* Is zeker geen gewaagde stelling, dat niets in meerdere öate schade beeft toegebracht en nog steeds berokkent **tt bet vroeger in Indië vry algemeen heerschend geloof la de juistheid van het beginsel van aanleg van Spoorwegen door particulieren met rente-waarborg van de zyde der eBeering, dan de wordings-geschiedenis der eerste Indische Poorweg-conceaie, de verdere levensloop der Nederlandsch"ttische Spoorweg-Maatschappij, de inrichting van dit lcll&&m en vooral de hoogst „cavalière" wijze waarop de. e' dank zy de fouten harer beheerders, hooge beambten n technici, èn met de algemeene belangen van den staat, '"■ met die van hare aandeelhouders en van het reizend- Koederen vervoerend publiek voortdurend heeft omgeprongen en ondanks de meest gegronde oppositie nog steeds 'oortgaat te doen.
*' zoo zijnde, kan het zyn nut hebben bier eenigu opgingen ter neder te schrijven waartoe een en ander aanlog gaf. "iet dat wij ons vleien zouden dat onze zwakke stem «lagen in de schier hopelooze taak om de tegenwoordige van de Spoorweg-Maatschappij tot een juister *et te brengen van hunne verplichtingen tegenover alle angbebbenden dan zy tot heden toonden te bezitten, d&t zij krachtig; genoeg zal zijn, om de regeering tebe-Beu tvt het in werkelijkheid uitoefenen eener controle, wel tot hare meest ondubbelzinnige plichten behoort, ar tot nog toe op zoodanig ergelijke wijze verwaarloosd r* dat zy alleen op het papier en in naam bestond, 0(lat het gansche publiek jaren lang en geheel zonder °dzaak gedwongen werd om al het hatelijke van een 0n,.,j lnijdi)aar monopolie aanhoudend en op de meest hinderadk W^e te ge?oelen- Maar de geschiedenis der jongste &esie-adressen aan de ontwerp Spoorweg-wet van den '»ister VAN BogsE j.eeft voorai doen zien, hoezeer de pu, 'e|£e opinie, ondanks de duidelyke ervaring van de volden machteloosheid der regeering in het daarstellen van vangryte openbare werken, in de laatste jaren verani *'> en wy zouden het in Indië's belang ten zeerste , euren) in(jien een gftZond beginsel langzamerhand soneenig protest al zy n prestige verloor, en voor een minfleugdelyk werd prijs g.geven, alleen ten gevolge van °Dgehoorde wijze waarop het gansche publiek zich dara en aanhoudend in zyne meest redelijke wenschen e'Ur?esf'ld, zijne billykste eisden geïgnoreerd ziet door Bui».- uam dat uitsluitend ten behoeve van datzelfde 'e* in het leven geroepen werd en dat btj voldoende °'e van regeeringswege zeker weinig reden tot klagen 1 zou, en dus tot groote voldoening van alle geïntebali n' dat DelanS °P uitnemende wyze zou kunnen ,art'gen. e het adres Tan adhaesie, door Solo's burgerij naar ken D(* gezonden, aandachtig leest, zal zien dat de voor' door de onderteekenaars daarvan aan den dag gelegd t; .. '"«^-Spoorwegen, hoofdzakelijk berust op de by par- Va ere Maatschappijen veronderstelde onvermijdelijkheid de se" buiten Indië gevestigd bestuur, en op de kans dat ■^ a' zich met matiger tarieven tevreden stellen zou. def . lï Solo's burgery natuuriyk door de ondervinding *ien 1, Jaren, in de beste gelegenheid geweest om te tye, 0e de eerste Indische Spoorweg-Maatschappij hier te tteu .*lng- Zy beroept zich dan ook op die, helaas zoo ge ervaring, tot motiveering van haar meerdere in- Ind-eUneid met ttaatsbanen. 4eu ca een*er de oorzaken harer zoo billijke grieven werden ogenomen, mag men veilig onderstellen dat zy tot ere conclusie gekomen zou zy'n. iius u* indien de regeering haar plichten slechts eenigshar. r , Wam, en wezenlyk toezicht op de Maatschappij en h»«r aQdelingen uitoefende, dan had zy het wèl niet in Ven k '°m deze *e dwingen tot verlaging harer tarieko^ .. Deden het nu eenmaal goedgekeurde maximum, maar v»n y °eletten dat in volkomen strijd met letter eu geest by j *'g«meen reglement op de Spoorweg-diensten, er leke«- xP'°i'atie zooveel onhebbelijks en bekrompen wil«U { erd gepleegd als waarover het publiek, volkomen boQ(j ' nog vrij wat meer te klagen heeft dan over het volge ,* er der vrachten. Buitendien kan voor den vergeerin maxinium-tarief dat in elke concessie van re*ie oe,i ,'^e Wordt vastgesteld, vooral bij flinke rentegarancess e • lager worden gesteld, dan bij de eerste eonv°lgen. v°lge.n andere punt van bezwaar betreft, ook dit zou, ""^ zi' Ze escbeiden meeuing, gemakkelijk weg te ne°ög(jlo o f y ei^e volgende concessie. Het komt ons althans tQDe Voor da' er voor l|l'i'sc'ie spoorwegen op de *ezen e geldmarkten geen kapitaal te vinden zou &nneer tegenover ruime reutenwaarborg van eVestiira conditie ware gesteld van een in Indië zelf ■ or*e J,oof terwijl een der bestuursleden zich jaar°eft Vft aal n«ar Europa zou kunnen begeven tot het A** 6n relcening en verantwoording aan de ets- Op die wijze zouden niet alleen groote onkosten die thans geheel nutteloos worden weggeworpen, kunnen worden uitgespaard, maar tevens zou er van .hieruit meer controle door het publiek kunnen worden uitgeoefend op de handelingen van een in zijn midden gevestigd bestuur en zou dus een zoodanige regeling betere waarborgen aanbieden tegen een hoogst kostbaar en onverstandig beheer gelijk men thans aantreft en waarby steeds alle verantwoordelijkheid door het Indische comité op het Nederlandsche bestuur en omgekeerd wordt geworpen zoodat deze in waarheid geheel verloren gaat.
Maar zelfs indien het blyken mocht, wat wezenlijk moeiely'k aauteuemen is, dat een in Nederland gevestigd hoofdbestuur niet vermeden kan worden, dan nog zou men eene organisatie als de tegenwoordige kunnen vermijden, waarbij een comité slechts schynt te dienen om bedoelde verantwoordelykheid tot eene fictie te maken en het door zijn oiiverstandigen en ongebreidelden willekeur, door zyu dwaas gevoel van onfeilbaarheid elke voorgestelde verbetering in beheer en exploitatie verijdelen kan, elke bedenking tegen zyne fouten, hoe bescheiden ook uitgebracht en degelyk gemotiveerd, als een persoonlijke beleediging beschouwd.
By meer eenheid van bestuur zouden natuurlijk tevens groote bezuinigingen mogelijk zy'n.
Wat zou byvoorbeeld beletten, dat de chef der verschillende diensten, zooals de hoofd-ingenieur, de chef der exploitatie, die der tractie en die der administratie met een permanenten secretaris eenmaal in de 14 dagen „in comité" vergaderden, of zoo dikwijls meer of minder als noodig blijken mocht om de algemeene belangen der maatschappy te bespreken, verslagen en rapporten vasttestellen, begrootingen te ramen en aanvragen van materieel voor Europa op te maken, zoodat het hoofdbestuur in Nederland, dat zijne menschen kennen en te kiezen weten moet, met vertrouwen op een en ander kan afgaan en op die wijze steeds wezenlijk op de hoogte der zaak kan zijn ? By de tegenwoordige organisatie heeft het al den schijn, alsof de leden van het hier bestaande comité de president tevens hoofd-ingenieur natuuriyk uitgezonderd, tot niets anders dienen dan om de weinig eervolle rol van dwarskijkers ten behoeve van het hoofdbestuur te vervullen. En heeft die contöle — indien hier met het oog op de gekozen personen, dit woord in ernst kan worden gebezigd! —slechts één enkele maal belet dat hier en in Nederland de grootste flaters werden begaan met de belangen der aandeelhouders en van het gansche publiek op de onverantwoordeüjkste wyze gespeeld werd? Wij vreezen, dat niemand deze vraag toestemmend beantwoorden zal.
Het is een feit, dat de tegenwoordig by het belanghebbend publiek vrij algemeen heerschende wrevel tegen de Nederlandsch- Indische Spoorweg-maatschappij, voor het oogenblik, nu de groote fouten bij den aanleg eenmaal onherroepelijk begaan, maar grooteudeels reeds vergeven zijn, bijna uitsluitend zijn grond vindt in de handelingen en beslissingen van het comité en van den, tevens als lid daarvan fungeereuden chef der exploitatie. Noch laatstgenoemde, noch het Comité toonen in de meest bescheiden mate zelfs te beseffen, wat hun plicht tegenover het publiek medebrengt en wat door het wezenlijk belang der Maatschappy gevorderd wordt. Waar zich verschil van gevoelen openbaart tusschen „afzenders of ontvangers van goederen en den chef der exploitatie, tengevolge van de bekrompen inzichten, waarvan deze in zijne eenzijdige beslissingen hoe langer hoe meer de blijken geeft, daar wordt de laatste aanvankelijk bijna altyd in deze door het Comité gesteund en zelfs de duidelijkste practische bewijzen van hare ongerijmdheid zijn slechts bij uitzondering in staat dit tot eenige concessie jegens het publiek te bewegen. Wil men bewijzen? Men denke slechts aan eenige der jongste beslissingen, bijvoorbeeld aan de weigering tot het opladen van houtwerken, aan het verbod aan de stationschefs tot afgifte van verklaringen omtrent den toestand van beschadigd aangebrachte goederen, en meer dergelijke.
Het is duidelyk dat, wat het laatste betreft, de ontvanger der goederen daardoor elk verhaal op den afzender verliest, want door de bepalingen van het reglement wordt hij genoodzaakt om binnen het etmaal de voor hem aangebrachte goederen van het station te verwijderen. En welk wezculijk bezwaar kan zulk eene verklaring voor de spoorweg-m.'.i'schappij opleveren.— Wat het eerstgenoemde verschil aangaat, het Reglement zegt dat voor houtwerken van byzonder groote afmetingen—er werd ongelukkig verzuimd een minimum te bepalen,—een hooger oplaadloon dan 2 cents mag worden berekend. De chef der exploitatie nu vindt eenvoudig goed om nagenoeg alle houtwerk als van buitengewone afmetingeu te decreteeren en weigert, zelfs in strijd met den letter der bepalingen, de oplading. Getuigt zulk een beslissing van bekrompenheid, ook van handigheid draagt zij geen spoor. Wilde deze spoorweg-beambte binnen de grenzen zijner bevoegdheid het vervoer van hout schier onmogelijk maken, dan had hy' daartoe het middel in de hand door eenvoudig zulke zware üu.inciëele eischen te stellen, dat die verzending feitelijk ondoenlyk werd. Maar de overtuiging, hem door de onderviuding geschonken, dat het regeeringstoezicht slechts in naam bestaat, maakt hem zoo overmoedig, dat hij schier zonder schroom niet alleen met den geest maar zelfs met den letter der bepalingen in conilict komt.
Dat de wezenlijke bepalingen der Spoorweg-maatschappij door dergelijke handelwijze tegenover het publiek worden benadeeld, dat hierdoor iedereen slechts voor het onvermijdelijke van het goederen-vervoer per spoorweg gebruik maakt, is duidelijk. Niemand onderwerpt zich zonder tegenstribbelen aan willekeur. De gevolgen dezer houding openbaart zich dan ook dagelyks meer en meer. Djocja transporteert zijn suiker grootendeels op de oude wyze ; niet alleen wegens de hooge tarieven maar ook wegens de soesa aan het transport per spoor, verbonden ; meubelen, rijtuigen, paarden eu runderen, allerlei andere artikelen vfo _>_i by voorkeur langs den grooten weg Tervoerd! Zelfs het transport van fabriek-benoodigdheden, rottan, kadjang-matten en vele dergelijken gaat voor de spoorweg-maatschappy verloren, terwyl zy zich, by meer humaniteit en inschikkelijkheid harerzijds dit vervoer had kunnen verzekeren.
Zoo beschouwde zy de kadjang-matten, die in onbewerkten staat voor de suikerfabrieken tot emballage van het product dienen moesten, als een der lichte en volumineuse artikelen waarvau het Reglement spreekt en eischte daarvoor dubbele vracht. Toen die vlieger niet opging en men zich met kracht hiertegen verzette, zoodat zij uit de bewoordingen van het Reglement zelve begon te beseffen dat haar sustenu niet houdbaar was, toen gaf zij ja toe door haar eisch van dubbele vracht te laten varen, doch bracht bet artikel in de hoogste klasse van goederen, 't Gevolg is, dat men zich met andere matten behelpt die aan het zuiderstrand vervaardigd worden en thans de Maatschappy het geheele vervoer van dit artikel derven moet.
Zoo gaat het met alles en voornamelijk ook met het inlandsche personenvervoer. Het aantal Javanen dat van den Spoorweg tusschen Solo en Djocja gebruik maakt, is nog hoogst onbeduidend in vergelijking van het totaal der reizigeis tusschen beide plaatsen in die rijkbevolkte streek. En als ware het om ook dit weinige nog te verliezen, vond de Chef der exploitatie het geraden om te beslissen, niettegenstaande elk reiziger recht heeft op het kosteloos vervoer van 30 kilo's bagage, dat voor het onmisbare legmatje en hoofdkussen waarmede schier elk Javaan reist, niet als bagage mocht worden beschouwd en hij daarvoor vracht betalen moest. Eerst toen Europeanen zich deze zaak aantrokken en tegen deze inlialiglieii opkwamen, werd er een eind aan gemaakt.
i ok uit het oogpunt van orde en veiligheid voor goederen laat de exploitatie zoo veel te wenschen over, dat het publiek daarvan het grootste ongerief ondervindt. Bij aankomst te Kedong-Djatie ondervinden vooral de reizigers voor of vau de zijlijn dit up eeue wijze die een tochtje in die richting voor hen alles behalve comfortable maakt. Vooral voor familien met kinderen en bedienden en dus nog al veel bagage, is dit uiterst lastig, terwijl bet gemakkelijk voorkomen worden kon. Het gaat niet aan, dat reizigers zelven het toezicht op hunne in de bagage-wagens geladen goederen moeten houden, om eenige zekerheid te erlangen dat hunne goederen niet achterblijven of in een verkeerde richting worden vervoerd. Het Stations-personeel doet meer dan waarschyniyk zyn vollen plicht en meer dan dat, maar zoo spilziek als men met de bezoldiging en het aantal der hooge Spoorweg-beeren is geweest, even schriel is men by de vaststelling van het Stations personeel te werk gegaan, voor een zeer geringe bezoldigiig wordt van dit laatste het schier onmogelijke gevergd: aan een voldoend aantal geschikte conducteurs ondervindt men op de hoofdstations" nog steeds het grootste gebrek. Men lette slechts op by aankomst te Solo, hoe zich by aankomst der treinen een bende havelooze koelies op reizigers en bagage-wagens werpt, en zich van de goederen meester maakt, nog vóór dat de reizigers zelven gedebarkeerd zijn. Geen conducteurs of maudoors, die hier zorgen dat orde gehandhaafd blijft en geene goederen dan tegen een behoorlijk aan het stations van vertrek afgegeven recu worden afgeleverd. Het stationspersoneel heeft het bij doorgaande treinen zelf veel te druk, om te zorgen dat de trein tijdig doorgaan kan dan dat er sprake kan wezen van orde en toezicht. Wij zyn dikwerf in de gelegenheid geweest, op te merken hoe het personeel d;t alles doet wat in zyn vermogen is om de orde te handhaven, maar zonder behoorlijk bezoldigd en flink ondergeschikt personeel zal dit steeds een onmogelijkheid blijven. Slechts over ééne zaak heeft men bij deze toestand zich te verwonderen, en die is, dat er nog niet veel meer vergissingen plaats hebben en goederen worden vermist.
Wy' noemdeu hier slechts enkele gfieven op, waarover het publiek voortdurend te klagen heeft, zonder dat er iets wordt gedaan om ze wegtenemen. Maar gelijk wy' hierboven van sommige zaken vermelden, zoo gaat het nagenoeg met alles, en de Spoorweg-mannen kunnen maar niet begrijpen dat zij aan hunne committenten hierdoor veel schade berokkenen. Waie dit intusschen het eenige gevolg, dan zou men met Indische kalmte lichtelijk daarin berusten. Nu echter de algemeene zaak der Indische Spoorwegen onder den, uit al deze tekortkomingen voortvloeienden wrevel dreigt te lyden, nu de algemeene opinie zich dientengevolge meer en meer voor staatsbanen geporteerd begint te gevoelen, en de onvermijdelijke nadeelen van staats-aanleg langzamerhand geheel over het hoofd gaat zien, is het dubbel zaak om den vinger op de wonde te leggen en tijdig de publieke aandacht te vestigen op de oorzaken van een verschijnsel dat onmisbaar tot groots teleurstellingen leiden moet. Het is verklaarbaar dat, waar men voortdurend op zoo gevoelige wijze de nadeelen eener partikuliere maatschappij ondervinden moet, het oordeel der menigte het bijzondere met het algemeene begint te verwarren en dat zy' dus de onbetwistbare nadeelen van staatsaanleg al spoedig te licht tellen gaat. Maar onvergeeflijk zou het zy'n, indien de regeering aan dezen volkswaan van den dag nieuw voedsel gaf, door te volharden in een richting van onthouding door hare voorgangsters zeer ten onrechte aangenomen, en waardoor, de ondervinding leert het, de meest driDgende belangen van het reizend en ver Toerend en die van het geheele belasting-betalend publiek, worden opgeofferd aan den door niets belemmerden willekeur eener maatschappij, aan welke de Regeering alleen een monopolie verleenen mocht onder uitdrukkelijke voorwaarde van het door aanhoudend en streng toezicht te temperen.
Te vele en goede redenen pleiten zelfs in het moederland voor aanleg met particulier kapitaal, dan dat deze niet aplutforle raison voor een kolonie te verkiezen zou zijn. Men heeft zich in een ander dagblad beroepen op de tendenz welke in verscheidene Europeesche staten is waar te nemen tot onteigening van particuliere spoorwegen. Alvorens tot zulk een maatregel overtegaan, zal men zich ook daar wel twee malen bedenken en de voorstanders d outrance van staatsbanen hebben het pleit nog niet gewonnen.
Wie intusschen omtrent het heilzame van spoorwegconcessiën met rente-garantie wil overtuigd worden, kan niet beter doen dan een uitmuntend geschreven opstel in de Revue des deux mondes van ik meen 16 Febr. jl. ter hand te nemen, dat daarin werd gepubliceerd naar aanleiding der jongste parlementaire enquête in Frankrijk op de spoorwegen. Uit de in dat opstel medegedeelde cijfers en feiten zal elk onpartijdige het groote nut erkennen, dat ook daar door het stelsel van concessiën met renten-waarborg van staatswege is gesticht, en beseffen dat de keizerlijke Regeering, trots haar angstvallige zorg tot ontwikkeling der stoffelijke belangen van het land, en ondanks haar nagenoeg onbeperkte beschikking over Frankrijks rijkdommen en crediet, het op het gebied van ontwikkeling der middelen van vervoer nooit tot het tiende gedeelte der door haar bereikte hoogte had kunnen brengen zonder de hulp van particulier kapitaal. Daar zal men lezen hoe de maatschappijen in critieke oogenblikken de grootste diensten aan het land hebben bewezen, en hoe zy, zeker toch niet uit pure filantropie steeds beneden de bij de coneessiën toegestane maxima der tarieven gebleven zijn, in stede van, geljjk de Ned. Ind. Spoorweg-Maatschappij, zich het lid der kan op den neus te doen vallen. Maar tevens zal de aandachtige lezer opmerken, hoe daar de monopoliën door een verstandig regeeringstoezicht werden getemperd, eu hoe zoodoende de belangen van den staat, de belastingsschuldigen handel, nijverheid en landbouw op uitnemende wijze werden gediend. Men late zich du* door de tot beden ondervonden teleurstelling niet verleiden tot het vellen vaneen overhaast en noodwendig eenzijdig oordeel, maar wege met onpartijdigen ernst ook de nadeelen die, vooral hier, van staatsaanleg onafscheidbaar zyn. Intusschen spanne ieder zijne krachten in, om de Regeering tot het besef te brengen harer dure verplichting om in werkelijkheid toezicht te houden op de handelingen der Ned. Ind. Sp. Maatschappy. Elke poging om de spoorwegmannen zelven een juister inzicht te verschaffen in hunne plichten jegens het publiek en de ware belangen hunner maatschappy, is, vreezen wij, een hopelooze onderneming, waaraan zelfs de edelste en beste krachten vruchteloos zouden zijn verspild!