Art. 10. De ondernemer is n»et bevoegd, zijne reehlen en verplichtingen op een ander over te dingen, zonder toestemming van het gouvernement. Bij overlijden van den jndernemcr gaan zijne rechten enverplichtingen over op zijne erfgenamen. Gedurende den I.iep van cii; contract kau het eigendom van de tavbrielc niet op een ander overgaan, dan met toestemming van het gouv» nement en ono'er voorwaarde, dat de nieuwe eigenaar der fair-iel. in de plaats van den ondernemer treedt ten opzichte vaa kl de rechten en verplichtingen, uit dit contract Toortvloeiende. Her gor.ï'srni'ineut veruindt zich, in geval v»n eiker»;V»DßOvergatig der fabriek, tot welken bet zijne toestemming heeft -pge-ieu, den nieuwen eigeuaar als contractant te erkennen.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 31-01-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 31-01-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 26
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
B. Voorschriften. Geene. A. Artikel.
P. Voorschriften. Geene.
Deze artikelen leveren naar onze bescheiden .aaeniüggeen be/.waar. Het gouvernement is in 'slands ht lang gcrerhtigd en verplicht, om zich cc.» tijdige betaling te .erzekeren, en om /ijn toesterimiiig tot (ie cigeiidoinsovt.rdiacht waartoe de fabricant wenscht te besiui'en afhankelijk te stellen van de persoonlijkheid de-genen, die don oorspronkelijken contractant vervangen moet.
A. Artikel.
Art. 17. Het beheer der ondernenrng wordt gevoerd door den ondernemer of zijnen gemachtigle. De gemachtigde moet zijn ingezetene van Nederlandsch-lndië en bekwaam om overeenkomsten aantegaan. Vreemde oosterlingen mogen niet ah gemachtigde optrelen. De ondernemer geeft, wanneer hij een gemachtigde voor z;cb laat optreden, daarvan, met vergelding van die.-.s naam en woonplaats, kennis aan het hoofd van gewestelijk bestuu..
B. Voorschriften. Geene.
De bepaling aangaande den ge^ichligde vau d.n fabricam-contractant leidt tot een allezins merkwaardige incongruiteit. De regeering lapt onbeslist, of en op welke voorwaarden zij de volmacht, door een fabricant aan een ingezetene van Nsdeilandsch-ludië, die bekwaam is om overeenkomsten aantegaan voorhet beheer eener onderneming te verleenen, erkennen zal, maar zij sluit een vreeindnn Oosterling ondubbelzinnig uit. Vreemde Oosterlingen mogen derhalve wel contractanten zijn — in Oost-Java kan men ..p vete suikerfabrieken voorbeelden aanwijzen — maar als gemachtigden var. een contractant o^tetreden is hun ten strengste verboden. Het meerde-e is hun geoorloofd, het minaere niet.
Gezegd echter moet het worden, dat die uitsluiting niet de denkbeelden van den gewezen Minister ï:.ii Koloniën, den liberalen ex- contractant Transen van de Putte op verrassende wijze strookt. De rechten der vreemde Oosterlingen die reeds als contrnctanten fungeerden te verkorten, ging bij hem niet aan, maar in het vc.-volg met die ingezetensn van Neerlaudsch-Indië contracten voor suikerondernemingen to sluiten, w->rd berispelijk geacht. Er heeft zi'-h sedert een nieuwe tak van industrie ontwikkeld: die der naamleeningen. Verschillende fabrieken, die werkelijk aan Chineezen tn andere vreemde Oosterlingen behooren, staan tegenwoordig op naam van dezen of genen Europeaan: de Chinees levert het geld, de Europeaan verkoopt zijn naam, beide worden gebaat. Zulke knoeierijen ontstaan door zulke bepalingen.
B. Voorschriften
4 23. Tijdstip van *-»u ng der overeenkomsten. (Art ï2 van het o-.twerp-contract,; Voor ue onderner.iiugen, welker contracten mjt den oogst van 187' expireeren en voor bestendiging v;.»baar bevonder wordeH, gaan ie n»»mwe overeenkomsten in met den aanplant van 1871, ten behoeve van den oogst van i 872. Over het al of niet aannemen der overeenkomsten, ten .tanzien der^ in de v..rige alinea bedoelde fabrieken, hebben de ondernemen of iiunae gemachtigden zich te verklaren binnco een termijn /an zes weken na den dag, waarop de ontw»-rp-overeenkomst hnn door net hoofd van gewestelijk- bestuur is toegezonden. Neemt de beli-.nghebbendc geen genoegen mei de daarin gestelde v-uorwaardeu, dan wordt voor het oogstjaar 1872 geheel op deu ouden voet dooi gewerkt eu het contract, ingaande met den oogst van 187 ' u t»e teed. Ondernemers, wier contracten htirr afloopen, kunnen, veor zoo ver ne vooi verlen-ing vatbaar zijn, hunne onv creenkorasten eoi^muteo,-eu in contracten volgens de nieuwe beginselen, eveneens ingaande met den oogst vau 187»! en zullen zich daaromtrent binnen zes weken, va i I b i dt ontw rp overeenkomsten door hei hoofd van Te—ettelijk bestuur zal zijn toegezonden, te verklaren ht'iben. Voor wie niet toetreedt, staat de gelegenheid daartoe later niet mcci open. 5 2t. Eigendom van den fabrieksgrond. bij de toezending der >ntwerp-o denzelfden termijn als in de voorgaande _ is vastgesteld. Het hoofd van gewestelijk bestuur moet ten spoedigste onderzoeken, hoeveel aan de bevolking voor het blijvend gemis van den grond zal moeten worden uitgekeerd, eu hoeveel het land voor den afstand van het eigendomsrecht zal moeten bekomen. De als uitkomst van dat onderzoek verkregen sommen maken het bedrag uit van den van wege de regeering te vorderen koopprijs. Mochten zich tegen de toekenning van eigendom speciale toestanden verzetten, dan moet het hoofd van gewestelijk bestuur, alvorens het in~deze bedoelde voorstel aan den ondernemer te doen, onder mededeeling van de bestaande bezwaren, nadere bevelen vragen aan den directeur van binnenlaudsch bestuur Over Art. 19 een kort woord. Het gouvernement oordeelt het raadzaam, om te voorzien in een schorsing of ontbinding van het contract „tengevolge van dringende omstandigheden van staatkundigen aard." Waarop dat doelt laat zich gemakkelijk gissen, maar laat zich ook duidelijkheid-halve het best verzwijgen. De maatregel echter door het gouvernement voor dat geval beducht — schadeloosstelling na arbitrage — kan eerst goedgekeurd worden, zoodra aangaande het verkiezen der scheidsmannen een voor beide partijen billijke regel is aangenomen. Het spijt ons hiertoe verplicht te zijn, maar het moet gezegd worden, dat de wijze waarop vorige gouvernementen netelige vraagstukkeu bdtreffende contract n hebben doorgeslagen slechts weinig geru; tstellends oplevert. Ook een van de bovenstaande Voorschriften getuigt van een loshaid van beweging die niet sticht. Er zijn drie en dertig fabricanten wier contract met den oogst vanlB7l expireert. Wat wordt te hunnen aanzien bepaald? Dat zij of hun gemachtigden binnen 6 weken, nadat de ltesidoiit hun de nieuwe overeenkomst heeft aangeboden, tot verwerping dan wel tot aanneming moeten besluiten, indien met die aanbieding slechts de helft van den tijd getalmd wordt die door Z. E. MiJER aan het bepeinzeii van het Ontwerp-Contract werd besteed, en indien het Concept ook, maar ten spoedigste, iv Nederland ter kennis van het publiek wordt gebracht, is de bepaling niet bedeukelijk* er blijft dan voor den in Nederland aanwezigen fabiïcant gelegenheid, om per telegram aan zijn op Java fungeerenden gemachtigde instructiën te zenden. Vervalt echter thans — wat hier meer is beleefd — het gouvernement in een ander uiterste, de overba»isting, dan zullen den gemachtigde moeilijke oogenblikken wachten welke hem gevoegelijk bespaard hadden kunnen worden. Het gouvernement heeft den tweestrijd slechts door een meer radicaal dan aangenaam middel verlicht: door de bedreiging rmmelijk, dat elk contract dat niet voor een nieuwe overeenkomst plaats maakt, „ingaande met den oogst van 1873" onherroepelijk wordt uitbesteed. Het laatste der voorschriften vergt tot ons genoegen weer lof. Het besluit, dat de fabricanten die tot de nieuwe overeenkomst toetreaen het recht van opstal, hun thans voor de plaatsing hunner fabrieken toegestaan, op werkelijk billijke voorwaarden door een eigendomsrecht kunnen vervangen, stelt de fabricanten in staat, om op hun fabrieken hypotheken van de Weeskamers te vestigen, verhoogt in elk opzicht de soliditeit en stabiliteit der ondernemingen. Voor de suikercultuur is aldus een ver van onbelangrijke uitkomst verkregen, en ook is de quaestie, wica volgens ilc regeering het eigendom der gronden op Java toekomt, daarmee tot ecu einde gebracht; want het Voorschrift gelast den residenten om ten spoedigste te onderzoeken „hoeveel aan de bevolking voor het blijvend gemis van den groi,d zal worden uitgekeerd, en hoeveel het land voor den afstand van het eigendomsrecht zal moeten bekomen." , En th«ns is de bespreking der verschillende artikelen en paragrafen van het Concept-Contract en de Voorschriften afgeloopen. Pat het „einde goed, al goed" hier geen toepassing mag vinden, behoeft voor den wikkenden lezer geen betoog. Maar het heeft zijn nut, meenen wij, om het resultaat van een ernstige en naar onpartijdigheid strevende beoordeeling tot één kort geheel samen te vatten, en dat zullen wij in een laatst artikel pogen te doen. v. K.
De laatste regeling der Suikercultuur. IV. A. Artikel.
i^pTrt 11. Het stoit den endernemer vrii, vrij willij geteeld rit. iv jj*Ps]i fabriek te vermalen, mits dat niet zij verkregen van grjnden iniestcnid om afwisselend door tusschenkomst van het Gouvernement ; met suikerriet, teu behoeve van eenigen met bet Gouvernement in contract staanden ondernemer te worden beplant of aan dezen »er beplanting met suikc-rict door eigen middelen te worden verschaft. Hij verbindt zich, geen riet te verrfwken al» tweede gewas, verkr ;;en van den gouvernements-suikerrietaanplant, of vaa riet, geteeld op van bestnurswege verstrekte gronden. Ingaande met den aanplant van 137 ü, zal de ondernemer riet, als tweeds gewas verkregen van den gouvernements-suikerriet»".*:nplant of van riet, geteeld op van bcstnurswege verstrekte gronden, mogen verwerken, indien het r'komstig is van die gronden, waarover, ingevolge de trapsgewijze vermiudering, niet weer door het bestuur ten behoeve der suikercultuur zal beschikt worden.
B. Voorschriften.
$ 20. Vrijwillig geteeld rie*. (Art. 11 van het ontwerp-contrac'). De ambtenaren zien toe, dat op de gronden, bij de gouvernementsstiikercultuur ingedeeld, tusschentijds niet andermaal suikerriet wor(le geplant of een tweede gewas van den gonvernement3- aanplant aangehouden. AVil de bevolking zich naar dezen wensch der regeering niet schikken, dan wordt hiervan bericht gezonden aan den Directeur van Binnenlandsch .bestuur. § 21. De hoofden van gewestelijk bestuur hebben zich vooral nauwkeurig te vergewissen van de uitgestrektheid gronds, door of voor de ondernemers in vrijwillige overeenkomst r et suikerriet beplant.
Artikel 11 herinnert wat een iYansch schrijver— gelukkig, jaren geleden! — over de drukpers in Spanje mededeelde: de dagbladen mochten niets pubüceeren dat de staatkunde, de zedaleer, den godsdienst, de wetenschap, de kunsten, de ambtenaren, de officieren, de bijzondere personen, de geestelijken of de leeken betrof, maar overigens waren ze vo»--komen Tij! De snikei fabricanten op Java mogen geen riet "ermalen, dat van gronden verkregen is dio bestemd zijn „om afwisselend door tusschenkomst van het best-. :ir beplant te worden" — en dat zijn alle gronden der bij de suikercultuur ingedeelde dejsa's— maar overigens wil het Gouvernement hun die zonder het dwangsvstcem wenschen te werken volstrekt niet de handen binden! Als men ten minste het voorschrift, dat het den industrieel ook verboden is, om het iweede gewas te vermalen, dat van den gouvernements - aanplant is aangehouden, nog buiten rekening laat! Zijn die voorschriften in het belang der bevolking ?
De vervaardiger van het Ontwerp- Contract gelooft het zelf niet, want hij gelast, dat wanneer de bevolking zich naar dien wensch der Regeering niet schikken wil, daarvan" (door den Resident?) „aan den Directeur van het Binnenlandsch Bestuur bericht gezonden wordt". De velden die bij de suikercultuur zijn ingedeeld hebbeu vier jaar rust, want jaarlijks mag slechts '/_ der dessagronden voor die cultuur worden afgezonderd. Het aanhouden van het tweede gewas kan dus de gronden niet uitputten, en het verzekert den inlander een belangrijke winst: de waarde wordt op x/_ a 2/3 van den eersten snid geschat. Moet hij nu, zooals helaas ! meer is geschied, voortaan dat tweede gewas vernielen ? Ook ue spankracht van zijn lijdzaamheid is begrensd. En de waardigheid der regeering wordt gekwetst, indien het bestuur wikkend en lovend eindigen moet, aan het verlangen der bevolking toctegeven, wat toch het geval zal zijn, wanneer de inlander zich bij de bedjelde quaestie naar haar wensch niet schikken wil. Bij het lezen van dergelijke voorschriften, dreigt de eorbied, welken alle onderdanen voor de regeering moeten koesteren, in het ougereede te geraken. Te meer, wanneer men de laatste alinea van Art. 11 leest, waar gezegd wordt dat het vermalen van het tweede gewas ophoudt verbeden te zijn, z-.odra de gronden bij de gedwongen suikercultuur niet langer kunnen worden ingedeeld. De vaderzovg voor den inlander schijnt dus haar loop te staken, zoodra het belang der schatkist h.iar niet meer electriseert.
Of het gezond verband of de cerlijMieid van den steller des Ontwerps en der Voorschriften is verdacht. Of beide: gezond verstand èn eerlijkheid. Zeker kan „ten genoegen van iedereen" de volstrekte onmisbaarheid van andere bepalingen worden aangetoond. Eerst in de laatste vijf jaren van den contractstijd zullen de dessagronden ophouden „afwisselend door tusschenkomst van het bestuur" beplant te worden. Ook dan eerst zullen er voor de vrije, suikerteelt velden beschikbaar zijn, ten minste in residentiën als Tagal, Cheribon, Japara, Soerabaia, Probolingo en Pasoeroean, raar bijna alle fabrieken aas elkander grenzen, en een residentie als Banjoemas Wet slechts één suikeronderneming is een zeldzaambeid. Hoe dan moet de vrije suikercultuur ontkiemen en zich ontwikkelen? Op de raw.-.hvelden misschien?— De hoofden van gewestelijk bestuur, zoo lezen wij irerder, hebben "ich vooral nauwkourig te vergewissen van de uitgestrektheid gronds zonder tusschenkomst van het bestuur beplant. Met geen enkel belang is dat in strijd. Maar — en deze vraag geldt ook voor § 9, § 1 1 en andere — wie zal de uitgestrektheid der in vrijheid en die der in dwang beplante velden met hun karrewegen en slooten, bepalen? Wie zal als landmate: fungeeren? Le Mantri's der Waterleidingen die het tot nog toe hebben gedaan ? Maar het is een publiek geheim dat die meerendeels voor de taak niet berekend zijn, en dat het geld aiet alleen den mond stopt, zooals de Cht■"eezen ".eggen, maar ook het vermogen schijnt te hebben om de vla-tomaten le doen uitzette... Men heeft althans langzamerhand vier soorten van bouws gekregen: gewone boiirvs, zilveren bouws, gouden bouws en diamanten bouws!
A. Artikel.
Art. 12. De ondernemer verbindt zich, de fabriek, aanhoorigheden en werktuigen te houden in voldoenden staat of te verbeteren, zood-it zij geschikt blijven tot voortzetting van het bedrijf, waartoe zij thans gebezigd vorden, Ter b».oordeeling hiervan heeft bet hoofd »an gewestelijk bestuur de bevoegdheid om, daartoe termen vindende, cent. commissie van deskundigen te benoemen. Art. 13. De ondernemer onderwerpt zich aan h*t toezicht, op last van het hoofd van gewestelijk bestuur door de Europeesche ambtenaren te houden. De toegang tot de fabriek staat ten rllon tijde aan de ambtenaren open. De ondernemer is verp'icht, aan het hoofd -an gewestelijk bestuur omtre.t al hetgeen tot de onderneming betrekking heeft de opgaven te doen, welke het zal verlangen, en die opgaven, desgevorderd, met eede te bevestigen. Bij het niet nakomen dezer verplichting binnen een door den gouverneur-generaal, voor elk geval :n het Lijzc ler, te stellen laatsten termijn, verbeurt de ondernemer een boete van / 1000, — (een diiize,:d gulden.)
B. Voorschriften. Geene.
Tegen deze twee artikelen mag geen bedenking geopperd worden, zoolang der. fabricant, in welk een geringe mate ook, arbeiders cf aanplant wordt verstrekt. Het gouvernement dat, volgens Art. 3, de bevoegdheid heeft om het plartloon en de schadeloosstelling die den Javaan voor de afgifte van zijn grond is toegekend te vernoegen, moet alle inlichtingen knnnen veikrijgen die tot een juiste beoordeeling van dei: toestand der onderneming noodig zijn. liet gouvernement, dat de bevolking dwingt voor den industrieel op de velden of in de fabriek te arbeiden moet da weg openstaan, om door feiten de overtuiging te verkrijgen, dat de inlander niet over mishandeling heeft te klageu. Het gouvernement, dat de tegenwoordige regeling als een voorbereiding tot een vrije suikercultuur beschouwt, moet steeds ecu zelfstandig oordeel kunnen vormen, voor het tijdige uitvoeren van doeltreffende maatregelen een eerst vereischte. Vat* ongepaste bemoeizucht kan het gouvernement, krachtens de bovenstaande bepalingen, niet beschuldigd worden; het had, zonder zulk ecu verwijt te verdienen, zelfs nog een stap verder kunnen gaan, en maatregelen nemen tegc*) der door sommige fabricanten tot ƒ 30,000, ja ƒ 50,300 opgedreven verkoop van stroop. Wel is die verloop thans volstrekt niet meer, wat hij onder een vorige regeling der suikercultuur feitelijk in menig opzicht was: een diefstal ten koste van den lande en van de bevolking gepleegd, maar hij verbergt of ontsluiert het bedrag van de ware productie eener onderneming, en m verband alweder met de vijfjaarlijksche herziening waarvan Art. 3 gewaagt, moest dat het geval niet kunnen zijn.
A. Artikel.
Art. i-i. De ondernemer verbindt zich, IU Ht gouvernement als cijns te voldoen : a van aanplant door tusscueiikom"t van het gouvernement—; 6. van vcldeu zonder aanplant, door het bestuur verstrekt, j (/,?/ derden) van het bij a bcdongi-nc. c. van het riet, verkregen buiten alle tusschenkon.st ia bestuurs en op deze onderneming verwerkt f 25.— (vijf-en twintig ydtleti) per houw;— onderdeelen van een bouw voor een geheel gerekend.
B. Voorschriften.
§ 22 Cijns. (_rt. 14 van het on'werp-contract.) De aan den lande te betalen cijns wordt bouwsgewijze vastgesteld over de uitgestrektheid vn den aanplant, waartoe het gouvernement jegens den ondernemer verbonden is. Hij wordt berekend voor elke onderneming in het bijzonder, naar hu-e gemiddelde productie van dé jaren 1863 toten met 1869(1864! tot en met 187ü), de j»ren der hoogste en laagste productie niet medegerekeud, en den grondslag van: f 2. — per pico', bij eene gemiddelde productie van 1 tot 45 picols per bouw. f 2,50 per picol bij eene gemiddelde productie van meer dan 45 tot 60 picols per bouw, en f 3.— per picol voor al het meerdere. Voor de uitgestrektheid, waartoe de onderneme»-s afstand doen van hun recht op aanplant, vermindert de cijns met .' (een derde) van /ijn oorapronkeüjk bouwsgewijze bedrag. Over ele gronden, welke de ondernemers in geheel vrije cultuur, dat is buiten eeuige tusschenkomst van het gouvernement, tot de voortbrenging van suikerriet bezigen, betalen zij een cijns van f 25.— (vijf-en-twintig gulden) per bouw.
De cijns wordt bouwsgewijze vastgesteld, zegt al 1 van deze Voorschriften. En hij wordt berekend voor elke onderneming in het bijzonder „naar hare gemiddelde productie van de jaren 1533 tot en met 1869," voegt de tweede alinea daarbij. Is tusschen die twee bepalingen niet iets tegenstrijdigs? Dui■eliik wordt de bedoeling hier met weergegeven. Ook voor de becijfering van don cijns past die klacht. Verin os de lijk wenscht het gouvernement f 2. per picol te ontvangon voor elk vau de eerste 45 picols die van een bouw morden geoogst, ƒ2,50 voor eiken picol boven de 45 en beneden de 60 ■ f 3.— voer eiken picol boven de 6C. Bijna even goed echter is deze interpretatie te verdedigen, dat er f "2. per picol moet worden, betaald in geval de productie per bouw 45 picols of minde!- en/ -',50 ingeval zij meer dan 45 picols bedraagt. Bij een productie v-iji 50 picols zou volgens de laatste lezing / 1:25 en volgens de eerste f 102.50 in de echatki-4 gestort moeten worden, wat dus een verschil geeft van f 22.80 per bouw.
Maai ook ingeval het gouvernement verlokt mocht worden, het grootste dier twee bedragen voor de kistte eischen, zon er nog weinig reden zijn, om de belasting onbillijk te noemen. Hiertegen echter moet opgekomen worden, dat de ondernemer die zelfde velden doet .bewci-kt.ii slechts T/3 minder betaalt dan een ander die al de voordeden van een gouvernements-aanplant, geniet; en dat de ondernemer, die noch voor den aanplant noch voor de verwerking van het riet de tussehenk»jmst van het bestuur inroept, die bijgevolg geheel alleen op eigen krachten steunt, wien evenmin als een tabaksfabricant bij voorbeeld of een koopman eenig voorrecht is toegekend, een cijfer van ƒ25 per bouw moet betalen. Is dat in rui! wellicht voor de veiligheid van personen en goede*en, hem van regeeringswege verzekerd of althans beloofd ? Maar dan mag de ring billijkheidshalve niet langer dralen, met eiken anderen industrieel insgelijks te belasten. Is het om de vrije suikercultuur aantewakkeren ? Maar wie zal dat ter goeder trouw duiven boweren? liet is slechts in overeen*temmii.g met de bekende Memorie, dooide Kamers van Koophandel en Nijverheid in 1869 den ontwerper der zoogenaamde suikerwet aangeboden. De leden dier achtbare vereeuigingin mogen zich thans over de verwerping van hun voorstel om den industrieel bij het verleenen van voorschotten aan inlanders tegen verliezen te vrijwaren, troosten met de gedachte, dat de regeering daarentegen hun denkbeeld, om den fabricant ook voor den geheel vrijen aanplant cijns te doen betalen, allerberaidvaardigst aangenomen heeft.
Nog meer in strijd met het belang der vrije suikercultuur is het voorschrift, dat „voorde uitgestrektheid waartoe de ondernemers afstand doen van hun recht op aanplant, de cijns met '/3 vermindert."
Stal den cijns op/ I*2-5, het '/3 is dan ± ƒ 1-2. Bij een gouvernements aanplant b *drsagt het plantlocn f 225 • bij den vrijen minstens f 300. De fabricaut zou bij een vrijen aanplant dus ƒ75 meer betalen en slechts f 42 reductie geuieten. Zal hij nu dwaas genoeg zijn, de tusschenkomst des bestuurs te laten varen ? Voor het bedrag van dat derde gedeelte is nergens met eenig voordeel een aanplant in vrijen arbeid te verkrijgen- De residenten mogen gemoedelijke toespraken improviseeren of memoriseeren om de fabricanten te bewegen zelven voor den aanplant te zorgen, hun woord kan nimmer zoo welsprekend zijn als het feit der vaststelling van het % gedeelte, en zoolang de dolheid niet in de suikerfabricanten is gevaren, zullen zij voortgaan de bewerking en beplanting der hun toegeschikte velden met eerbiedig vertrouwen optedragen aan de Hooge regeering, die hen voor een civielen prijs prompt bedienen moet. De Eegeering bedenke, dat ook de fabricanten rekenen kunnen, zij het ook niet zoo voortreflijk als het gouvernement. Wij achten het volstrekt onnoodig, om die vaardigheid des gouvernements breedvoerig te betoogen, maar op een treffend staaltje wijzen wij. Het ligt bij het lezen van § 22 en de herinner'ng aan § 13 voor de hand- Van de velden die door vrije arbeiders worden beplant, is landrente te betalen, ten bedrage uewoonlijk van ƒ 15, plus een bslasting van ƒ 25; te zamen/ 40 per bouw. Het dessahoofd geniet 8% coüecteloon ; ontvangt bijgevolg van eiken bouw ± f 3-60» Wel te verslaan, als de aanplant vrij is. Geschiedt daa.-etitegen de aanplant van bestuurswege, dr.h. (zie § 13) wordt het onbezoldigde dessahoofd met /' 1 pt-r bouw weggezonden, en dat heat dan officie-;! een „tegemoetkoming in de derving van ecu deel van het collecteloon-" 't Is toch een heerlijke kunst, dat rekenen !
A. Artikel.
Art. 15. De betalingen, bedoeld bij de artikelen 6 ia 14, geschieden door storting in 's lands kas ter hoofdplaa s van het ge west, waarin de onderneming ligt, in vier g-lijke tennijnsu, op >f ilór 15 September, 15 October, 15 November en 5 December van hot ja>r, waarop de l" lastiug betrekking heeft. De boete, bedoeld bij artikel 9, moet in den laatsten termijn worden gestort, die vermeld is in artikel 13, binnen een maand, nsdat zij is verbeurd. Bij gebreke van betaling binnen de gestelde termijnen verbeurt de ondernemer eene boete van vijf ten honderd van het vers huldig le, voor elke maand of een ge»leelte daarvan, dat hij achter-tul iq is, onverminderd l.et recht van he» gouvernement om, indien de ou.erneiner, na gerechtelijke aanmaning, nalatig blijft, de ontbinding der overeenkomst te vorderen met vergoeding van kotten, schaden en interesten. Zoodra het gouvernement deze vordering heeft ingesteld, is hr' tot aan de eindbeslissing van zijn in artikel 1 beuongene verplichting ontheven.
A. Artikel.
Art. 18. In geval van gepleegde mishandeling van de bevolking öf van het werkvolk, d»or den ondernemer of zijnen gemachtigde, heeft het gouvernement het recht om, afgescheiden van de gerechtelijke vervolging, te eischen, dat het beheer der onderneming binnen een door hetzelve te bepalen termijn aan een ander worden overgedragen.
B. Voorschriften. Geene. Dit artikel is reeds bij Art. 12 en 13 bedacht. A. Artikelen.
Art. 19. Het gouvernement behoudt zich voor om, wanneer dringende omstandigheden van staatkundigen aard zulkt voor het algemeen belang noodig mochten doen oordcelen, de werking van dit contract te schorsen of het te ontbinden, zonder eenige. verplichting om de daartoe leidende redenen te openbaren, doch iel-en voorafgaande schadeloosstelling, door scheidsmannen te bepalen. Art. 20. De kosten van het opmaken van de acte en van de uit te reiken grossen en afschriften komen voor rekening van den onondernemer. Art. 21. Voor het naleven dezer overeenkomst kiest de onderne-ner Woonplaats ter griffie van den Raaa van »iustitl:, binnen wiens rechtsgebied de onderneming gelegen is. Deze keuze is algemeen. Art 22 De eerjte aanplant, waarop deze ov.reenkomst betrekking 1-eeft, is die van het jaar 1871 Indien iie aanplant meer bedraagt dau die, bij irtikd 1 bedongen, is op ukt meerdere al het bij deze overeenkomst bepaalde van toepassing.