nu. Zekeren middag tegen het einde van den zomer waren de beide vrienden langer en in zekeren zin minder terughoudend in elkanders by zyn geweest, en opden avond vandienzelfden dagkwam Egou nog iaat op de kam^r van Johannes. „Gelukkig, dat ik u thuis vind," riep hij bij het binneukomeu, ik breng u groot nieuws." Daarbij haalde hij een brief te voorschijn en overhandigde dien zijn vriend. Het adres verried de hand van Mevrouw vau Raven ; eu ofschoon het Johannes reeds opviel, dat Egon hem nu plotseling een brief zijner moeder te lezen gaf, terwijl liij alle andere zorgvuldig voor hem verborgen had, nog veel vreemder vond hij het en geheel tegen zijn aard en karakter, dat hij hem thans tot een spoedige lezing aanspoorde. Msar alles werd den doctor klaar en duidelijk, toen hij dc volgende mededeelingen las. „Gisteren hebben wij een brief van den heer Ernsby ontvangen," schreef Mevrouw van Kaven, „die de mine Ramonna zeer heeft aangegrepen, en ook mij voortdurend bezig houdt, daar ik een besluit zal moeten nemen. Ik wil echter vooraf rijpelijk met u overleggen en uw goedkeuring inwinnen omtrent den stap, dien ik doen ga. „De heer Ernsby is met een nauw twintigjarige Noorweegsche dame in het huwelijk getreden. Zouder zijn dochter vooraf van zijn plannen te verwittigen, schrijft hij haar plotseling de zaak als geheel afgedaan, eu op den toon vau iemand die berichtte, dat hij zich een anderen bediende of een nieuw rijtuig aangeschaft heeft. Hij had, naar hij schrijft, de treurige ervaring opgedaan, hoe weinig men zich op de gezondheid der dames van het Zuiden kan verlaten, thans wilde hij zijn geluk met een Noordschc beproeven. Bij zijn terugkeer van de Noordkaap, leerde hij te Bergen de nicht van den Engelschen consul kenneu, hy was met haar in het huwelijk getreden, en daar zijn vrouw, even als hij het NoordeD, het Zuiden wilden leeren kennen, zoo zouden zij huu huwelijksreis over Duitschland, Parijs en Havre naar Cuba maken. Had Bamonna lust mede te gaan, dan moest zij zorgen zich ter bestemder tijd, 30 Augustus, in Berlijn te bevinden, om met hem en zijn vrouw naar Parijs te vertrekken. Maar in geval zij, naar hij vermoedde, liever in Ejropa bleef, dan kon zij dat doen, en zij mocht zelve kiezen, waar zij zich met der woon wilde vestigen, voorondersteld natuurlijk, dat ik bij haar bleef en geheel eu al de zorg en de verantwoording voor haar op mij nam. Christina was schoon en gezond, hij hoopte kinderen te krijgen, die hem de geledeue verliezen vergoeden zouden, en daar hij voor zich mar zijn beste weten en behoeften gehandeld had, stond hij zijn dochter diezelfde vrijheid toe. „Dit alles was in zijn gewonen, gebiedenden toon gesteld, en Bamonna moest gevoelen, hoe de jonge vrouw in de nieuwe toekomst, die voor hem open lag, hem geheci en al vervulden en zij op den achtergrond geschoven werd. Daarenboven het tijdstip van het samenkomen in Berlijn was zoo na op handen dat wij in der daad een uur na aankomst van den brief hadden moeten afreizen en dag en nacht doorsporen, wilden wij ter bestemder tijd in Berlijn zijn. Het arme kind vergiste zich dus niet, toen zy' beweerde, dat haar vader haar liever niet medenam; en ofschoon hij haar, naar ziju schrijven, volkomen vrijheid liet, met der daad was er voor haar geen keuze. De schrik en de schok, die de gedachte aan ecu stiefmoeder, en wel een haar geheel vreemde en zoo jeugdige stiefmoeder, haar veroorzaakten, maakten haar daarenboven tot reizen geheel ongeschikt, en haar klagen, dat zij ter wille van een vreemde uit baars vaders liefde en toegenegenheid verdrongen was, dat hij haar dus nooit werkelijk had liefgehad, dat zij verlaten op de wereld stond, bevatte, helaas, een verplet terende waarheid. „Ik ben thans gelijk aan den armen, tropischen vogel", sprak zij, „die, door een storm uit ziju koers gedreven, op ons schip nederviel, toen wij de kusten van Europa reeds naderden. Ik nam hem op en verzorgde hem — maar hij is toch gestorven! Wat moet er van mij hier in Europa worden, wanuecr gij niet bij mij blijft?' „Wij hebben den heer Ernsby geschreven, dat wij op den bepaalden tijd niet bij hem kuuuen zijn; Bamonna heeft, haar vader verzocht, dat hij toch voor haar beslisse, zij hoopte, dat ik haar niet verlaten zou, ingeval hij haar niet kon medenemen. Wy reizen natuurlijk zoo spoedig mogelijk af en zijn vóór den 3den van de volgeudc maand zeker thuis. Onderweg hopen wij per telegraaf het besluit van den pasgehuwden te vernemen. „Dat hij zich voor het oogenblik van het gezelschap zijner dochter wil ontslaan, daarvan ben ik oveitnigd; en dat hij bij voorbaat, met zijn grootsche minachting voor het geld, mij reeds alle condities, die ik met mogelijkheid maken kan, toegestaan heeft, zal ik u wel niet behoeven te zeggen. Mijn omgang met het lieve meisje is mij een ware behoefte geworden; haar waarlijk kinderlijke liefde verkwikt mij het hart, met vreugde sla ik het gade hoe haar hart en haar geest zich beginnen te ontwikkelen. „Die onbeperkte zelfzucht, waarvan zij zich zelve nauwelijks bewust was en die zij vau haar vader had overgenomen, heeft zij bijna geheel afgelegd. Van nature is zij lief en hartelijk; en dat onbegrensd haken en verlangen, ontstaan door haar's vader onmetelijk vermogen, begint zich ook meer en meer tusschen zekere grenzen te beperken. „Nog vóór wij het bericht van het huwelijk baars vaders ontvangen hadden, hebben wij reeds dikwijls gesproken °ver het geluk van het familieleven, gelijk zij het uit mijn "eschrijvingen heeft leeren kennen. Ook over haar eigen vermoedelijke toekomstige huwelijksplannen uitte zij zich nu en dan. >.Het zal niet meer dan natuurlijk zijn, wanneer zy oner de tegenwoordige omstandigheden er nog meer dan ooit a«n begint te denken; het spreekt van zelve dat vaderen Wefmoedcr haar ook gaarne gehuwd zagen, en mijn post 'J mijn pleegkind, want als zoodanig beschouw ik haar, al dus naar menschelijke berekeningen niet lang duren, anncei- zij na haar herstelling dezen winter in de krin- SfB der samenleving verschijnt. De vraag is dus maar, of P'J mijn plan, bij Bamonna te blijven, goedkeurt? Of gij J'Ze huiselijkheid vooreerst nog eenigen tijd ontberen kunt? -en groote opoffering kan het u niet kosten, daar gij waarschijnlijk toch spoedig verplaatst zult worden; en mij dunkt, dc gedachte, dat ik in Bamonna kinderlijke liefde gewonnen heb, moet uzelven een geruststelling zijn, tegen den MJQ, wanneer uw liefde niet meer mij alleen zal behooren, een tyd, dien ik zelve met vreugde te gemoet zie"! Dit was ongeveer het belangrijkste, wat de brief behelsde. Er volgden nog eenige opmerkingen, hoe de weduwe haar eigen huishouden regelen zou en welke voorwaarden zij den heer Ernsby dacht te stellen, en nadat de do tor ook deze vluchtig doorloopen had, gaf hij zijn vriend den brief terug. „Dat zijn waarlijk verrassende berichten," sprak hij met glinsterende oogen en gloeiende wangen; „en berichten, die waarlijk verblijdend zijn, waDt men is nu van den vader bevrijd". Hij hialde zijn horlogie uit den zak en keek hoe laat het was. „Kom!" riep hij, laat ons de gezondheid der schoone Noorweegsche drinken, die het schoonsteliefelijkste aller paradysvogelrjes op eens laat uitvliegen, eigenlijk vogelvrij verklaart. Beter zou ik het niet kunnen wenschen." Maar wel verre van in de vroolijke stemming des doctors te deelen, sprak Egon op ernstigen, somberen toon: „Spreek niet aldus van Bamonna!" Johannes vertrouwde zijn ooren niet. Hij zag zijn vriend aan, er lag een geheel vreemde uitdrukking op diens gelaat; maar daar hij niet gewoon was hem ter verantwoording te roepen en zijn lichtgeraaktheid meestal onopgemerkt liet voorbijgaan, antwoordde hij: „Waarachtig, Egon! Gij wordt pedant! Gij hadt domino moeten worden! Verbeeldt gij u misschien, dat, omdat gij deugdzaam zijt, er geen zoeten wijn en geen parteieu meer op de wereld zijn?" „Ik verzoek u in allen ernst," herhaalde de luitenant, „houd op met gekscheeren, want gij ziet het ik ben zeer ontsteld en niet in een stemming het aan to hooren. Gij weet nog niet alles wat er gebeurd is, —ik heb een onderhoud met den vader gehad.—" „Met welken vader?" vroeg de doctor, want het gedrag van zijn vriend begon hem hoe langer zoo raadselachtiger te worden eu hem onaangenaam aan te doen. „Met haar vader! Hij is ter bestemder tijd hier aangekomen ! doch — laat ons naar buiten gaan! het is hier zeer warm en het is ecu schoone avond!" Daarop nam hij zijn helm, gespte zyn degen om en verliet de kamer eu het huis. Beneden eu op de straut gekomen, sloeg Egon, tegen verwachting van zijn vriend deu weg in, die naar het park voerde, en weinige schreden verder bevonden zij zich op het plein, waar de volle maan de schoone bloembedden zoo beerlijk verlichtte. En toen zij nu het gewoel der strateu achter zieli gelaten haddpn eu alleen waren, sprak Egon: „Ik ontving den brief mijnt- moeder heden namiddag. Toen ik later thuis kwam was de eerste étage verlicht, de heer Ernsby was aangekomen. In mijn kamer vond ik een briefje, waarin hij mij verzocht, hem te komen bezoeken. Daar het nog niet laat was, begaf iK mij naar zijn vertrekken. Ik trof hem aau, terwijl hij met zijn vrouw thee dronk. Zij is groot, sterk eu schoon, men moest aau het beeld van Brunhilde denken. Hij stelde haar aan mij voor, en zonder ons tijd tot wederzijdsche begroeting te laten, zeide hij; het deed hem genoegen dat zijn dochter niet gekomen was, hij maakte daaruit op, dat zij liever in Europa wilde blijven, en dat moeder besloten had haar niet te verlaten. Toen herhaalde hij, wat hij aau mijn moeder geschreven had, hoe hij vele zijner beste jaren met een zieke vrouw en de zorgen voor zijn kinderen doorgebracht had; nu was zijn dochter weder gezond en hij wilde weder van het leven genieten, want de mensch was toch alleen voor zich zelven op de wereld; daarnaar moest men handelen en daarnaar moest ook ziju dochter leeren handelen. Zij was ook zonder hem rijk door het vermogen harer moeder, en hij zou haar in niets beperken of bekrimpen. Hij was gerust, wanneer hij wist, dat zij zich onder het opzicht mjjner moeder bevond. Hij liet ziju woning en de equipage ter harer beschikking, de honden en de bedienden nam hij mede; mijn moeder, die hy zoo hoog waardeerde, zou het huishouden voorzeker goed besturen, daarvoor kende hij haar. Maar hij kende mij ook; hij wist, dat oen Pruisisch officier, meer dau eenig ander, een man van eer was, hij vertrouwde volkomen vau mij, dat ik zijn dochter ter zijde zou staan als ware zij de dochter mijner moeder, en aan mij toevertrouwd, kortom — „Kortom,,, viel de doctor hem ongeduldig en heftig in de rede, „hij bood u zijn dochter aan—„ „Als ik hem goed begrepen heb—ja! Het schijnt, hij wil van de zorgen omtrent haar ontslagen zijn „ „En niettegenstaande al het wantrouwen, dat gij omtrent dc rijken koestert, zult gij u laten overhalen, hem van dien last te ontheffen,,, sprak de doctor op denzelfden scherpen toon. „Spot niet waar myn heiligste gevoelens op het spel staan!,, antwoordde de luitenant. „Wat meent gij daarmede?,, vroeg Johannes. „Moet ik u dat eerst nog verklaren?,, hernam Egon. "Gij, gij bemint dus Bamonna?,, riep de doctor en greep Egon bij den arm. Ja„ sprak deze en zijn stem klonk hol eu dof, daar hij met geweld zijn gemoedsaandoening trachtte te verbergen. „Ja! ik heb haar bemind van het eerste oogenblik, dat ik haar gezien heb; zij is mijn eenige gedachte! en zelfs het hopclooze van miju toestand heeft mij niet vau mijn liefde kunnen genezen. Toen ik haar zoo gemakkelijk had kunnen ontmoetten, heb ik het mij vast voorgenomen, mij dit genoegen to ontzeggen. Ik heb het u innig benijd, dat gij met een onbevangen gemoed, vroolijk om en by haar koudt zijn en u in naar gezelschap verheugdet. Ik — ik zou dat niet hebben kunnen doen. Ik moest haar vermijden of voor haar nederknielen en zeggen: Ik aanbid uwe schoonheid.,, Hij hield op, ook de doctor zweeg. Zoo gingen zij het plein rond, beide uiet in staat een woord te sprekeu. Eindelijk brak Egon het stilzwijgen af „Hebt gij geen woord van medegevoel voor mij!,, vroeg hij „Meu mag geen slaapwandelaar wakker maken!,, antwoordde Johannes kortaf. „Wees niet ongerust! Ik sta op een vasten bodem.,, „Sedert hoe lang?,, vroeg de doctor scherp. Ik bid u!„ riep Egon uit, „spreeK niet op dezen toon, als gij mij niet tot stilzwijgen wilt noodzaken; ik ben geen droomer. Met voordacht hield ik mij doof voor alle bewijzen van deelnmiug, welke miju moeder mij mededeelde; ik deed met voordacht alsof ik het niet hoorde, toen gij mij zeidet dat ltamouna naar mij gevraagd had, zy wenschte, ik zou mij ook in den gezeiligen kring voegen Ik dacht, het was alles een uitvloeisel van haar liefde voor mijn moeder — totdat bij het oogenblik van scheiden, haar gevoel haar overweldigde. Van toen af begon ik te hopen! Van toen af kon ik hopen! —„ Weder hield hij op en vervolgde: „In alle brieven, die ik van mijn moeder ontvangen heb, was een teeken harer hand. Meestal was het slechts één woord—■ Een: Tot wederziensl — Tot het najaar! — of: Spoedig zijn wij weder in Beriyn I —maar het was steeds dezelfde uitdrukking van zielve:langen totdat ik heden deze regelen van haar ontving!" Hij begaf zich naar een helder verlichte lantaarn, zocht uit ziju zakboek een klein toegevouwen blad en las met zichtbare aandoening dc volgende woorden: „Ik bid u, waarde !<>ou, neem de lieve 'mama niet van mij weg eu wees niet jaloersch, omdat ik haar bij my behouden wil. Wij willen samen by haar blijven, willen haar beide liethebben, beide haar goede kind.-ren zijn, daar myn vader roy' de vrye keus over miju toekomst laat. Met een uitdrukking van waar geluk las hij deze woorden, en het deed hem onaangenaam aan, dat de doctor geen blijk van vreugde gaf, hem geen geluk wenschte. Hij legde het briefje weder op zijn plaats en om ziju verdrietig gevoel te verdrijven sprak hij: „Ik zie, gij zijt verrast, ik was het evenzeer. Voegt men nu deze regelen, by' hetgeen de vader heden avond tot mij sprak, dat alleen een gevolg kan zijn van de mededeeiing van het meisje, dan zult gij begrijpen, boe het inwendig met mij gesteld is, en hoe ik duizel van het zalige vooruitzicht, dat zich zoo onverwacht aan mij voordoet!" Maar zijn vriend zweeg uog altijd, en eerst toen E<;ou hem nogmaals aansprak, hernam hij als om het gesprek af te breken: „Laat mij tot mijtelve komen! Laat ons gaan! Morgen zullen wij er verder over spreken!" „Uw vriendschap uit zich heden op een zonderbare wijze," sprak Egon. „Niet zonderbnarder als de uwe zich getoond heeft!" voer do doctor heftig uit, die zich tot hiertoe met moeite bedwongen had; „Gy hebt geen eerlijk spel gespeeld!" „Johannes! Neem die woorden terug!" riep de luitenant pijnlijk getroffen. „Die woorden drukken slechts uit, hoe gij gehandeld hebt!" herhaalde Johannes; „of hoe moet ik het noemen, dat gij mij maanden lang miju bewondering voor Bamonna, mijn verrukking over haar laat uitspieken, dat gij het rustig mede aanziet, hoe ik mij haar genegenheid en baars vaders welwillendheid tracht te verwerven; en gij, die mij volkomen broederliefde en volkomen vertrouwen beloofd hebt, gij verbergt mij, dat gij dit meisje bemint. Slechts eeiiina.l strooit gij een zaad van wantrouweu iv mijn hart om mij af te schrikken, doch dit doet gij ook maar om zoo te zeggen heimelijk. Gij zijt iv voortdureude briefwisseling met het meisje, dat ik bemiu, en gij zegt er mij niets van. Gij zegt, dat ge u gekrenkt gevoelt door de plaats, die uw moeder bij de vreemdelingen bekleedt, en t gij maakt er toeli voor uw voordeel gebruik van. Moet ik daarin het edelste bewijs uwer vriendschap zoeken, dat ge mij op hetgeen er gebeuren zal voorbereid?— Waarlijk! Gij hadt mij op ecu goeden morgen de gedrukte mededeeiing uwer verloving kunnen zouden met den daarin uitgedrukte wensch, dat het u aangenaam zou zijn als ik voortaan voor de gezondheid van u zelven en uw bruid zorg wilde dragen!" Daarbij lachte hij luid en bitter. De echo weerkaatste het geluid van het groote gebouw aan de overzijde terug en die wanklank trof ben pijnlijk:. De doctor keerde zich om en wilde zich verwijderen, doch. Egon weerhield hem. „Gij moogt zoo niet van my gaan? ' sprak hij, „Gij hebt mij iets verweten, waarvoor ieder ander my met het zwaard in de hand voldoening zou moeten geven, en dat ik ook van u slechts verdragen kan, omdat het uiet verdiend is. Ik kon u niet bekennen, hetgeen waarvan ik mijzeivc nauwelijks bewust was; en ook gij hebt mij nooit gezegd, dat gij haar bemiudet." „Maar gij zaagt toch, hoe ik haar het hof maakte!" hernam de doctor. „Gelijk gij dat zoovele andere meisjes gedaan hebt, zonder er ernstiger gedachten bij te koesteren. Aan u was het geweest, mij uw vertrouwen te schenken, want mijn vriendschap voor u zou in dit geval mij voor eiken egoistischen wensch bewaard hebben!" Zonder verder een woord mrt elkander te wisselen, bereikten zij de poort eu zij scheidden met ecu kort, afgemeten, „Goede nacht." Maar voor geen vau beiden was het een goede nacht; geen hunner kon deu slaap vutten. Slechts verwarde wilde, denkbeelden spookten hen door liet hoofd; denkbeelden, waarin haat en liefde met elkander streden, tot de hersenen vermoeid waren en, toen de morgen eindelijk aanbrak, de oogleden toevielen. Zulk een nacht had geen hunner nog doorleefd, znlk een tweestrijd in het gemoed hadden zij nog nooit gevoeld. Het was hun den volgenden dag te moede, alsof zij na een hevigen brand op de plaats der verwoesting kwamen. Het huis, waarin zij van hun jeugd af gewoond hadden, was een prooi der vlammen geworden, om hen heen was alles verwoest, zij zelven hadden ook geleden in den strijd tegen het vieemde, wilde element. leder dacht aan zyu eigen verlies, maar tevens met kommer en medelijden aau dat van den ander. Was een derde gekomen, die hen bij de baud had genomen en bij elkander gebracht, dan zouden zij elkander veizoenend in de armen zijn gevallen, maar zulk een helper kwam niet opdagen, en het ougeluk wilde, dat zij elkander in dc laatste dagen in 't geheel niet zagen. De doctor werd bij een zieke buiten de stad geroepen. Egon moest met geschut proeven doen in een naburige vesting, en onderwijl keerden Mevrouw van Baven eu Bamonna in de residentie terug. {Wordt vervolgd.)
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 03-04-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 03-04-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 77
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Feuilleton. DE ONAFSCHEIDELIJKEN.
Aangeslagen Vendutiën.
Pondcrclg 4 April 1572. In het vendu-locaal van G. A. Werinuth. Vrijdag 5 April 1872. Inliet vendu-locaal van Bouma,
Advertentie
Advertentiën. Op Donderd iq 4 dezer zal ik nog verkoopen : Eenige Karbouwen en S appies gesshikt voor trekbeesten. (1187) G. A. WERMUTH Nog zullen worden verkocht op llonderdag 4 April, 67 balen Tabak, beschadigd uit zee teruggekomen. (I 162) G A. WERMUTH. Op mijne VENDUTIE ■van Donderdag 4 dezer, zullen worden verkocht: Hoofdmerk -_-&mm verschillende ondermerken, 67 balen TABAK, bestemd geweest Voor het NED SCHIP HOLLANDS TROUW Kapitein VAN STKIJEN, en beschadigd uit zee teruggekomen. QISS) G. A. WERMI'TH. Op mijne vendulie van Donderdag 4 April, zal ik verkoopen, tot sluiting van factuur: Fcne partij puike Wasch zeep] Eene pirtij puike Toiletzeep; Eene pirtij Teerzeep; alles afkomstig van de fabriek „ Gin Red/o." (II «0) G. A WEItMCTH. Op mijne vendutie vau Donderdag k Api il zal noa: worden verkocht: EEN PARTIJ J-IJN ttLASWKKK in stellen, (liliO) G. A. W E RMUTH. Op bovenstaande vendutie zullen nog worden verkocht: Ecni (j c K 1 eedinjjs t o k k e n, behoorende tot een boedel. (1188) G. A. WERMUTH.
Advertentie
Op mijne ventlntio ran Donderdag i April, zal ik verkoopen: Een partij Z. M. KA4S, pas gelost. (1:61) G. A. WERMUTH. Veiidiitie op Viijdag 5 dezer, bij F. Karthaus, van bijgebrachte goederen en een partijtje Japansche verlakte goederen en Payoi gs. (1176) Op bovenstaande vendutie, zal worden verkocht: EEN PAR T IJ V A N 250 vaatjes Boter, voor rekening van wien zulk zoude morren aangaan. ('177) F. KARTHAUS. Op mijae Vendutie vaa Vjijdag, verkoop ik nog echt Americaansche Rij t uigwï p p e n S t e e k w a g e u s uitmuntend geschikt voor transport van zwaar goed in pakhuizen, Muizen-en Rotten val leu. 1.L903) F. KARTHAUS. Vendutie op Vrijdag dea 5j dezer, van diverse koopmanschappen en bijgebrachte goederen in lu-t vendulocaal van (U!' 0) F. H. BOUMA. Op bjveustaatide Veudutie, zal nog worden verkocht: voor rekening van wien zulks zoude mogen aangaan, (t. C. 60. 1 kisl inhoudende 10 ps speelkaarten door Zeewater beschadigd en gelost uit het Ned. Schip STAD DO C K UM. (H9l) F. 11. BOUMA. Op mijne Vondutie, zal nog worden verkocht: een partijtje Manilla-sigaren (puntjes). (1192) F. H. BOUMA. Vendulie on Vrijdag den (j dezer, zullen wij OP VENDUTIE verkoopen: voor rekening van wien zulks zoude mogen aangaan, 590 STUKS KARBOUW HUIDEN, zijnde gered van de gestrande Americaansche Bark FLO BIS. (1201) SOESMAN & Co.
Advertentie
Vendutie op Zaterdag den 6 dezer, zulleu wij nog verkoopen: Het restant der geredde SUIKER afkomstig van de Nederl. Ind. Bark Australia raket. (1808) SOESMAN & Co. Op Maandagen 29stea April ÏH 72, I)E9 VOORMIDDAGS TEN TIEN URE, zal door tusscheukomst van het vendukantoor te IA GE Lll i, ter plaatse aldaar waar dien dag VENDUTIE zal worden gehouden, in het openbaar worden verkocht: EEN ERF, bebouwd met een Steenen huis en Bijgebouwen met pannen gedekt, gelegen ter hoofdplaats MAGELAN G, bij de verponding geregistreerd onder No. 12 en getaxeerd op ƒ 6(150, toebehoorende aan de erfgenamen van wijlen J. H. 6 E E S D O E P. (1170) VAN' OSSENBRUGGEN qq. Op een nader te bepalen dag IN DE MAAND MEI A. S zullen voor rekening van belanghebbenden bij inschrijving worden verkocht: a. Een Recht vau Opstal bebouwd met kapitaal steenen Heerenhuis, bijgebouwen en djatiehouten padieloemboong. allen met pannen gedekt. b. Een Recht van Opstal bebouwd met steenen Loods gedeeltelijk met atap en gedeeltelijk met pannen gedekt, waarin een ruime balee balee niet planken vloer. c. Een Hecht van Opstal met steenen huis en padicloembooug en bijgebouwen met pannen gedekt voor Opzienerswoning Allen behoord hebbende aan de vroegere tabaksonderneming Klamboe, gelegen in de Residentie Japara, afdeeling Koe does, district Oendoiln. Bijzonder goed gelegen voor handel in padie en rijst. Nadere informatien te bekomen bij de Heeren PORREPAAL & Co, te Samarang (1172) en bij F CE BOUSQUET, te Magelang. STADS Ai-UTHEEK. Per laatste mail oal vangen: Elegante Londonsmookglas brillen, brillen montuurs van Goud, Zilver, en Nieuwzilver verguld (de benoodigde plazen worden daarvoor geslepen en gL-zet.) Alles tegen billijke prijzen. ,1194) GOETHABT & Co. Stads Apotheek. Steeds toot andeii: Thermometers voor Medisch en Chemisch gebruik, Areometers van Be;.urne' voor Zwaren lichte vochten, Stoompijln-lazen, Platina sponsen, Magnesia draad en band, Döbereinerlampeu! Respiratoren, Inhalatie toestellen, Bekers van Bidara laut', Kopglazen metelastiekc bollen, alle soorten van Clysopompen' Glaspenseeleu voor bijtende vochten, Hou en kranen en glazen Japishouders in étui, perkament (dialyse) papier, Platina draad en blik, Kurken vangsels, Gutta percha buizen, Luchtk assens, Porceleinen steekpanneu, 7. i ■ in soorten, Oog druppel fleschjes, gewaste taf, Lapis kokers (zilveren), Mosterdpapier, Glazen oogbaden, Tepelhoedje» I Taudcolliers, Steelpenseelen, Badsponsen. Ivoren ringen enz. (1195) GOETHART & Co.