Ue vrgugdeionea van ipa ltten April klonken nog door. Wel waren zij een oogenblik samengesmolten tot een droefgeestiger melodie, toen zjj zich langs de lijkbaar eener beminnelijke te vroeg gestorven prinses hadden bewogen, maar aan de zuiverheid van hunueu klank was nog niets ontnomen. Dat was nog eens een onvergetelijk concert geweest. Daar had kracht gelegen in die forsche aceoorden. Zij hadden herinnerd aan HaNDEL, waar hy de vaderlandsliefde van een Judas Maccabaeus, den heldenmoed van een Josiia, de sterkte van een Simson iv den ernsiigen oratorium-stijl bezingt. Gij zoudt het niet vreemd hebben gevonden, wanneer een Priester der muziek op dien dag het instrument had gegrepen en het gewaagd had de hoogepriesters van den klassieken stijl, Beethoven, Hünüel, Mozart of Mendelsohn natezingen. „De kinderen der geuzen" hadt gy zijn oratorium willen noemen, en gij hadt dit willen doen eindigen met een majestueus koor dat den indruk teruggaf van eendracht, van vast vertrouwen op de toekomst. De harmonische tonen dier aceoorden klonken nog door. De dissonanten hadden aan de harmonie van het geheel niet kunnen schaden—zij waren opgelost, meesterlijk opgelost en hadden daardoor die harmonie slechts verhoogd, veredeld. Maar in dit ondermaansche zijn vooral voor den musicus schreeuwende contrasten, pijnlijke indrukken onvermijdelijk. Het is hem gezet om na de orgeltonen eener missa solen*nis onder de gewelven van het Gothische Kerkgebouw, de straatorgels te hooren voor zijne wouing;het is hem gezet, om na gedragen te zyn geweest op de zwevende tonen der violen en den forschen klank der bazuinen in de symfonie, zich de ooren te voelen verscheuren door het krassend geluid van den eentouigen doedelzak bespeeld door deu vuilen lazzarone. Alleen aan zeer enkele hooggestemde poëtische en musicale naturen is het gegeven ook nog in die wanklanken den grondtoon te ontdekken voor een compositie. Van een der klassieke toonkunstenaars — den naam herinner ik mij niet juist — wordt verhaald, dat hij zoo gaarne zat te luisteren naar het gegons der menigte op dc woelige markt, zelfs naar het kijven der twistende vrouwen uit de achterbuurt, en dat hy' uit dat mengelmoes van antirythmische en antiharmonische klanken, menigmaal de thema's putte voor zyne meest melodieuse compositiën. Een musicaal dilettant gaat het zeer zeker zóó niet. Hij is te gevoelig, te vatbaar voor indrukken, hij kan te weinig volstaan met zyne eigene musicale gedachten, hij heeft te groote behoefte om door dergelijke gedachten van anderen te worden opgewekt en medegevoerd. En juist daarom ook is hij door de dissonanten zoo licht gekwetst, daarom wordt hij door het orgelgedraai en het doedelzak-geblaas zoo pijnlijk aaugedaan. Zoo ging het ons, toen wij na de symfonie van den lsten April te hebben genoten, de ellendige potpourri van den 2en Mei moesten aanhooren, de potpourri van de verwerping der inkomstenbelasting uitgevoerd, door het orkest van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het was een potpourri op allerlei motiven, meest oude; nu en dan was er een nieuw thema by' te onderkennen, en in die nieuwe thema's was lang niet het minste aantal dissonanten verborgen. Wie had er op gerekend ?
Ja, toen de eerste der tien dagen gedurende welke het concert op het Binnenhof plaats had, was aangebroken, toen vermoedde wel bijna ieder wat het einde zou wezen maar te voren er op gerekend had men toch niet. De symfonie van 1 April klonk den optimisten nog te veel mdc ooren. Die tonen hadden nu eenmaal by hen de gedachten opgewekt aan nationale kracht, aan eendracht, aan liberalen moed, aan algemeene overtuiging der noodzakelijkheid van flinke hervormingen en die gedachten onden zij zoo niet op eens zich uit het hoofd zetten. Daarom waren zy op die potpourri niet voorbereid. De «leurstelling was dan ook volkomen en wel is het merkwaardig, dat, terwyl een deel der liberale party in de *-amer het ontwerp van dtn heer Blussè heeft doen valen en met dien ontwerper het gansehe kabinet heeft doen reden, de liberalen buiten de Kamer, voornamelijk , Bar uunne organen in de pers te oordcelen, dit procédé er betreuren. In die organen hebben zij steeds voor inkomstenbelasting vurig geyverd zonder de gebreken 'er belasting voorby te zien; in die organen hebben zy * eeds de hooge wenschelykheid betoogd van den levens- Uur van het kabinet Thorbecke; in die organen hebben e ernst de oppositie gewaarschuwd er op wyzeude elaugrjjke ontwerpen reeds door deze ministers in gereedheid gebracht of zelfs ingediend waren en hoe onoordelyfc de oppositie zoude handelen wanneer zy Ooeden weg van vooruitgang door een afkeurend votum versperde.
Maar de oppositie heeft daarnaar niet geluisterd. Al hare leden uit de verschillende politieke partyen samengegaard, conservatieven, clericalen en liberalen hadden hunne plaats in het staatkundig orkest iugenomen en ieder bespeelde daarin zijn eigen instrument geheel naar eigen opvatting eu geheel op eigeu wijs, zonder er zich een oogenblik om te bekommeren of hij zoo wel samenstemde in het ensemble.
En op het thema eener algemeene rijks-inkomst •'-. belasting waien ai wat iustrumeiiteu te bespelen! Lieve hemel! Dat weet een kind, hoe gemakkelijk het is eenmaal bestaande belastingen aantehoudeu en zich maar niet in het wespennest van nieuwe te steken. Dat is immers het gewone conservatieve thema, nu eens u toekliukeiide uit de eentonige melancholieke Huit, dan weder u toe» grommende uit den koperen moud van den bashooru, nu eens u voorgedragen op het kerkorgel der clericaleu, dan weder u toegeroffeld op de groote trom van alle anti-reformisten te samen. Maar dat thema behoort eigenlijk thuis in de kinderkamer, bij de eerste lessen op de piano van hen voor wie het geven van bravourestukken nog slechts in het verste verschiet ligt. Doch voor virtuoseu iv de parlementaire kamera moest zulk een thema eigenlijk te onbeteekenend wezen. „De menschen betalen huune belastingen nu eenmaal geregeld; roert daarin liefst niet, want gij zult eens hooren wat al kreten van ontevredenheid eu verontwaardiging er dan opgaan; men verheuge er zich in, een tijd te beleven waarin de meeste belastingeu reeds een zoo langdurig bestaan tellen, dat de bevolking er aan is gewoon geraakt; de meesten der tegenwoordig levende ingezetenen hebben onder de werking van die belastingen het levenslicht aanschouwd en weten niet beter of het behoort zoo; waarom zult gij dan nu de ontzettend moeilijke taak aanvatten van een nieuwe bevolking weder aan een nieuwe belasting te moeten gewennen I"
Zoo redeneert men en zet men het „ne réveillez pas le chat qui dort" op muziek.
En bovendien, zoo varieert men in dienzelfden grondtoon voort: „gij weet thans, met welk bedrag de bestaande belastingen de schatkist vullen; gij weet niet wat de nieuwe belasting u geven'zal; uwe onderstellingen omtrent de som van het nationaal inkomen hangen ia de lucht en op zoo onzekere grondslagen mag geen voorzichtig financier zich wagen!"
Dit is het lied der angstvalligen. Dezen hebben zich het „vn tiens vaut mieux que dix tv I'auras" tot thema uitgekozen. Een uitstekend thema inderdaad, dat ook werkelijk by geen politiek concert mag worden gemist. Maar het mag geen thema wezen dat alles overstemt. Het moet worden aangegeven door de contrabas die alle in-
strumenten steunt, maar het mag niet worden overgenomen door alle violen tegelijk, alsof er geene andere melodiën in de wereld der muziek bekend waren.
Dat lied der voorzichtigheid is uitstekend, mits het opwekke tot ernstig overleg, doch niet worde beschouwd als het laatste woord. Dan toch dempe men eenvoudig de bron van alle financieele hervormingsplannen, legge er een zware grafsteen over heen en spele daar voortdurend ljjkmarschen.
Doch deze beide genoemde motieven waren tegen iedere belastinghervorming gericht. Tegen het plan om een algemeene belasting te heffen van de inkomsten waren nog eenige andere motieven aautevoeren.
Weet iemand wat zijn zuiver inkomen i»P Wanneer hij zich onjuist aangeeft, wilt gij dan een inquisitoriaal onderzoek naar zijue particuliere omstandigheden doen instellen? Wilt gij de ingezetenen plaatsen — tusschen hunne beurs en huugewnten? Wilt gij de economische ketterij begaan dat financie ele krachten alleen worden aangegeven door het bedrag van zijn inkomen? Wilt gij den grondeigenaardie toch reeds zijne grondbelasting draagt, dubbel belasten door van die inkomsten uit den grond tweemalen een bijdrage te hellen ? Wilt gij de zedelij ke lichamen , de eo rporatiën, de vreemdelingen vrijstellen? enz. enz. Zóó klonk het op het iustrument van den conservatieven Heemskerk Az.; zóó op dat van den clericalen Jan Hendrik Arsoldts, zóó op dat van den antirevolutionairen Saaymans Vader, zóó op dat van den liberalen Eutgers van Kozenburg; zóó op dat van den radicalen Kappeyne van de Coppello; zoo klonk het op de instrumenten van nog vele anderen, van allerlei zijden van het orkest. Eén antwoord was aan die allen slechts te geven. Dit: de belastingen welker afschaffing is voorgesteld moeten verdwijnen; het pateut is onrechtvaardig, de accyusen op geslacht en zeep drukken dat gedeelte des volks dat de minste drukking verdragen kan. Wat daarvoor in de plaats te geven ? De inkomstenbelasting is evenmin ideaal als iedere andere. Daarom ook willen wij haar niet invoeren als impöt unique. Maar als deel van een belastingstelsel heeft zy groote deugden en is zy billijk. Voor inquisitie behoeft geone vrees te bestaan. In zeer vele o-roote gemeenten worden inkomsten-belsistiugen geheven eu levert die heffing in de practyk geene bezwaren. Maar behalve alle economische motieven klonk er ook een politiek thema door de andere touen heen. Hard klonk het, niet, ja zelfs beweerden velen van wie men zeide, dat zij het deden klinken, dut men zich vergiste, dat het niet zoo was, en toch was het hoorbaar genoeg. Dat was het thema der verdrijving van het kabinet. De rechterzijde behoefde dat niet luide te doen hooren. Men wist toch dat zij het in hnar hoofd had en dat wanneer het oogenblik der stemming gekomen was, één forsch aceoord van die zijde u dat thema zou toedondereu. Maar van de linkerzijde ? De minister Blusst: had zich aan zijn ontwerp geketend, oude er mede staan of valleu. Hij was geen versa tiel minister die van beginselen veranderde als van rok. Hoezeer hem dan ook door menigen liberalen bestrijder, bepaaldelijk door don heer Kappeyne, werd toegeroepen, dat hij door de afstemming zich niet moest laten verdrijven, dat hij best minister van financiën kon blijven zonder juist hervormingsplannen optevatten, toch wist men wat te verwachten was. Doch de overige ministers ? Het is vreemd, maar het is niet anders. Reeds zoo lang hebben eenige leden der liberale partij den heer Thorbecke den voet dwars gezet, dat voor een aftreding van den grijzen premier wel vrees bestond, zoodra een deel der liberale partij van de principiëele hervorming der financiën zich afkeerig mocht betoonen. Hoe vleiende complimenten de heer Kappeyne ook aan het adres van den heer Thorbecke afzond, daarmede koude hij toch niet ongedaan maken hetgeen zijn vijandige aanval tegen de wet reeds had teweeggebracht. Twee oogenbükken zijn er nog geweest waarop de liberale partij hare kracht had kunnen toonen. Het was toen de heer Tak zijn amendement indiende om voor het Pruisische systeem eener inkomsten-belasting, hetwelk de Minister gekozen had, het Engelsche systeem in de plaats te stellen, waarbij van de inkomsten op een verschillenden voet de belasting werd geheven naar mate van den oorsprong dier inkomsten. Eerst stelden de heer Akerlaken c. s. voor, dat amendement naar de afdeelingen te verzenden en de werkzaamheden te schorsen. Doch de liberale oppositie wilde van aeen uitstel van executie weten. Vervolgens verklaarde de Minister van financiën, dat wanneer het amendement Tak werd aangenomen, hij voude rwerwegeu. iv hoever oo he* daarin gehaildigd h«-ginsel een nieuw ontwerp zoude kunnen worden ingediend; en hij verzocht de Kamer alsdan hare werkzaamheden te schorsen. Maar de Liberale oppositie had ook toen geen geduld. rje wet viel, met de wet de heer Blutse, eu ook de overige leden van het kabinet boden hun ontslag aan. Dit heeft ons bitter leed gedaan. Wij hadden ecu andere oplossing gewenscht. Wij hadden gehoopt dat de slag niet gevallen was en dat deze hervorming van liet belastingwezen was tot stand gekomen. Toen dit onmogelijk scheen, hadden wy toch den heer Thorbecke willen houden. Maar de schelle toonen der potpourri hebben hem verdreven. Dat doet ons leed van een zoo groot kunstenaar, die toch nog in die potpourri wel de harnoniën niën had kunnen opsporen voor eennieuwe, grootsche musicale schepping.— Mr. v. H.
"Een potpourri.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/06/21 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297340:mpeg21:p001
"Samarang. Stand der Maan gedurende de maand Juni.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/06/21 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297340:mpeg21:p001
"Nederlandsch-Indischc Spoorweg-Maatschappij. LIJN SAMARANG-VORSTENLANDEN. Uren van vertrek voor den dienst, aanvang nemende den 10den Juni 1872.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/06/21 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297340:mpeg21:p001
"Nederlandsch Indische Stoomvaart-Maatschappij. Dienstregeling over de maand Juni 1872.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/06/21 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297340:mpeg21:p001
Kngelsche Mail Vii Batavia, Muntok. Riouw en Sinoapokk lu de matiid Juin deu 17eu. •• » ■> Jali „ leu, IBen en 89en. •• » .. Augustus „ I 2en eu 2öen. .. „ September,, yen e» 28en. » October „ Deu ch 86en. « „ November „ Ben en 2 2eu . . „ December „ «en en -.Hl,-., t'r a n sche Mai l. Via lUxavu rn SiNfiiPdht.. In de lUKaad Juni den 13 en 27. Juli „ I 1 en 25. „ Augustus „ g eu 22. .. September „ sen 19. .. .. » Octobef „ Ben 20. .. .. » November,, 3 en 17. „ „ „ December „ 1, 15 eu 9.y Miiuiatra's Wehtkusl. Den ter, en liten van elke maand. ■ iiièjikuaug. l'eii J7en van elke maa;id. itorueo'B Westkust eu liilliton Den leu vau elke maand. Bandjermassin en Bawean. Den 24en van elke maand. Macassar, Timor-Koepang en de Molukken. Deu 16den van elke maand. Het uur vau sluiting is steeds des avonds te T ure. Intusschen wordt aau belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan bet postkantoor, te doeu bezorgen. De doorzending van hier heeft steeds plaats per eerstvertrekkende post. Samarang, deu 1 Januari 1872. De Postmeester.
H. A. KLERKS
Uit BoeléJe'ng wordt, in dato il Juni, aau het Soer. Hand. geschreven:
Ue hebt zeker reeds vernomen dat de „Java" vau de Gouvernements-Manne, of, gelijk de inlanders hier zeggen, van de „Stengah Compagnie" ons een bezoek gebracht heeft. Op een buitenpost is de komst van een stoomboot altijd een evenement, dat harten en monden in beweging brengt. In uw druk Soerabaia met ziju rusteloos bezutte logementen, zijn onafgebroken vendutie's, concerten, bals enz. enz., zijt, ge zeker boven dergelijke „kinderachtigheden" ver verheven. Als ge echter eens een maandje onder ons moest wonen en niets van dat alles, zelfs niet een rijtuig of bendi of tjikarveer, de u omringende stilte komt afbreken, dan — ja dan zoudt ge met ons naar l'abéjan. (toluek, gelyk hier de meeste standplaatsen heeten, waar voorheen een sliabaudar woonde) loopen om een stoomschip op de ree te zien komen, en nieuwsgierig den eersten deu besten Balinees, Chinees, Arabier, lioeginees, Javaan, of Maleier vragen wat er aau de hand is; of zoudt ge denken van niet?
Ditmaal was er niets aan de hand. Althans niet voor ons. Ue Java kwam maar even aan om den Assistent-Besident aftelialen die sedert met den Commissaris voor de zaken vau Bali eu Lombok oostwaarst vertrokken, om een tusschen de vorsten van Sasak (Lombok) en Kaloengkoeng gerezeu geschil te helpen byleggen. Naar het zeggen vau de Baliueczen hier stonden die twee „gekroonde" hoofden reeds kant en klaar om elkander met de piek in de hand tot rede te brengen. Terwyl in Karangassem — ge weet, dit gedeelte vau Balie staat onder de heerschappy van Lombok — de lansen cii geweren in orde gebracht werden, haastte de Eadja van Kaloengkoeng zich — overtuigd van ziju minderheid—om in zyn ryk de noodige bentengs optewerpen. Hoewel laatstgenoemde het Hoofd van Bali heet („geestelyk" hoofd gelyk veelal ten onrechte gezegd wordt), is zyn land wel het kleinste en onbeduidendste van de negen ryken waarin Bali verdeeld wordt. Als ik goed heb gehoord, dan heeft hy slechts over *±: 60U0 weerbare mannen te beschikken terwyl Karengasem alleen — dus zouder de 7 a 80,000 van Lombok — er ruim 30,000 op de been kan brengen. Dus veel heeft de Déwa-Hagoeng — gelyk men hem noemt — niet iutebrengen. Ook op hulp van buiten kan hij weinig rekenen. Althans, ik geloof niet dat de overige vorsten, dia van byanjar misschien uitgezonderd, veel lust zullen hebvoor Z ■ ,b«te»Pri*-g'--»- Integendeel, ik houd 't er voor dat zy zich _ m stilte natuurlijk - uit puur gegeeft hem ook den titel van Batara) eens een duchtig pak slaag kreeg. & Intusschen, zoo ver zal het, althans ditmaal, niet komen, net volk is hier algemeen zoo bang voor de Compagnie, dat t den fiesident van Banjoewangi zeker weinig moeite zal kosten, om der zaak een vreedzame oplossing te geven. Een Torstandi** bedaard CotMnissarie, kan tan de lui, ook' al heeft hy geen „leger" by zith, alles gedaan krygen. fix» peditie's zullen in den regel alleen dan noodig zyn, als I de zaken in hun begin verkeerd worden aangepakt. Maar — geen politick. Me dunkt, ik lees op uw gelaat, dat ge verlangend zijt om de aanleiding tot dit tweegevecht op groote schaal te kennen. Nu, die kan ik v in een paar woorden noemen. Een dozijn bollen opium! Een hoogst gewichtige quaestie dus. Zie hier de verklaring. Voor nu omstreeks acht maanden, verzond de vorst van Lombok, of liever een zyner distriktshoofden, een volle kist opium naar Mengoei op Bali. Vrooger had zulk vervoer zonder de minste formaliteit — dus zouder aangifte of visitatie—plaats. Sedert echter de meeste vorsten, op het voorbeeld van Boeléléng en Djambrana, geregelde pachten hebben ingevoerd, is ook de doorvoer aan zekere bepalingen onderworpen. Nu verklaren de mannen van Sasak, die bedoelde kist aan haar adres moesten bezorgen, dat zij op de grens van Kaloengkoeng behoorlyk aangifte gedaan hebben, doch dat zy wat verder het land in door het yolk van den Déwa Hagoeng overvallen eu zonder meer
van hun last beroofd werden. De Kaloengkoengers daarentegen beweren dat in de kist, by nadere visitatie, twaalf (of meer of minder, zooals 't met die vertelsels gaat) bollen ontbraken, die in de eene of andere dessa moeten verkocht zyn. Wie hier de waarheid spreekt, neet ik niet. Ook de stemmen der inlanders zyn daaromtrent verdeeld. Het zou my echter niet verwonderen als de Kaloengkoengers, van wier lange vingers wel meer wordt verteld, de schuldigen waren. We zouden daarvan zeker naders vernemen, als het Gouvernement, ook naar aanleiding van deze gebeurtenis besluiten kou om in elk van de Balische ryken een ambtenaar te plaatsen. Er kan dan niets gebeuren zonder dat de regeering er kennis van draagt, en mocht er iets gewichtigs voorvallen — voor nog een stoomschip als de „Java" tijd had om van Batavia naar Soerabaia te stoomen, zou de «aak in de meeste gevallen zeker reeds tot een goed einde zijn gebracht. Doch, ook nog in andere opzichten zou een deigelyke regeling iets goeds uitwerken. O. a. bestoud er dan kans^ op om eindelyk eens begaan- of berijdbare wegen over B«--1 ite krygen. Nu ziet 't er in dit opzicht nog erbarmelyk uit. Als ge mij soms uiet wilt gelooven vraag 't dan maar eens aan den Inspecteur voor de vaccine, die in het begin dezer maand een tocht over dit eiland gemaakt heeft, en wiens reisverslag zeker vol zal zyn van „enorm diepe ravijnen", „kolossale steenen", „style hoogten" en kali's „tot zoo ver". De inlanders zullen uit zichzelven daarin zeker nooit verandering brengen, wel weten zy drommels goed dat 't langs goede wegen beter loopen en reizen is dan langs slechte, maar ze vallen liever tienmaal over een steen dan hem eenmaal op zy te leggen. Ik geloof echter wel dat een goed voorbeeld hen spoedig yoor de zaak zou winnen. Die reis van den Inspecteur was ons overigens een vernieuwd bewy's, hoe bet Gouvernement zich met kracht de belangen van dit volk gaat aantrekken. Een van de grootste landsplagen, zyn zeker wel de pokken, die hier op geregelde tyden terugkeeren en in dit land van honden en varkens telkens de grootste verwoestingen aanrichten. Volgens de Boeléléngers maakt deze ziekte eenmaal in de tien jaar hare rondreis om het eiland waarom men dan ook hier b\j tydsbepaling geregeld spreekt van hagenit (één jeukte) d. i, een tijdvak van tien (volgens anderen zeven) jaren. De pokken hebben zich zoodanig met het volksleven vereenzelvigd, dat 't haast schande is ze niet gehad te hebben. In elk geval wordt bet ongeoorloofd geacht om zich van voorbehoedmiddelen, met name onze vaccine — te bedienen. De straf volgt in de andere wereld. Zoodra n. 1. iemand gestorven is, wordt hem door Jama's klerk gevraagd, of hy op aarde zynde ook de pokken heeft gehad. Blijkt 't nu dat dit niet het geval geweest is, wijl de persoon in quaestie ze door een of ander middel van zich geweerd heeft, dan wordt hy zonder verder onderzoek verbannen naar de plaats, waar allen saamkomen „die zich aan de adat des lands vergrepen hebben". Ouder deze omstandigheden kunt ge u voorstellen dat 't gausch niet zoo gemakkelijk gaat om hier de vaccine intevoeren. In Boeléléng en Diambrana bestaat ze reeds sedeit jaren, maar 't heeft moeite genoeg gekost, en nog zyn er geheele streken waar de lui, als 't maar even mogelyk is, zich schuil houden, zoodra de man tri tj atj ar in aantocht is. 't Was daarom ook een goed idee van het Gouvernement om eens een man van 't vak naar Bali te zenden, met de opdracht, om zich met de verschillende vorsten over deze zaak te verstaan. Een vorst gewonnen is veel gewonnen. Zoo even verneem ik dat ZEd Gestr. overal vry goed ontvangen is, en zyn voorstel niet minder. Zelfs moet een der radja's hem hebben verzocht om maar tersiond in het paleis met 't inenten een begin te maken en zoodoende den minderen man tot navolging aantesporen. Me dunkt dat geeft goede hoop. Overigens is hier geen nieuws. We leven voort in een rustige rust, alleen nu en dan afgebroken door het knetteren van — een ferme regenbui, die we wel niet gewoon zyn in deze maand, maar daarom toch met vreugde begroeten. Als we die malsche druppels zoo voor ons zien neervallen en dan aan Soerabaia denken, dan gunnen we u van harte die drukke drukte, waarvan ik straks zoo jaloersch scheen. Zoo heeft ieder 't goed, als men slechts met dankbaarheid geniet, wat men en zooals men 't ontvangt. Gegroet. J. O. C.
ViiJE ameid. Aan deu luitenant der Chineezen te Soerabaia Tjoa Sien Hien is vergunning verleend tot het oplichten eener vrye suikerfabriek te Tawan Sarie, de plaats waar vroeger het gebouw voor de munt heeft gestaan. Dit is een gevolg van het gouvernemeutsbesluit, waarbij is toegestaan dat de inlanders hun gronden mogen verhuren ook aan niet-iulanders, van welke bepaling door genoemdeu luitenant gebruik is gemaakt met het gevolg dat de aanbieding van gronden veel grooter is, dan door hem kan geaccepteerd worden. De iulandeis toch hebben spoedig begrepen, dat op deze wyze voor hen dc meeste winst van hunne velden is te behalen, daar zij er ecu goeden huurprijs van maken, en vervolgens op hun eigen land als daglooners werkzaam zijnde, nog goed verdienen om in hun behoeften te voorzien en hun gezinnen te verzorgen, terwijl zy bevrijd zyn van alle zorg voor bemesting, etc. en geen mislukking van den oogst behoeven te vreezen. Men late gerust den inlander meer vrije beschikking over zich zelven en zyn eigendom; hy' zal wel weten er de meeste vruchten van te trekken en geen tak van landbouw ofnyverheid behoeft er onder te lijden. (Soer. Hblad.)
De Kosmopoliet 111, kapitein Chevalier is blykens een telegraam uit Europa, den 16en dezer maand met wtlvarende passagiers behoorlijk aaugekomen. Die passagiers waren:
De kolonel Diemont, echtgenoot en 3 kinderen, Astistent Resident A. Langevelt van Hemert met echtgenoot, kind en baboe, Assistent-Resident J. P. Bautngardt met echtgenoot, 3 kinderen en baboe, Assistent-Resident Van Cattenbuich met echtgenoot, 8 kinderen en 2 baboes, kapitein De Graaff met echtgenoot, 2 kinderen en baboe, kapitein Ammedick met echtgenoot en kind, de heer ü. E. Humme met echtgenoot en kind, controleur Bisschoff met echtgenoot en 2 kinderen, inspecteur der telegrafie tiarting met echtgenoot en 5 kinderen, mevrouw de weduwe I*Wi jongehevren V» Polder e» 'Üwtbuus, de heer Ry'k, mevrouw do weduwe Jesso en dooliter, mejufvrouw Buck, leerling telegrafist de heer Epkart, beueyens 5 onder-offi. eieren en 25 militairen.
Mail. De Engelsche Mail met berichten tot 17 Mei, is gisteren morgen per „Minister van Staat Kochussen" naar Samarang gestoomd. Morgen dus kunnen wij in het bezit zijn der brieven en dagbladen.—
Recherche. Er wordt geklaagd dat de ambtenaren der recherche zeer laat hun kantoor bezoeken en daardoor de behandeling der zaken bemoeielyken. Gisteren onder ande ren, liet een dier heeren zich eerst om halftien zien en deze was nog wel de vroegste die het kantoor bezocht.—
Volgens telegram, ons welwillend ter inzage aangeboden, was het stoomschip Prins Hendrik van de Maatschappy Nederland den 19 dezer het Suez-Kanaal reeds doorgestoomd en kan dus tegen 9 Juli a. s. Batavia bereiken.
Den sden Juli zal te Batavia door de factory der Nederlandsche Hnndel-Maatschappy een inschryving worden gehouden voor scheepslading naar Amsterdam en Rotterdam.
Disconto. Het disconto van wisselbiieven getrokken naar aanleiding van verleende bankcredieten is door de Javasche Bank met één percent verhoogd.—
1 De ontvanger der In- eu Uitgaande Rechten te Samarang belast photografische portretten by den invoer met een recht van 6%, en taxeert de was 50% hooger dan zijn voorganger.—
De gezondheidstoestand in het Grobogansche moet weder minder gunstig zyn; werden wy juist ingelicht, dan werden er zeer vele koortspillen aangevraagd.—
irEGEN. De reizigers die uit Kadoe in de afdeeling
'Ambarawa komen, worden getroffen door het groote verschil in den toestand der wLgen van hare aaneengrenzende residentiè'n, een verschil, geheel ten nadeele van de afdee ling Ambarawa. Moge de Resident spoedig weer tijd vinden, om weer een van zyn bekende inspectiën te houden.—
Een inlander in de afdeeling Demak werd door zyn Loerah verdacht een opiumsmokkelnar te zijn. Om zich te overtuigen, bracht de Loerah hem in den avond van den 20en dezer een bezoek en begon met beui te schuiven. Eensklaps stoof de verdachte op, omdat hy' het geluid van eenige onaangename stemmen bij zijn huis had gehoord, en buiten komende zag hij eenige volgelingen van zyn gast, den Loerah, allen gewapend. Hij greep onmiddellijk een lans, stak den Loerah dood, wondde eenige anderen en sprong toen in een klapperboom.
Maar aan den voet van den boom bleven de vijandige dessagenooten. De schuldige wachtte vergeefs op hun ver trek. Wat moest hy' doen ? Hy bezon zich, vond een middel om zich voor het laatst te wreken, en bracht dat ten uitvoer door naar beneden te springen in de hoop dat hij aldus ten minste nog een zyner aanranders wrnden zou.
Het liep echter voor hem zelven het ongelukkigst af: met een gebroken ruggegraat kwam hij op den grond. Hij wordt nu in het Stadsverbaud te Samarang veipleegd.—
Liefdadigheid. Met groote vreugde deelen wy' mede, dat er te Solo reeds ongeveer ƒ 8000 is bijeengtbracht voor de noodlijdenden in de omstreken van den Merapi De Chineezen ter hoofdplaats alleen hebben ƒlBOO geofferd. Het initiatief werd weder genomen door Mr. R. N. d'Abo; persoonlijk ging die menschenvriend met een inteekenlijst van huis tot huis rond.
Uit Probolingo is van een onbekende een liefdegift van ƒ 75.— ontvaugen.
Uit Salatiga. Op den 18den di>zer zou ten overstaan van het vendu-kantoor van Salatiga de verkoop plaats hebben door den eersten hypotheekhouder, krachtens de hem daartoe verleende onherroepelijke volmacht, van een recht van opstal gevestigd op een stuk gouvernementsgrond gelegen ter genoemde plaats.
De stukken waren den vendu-meester van Salatiga tydig toegezonden.
Op deu dag der vendutie echter vond de vendu-meesfer goed did niet te doen doorgaan, omdat Zyï.EdelGestrenge, door een der gegadigden geïnterpelleerd over den zin van art. 3 der veil conditiën — luidende woordelijk als volgt: „de kooper heeft het recht van zuivering van de op het recht van opstal rustende hypotheek" —te kennen gaf, daarvan geene explicatie te kunnen geven ! Door deze handeling van den vendu-meester wordt den belanghebbende schade berokkend, daar om weder tot een verkoop overtegaan alle vroegere formaliteiten nogmaals moeten worden in acht genomen.
Wanneer men in het oog houdt dat de aangehaalde bepaling der veil-conditiën in bewoordingen is vervat die voor een ieder, behalve vooreen volslagen leek (waaronder men toch een Vendumeester niet mag rangschikken) hoogst duidelyk ia, wanneer men voorts in aanmerking neemt, dat de Vendumeester in ieder geval verplicht was geweest, de stukken tydig intezien, en, zoo hem iets onbtgrypelijk of ouduidelijk voorkwam, daarvan den belanghebbende tydig kennis te geven- dan moeten wy het publiek aanraden, om in het vervolg bij een soortgelijk geval zich vooraf te overtuigen of de heer Vendumeester van Salatiga de veil-conditiën wel in allen deele begrypt—.
"POSTKANTOOR SAMARANG.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/06/21 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297340:mpeg21:p001