische schepen, wordt de Kaspische zee slechts door Pcrsischc bevaren, daar zij geen uitmonding op de andere zeeën heeft. En evenwel is de handelsbeweging er aanzienlijk. Volgens de ofiiciëele statistiek, liepen 824 schepen, metende 68,010 ten, in 1860 de Russische havens der Kaspische zee binnen. De Zwarte zee, voor alle zeevarende natiën geopend, leverde in hetzelfde tijdvak geen grooter cijfer op. En de kustvaart overtreft op de Kaspische zee zestigmaal die op de Zwarte zee. liet russische dagblad de Golos deelt dc volgende bij. zonderheden aangaande het grootsche plan mede: dc geheele lengte van het kanaal zou zijn 640 wersten (dc werst is 1 kilometer 665 meter). Stelt men het getal arbeiders op 32000 en het getal werkdagen per jaar op 300, dan zouden er slecht., achttienhonderd dagen of zes jaar noodig ziju om het reusachtig werk te voltooien. Dc kosten worden geraamd op 81 millioen roebels; dat is 18 millioeu minder dan het kanaal van Suez vorderde. De correspondent der Augsburgsche Allg. Zeitung te Belgrado (Servië) zegt, dat dc openbaarmaking van het plan met de levendigste sympathie is begroet, en dat zich onder alle klassen der bevolking de grootste belangstelling in dc verwezenlijking van dit ontwerp openbaart.
Gemengde Berichten.
_— Een onbekende te Gratz heeft een kapitaal van / 500, zegge vijf honderd gulden, aan het gemeentebestuur van I'ottau toegezonden, met dc bepaling dat deze gelden zóó lang op interest moeten gezet worden, tot 't een som van honderd duizend gulden bedraagt. Eerst dan mag 't kapitaal gebruikt worden voor nuttige instellingen. — De pachter van de bank te Badcn-Badcn die weldra zijne koffers zal moeten pakken, heeft zeer schitterende aanbiedingen aan het gemeentebestuur van het Savooische stadje Aix-les-Bains gedaan. Hij wilde dc gansche schuld van het stadje (750.000 francs) afbetalen en bovendien jaarlijks 150.000 francs in de kas storten. Verder zal hij voor zijne rekening ecu waterleiding aanleggen. Daarentegen verlangt hij letterlijk niets dan de noodige ruimte voor zijn groene tafels. 't Genoemde gemeentebestuur is evenals Grctchen voor liet pronkkistje van dezen modernen Eaust, bezweken en wacht nu in gespannen verwacht ing dc toestemming van het gouvernement af. liet is volkomen bereid zijn eer en goeden naam ten offer te brengen.'
MEMORIE VAN TOELICHTING.
De regeering heeft dc bezwaren, die do tweede kamer terughield vau de goedkeuring vau het tractaat met Groot Brittanië, den 9dcn September 1870 gesloten; met zorg overwogen, daarbij nauwgezet acht gegeven op dc bedenkingen, welke omtrent de verdragen over de werving van koelies in Britsch Indië en over den afstand der Neder landschc bezittingen ter Kuste van Guiuea gerezen zijn. Zy is te dier zake met de britsche regeering in nadere onderhandeling getreden. Het is den ondergeteekenden aangenaam te kunnen mededeelen, dat dc bereidwilligheid der britsche regeering om de vriendschappelijke verhouding met Nederland te besten digen, al aanstonds blijkbaar in de gezindheid tot ui pogingen om tot eene bevredigende schikking te geraken, zich ook verder niet heeft verloochend. De uitkomst van do genoemde onderhandelingen wordt thans ter kennis vau de kamer gebracht. Ten aanzien van Sumatra bestaat ze in cene nieuwe overeenkomst, gesloten den 2den dezer, en welke, voor zooveel noodig, aan dc goedkeuring der kamer wordt onderworpen. Met opzicht tot den afstand der Nederlandsche bezittingen ter Kuste van Guinea, en in het bijzonder tot dc gelegenheid om van die Kust voor dc Nederlandsche koloniën vrije arbeiders te verkrijgen, hebben dc onderhandelingen geleid tot een protocol, bevattende eene additioneclc bapaling tot het tractaat van 25 Februari eu gedagteekend van den 2de dezer, waarvan der kamer een afschrift ter kennisneming wordt aangeboden. Door dc thans afgelegde verklaring wordt uitgemaakt, dat voor het geval dat Groot-Brittannië zelf tot aanwerving en uitvoer van vrije arbeiders uit zijne bezittingen op de Kust van Guinea naar britsche koloniën mocht overgaan, soortgelijke handelingen vau de zijde van Nederland in het belang van de Nederlandsche koloniën, op gelijke voorwaarden zullen kunnen plaats hebben. Indien dus ten eenigen tijde de hinderpalen tegen de bedoelde emigratie, die thans worden ontleend aan ongezindheid daartoe van dc negers en aau den afkeer der publieke opinie in Europa van al wat zelfs den schijn zou hebben van te leiden tot verlevendiging van den slavenhandel, mochten worden opgeheven, zal aau Nederland uitdrukkelijk de vrijheid verzekerd zijn om, evenals Groot- Brittannië, van de Kust vau Guinea negers als vrije arbeiders uit te voeren. Dc bedoelde verklaring, die geen schijn van grond meer overlaat voor de meening, dat slechts eene Nederlandsche vestiging ter Kuste van Guinea de gelegenheid kan aanbieden tot het verkrijgen van negerarbeiders voor Suriname, zal alzoo tevens een der bezwaren moeten doeu vervallen door sommigen tegen den afstand der Nederlandsche bezittingen ter Kuste aangevoerd. "Noor de emigratie van Britsch-Indische koelies naar Suriname zijn gunstiger bepalingen niet verkregen kunnen worden. De Britsche regeering heeft, op 'grond— naar het schijnt — van de bedenkingen van het Britsch-Indisch bestuur, volhard in haar bezwaar tegen de verlenging van den tijd, waarna de emigranten aanspraak bekomen op vrijen terugvoer. Er bestaat dus geen reden om, ten aanzien deiimmigratie in Suriname, iv den eersten tijd andere voorwaarden te verwachten dan zijn aangewezen inde overeenkomst van 8 September 1870, in verband waarmede der. kamer is aangeboden het alsnog aanhangige wetsontwerp. De overeenkomst, waartoe het bijgevoegd wetsontwerp betrekking beeft, zal iv het navolgende de noodige toelichting vinden. Er is naar gestreefd, vereenvoudiging te brengen in de aanwijzing van den voet, waarop de Britsche handel iv Siak en onderhoorighcden eu in de nader onder Nederlandsch gezag te brengen onafhankelijke inlandsche staten van Sumatra is toe te laten. Terwijl reeds uit het tractaat van- het Nederlandsch Indische bestuur met Siak en ouderhoorigheden van 1 Februari 185 S, bij brief van deu minister van Koloniën dd. 21 Augustus 1858 ter kennis van de kamer gebracht, evenals uit de tariefwet van Nederlandsch-Indië van 3 Juli 1805, eene bchandeliug van den britsehen handel in dc genoemde landschappen voortvloeit, die eene onderscheiding in ongunstigen zin uitsluit; eu terwijl het geenszins in de bedoeling der'regeering ligt, in dc toelating vanden vreemden handel in Indië voortaan minder vrijgevig te zijn, maar integendeel dien handel allengs meer op gelijken voet te bejegenen met den Nederlandschen, kan er geen bezwaar bestaan het beginsel van gelijkstelling in deze op den voorgrond te plaatsen. Alleen is vermeden bij de omschrijving van het overcengekomene, uitvoeriger te zijn dan volstrekt noodig is, en nagelaten bet tractaat vau 1 Februari ISSS als punt van uitgang te nemen. In de preambule is verwezen naar het tractaat van 1554. Overeenkomsten met inlandsche staten en onderhoorighcden, hebben, voor zooveel dc behandeling van den Britschen handel daarbij betrokken is, de strekking om toepassing te geven aan art. 3 van het tractaat van 1524, en behooren voor het overige met dat tractaat overeen te stemmen. Bij het verband tusschen de bedoelde overeenkomsten en het tractaat vau 1824 is het, met opzicht tot het wezen der zaak, vrij onverschillig of, waar het te doen is om oplossing van hangende (juacstien met Groot-Brittanië betrei lende dc behandeling vau den Bfitschen handel in dc bewuste staten, de betrekkelijk Nederlandsch-Indische contractueele regelingen worden vermeld, dan of meer uitdrukkelijk het tractaat van 1824 wordt aangehaald. Door het volgen van de laatst bedoelde handelwijs is nu echter, naar de ondergeteekenden meenen, aan een bezwaar der kamer tegemoet gekomen. In zoover het noodig was dc wederzijdsche betrekkingen tot Sumatra, tot het onderwerp van nieuwe regeling te maken, geven de bepalingen van het tractaat den voet aan, waarop die regeling berust. Aan Nederland wordt verzekerd wat uog ontbrak aan zijne vrijheid vau handelen op Sumatra. Aan de andere zijde wordt, voor de aangewezen gedeelten van Sumatra, geconstateerd aau welke bepalingen de toelating van den Britschen handel voortaan zal zijn te toetsen. Art. 1 vervangt art. 1 van bet vroeger tractaat van 8 September 1870. Eene verklaring, als bij het tractaat van 8 September 1870 behoort, is, vermits de bedoeling thans buiten dat genoegzaam .blijkt, overbodig geworden. Artt. II en 111 betreffen de behandeling, binnen het Rijk van Siak eu ouderhoorigheden, van den handel en de scheepvaart van Groot-Brittannië op gelijkcu voet met den handel en de scheepvaart van Nederland. Uitdrukkelijk is, bij de bepaling daaromtrent, herinnerd aan dc verplichting der Britsche onderdanen om zich te gedragen naar de wetten eu regelingen van het Nederlandsch bestuur. Overigens is te dien aanzien hot voorbehoud vernieuwd, in dc conventie van 8 September 1870, voorkomende in de laatste, alinea van dc art. 11 en 111. liet genot der rechten en voordeden, bij art. 2 bedoeld, sluit niets nieuws in. Daarby is slechts rede van toekenning in een gewenschten vorm en tot zekere hoogte, van hetgeen thans reeds feitelijk den Britschen handel in Siak en onderhoorighcden ten deele valt en bij uitbreiding van het Nederlandsch gezag in de nog onafhankelijke inlandsche staten vau Sumatra, aldaar ten deel zou vallen, vermits bij zoodanige uitbreiding, de overeenkomsten met de betrokken staten te sluiten, met opzicht tot de toelatingvan den vreemden handel, onmisbaar zouden moeten geschoeid worden op dc leest van het bestaande Siaksche tractaat van 1858. Indien bij de bepaling omtrent den Britschen handel is weggebleven dc uitdrukkelijke toekenning aan Britsclfb onderdanen, ten aanzien van hunne toelating en vestiging, ven behandeling op den voet van Nederlandsche onderdanen, dan is het omdat daarop van de zijde der Britsche regeering niet verder is aangedrongen, sedert haar op nieuw in herinnering gebracht is, dat de gelijkstelling in dit opzicht reeds in het rijk van Siak bestaat en zij bovendien bekend is geworden met de verordening, aan de kamer medegedeeld bij de Memorie van beantwoording op het voorloopig verslag over de Nederlandsch-Indische begrooting van j 572, waarin, met betrekking tot dc toelating en vestiging van vreemdelingen, het beginsel vau volstrekte gelijkstelling met Neder.anders, voor Nederlandsch Indië meer algemeen is aangenomen. Het voorafgaande zal, naar dc ondergeteekende verwachten, voldoende zijn om aan dc kamer duidelijk te maken wat sedert Juli in de zaak der met Groot-Britaunië te regelen koloniale aangelegenheden is gedaan en verkregen. Ka dc pogingen, die zijn aangewend om de bewuste overeenkomsten meer iv overeenstemming le brengen met dc zienswijze der kamer, voor zooveel die uit de vroegere gedach ten wisseling is te kennen, en met het oog op den uitslag dier pogingen, waarop thans wordt gewezen, meenen de ondergeteekenden zich te mogen bepalen bij de uitdrukking van hun vertrouwen, dat de vroeger gerezen bezwaren thans geheel uit den weg zullen zijn geruimd. De Minister van Buitenlandsche Zaken, \j. Gemcki.. De Minister van Koloniën. VAN BOSSE. BIJLAGEN PER MEMORIE VAN rIOF,LICHTING. Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden en Hare Majesteit dc Koningin van het Vereenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en lerland, wenschende in den geest van het tractaat van 17 Maart 1824, dc vriendschappelijke verhouding tusschen de beide landen meer eu meer te bevestigen, en daartoe ook in hunne wederzijdsche betrekkingen op het eiland Sumatra alle aanleiding tot misverstand weg le nemen, zijn overeengekomen to dien einde eene conventie te sluiten en hebben tot hunne gevolmachtigden benoemd, te weten, enz. Art. 1. Hare, Britsche Majesteit ziet af van alle vertoogen tegen dc uitbreiding vau het Nederlandsch gezag iv eenig gedeelte van het eiland Sumatra, en mitsdien vau h.t voorbehoud iti dit opzicht voorkomende in dc noia's door dc Nederlandsche en Britsche gevolmachtigden uitgewisseld bij het sluiten van het .tractaat van 17 Maart 1824. Art. 11, Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden verklaart, dat binnen het Rijk van Siak-Srie Indrapocra en ouderhoorigheden, zoo als het omschreven is in het contract op den lsten Februari 1.58 door het Ncderlandsch- Indisch bestuur met dat Rijk gesloten, de handel van Britsche onderdanen en de Britsche scheepvaart bij voortduring zullen genieten al dc rechten en voordeelcu, welke aldaar aan den handel van Nederlandsche onderdanen en aan de Nederlandsche scheepvaart verleend zijn of mochten worden, en dat, voorts dezelfde gelijkstelling aan den handel van Britsche onderdanen en dc Britsche scheepvaart zal verleeud worden in eiken anderen inlandschen staat van het eiland Sumatra, welke hierna van dc Kroon der Nederlanden afhankelijk mocht worden; behoudens altijd de verplichting der Britsche onderdanen om zich te gedragen naar de wetten en regelingen vau het Nederlandsch bestuur. Art. 111. Dc bepalingen van het voorgaand artikel zullen geene verandering brengen in dc onderscheiding aangenomen bij dc N. I. wetten en regelingen tusschen personen van Westersche en personen van Oosterscheherkomst, iioch in de toepassing der bepalingen van de overeenkomst van 27 Maart ISSI. Art. IV. De tegenwoordige overeenkomst zal worden bekrachtigd binnen den kortst mogelijken tijd; zij zal zonder kracht of gevolg blijven totdat zij, voor zooveel noodig, de goedkeuring der staten -generaal zal erlangd hebben. Ten blijke waarvan dc wederzijdsche gevolmachtigden haar hebben onderteekend en met hun wapen bezegeld. De ondergL.oekendcn, ministers van buitenlandsche zaken en vau Koloniën van zijne Majesteit den koning der Nederlanden, en buitengewoon Gezant en gevolmachtigd minister van hare Majesteit dc koningin van het vereenigd koninkrijk van Groot-Britannië en lerland bij zijne Majesteit den koning der Nederlanden; de nuttigheid erkend hebbende van de bijvoeging eener nadere bepaling aan de overeenkomst, die op den 25-^ti-n Februari 1871 tusschen de wederzijdsche gevolmachtigden gesloten is, tot overdracht aan Hare .Majesteit de koningin van het vereenigd koninkrijk van Groot-Brittannië en lerland van de rechten, welke Zijne Majesteit de koning der Nederlanden bezit op de Kust van Guinca, zijn, als daartoe behoorlijk gemachtigd, omtrent bet navolgende overeengekomen : Indien te ceniger tijd dc britsche regeering de aanwerving van vrije arbeiders in de britsche bezittingen op de Kust van Guinca en hunne uitvoer naar britsche koloniën mocht veroorloven, zal gelijke aanwerving en uitvoer uit die britsche bezittingen, op dezelfde voorwaarden, ook aan Nederland, ten behoeve der Nederlandsche koloniën, verzekerd zijn. Deze bepaling zal geacht worden dezelfde waarde eu kracht te bezitten als de bovengenoemde overeenkomst van den 25stcn Februari 1871. Ten blijke waarvan de ondergeteekenden dit protocol met hunne handteekeningen en zegels hebben bekrachtigd. Gedaan te 's Gravenhage, den tweeden dag van Nov. in het jaar een duizend acht honderd een en zeventig.