VERLOF WEGENS ZIEKTE aau den Notaris Groen ewald, den Hulponderwijzer Venema en den Officier van Gezondheid 2de klasse E. L. PHILIPSEN. BENOEMD tot Notaris te Bandong Jans, tot Hoofdonderwijzer te Soeracarta Lee, tot Hoofdonderwijzer te Macassar Bloemhakd; bij het Mijnwezen: tot Ingenieurs 3de klasse Mansfeldt en Jonkmi, tot Aspirant-Ingenieur van Schelle; tot Tweede Luitenants der Infanterie Vo- GKLZAXG en MOLLINGER. BEVORDERD tot Kolonel, de Luitenant-Kolonel O L. St. A. M. de Roy van Zuydkvvijn. De expeditie naarGoENONG Tinggi heeft ten gevolge gehad dat het weerspannig hoofd met twee zijner broeders zich aan het bestuur te l'adang Sidempoean hebben overgegeven.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 21-02-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 21-02-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 44
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Telegram uit Batavia.
Verkorte balans der Javasche Bank.
op den 14dcn Februari 1872, des avonds opgemaakt, krachtens art. 18 van het Octrooi en Itcglement (Staatsblad 1870, No. 31) en ingevolge besluit van den Gouverneur- Generaal, dd. 15 Mei 1870 No. 12 Disconto-renening . ... ƒ 10.404.745 51 Kapitaal / G 000.000 00 Ueleenin"-rekcntug , 1.654.120.U1 Reservefonds » 20 058 32 Hvpoiheek rekening .. » 1.198.333.31 Bankbiljetten Belegd reservefonds.. . 20 000.00 in omloop .33.483.347.50 Specie in de kassen . « 27.437.045.40* ttaolc-aaaigoaUa Muntmateriaal » 338.376.98 u 0m100p.... » 734.279.28 Gebouwen en inven- tekening-coutans „ 476741.28 raat s.ldo's... . 1.808.921.08 Diverse rekeningen 1.203.297.42" Oiverse rekeningi-n 686 063.70 ƒ 42.732.669.88 / 42.732.663.88 President en Directeuren der Javasche Bank. V. ALIING MEES, Iresident. 1). N. VERSTKEGH, Directeur Secre/ai is.
Scheepsberichten. Vertrokken.
SAMARANG, 18 Februari Ned. stb. Wo. Mc. Kinnon, li. C. de Jong, Dele. Agent Mc. Neill; & Co. Ned. stb. Singapore, 11. G. Hagers, Batavia Age_.t. Mc Neill & Co. Ned. stb. Gouv. Gen Mijcr O. C. J. Liudewan, Soerabaia Ag'nt. Mn. Neill & Co. 19 Febr. Zweeds, schip Concordia, F. Wal ff, Nederland Agent. Dorrepaal & Co. Ned. I ark Aariana, Petronella, A. A. de Breuk, Soerabaia Agent. Mi.ormann & Co. PASOEROEAN, IB Februari Ned. schip Jacob Roggeveen, Rolff, Nederland; 17 Febr. Ned. schip Hato Kramer, Nederland.
Vertrokken Passagiers van Pasoeroean.
Per Ned. schip Jocob Roggeveen, kapite;n Rolff, naar Nederland, Hillebrand en eehtgenoote, Pernc eehtgenoote twee kinderen eu een baboe, Satiren, kind, Veenstra, Jager eu Jongeheer van Oppen.
Familiebericht
Huweijks-Geboorte-en JDoo'nericliten. (Uil alle Indische bladen bijceng raclit.) BEVALLEN. Calkoen, van Benthem van den Bergh, zoon. Soerabaia 18 Februari.
Aangekomen Passagiers te Samarang.
Per Nedeilandsch-Indische Stoomboot Kon. Sophia, kapitein D. de Wilde, van Soerabaia den Heer Cattenburch, en echtg. Chin. Arab. Inl. z/m. troepen eu Bannelingen.
Benoemingen, enz. CIVIEL DEPARTEMENT.
VERLEEND : Een tweejarig verlof naar Nederl md, wegens ziekte, aan den geueesheer voor de op Java op te richten krankzinnigen-gestichten dr. F. H. Bauer. ONTSLAGEN : Op verzoek, eervol, uit 's lands dienst, de gewezen klerk bij dc algemeene rekenkamer !>'. 11. Belle jr., thans op wach'geld. VERKLAARD : Dat het, aan den geschorsten opzichter der derde klasie bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken D. Toepoel, verleend ontslag uit 's lands dienst, moet worden beschouwd als te zijn verleend eervol. BENOEMD : civiel gezaghebber in de afdeeling Beloe ( Timor,) B. "Winters, laatstelijk schout te Tanah-abang (Batavia,) onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd. BIJ DE PLAATSELIJKE SCHOOLCOMMISSIE TE PAMAKASSAN (MADUKA.) ONTSLAGEN: Eervol, wegens vertrek, als lid, mr. O Canter Visscher, onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten. BENOEMD: Tot lid, C. W. Schoorel, predikant aldaar. Door den Directeur van Financiën Bij de in- en Uitvoerrechten. ZIJN BENOEMD: Tot commies-ontvanger, tevens fungeerend havenmeester te Parnakasan (Madura), G. P. Schmidt Wegman*, thans ondercommies der tweede klasse bij de controle en recherche te Batavia. Tot ondercommies der tweede klasse bij de controle en recherche: te Batavia, J. O N. Gabrie, thans klerk op het assistentresidentie-kantoor te Meester. Cornelis; te Samarang, 11. J. van Zadelhoff, laatst telegialist der deidc klasse, thans op wachtgeld, Th. C. W, Wallis en F. L. Hendrik, laatst klerken bij den chef voor het bijwerken der algemeene hoeken eu rekeningen l/m 1866, thans op wachtgeld; te Soerabaia, J. G. Mond, thans klerk op het residentie-kantoor aldaar.
DEPARTEMENT VAN OORLOG.
VERLEEND: Een tweejarig verlof naar Nederland, aan de eerste luitenants der infanterie L. dn Bus de Valemprc en J. H. Roqné.
ONTSLAGEN: l'it Zr. Mr. militaire dienst, de kapitein-kn-a.Liermeester bij de militaire administratie H. W. G. .1. Uoebij.
DEPARTEMENT DER MARINE.
ONTSLAGEN- Eervol, uit 's lands dienst, met behoud van recht op pensioen, de tweede opziener voor het vak van scheepsbouw aan het marineétablis.ement op Onrust J. F. Zeegers- Door den Kommandant der Zeemacht in Nederlandsch-Indië ZIJN OVERGEPLAATST: Aan boord Zr. Ms. korvet Prinses Amelia, de luitenants-terzee tweede klasse J. L. Duker en jhr. J. C K. Westpalm van Hoorn, van Zr. Ms. stoomschip Cycloop; J. Schimmel en J. P. J. lucardie, van Zr. Mi. stoomschip Borneo, de laatste met intrekking van zijne plaatsing op Zr. Ms. fregat Prins Alexander der Nederlanden. Aan boord Zr. Ms. korvet van Speijk, dc luitenantter-zee tweede klasse D. L. M. E. Keus, van Zr Ms. stoomschip Ardjocno. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Curacao, ah eersteofficier, de luitenant-ter-zee eerste klasse J. C. Joekes, van Zr. Ms. stoomschip Vice-Admiraal Koopman. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Viee-Admiraal Koopman, als eerste officier, de luitenant-ter-zee eerste klasse J. J. Engelvaart, van Zr. Ms. fregat Prins Alexander der Nederlanden. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Cijcloop, de luitenant-ter-zee tweede klasse C. HofFuian, van Zr. Ms. korvet Prinses Amelia, en als eert:' officier; de luitenant-tor-zee eerste klasse P. E. Winkelman, van Zr. Ms. fregat Prins Alexander der Nederlanden. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Ardjoeno, ais eerste officier, de luitenant-ter-zee tweede klasse P- J. Zaad, van Zr. Ms. stoomschip Madora. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Borneo, de luitenant-ter-zee tweede klasse H C. Achenbach, van Zr. Ms. . orvet van Speijk. Aan boord Zr. lis. stoomschip Banka, als kommandant, de luitenant-ter-zee eerste klasse J. D. J. van der Hegge Spies, van Zr. Ms. fregat Prins Alexander der Nederlanden. Aan boord Zr. Ms. stoomschip Madora, als oudste oiiicicr, de luitenant-ter-zee tweede klasse E. J. Hoos, van Zr. _ Ms. korvet Prinses Amelia. Aan boord Zr. Ms. opnemingsvaartuig Stavoren, als kommandant, de luitenant-ter-zee eerste klasse H. J. van Broekhuijzen, van Zr. Ms. stoomschip Curacao. IS VERGUNNING VERLEEND: Óm te repatriëren, wegens langjarig verblijf in deze gewesten, aan de luitenants-ter-zec eerste klasse E. B. Bonn en J. Tromp, de luitenant-ter-zee tweede klasse W. J. van Hoogenhuijze en J. G. .T. Spanjaard.
Uit Suriname.
CURACAO, 7 Dec. De Civilisado meldt het volgende: Verleden Vrijdag, den 2-tsten dezer, heeft het Hof vau Justitie alhier, in zake mr. Willem Sassen, contra ,1. VV. Kocntze en H. T. G. Wagner, uitspraak gedaan en besloten, dat do laatstgenoemden, zooals dc heer Sassen geëischt heeft, voor het Hof moeten verschijnen. Ditmaal kon de bevolking (of de ingezetenen) den heer Sassen geene ovatie brengen, zooals de vorige keeren, dat zijne zaak voor het Hof behandeld werd, daar er door de politie strenge maatregelen werden genomen om het aanheffen van kreten en het vergaderen op straat tegen te gaan, hetgeen verboden wordt door eene publicatie van het jaar 1833, no. 173. Een ingezeten, die den heer Sassen een bouquet aanbood, werd onmiddellijk door de politie gearresteerd, die ook hun, dio daarbij tegenwoordig waren, het bevel iutimeerde om uiteen te gaan, te gelijkertijd dreigende van de pistolen gebruik te zullen makeu. 's Avonds riepen eenige straatjongens: „Leve mr. Sassen! ' en de politie verscheen dadelijk om hen uiteen te drijven, hetgeen veel geloop op straat veroorzaakt he.-ft, en ten gevolge heeft gehad, dat er van do zijde der jongens steenen werden geworpen op de politieagenten, die van hunne met scherp geladeue pistolen gebruik maakten en verscheidene onschuldigen verwoudden. Eenige oogenblikken later kwam er een detachement soldaten aau de overzijde, doch toen was reeds alles geëindigd; nadat de militairen huunc geweren geladen hadden, trokken zij naar het huis vau den heer Sassen, en na een salvo gemaakt te hebben, openden zij een rottenvuur op de woning van dien heer, waarna dc waarn. proc. gener Koeutzc, door den luit. Willemscu en de politie begeleid, de deur van het huis van den heer Sassen liet openbreken en hem arresteerde, na ook in het huis te hebben laten vuren.
De woning van den heer Sassen is in een slechten staat ten gevolge van de uitwerking der kogels, en hij zelf als door een wonder niet gedood. De heer Sassen werd naar het stadhuis gevoerd en aldaar opgesloten. Er waren in de Willemstad eu op dc overzijde te zamen 1 doode en 19 gekwetsten gevallen, waaronder ecu doodelijk gewonde. Van alle zijden hoort men de klachten van de burgers, dat de kogels in hunne woningen vielen, en alzoo het leven van hunne familien in gevaar was. Het schijnt dat de Voorzienigheid zelve voor hen waakte, want velen kunnen nog kogels toonen, die zelfs op hunne bedden gevallen zijn. Volgens geloofwaardige berichten, die wij hebben (en die later bleken waar te zijn) zijn twee vrouwen door den angst dien avond doorgestaan, krankzinnig geworden, en zijn er huisgezinnen, die ten gevolge van dezelfde gebeurtenissen, meer dan een zieke thuis hebben. Wij wachten ons voor het oogenblik verklaringen te geven, want, het is nu dc tijd niet daarvoor; echter zullen wij later hierop terugkomen. Dc Onpartijdige deelt nog mede, dat twee dagen later de heer Koentze, „binnenlandsch verlof' kreeg, en dat zijn opvolger Mr. Smeele, de gevangenschap van den heer Sassen verlicht heeft, terwijl liet hof dien heer in vrijheid heeft doen stellen.
De April-Commissie.
(l'it de Leidsche Courant.)
De hoofd-commissie bestaat ongetwijfeld uit achtbare ingezetenen, sieraden van stad en gewest, steunpilaren des lands zelfs, zoo gij wilt, maar is toch in ieder geval aangeworven in een uithoek vau het land, waar, tot heden, de „brielsche jammeu" weliger tierden dan dc aesthetiek, zoodat de oud-hooglecraar Jonckbioedt ziju vroeger college over de schoonheidsleer gerust weder, ten behoeve der hoofdcommissie, kan heropenen. Uwe nimf met haar vlag, mijne heeren der commissie, kan u wellicht op uw velden en akkers, in uw boomgaarden en hofsteden, in uw moestuin en erwtcnlaud, als vogelverschrikker nuttige diensten bewijzen, maar ons herinnert zij onwillekeurig die banale wijze van versiering, waarmede de banketbakkers gewoon zijn de bruilofstaarten, die verheven pronkstukken hunner scheppingen, op te luisteren. Wy betwisten dat gij de bevoegdheid, veel minder het recht zoudt, hebben, ecu ontwerp van een nationaal monument te deer e teren, te meer nu het blijkt, dat die taak in uwc handen niet veilig is.
(lij kunt, inmiddels, uwe fraaie lithografie in een lijst aan den wand hangen, als wij maar voor de ramp mogen bewaar ,1 blijven, haar ooitin brons of steen „verduurzaamd" tl zien, tenzij gij het winstgevender mocht oordcelen op de „mooie prent", vlijtig iv de polders gecolporteerd, bij wijze van nieuwjaarsgiften, bijdragen voor uw monument in te zamelen. Intusschen hebben wij recht iets meer te vernemen dan de brommende volzinnen uwer banale circulaire. Geen holle klanken over „allegorische gedenkteekenen", die of niets beduiden, daar alle gedenkteekenen, in zooverre zij ffeen standbeelden voorstellen, uit den aard der zaak, alléo .... gorisch ziju, of, indien zij werkelijk iets moeten uitdrukken, de beteekenis van het historisch feit zotuien verzwakken, waartegen wij, bij voorbaat, in verzet komen. Indien gij wilt, dat wij ons aan uwc leiding zullen blijven toevertrouwen, moet gij, in dc eerste plaats, zorg dragen, dat uwe mededeelingen in een meer passenden vorm het publiek bereiken, dan tot heden geschiedt iv die zonderliuge „communitp.'s" van Het Vaderland, dat zonderlinge mengelmoes, waarin polemische opmerkingen zich gelijktijdig met conti den tieele eu oiïicicele tijdingen kruissen. Wij sparen u de kleingeestige opsomming van allerlei dorpen en gehuchten, die meer een geografisch dan reëi begrip vertegenwoordigen en bij dc posterijen slechts, met behulp van een aardrijkskundig woordenboek, behoorlijk kunnen worden geclassificeerd, waar nu, dank zij de verbeterde communicatie-middelen, sub-conimissicn ziju opgelicht. Gij zult, vermoedelijk, nu beginnen in to zien, dat het gemakkelijker is een nationale beweging op touw te zetten, dan haar, volgens ecu vastgesteld programma, op waardige wijze, ten einde te brengen. Hoe wilt gij, dat wij in uw beleid zullen vertrouwen stellen, waar iv uw eigen kamp, blijkbaar, nog zooveel misverstand en verwarïing heersehen'. Wat zal de leidende hoofdgedachte zijn, die, als bezielend element, ons feest zal beheerschen en doordringen, om het, in waarheid, zijn hoogere beteekenis' en wijding te geven? In welk licht zullen de gebeurtenissen van 1572 door u worden beschouwd en aan de natie voorgesteld Zal die- daad der inneming van den Priel door u als een revolutionair feit worden gebrandmerkt, of wel, als een handeling van rechtmatig verzet worden aangeprezen? Wij geven de voorkeur aan een aaneengesloten minderheid, met een vast programma, boven een vicicusc meerderheid, met bedricgelyke leuzen, terwijl wij, voor ons een ecrvollon strijd verkiezen boven een laf apaisemeut. Wat is daaromtrent uu-o meening? Wij moeten weten, om met Jonckbloedt te spreken, „wat wij aan elkander hebben" of, om een uitdrukking vau Thorbecke te bezigen. „eer wij dc partij medemaken, vernemen, welke kleur zal worden troef gemaakt." Wij moeten weten, onder welke vlag gij zult optreden, mits het niet die van Koelman zij, daar wij, volgens Opzoomer, behoefte hebben aan een „toeken, waaraan wij, bij den strijd dezer dagen, elkander kunnen herkennen.'' Geen lauwheid, geen halfheid, geen twee handvatsels voor dezelfde zaak, geen dubbelzinnigheden, als bij de Heiligerleeii, toen Beets eu Jonckbloedt, ouder denzelfde hoed gevangen, beurtelings kwinkeleerden. Onze nationale feestvieringen mogen in geen kennispret of comcdievertooning ontaarden vooral niet nu wij een echt Gcuzcnfecst zullen vieren, zoo als de inneming van den Briel, uit deu aard der zaak. wezen moet, waarbij het vermoedelijk Geuzen- Bedjes regenen zal, zoodat wij zeer goed begrijpen, dat de Catholieken weinig opgewektheid gevoelen het mede te vieren, evenmin, als bij de Protestanten, met het Piusfcest het geval was. Gij dacht mijne heeren der commissie, onder bedekking van twee hooggeleerden, uwen tocht veilig te kunnen aanvaarden en vul brengen, maar nu gij, onverhoeds, fel besprongen wordt van een zijde, van waar gij den aanval niet verwacht hadt, zullen uwe beide vleugeladjudanten onmiddellijk moeten wordsn gemobiliseerd en slagvaardig gemaakt, want als wij ons in de waarneming der voorteckenen niet bedriegen, beginnen de kiemen van ontbinding en desertie zich reeds iv uw leger te vertoonen, Wanneer dc Aprilcommissie, gedachtig aan haar oorsprong en bestemming, even willekeurig, gelijk heden, „April doet, wat hij wil", als motto boven haar handelingen blijft plaatsen, brekeu wij alle verdere relatieu met haar af en roe pen haar, bij deze, het afscheid toe, terwijl wij anders voornemens, waren geweest voor een aanzienlijke som aan een. natuurlijk niet hel monument bij to dragen. Maar, zal wellicht eon schrandere lezer opmerken, wat moeten wij dan met de meermin beginnen? Als zij in leven blijft, moeten wij haar iv de Maas een aquarium bouwen, waar zij tot haar straf, levenslang moet blijven opgesloten, tenzij men het in dezen industriëlen tijd winstgevender mocht vinden, ter verkrijging der ontbrekende gelden voor het monument, met haar de kermissen rond te reizen. Als de arme drenkeling, dte, als een echte Aprilvisch, uit het water opgehaald, en bestemd om als Brielsch watergodin in triomf te worden rondgedragen, bezwijkt, dan behooren wij jong- en oud studenten der alma maler, haalbij wijze van „allegorischen optocht' e n waardig f anus nicum te bezorgen. In de vlag, ali lijkkleed, gewikkeld en onder het aanheffen vau Vcruulst's „Vlaggelied" moet zij dan in het, museum van natuurlijke historie worden bijgezet, waarby de biechtvaders der commissie, de heeren Fruin en Jonckbloedt, als slippeudragers kunnen dienst doen.
Oostenrijk en Duitschland.
Het miuisteric Ho hen wart is gevallen. Voorloopig zijn de aanslagen der Slawen tegen recht, en volksaard der Duitschers verijdeld; ouder de leiding der Magyaren vormde zich een kabinet, waarvan men althans verwachten kan. dat het rechtvaardig ziju zal ten aanzien der Duitschers, oprechtelijk gezind om den staat in stand te houden. Toch hebben slechts enkele Duitschers deze redding uit grooten nood met jubelkroten begroet; terwijl men vroeger steeds het grootste zelfvertrouwen kon waarnemen, zoodra de hemel zich slechts een weinig helderde. Thans is het alsof men geheel zonder hoop is, terwijl toch in den toestand. zeer bepaald* lijk eene wending ten goede kwam. Men is wanhopiger dan ooit tevoren en vraagt als het ware zich af, hoe er waaghalzen te vinden zijn, die in Oostenrijk de ministerieele zetels durven in te nemen. Het is een bedroevende aanblik ecu groot rijk zoo zeer verlaten te zien, zelfs van het vertrouwen zijner eigene volkeren. Beproeven wij bet deze zaak eens flink onder de oogen te zien. Wat de Duitschers van het Bijk .de Duitschers buiten Oostenrijk) moeten wens,'hen ligt voor de hand. De voorstanders der Duitsche eenheid zyn nooit vijanden van Oostenrijk geweest; zij bestreden nooit Oostenrijk als zoodanig, maar uitsluitend in zoover het tot aller schade, de opperheerschappij voerde of wilde voeren op Duitschen en ltaliaansehen bodem. Nu aan die opperheerschappij voorgoed een eind kwam, zijn wij Duitschers Oostenrykscher, dan dc Oostenrijkers zelven. Nergens heeft men zulke warme en oprechte wenschen gehoord voor Oostenrijk, als in den Duitschen Bijksdag.
Trouwens gaat men na, welke sterke middclpuntschuwende krachten nog in Duitschland zelf werkzaam ziju, dan behoeft men er waai lijk niet, naar te verlangen dc Poolsche, Deensche en Fransche grensbewoners, waarmede het rijk reeds is opgescheept, nog te vermeerderen met acht millioen Czechen, Hannaken en Tschitschcn. In de dagen van Frederik den Groote, toen dc Slawen nog dommelden, ware het wellicht, mogelijk geweest, gansch Bohemen te doordringen met den Duitschen volksaard en aldus dit land blijvend te veroveren. Ma.ü' nu de oude rassenhaat weder in al zijn kracht is ontbrand, zou zelfs het vereenigde Duitsche rijk tegen deze taak niet zijn opgewassen Het rijk trouwens bezit reeds meer dan genoeg ultramontaansche vijanden. Die zullen wij wel binnen de perken houden. -Maar gelijke rechten voor allen kunnen wij toch inderdaad slechts verzekeren, omdat in het rijk de. Protestanten de meerderheid hebben en zoude het nu niet cene zonde zijn tegen de vrijheid van den Duitschen geest, wanneer wij het er op toelegden, om nog veertien millioen Catholiekeu in het rijk op te nemen.
Ten derde: Gansch Duitschland verlangt naar vrede; die in hut rijk het tegendeel beweren gelooven het zelf niet. Dc ontbinding Oostenrijk ware eene omwenteling zonder voorbeeld in de gansche wereldgeschiedenis; zij zou Duitschland in onophoudelijke oorlogen wikkelen. De vrede zou voor lange jaren onmogelijk zijn.
Eindelijk wij Duitschers, hebben het nationaliteitsbeginsel nooit opgevat in de ruwe en overdreven beteekenis, krachtens welke alle Duitsche Europeanen zouden moeten behooren tot het Duitsche rijk. Wanneer de tegenwoordige staat vau zaken in Middel-Europa zich bevestigt, dan zullen twee groote keizerrijken bestaan: het eene met gelijke rechten voor alle gezindheden en zuiver Duitsch, het ander catholick en met vele talen. Wat ligt daarin vernederend* voor het Duitsche nationale gevoel? Eos van Oostenrijk, was dc lcii3 van 1866; zullen wij thans deze slotsom van de ervaringen van geschiedschrijvers en denkers, door hen tot gemeengoed der Duitschers gemaakt, eensklaps over boord werpen, alleen omdat onze landslieden iii Oostenrijk het met de nieuwe orde vau zaken te hunnent niet onmiddellijk kunnen vinden? In 1566 ontnam dc overwinnaar den overwonnene geen enkel stuk lands, niet alleen om hem zoo verzoenend mogelijk te behandelen, maar ook in het helder bewustzijn, dat deze Oüstenrijkschc landen, sedert vier eeuwen van Duitschland vervreemd en door hunne ligging en de behoeften van het verkeer ten nauwste met Oostenrijk verbonden, grooteaanspraken hebben op zelfstandigheid. In Oostenrijk dus mogen de Duitsche pessimisten verlangcu naar de dagen, waarin Weenen cene Duitsche provinciestad zijn zal, in het nuchtere Dei lijn lacht men over zulk cene dwaasheid. Dc Duitsche droomers aan den Donau spreken over de ontbinding van Oostenrijk met eene luchthartigheid, alsof eene groote mogendheid maar plotseling in den grond kan zinken. Wij, in het rijk, echter wel wetende, dat zulk cene mogendheid maar niet geheel verdwijnt, vragen wat er dan na Oostenrijks ondergang van zijn gebied zou moeten worden en ook omdat geen onzer in staat is, op deze vraag eenig antwoord te geven, wenschen wij dat Oostenrijk zal blijven voortbestaan.
Italiaansche Financiën.
De Liberia Callolica van Napels haalt naar aanleiding van het door den italiaanschen minister van Financiën ingediende budget, eenige duidelijk sprekende getallen aan. De verschillende italiaausche staten, met uitzondering van Piëmont, waren eertijds bekend voor de geringheid der belastingen, welke zij te drageu hadden, en men weet, dat do Kerkelijke Staat, onder dit opzicht, een der meest begunstigden was. Men zc!de, dat de eenmaking ,an Italië, alle kleine hoveu opheffende, een ontzaggelijke bezuiniging zou aanbrengen. Ziehier, zegt de Liberia, eenige vergelijkende cijfers, verschaft door de studie der begrootingen vau Duitschland, Oostenrijk, de Vereenigde Staten, Engeland, Frankrijk en Italië: zij ziju het beste bewijs van de verwezenlijking der rozenroode verwachtingen. Een eigenaar in publieke fondsen, 20,000 fr. rente bezitteude, moet betalen: in Duitschland, 1,200 fr.; in Oostenrijk, 3,2U0 fr.; in de Verccniirdc Staten, 1,760 fr.; in Engeland, 630 fr,; in Italië, 2,025 fr. Een fabrikant, wiens handel hem jaarlijks 20,000 fr. oplevert en die eigenaar is van een smeltery', een huurprijs vertegenwoordigende van 4,0'.)0fr; moet betalen: in Duitschland, 1,860 fr.; in Oostenrijk, 9,390 fr.; in de Vereenigde Staten, 2,2 tü fr.; in Engeland, 2,612 fr.; iv Frankrijk, 460 fr.; in Italië 2,025 fr. Een bezitter van gronden, welke jaarlijks netto 20,000 fr.; opbrengen, betaalt: in Duitschland, 2,000 fr.; in Oostenrijk, 3,560 fr.; i:i de Vereenigde Staten, 3,250 fr.; in Engeland, 5 0 fr.; in Frankrijk, l.fcOO fr.; in Italië, 5,800 fr. Een bezitter vau huizui, hem 2'),000 fr. per jaar rendecrende, moet betalen: iv Duitschland, 2060 fr.; in Oostenrijk, 0,300 fr.; in de Vereenigde Staten, 3550 fr.; in Engeland, 530 fr.; in Frankrijk, 1,0j7 fr.; in Italië, 5,500 fr. Een bankier, die jaarlijks 20,000 fr. verdient, betaalt: in Duitschland, 1,620 fr.; in Oostenrijk, 2,390 fr.; in de Vereenigde Staten, 5,570 fr.; in Engeland, 983 fr.; in Frankrijk, 1,266 fr ; in Italië, 3,873 fr. Ziedaar hoc ver Italië het gebracht heeft. Het heeft thans de interest te betalen van 51/_ milliard schuld — eene schuld, die alle staten van Europa, Oostenrijk, Frankrijk. Engeland en Rusland uitgezonderd, in grootte ver overtreft. Berekend echter naar het aantal inwoners, dan neemt Italië onder dc iv schulden stekende mogendheden do eerste plaats in.
Moord uit dweepziekte.
Dc moord op den burgemeester van Stainz, in Oostenrijk gepleegd, wordt door de dagbladen druk besproken. Het blijkt dat de moordenaar, genaamd Joseph Puches, gehandeld heeft niet voorbedachten rade en langdurig overleg. Daags voor den moord begaf hij zich naar den rechter van instructie en verklaarde dat hij een „Godsstrijd" had met den burgemeester, maar dat hij bereid was zich met hem „te verzoenen," wanneer deze beloofde een beter Christen te worden. De rechter maakte hem opmerkzaam o]) het slechte van zijn gedrag en het verkeerde van zijn haat tegen een man, zoo algemeen geacht als de burgemeester. Pnches verwijderde zich en mompelde: „wanneer de rechtbank mij niet helpt bij de verzoening, dan zal ik mij zelf wel helpen."
In den morgen van den moorddag legde Puches een langdurige biecht af en ontving het avondmaal. Sommigen houdeu den moordenaar voor krankzinnig; dc meeste burgers van Stainz spreken dit echter tegen, en men kan daarbij wijzen op het overleg, door den moordenaar gebezigd. De doctor van stainz verklaart, dat Puches niet krankzinnig is, maar aan godsdienstige overdrijving lijdt. De quaestie is moeilijk uit te maken: bij weinig ontwikkelde personen kau trouwe bijwoning vau de prediking van zekere pastoors licht aanleiding geven tot daden als die van Puches, die met volle overtuiging worden bedreven, maar in het gewone leven moeilijk anders kunnen worden bestempeld dan met dett naam van godsdienstigen waanzin. Iv hoever do geestelijkheid in de zaak betrokken is, zal moeilijk kunnen worden uitgemaakt; zeker is, dat zij te Stainz de algemeene verontwaardiging heeft opgewekt door liet t atholieke casino op deu avond van deu moord te laten doorgaan. Zelfs dc goed-Roomschen te Stainz — ook de vermoorde was lloomsch, schoon niet rechtzinnig, — oordcelen, dat feestviering na zulk een dag voor 't minst kwetsend is voor het gevoel.
Een vrouwelijke Moltke.
Onder de vele aanvragen, bij het congres te Washington ingekomen, na dc overwinning op het Zuiden, waarbij op erkenning van bewezen diensten gedurende den oorlog werd aangedrongen, is zeker die eener dame, Miss Anna Carroll genaamd, de merkwaardigste. Ook zij maakt aanspraak op den dank des Vaderlands en wel voor niets minder dan het veldtochtplan, door welks uitvoering de opstand ten slotte gedempt is. De dame. van wie hier sprake is, behoort tot de voornaamste kringen. Zij stamt af van den beroemden Charles Carroll, een der onderteekenaars van de onafhankelijkheidsverklaring en heeft zich als schrijfster een grooten naam verworven. Ook is zij gunstig bekend door hare menschlievendheid, welke laatste haar noopte, lang vóélden oorlog, aan al hare slaven de vrijheid te schenken. In plaats van als echte amazone naar het zwaard te giijpcn, nam ze hare toevlucht tot de pen, ten einde te strijden voor eene zaak, die zij met haar geheele hart aanhing. Haar grootste streven was om door geschriften de geestdrift harer landgeuootcn aau te vuren en de weifelenden voor de zaak der unie le winnen. Zij liet die geschriften op eigen kosten drukken en verspreiden en niet zonder gevolg. Een der senatoren te Washington zegt, dat hare geschriften tot dc beste behooren, die destijds het licht zagen en een grooten invloed op het volk uitoefenden.
Dit echter voldeed de vurige vaderlandsliefde der Americaansche nog niet. Zij doorreisde bet geheele Zuid- Westm om vervolgens met de daardoor verkregen lokale kennis haar Vaderland van dienst te zijn.
Om deze daad naar waarde te beoordeclen, is het noodig in een paar woorden deu algemeenen toestand aan to "-even, waarin do Noordelijke Staten zich bij den aanvang van den oorlog bevonden. Na den slag van Bulrun was ieder overtuigd, dat het na nóg zulk een nederlaag voor altijd met, de Vereenigde Staten gedaan was. Het geheele Zuiden was teu strijde gerust, het was écu groot legerkamp, terwijl het Noorden, geheel onvoorbereid, slechts 75000 man in het veld bracht om een oproer te onderdrukken van 8 millioen blanken, die nog over 4 millioen slaven beschikken konden. Daarbij kwam, dat het terrein van den oorlog don noordelijken bijna geheel onbekend was; van het binnenland in het Zuiden eu zijne hulpmiddelen wist men al bijzonder weinig; slechts in theorie stemden dc krijgsoverstcn overeen, dat hunne legers op kanonneerbooten den Mississipi af moesten varen, om zich met de blokkadevloot te vercenio-cn en zoo doende den opstand meester te worden. Thans tfet iedereen, die den veldtocht bestudeerd heeft, dat, ware dat Pan uitgevoerd, het Noorden een totale nederlaag zou hebben 'leden. De beide oevers van den Mississippi waren door Una onneembare batterijen verdedigd en deze zouden de ""loiineerbooten eu de bemanning zoo niet vernietigd, is jammerlijk toegetakeld hebben. Engeland en Franck, die slechts op een gunstige gelegenheid wachtten, °udeu zich alsdan gehaast hebben de geconfedcreerde ktten te erkennen. Dit alles werd voorkomen niet door 'et beleid van een generaal, maar door de bemoeiingen «ner vrouw, door Miss. Carroll. Door persoonlijk onderzoek was zy op hare reis tot, de 'icrtuiging gekomen, dat niet de Mississippi, maar de :enessee-rivier de eigenlijke strategische sleutel tot het 'Uidwesten was. Zij stelde eene memorie op, waarin ;j met veel scherpzinnigheid de nadcelen uiteenzette, Nkc een expeditie op de Mississippi zou opleveren en de 'Oordcelen aangaf, welke de Tcuessee-rivier als basis van peratic had. Dc voor- en nadcelen zette zij helder en fort uiteen en met deze memorie, waaraan een plan voor 'en veldtocht was toegevoegd, begaf zij zich naar den waarlemen den Minister van Oorlog, den Heer Thomas Scott, Ja lichtte in persoon bare plannen nader toe. Dat dit Man door het kabinet van den President Lincoln werd 'angcuomen, is buiten twijfel. Dc toebereidselen voor de Rpeditie op den Mississippi werden gestaakt en de Tenes• e rivier als basis van operatie gekozen. Lincoln leeft niet meer om dit feit ta bevestigen, maar, behalve dat hare getuigenis wegens hare persoonlijkheid Boor niemand wordt in twijfel getrokken, erkent de Heer Thomas A. Scott in een aan den . evator Howard gericht schrijven, dat Miss Carroll hom in zijne hoedanigheid als Minister de memorie heeft overhandigd niet alleen, maar pat de hoofdgedachte daarvan door de regeering is aangekomen en gevolgd, waardoor den Staat millioenen zijn [bespaard.
Het ainstaande congres zal te beslissen hebben, welke fbelconing aan de vaderlandslievende Dame behoort toegekend te worden.