Het zal geen man van beginselen in de gedachte komen, meineed goed to keuren, dus ook geen staatsgreep. De coup d'état van 18 Brumaire en die van 2 Dec. blijven de strengste afkeuring verdienen. Maar iets anders is het daarvoor verzachtende omstandigheden aan te voeren. Voor een gedeelte kon de schuld ook liggen aan den maatschappclijken toestand en aan de zedelijke lafheid van de burgers. Men weet, dat zelfs de hertog de Brogue (wiens leven en gedenkschriften door Guizot beter bekend zijn geworden) zich welsprekende loftuitingen op den consul Napoleon heeft veroorloofd. Men voelt, hoe de ooggetuige bewogen was door de opbeuring van zijn vaderland, en naar zijne geestdrift meet men den graad van neerslachtigheid en vernedering af, waartoe revolutionaire uitspattingen Frankrijk gebracht hadden. De hertog de Broclii. verzuimt echter aan te toonen, dat de 18e Brumaire de kiem bevatte van het keizerlijk despotisme, van de onzinnige oorlogen en van deu ondergang van het land.
Dezer dagen verscheen er een werk van wijlen den Engelschman Nassau W. Senior, getiteld: Journal* kept in Frauce and Italy from 1848 to 1852. Daarin wordt de Fransche maatschappij vóór den staatsgreep van 2 Dec. 1851 geteckcud. De vlijtige schrijver teekende alles op, wat hij zag en hoorde. Hij verzamelde vóór de afreis aanbevelingsbrieven uit alle hoeken eu officiiele missives van het Ministerie van Buitenlandsche zaken. Een diepzinnig wijsgeer was hij niet. Voor hem ontstond de omwenteling vau 1848 slechts uit ecu vermomd socialisme, „üe leer"— „zegt hij — door bijna iederen Franschman omhelsd wat „zich zelven betreft, is, dat het gouvernement slechts be„staat om hem fortuin te doen maken en slechts ondersteund „moet worden zoolaug het dien plicht vervult." Het was bekend, dat Senior een dagboek hield. Hij deed meestal de opgeteckende gesprekken verbeteren door ben, met wie hij ze gevoerd had. Dc sprekers hebben dus voor Senior geposeerd. Wij krijgen hen niet gelijk zij zijn, maar gelijk zij wenschen te schijnen. In elk geval, zij zullen zich niet slechter hebben voorgedaan dan zij waren.—
Het dagboek begint te Parijs in Mei 1848. Eene van de eerste introducties was bij de Tocqueville. Deze verwachtte slechts weinig van de toenmalige Nationale Vergadering. Senior vraagde hem, waarom zij slechter werkte dan die van 1789. „Omdat wij toen den room van Frankrijk hebben, nu hebben wij slechts dc geschifte melk," was het antwoord. In dien tijd werd er natuurlijk veel werk gemaakt van Thiers. Senior vroeg aan Gustave de Beaumont, biograaf van de Tocqueville en gedurende korten tyd gezant te Londen, of Thiers ooit weder aan het bewind zou komen. „Nu niet" zeide de Beaumont. „Hij heeft de volksgunst verloren door een portefeuille aan te nemen onder Louis Philippe". Op dat tydstip heerschtc te Parijs eene meening, vrij gelyk aan de tegenwoordige. Beaumont, een dier edele naturen, die de staatsgreep uit Frankrijk dreef, verklaarde toen: „De Kepublick moge niet duren, maaj- zij moet beproefd „worden. Het is de eenige proef, die de mannen van dit „geslacht niet genomen hebben." Hij vermocht zelfs niet te gissen, wie tot President zou worden gekozen." „Dc groote moeiclijkheid," zeide hij, „is, dat er geen enkel aanzienlijk persoon is, wiens verkiezing niet cene groote partij zou vernederen. Hendrik V, de Graaf van Parijs, Lamartine, Changarnieu zouden allen voor millioenen landgenooten cene ergernis zijn. Zoo zou het gaan met ieder persoon van eeuig gewicht. Het groote voordeel van den ouderen tak der Bourbons en van dc Bonaparte's is, dat zij zoo lang verbannen zijn geweest. Zij hebben geene persoonlijke vijanden, en dat maakt het gebrek aan persoonlijke vrienden meer dan goed. Hendrik V echter is voor het oogenblik onmooglijk, en hij is misschien de eenige persoon, van wien dit gezegd kan worden. In 1849 was de Beaumont tot het besluit gekomen: „in de Republiek ligt onze eenige kans van redding. Wij hebbeu elk ander anker beproefd, en elk ander anker heeft los gelaten. Dit ia het eenige gouvernement, bestaanbaar met de rustelooze, achterdochtige, slecht gezinde stemming waarin wij sinds eenige jaren verkeerd hebben. Om te vermijden, dat wij onze bestuurders haten of verachten, moet men ons doen gelooven, dat wij ons zelven besturen." Thiers sprak met de diepste minachting van de nieuwe grondwet en lachte hartelijk den Noordamericaau Bancroft uit die hem met Senior een bezoek bracht en zich een „democraat" noemde. Hij viel dan ook buiten de staatkunde om zijn' tijd af te wachten, die ten laatste kwam. Ook Dunoyeu, een der oprichters van den Censeur in 1814, kwam met Senior in gesprek. Gelijk de meeste Franschen was hij wanhopig. „De Franschen," zeide hij, „hebben in het geheel geen begrip van het doel. waarvoor een bewind behoort te bestaan, en als dat wanbegrip aanhoudt, zullen zij van omwenteling tot omwenteling vervallen en van ellende tot ellende, totdat zij ondergaan in bankroet, regeeiïngloosheid en barbaarschheid." In alle gesprekken met Senior neemt men wanhoop waar. De heer de Cihcourt verklaarde, dat het Teutoonsche bloed der Franschen verdwenen was en zeide: „wij zijn Galliërs, wij hebben de lichtzinnigheid en besluiteloosheid, die onze voorouders bewoog uiteen te gaan, toen zij Cesar opgesloten hadden tusschen hun eigen leger en de muren van Alesia." Een ander groot staatsman betreurde het, dat de Elzas en Lotharingen in 1815 niet aan Duitschland waren teruggegeven geworden. ,",Zoo lang dat niet gedaan is," zeide hij, „zullen wij nimmer op goeden voet met Duitschland zijn. En die provinciën, ofschoon Frankrijk niet ongenegen, toonen kwade gezindheid jegens elk goed gouvernement in Frankrijk Zij «enden de vijandigst gestemde leden naar de Kamer en de slechtste soldaten naar het leger." Michel Chevaliek, de Focqueville en de Beaijmont waren dc eenigen, die geloofden, dat ne nieuwe grondwet goed werken kon, maar reeds een jaar later, 1851, was de Focqueville van gevoelen veranderd. .-.„ e staatkundige gezichteinder," zeide hij in Mei van dal. ir, ..is donkerder dan ik hem ooit gekend heb. Te Sorrento dacht ik, dat ik een eind van den weg voor mij uit kon zien. Sedert ik te Parijs ben, geef ik, alle poging tot voorspellen,, zelfs tot gissen, op. Eén ding is zeker, dat eene wettelijke oplossing van het vraagstuk, dat volgend jaar aan de orde komt" (verkiezing van een nieuwen president der llepubliek), "onmogelijk is." Het werd dan ook opgelost door den staatsgreep. Een der leiders van de Orleanistische partij gaf aan Senior te kennen: „Ik verwacht voorspoed van elk gouvernement, dat vast staat of geacht wordt vast te staan. Wij kunnen alles verdragen, behalve onzekerheid." Senior ontmoette ook Emile de Girardin, een klein man, met oubeteekenend uiterlijk, die vloeiend sprak, maar niet zoo goed als hij schreef. Gelijk alle „Franschen knorde hij." Weinige Fransche staatslieden, zeide hij, „zijn mannen van de wereld; 't zijn wetgeleerden, of soldaten, of professoren. Zij leven onder mekaar, ieder in ziju kleine clique, lezen slechts hunne eigene couranten en houdcu het gegons van drie of vier salons, waarin zij hunne avonden doorbrengen, voor de stem vau het volk." Na den staatsgreep sloeg de stemming der meeste Franschen van mismoedigheid over tot walging, „Zoo ik kinderen had," zeide de Cercourt, „zou ik mijn laatste hemd verkoopen om hen in Engeland op te voeden, om er Engelschen of Amcricanen van te maken of wat ook, mits geen franschen". — „Zoudt gij liever hebben," vraagt Senior, „dat zij Russen werden dan Franschen ?"
— „Zeker!" antwoordde hij; „Rusland is verreweg een vrijer land. i)c uitvoerende Macht wordt in Frankrijk door niets getemperd. Dc geestelijkheid is echter haar bondgenoot; er is geene aristocratie; en het leger, het eenige georganiseerde lichaam, is geen beraadslagend lichaam. Als het handelt, is het meestal uit plotselinge aandrift, waarmede de rede niets gemeens heeft."
ln deze wanhopige stemming, zegt Daily News, heeft de ware zwakheid van Frankrijk gelegen. Dc groote deugd, die Frankrijk in 1849 tot 1851 behoefde, die het nu behoeft, is die van geloof aan eene betere toekomst. De beste dienaar van d; Republiek is hij, die niet wanhoopt aan zijn vaderland.—
"Eene verklaring van den staatsgreep van den 2en December.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
Van SOl.O paar SAMARANG. j. Van SAMARANG naar SOI.O. Gemengde Treinen. _ . Geroemde Treinen. STATIONS K„ L' , No 3 STATIONS ~No; 2 , NÖTST en Uren van en Uren van HALTEN. ;. ■-.. HALTEN | Aank.jVbtlT. |SBR, Voorniicld. Namidd. Ij Voormidd. Namidd. Solo — 6.4+, — 12.5 I Samarang ' — B.—j — 12.58 Kali-Os»o 7.2 7 8 1.1 ■ 1.1»Allaa-Toeira 811 B.l+ 1.1. i.]j Salem 719 722 I.S 'I 1.88 Kioeinboeng 8.26 829 I.S! 1.28 Lawang 737 7.4 I 1.51 164 Tangoeug 8.48 8.51, 1.47 2.50 Goendih 85 8.1 .! 3.19: 229 Kedoeng-Djattie. 9.11 t.ll 2.1 o _ Sering 824 827 2.43 2 Ki, l'adas K.Bl 13* 2-35 2.58 Telawa 8.44 8 47, 34 ! B.l+j.Telawa 952, 9.65 2.59 J 3.9 Padas 9.4 9.7 | 8.34; 8 87lSerang 1 -12 1 15 8.261 3.29 Kedoeng-Djattie. 9lc '■*■•>' :i ■"' *■—iGoendili I ■■'■ 11 3i 8.44 351 Tangoeng 9.46 9.49 4.2 | i.ÜSW-ang 11.1 H-* *-2 4.23 Ilroe.nl.oeng 10.8 I .111 4.42 J 4.46 Salem 11.18 11.21 4.37 4.4 Allas-Toewa 1(1.22,1 .21 4.661 4.59 Kalie-Osso 113511.38 461 457 Samarang 10JU[ — j 5.1 j |,Solo [X 66 — 6.15 __ KLATTEN — SOLO. SOI.O — K LATTEN. Klatten — 6*51—1 21. Solo — 12 2. — , 4 Tjepper 7 1 ,7 4 1 226 229 Poerwodadie 12 29 12 32 4 9 +JJ Delangoe 7.16 7 19] 241 244 Delangoe 12 52 12 551 $34 +35 Poerwodadie 7.39 7 42! 3 4 3 7 Tjepper 17 11 447 4 5 Solo 7.51 — 816 — jKlatten 126—50 _ BRINGIN-KEDOENG DJATIE. KEDOENG DJ ATIE-IÏIUNGIN. Bringin — 8.14 Kedoeng-Djattie — 9.35 Gogodalem i 8,29 B,32'Tcmpoeran i 9.53 9,56 Tempoeran 8,63, 8,56 iGcgodalem | 10 2T1Ü24 Kedoeng-Djattie I 9,14; — llUrii.giu 10,42| —
"Samarang. Stand der Maan gedurende de maand Feb. 1872. Volle maan Zaterdag den 24en Februari. Nederlandsch Indisch Spoorweg Maatschappij. Uren van Vertrek en Aankomst der Treinen.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
Via Batavia, Muntok, Kiouw en Singapore. In de maand Maart den len, 15en en 29en „ „ „ April „ 12en en 2Jen. „ „ „ Mei „ 6en en 20cn, „ „ „ Juni „ Ben en 17en. „ „ „ Juli „ len, 15en en SJ9en , Augustus „ 12en en 26en. „ „ „ September,, 9en en 23en. „ „ „ October „ Hen en 2Sen. „ „ „ November „ Ben en 22en. „ „ „ December „ 6en en 20en. Fransche Mail. Via Batavia en Singapore. In de maand Februari den 25. „ „ „ Maart „ 10 en 24. » „ » April „ 7eu 21. „ „ „ Mei „ 2, 16 en 30. „ „ „ Juni „ 13 en 27. „ „ „ Juli „ 11 en 25. „ „ „ Augustus „ Ben 22. „ „ „ September,, scn 19. „ „ „ October „ 3, 13 eu 27. „ „ „ November,, 10 en 24. „ „ „ December „ Ben 22. Sumatra's Westkust, Oen 4en en 19en van elke maand. Palembang. pen I7en van elke maand. Ilorneo's Westkust en Itilllton. Den len van elke maand. Bandjerniasgiu en liavvean. Den 24en vau elke maand.
"POSTKANTOOR SAMARANG. Engelsche Mail.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
Den 16en van elke maand. Het uur van sluiting is steeds des avonds te 7 ure. Intusschen wordt aan belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan het postkantoor te doen bezorgen. De doorzending van hier heeft steeds plaats per eerstvertrekkeude post. Samarang deu 1 Januari 1872. üe Postmeester. H. A. KLERK.S.
Deugd adelt. Gister, zegt de Soer. Ct van 20 Febr., brachten dc cducieien bi nizoi-n eene serenade aan den nieuw benoemden ridder der Eeeuwenorde, den majoor der Genie Ermeling. De Overste de Rochemont hield bij die gelegenheid de navolgende, gevoelvolle rede : Mijne Heeren! Het is een schoon devies, dat onzer Nederlandsche Eeeuwenorde. Het „Virtus nobililat" uitgesproken met de taal der eerbiedwaardige oudheid, klinkt verheven in dc ooren van den man, die geleerd heeft om ware verdiensten zorgvuldig te onderscheiden vau ijdele vereering. De deugd, die aan nauwgezette plichtsbetrachting en schatten van kennis eene welwillendheid paart, waarmede minder bevoorrechten worden aangetrokken, is een- milde bron van heil voor den Staat en de samenleving. Zij is eene onuitputtelijke fontein, die milddadig vloeit tot op verre omgeving, zij adelt in waarheid hem, die ze beoefent. Hooggeachte Wapenbroeder en Vriend Ermeling! Het heeft Z. M , onzen geëerbiedigden Koning, behaagd, dat deze schoone spreuk op uwe borst prijken zal. Wij wenschen niet allc'én [ƒ, maar ook ons zelven daarmede geluk. Wij hebben li van onze deelneming en van onze feestelijke stemming willen doen blijken. Mogen wij hiermede U schenken, wat wij U wenschen te geven: „Edele Zelfvoldoening." Mijne Heeren! ik stel U voor met mij te roepen: „Eeve de Majoor Ermeling !" benoemd Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw". Spaarbanken. De Soerabaia Ct. heeft het juiste bericht verspreid, dat den inleggers der Samarangsche Spaar- en Beleenbank over het laatste jaar niet meer dan 5 % rente wordt uitgekeerd. B(j dat bericht kan een ander en aangenamer worden gevoegd. Tot heden genoot de Secretaris-tresorier maandelijks niet minder dan ƒ 7 ii /80.I; het bedrag varieerde, daar het afhankelijk was van percentsgewijs berekende emolumenten. Het voornemen bestaat thans, om aan het Secretariaat ecu vast tractement van ƒ 300 te verbinden, en den Adjunct-Secretaris / 250 aantebieden, terwijl de Directie zich voorbehoudt om bij het sluiten van een o-unstig boekjaar beiden een gratificatie te offreeren. De uitvoering van dien reeds lang gewenschten maatregel zal de onkostenrekening verminderen, en zij zal strooken met het doel dat door een inrichting, als de spaarbank, beoogd moet worden.—
Bemissie. Op 's Konings verjaardag hebben gratie bekomen en zijn op vrije voeten gesteld de navolgende personen: van der Veen, Kinkel en Jübjens respectievelijk tot kruiwagen-tuchthuis- en gcvangcnistraf veroordeelden. Voorts is van drie personen de straf verminderd met een jaar; van negen met zes maanden en van zes met drie maanden. Onder hen wier straf met één jaar verminderd is behoort ook zeker W., meer bekend onder den bijnaam van Jakhals, die reeds zoo dikwijls met den Officier van Justitie en de gevangenis heeft kennis gemaakt dat men eindelijk op hem moest toepassen het bij Art. 22 2e alinea van het Wetboek van strafrecht voor Nederlandsch-Indië bepaalde, namelijk dc straf te verhoogen met een derde boven het maximum.— Dienstijvbe. Eergisteren avond tusschen 8 en 9 ure deed de Cipier K. van de Centrale gevangenis alhier de ronde tusschen de ringmuren van die inrichting. Plotseling ziet hij iets over zijn hoofd gaan. Dij blijft staan en vermeende dat het iets was dat uit een der vensters van de gevangenis werd geworpen. Wellicht stond dat met een der gevangenen in betrekking. De cipier had niet misgeraden, want nog eens werd geworpen, en juist in zijn nabijheid. Hij greep onmiddellijk naar het voorwerp, dat later bleek een zak te zijn aan een touw bevestigd. Natuurlijk werd er van binnen ook aan het touw getrokken vooral daar men, zooals het scheen, er de lucht van kreeg dat er onraad was. Dat was een critiek geval voor den cipier: binnen de gevangenis een zestal gevangenen die aan het vrij dikke touw trokken en hjj alleen daar buiten om het trekken te beletten. Daar voelt hij zich reeds van den grond getrokken, toch laat hij niet los. Reeds had men hem ongeveer drie voeten hoog van deu grond, toen het touw brak en dc cipier weder, —hoewel niet dadelijk met de voeten,—op den grond terecht kwam. Bjj onderzoek bleek, dat de zak een bedrag van f 2.50 bevatte waarvoor de gevangenen door een goed vriend buitcn.de inrichting, die hun een dienst wil bewijzen, een paar flesschen jenever liet koopen, waai na zij de zak aan het touw weder naar boven haalden en den inhoud der flesschen, omdat deze niet tusschen de tralies door konden, in kommen overlapten !—
De RUST dreigt weer duur te worden; er wordt nu voor le soort tot 9.50 betaald, en tweede soort is schaarsch. Aan eerste soort is geen gebrek, maar zij is nagenoeg geheel iv handen van vreemde Oosterlingen die, om de prijzen staande te houden, slechts weinig aan de markt brengen.
Terzelfder tijd echter kost de le soort rijst in het Blorasche niet meer dan ƒ3 aƒ 4. Kan men dan uiet vandaar aanvoeren?
Alweder blijken de alg
"Macassar, Timor-Koeepang en de Molukken.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
SAMARANG, 17 Februari. Nederlan Isch Indische bark Mabrook, Said Mohamat Madchie, Tegal. Gez gvoerder; 21 Februari. Nederlandsch Indische stoomboot Koningin Soahia, D. de Wilde, Soerabaia. Agenten _e. Neill en Co.
"Scheepsberichten. Aangekomen". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001
{Rapport der commssie belast met het onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende. Uitgegeven op last van den Minister van Beu mrt land sch e Zai, Weinige dagen geleden outving ik dc eerste aflevering van een tijdschrift, genaamd „Concordia' dat ik iedereen, die op de hoogte wenscht te blijven van wat er op practisch en theoretisch gebied omtrent dc arbeidersquaestie omgaat, ten zeerste kan aanbevelen. Alle stukken zijn zuiver wetenschappelijke verhandelingen, meestal in zeer goeden stijl geschreven zonder dat die evenwel vervalt tot die duistere ideeën, gewrongen zinnen en zeldzaam geleerde uitdrukkingen, welke het bestudeereii van Duitsche werken dikwijls zeer moeilijk maakt. Het proefnummer bevat, behalve een uitgewerkt programma en een paar opstellen omtrent belangrijke economische onderwerpen, correspondenten, berichten en een uitvoerige en goed gemotiveerde recensie van ecu pas uitgekomen werk over „Kapitaal en Arbeid." Dc boekbeoordeeling schijnt een der meest belangrijke rubrieken van het tijdschrift te zullen worden. De uitvoering is keurig net, het verschijnt om de veertien dagen en de bijzonder lage prijs (10 Sgr. in de drie maanden) stelt ieder in de gelegenheid het zich nanteschatfen. Ofschoon ik het niet met alle bijzonderheden van het programma eens ben, is het streven toch een zoodanig, dat elk beschaafd man zich met de hoofdpunten zeer wel kan vereenigen. Noch van de Sociaal-democratie die alles wil omverwerpen en op de puinhoopen der oude maatschappij een nieuwe oprichten, noch van de partij, die de arbeidende klassen zichzelve wil doen helpen door het oprichten van uitgebreide genootschappen, verwacht het blad terecht heil, maar alleen van een verzoening dier standen, wier belangen strijdig schijnen, maar het niet zijn. De uitdrukking „Die Lösung der Arbeiterfrage wird nicht blosz durch das eigene Interesse, sondern ebenso sehr und in erster Linie durch Pjlicht und Gewissen geboten" karakteriseert het genoegzaam.
Des te meer deed het mij leed, in zulk een verdienstelijk werk, reeds in het tweede artikel, verwijten aan ons Nederlandsch volk te vinden, verwijten die mijns inziens maar al te zeer gegrond zijn. Aanleiding daartoe gaf het rapport dat ik hierboven genoemd heb. Tot nadere toelichting dieue dat Nederland en Belg» de eenige van eenige industrieele beteekenis zijn, waar de arbeid der kinderen in de fabrieken niet aan wettelijke beperkingen onderworpen is. Opmerkzaam gemaakt op dit gebrek in dc wetgeving heeft de Nederl. regeering reeds in 't jaar 1863 een commissie benoemd tot het onderzoeken van de wenschelijkheid eener wettelijke bescherming. Deze commissie heeft in 't vorige jaar rapport uitgebracht, een rapport dat in vele opzichten uitstekend is en vooral daariu dat het belangrijke waarnemingen mededeelt aangaande de lichamelijke ontwikkeling van fabriekarbeiders en werklieden van andere volksklassen. Daartoe heeft zij 7 223 fabriekarbeiders, 7645 schoolkinderen, 2666 weeskinderen en 994 audere personen onderzocht en van allen ouderdom, geslacht, lengte,gewicht,ademhalingsvcrmogen en spierkracht berekend. Men heeft ook veel gebruik gemaakt van de statistiek der militaiic dienstplichtigheid. De resultaten waartoe men kwam leerden dat in die takken van industrie, waarin kinderen gebruikt worden, de physieke ontwikkeling verreweg het slechtst was. De vereischtc middenmaat kou niet bereikt worden door 62,8% der lijnslagers, 51,23% der sigarenmakers, 42% der fabriekarbeiders. Dit zijn de drie voornaamste klassen waar de verhouding het ongunstigst is. Zeer merkwaardig is de slechte toestand der lijnslagers, een vak dat anders niet bijzonder ongezond is, maar steeds wordt uitgeoefend door een volwassen man met behulp van een kind. 't Gunstigst is de verhouding bij de boeren 18%, de kantoorklerken en winkelbedienden 11,48% en. de bakkers nagenoeg 20%. Volgens dit alles zou men kunnen aannemen, dat verbod van kinderarbeid door de wet wenschelijk zou zijn.
Twee bedenkingen worden er echter tegen gemaakt: 10. „Dat de lichtere arbeid der takken van industrie die ook kinderen werk geven, bij voorkeur door zwakkere individuen gekozen wordt." Evenwel moet men hierbij bedenken dat in de niet bezittende klassen de beroepskeuze volstrekt niet vrij is. Daar domineert het principe van werkvoortzetting, het kind blijft in 't beroep zijns vaders, maar wordt niet dat waarvoor het zichzelven het best ge-" schikt acht. Zoo komt het dat vooral in de fabrieksteden dc kinderen niet alleen lijden onder de zwakte die ze door 1e werken, in hun eigen jeugd verkregen, maar ook onder de zwakte, die hun ouders in hun jeugd verkregen hebben en die door de kinderen overgeërfd is. Zoo komt het dat b. v. in Leiden van dc lOnC' dienstplichtige fabriekarbeiders slechts 390 geschikt zijn de wapenen te dragen.
20. „Dat gebrek aan onderhoudsmiddelen de oorzaak zoowel van het vroegtijdig arbeiden als van den slechten gezondheidstoestand der kinderen zou zijn." Zonder statistieke; opgaven omtrent 't loon is 't natuurlijk niet mogelijk hierover nauwkeurig te oordcelen en die hebben wij bij dit rapport niet. Indien wij echter vooronderstellen dat arbeid vau kinderen onschadelijk is, dan is 't toch op zich zelf reeds onwaarschijnlijk, dat die huisgezinnen, waarin de arbeid der kinderen benuttigd wordt geldelijk in s echteren toestand zouden verkeeren, dan die waar alleen volwassenen arbeid verrichten. .Maar de omstandigheid alleen, dat de vroege krachtsinspanning de gezondheid en de arbeidskracht benadeelt, kan veroorzaken dat de familien, waar de kin deren arbeiden, spoedig op een lageren trap s'aan dan die wasrin aan lichaam en geest langer vrijen lijd tot ontwikkeling gelaten wordt welk nadeel niet door 't tijdelijk geldelijk voordeel kan opgewogen worden. Niettegenstaand* al haar waarnemingen eu resultaten is echter de commissie tot 't besluit gekomen, dat wettelijk verbod of beperking van arbeid vau kinderen niet weusehe/ijk is ! Eveneens als den schrijver over het rapport heeft mij deze conclusie ver wonderd en teleurgesteld. De schrijver behoudt zich vooi in een volgend nommer de groote dwalingen der commissi. nog uitvoeriger te weerleggen en tevens deze enquête te vergelijken met een, door een commissie der Belgische reoeering, over dezelfde zaak uitgegeven rapport. Het is te hopen dat die vergelijking voor ons land niet te ongunstig uitvalle! Hoe beoordeelt echter de schrijver de houding van ons volk en onze regeering in deze zaak. Hij spreekt een hard oordeel uit, maar tot mijn spijt moet ik erkennen, dat er in dat oordeel veel waars ligt. Er bestaat bij ons geen wet die direct het uitputten der jonge kinderen verhindert, noch een wettelijke schoolplichtigheid die het indirect doet. „Deze uitzondering op dc anders in de beschaafde wereld bestaande overeenstemming over de plicht van den staat om de kinderen te beschermen tegen verwaarloozing en exploitatie door zelfzuchtige en onverstandige ouders, is des te treuriger, omdat juist in Nederland en België de welgestelde burgerklasse meer dan in al dc andere staten van Europa de wetgeving en de geheele staatsmacht in handen heeft. Noch het koningschap oefent in die landen veel invloed uit, noch vinden wij er aristocratische elementen van zooveel gewicht als b. v. in Engeland, en de niet bezittende klassen zijn van de keus der den staat regeerende, representatieve lichamen door een bepaalden census uitgesloten. Juist de onder deze omstandigheden daar heerschende burgerstand moest op dit gebied toonen, dat hij in onze dagen bij uitnemendheid de drager vau humaniteit en beschaving is en zoodoende 't verwijt van zelfzucht weerleggen, dat de Sociaal democratie die klasse meer dan eenige andere standen pleegt te maken." Twee oorzaken (ook verontschuldigingen?) zou ik den schrijver kunnen opgeven. Vooreerst: 't Nederl. volk is een handelsvolk en daar de ondervinding geleerd heeft, dat vrijheid in den handel weuschelijk is en dc kooplieden er niet van houden dat iemand, al is 't ook de staat, zich met hun zaken bemoeit, zoo willen zij dat principe van vrijheid op alle mogelijke maatschappelijke toestanden toepassen. In de tweede plaats is onze maatschappij, ik zou haast ze
"Een buitenlandse., oordeel over eene Nederlandsche Enquête.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/02/22 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297242:mpeg21:p001