i. In heilige geestdrift werd reeds menigeen ontstoken, by wien het eerste vuur na korter of langer tydverloop werd gebluscht. Menige profetenmantel is langzamerhand van de schouders afgegleden, menige arm ten strijde opgeheven is zachtkens neergezonken, menige driftige stap is op den duur ingekort. Menige opgewonden saamgestroomde menigte is naar alle hoeken, niet uitcengedreven of uiteengespat, maar met loomen tred afgetrokken, omdat na het „dcli re enthousiaste" de ontnuchtering was ingetreden. George Sand zegt ergens: qu'uue nuit de ce délire enthousiaste a su faire souvent, ce que des siècles de raisonnement n'ont pu ef f ectu er." Zij heeft gelijk inzoover bet op handelen aankomt. Dan volgt op den nacht van bet enthousiasme waarin de handeling werd verricht, de dageraad van liet fait accompli. La chose est faite, impossible de reculer. Maar wanneer datzelfde enthousiasme nog slechts ontwerpen in het leven roept,' denkbeelden doet rijzen, gedachten doet geboren worden, wanneer aan de dageraad juist de uitvoering moet worden overgelaten, wanneer die dageraad geen ander fait accompli vindt, dan alleen het ontwerp zelf dat aandringt op handelen, ja dan blijkt die nuit dedélire enthousiaste menigmaal zeer kort vsn duur te zyn geweest en zeer onmachtig.— Wij meenden aan deze „alte Gesc Ii i c h te" herinnerd te zullen worden, toen by den gloed van het'laatst ontstoken krygsvuur de oprichters en aanhangers der vredebonden bijeenkwamen om hunne vergaderingen te houden, hunne vereenigingen opterichten eu te overleggen langs welken weg zij zich zouden kunnen scharen in de rij der bekende en onbekende mannen, qui pourraient sauverla paix de I'Europe. Doch het oorlogsvuur ging uit. De graven werden gedekt. De wapenen werden geborgen. Alleen de tourist die Frankryk bezocht herkende in de Pickelhauben van het Duiiscbe bezettingsleger de gedenkteekenen van den stryd. Sints vernam men van de vredebonden niet veel. Alleen scheen het, datzy, hoe irenisch ook gezind, moeite hadden, om in eigeu boezem den lieren vrede te bewaren en dat zij, nu eens vereenigd tot éónen Algemeenen Nederlandschen Vredebond, dan weder in afzonderlijke vereenigingen gescheiden, niet gemakkelyk de middelen konden opsporen om in de practijk hun verheven doel te bereiken. Het was dan ook, men moet het erkennen, een lastige taak. Het gold zoo maar niets meer of minder, dan een breken met den geschiedkundigen gang der wereld, een tegenhouden van machten, die men nu eenmaal veldheeren en staatslieden geliefde te noemen, doch die in den grond zoo groote machten waren dat geen menschenkind dien naam uitspreken kon. De groote evoluties der staatkundige en maatschappelijke orde zyn nog nooit tot stand gekomen, zonder bloed. „Zonder bloed is er geene verzoening," ook geene verzoening tusschen de verouderde vormen van ecu ancien régime met den nieuwen geest der reformatie. Nu willen wy niet pessimistisch genoeg wezen, om te beweren, dat dit een fataliteit is en dat het oorlogszwaard aan de lendenen der menschheid voor altyd is vastgesmeed. Doch nu willen wy wel zeggen, dat het zeer gemakkelyk is, ouder het gejammer van gekwetsten en stervenden vredelievende plannen te maken, maar dat het zeer moeielijk is na den oorlog met die plannen de werkelijkheid onder de oogen te komen, zonder door haar te worden uitgelachen. Want, te meer, wie staan in de ry dier lachers vooraan ? Groote, machtige vorsten, slimme diplomaten, eerzuchtige veldheeren, opgewonden volksmassa's. Werkt daar eens tegen aan. Toch zoude het gelach zich ras verder verbreiden, toch zoude het misschien langzamerhand zeer goed gerechtvaardigd worden, en zeer terecht uit ieders mond worden genoord, indien niet eens een teeken van leven uit den ge■eimzinnigen kring der vredebonden gegeven werd. Zich hoog boven den gewonen stroom der wereldgebeurtenissen te verheffen, als de engelen van het Oosteische verhaal het «vrede op aarde" te zingen en dan niets anders doen dan jaarlyksche vergaderingen te houden, waarin secretarissen verslag doen over hetgeen in dat jaar niet is geschied en penningmeesters rekening aflegden over de voor zoo goed als niets ingebrachte contributies, inderdaad dat gaat niet aan ; dat is van boven lucht tn wolken plat tegen den grond.
Zoo scheen het de Nederlandsche Vredebond te begrijpen. Niet voor „a horse, a hors e" wilde zij hsnr „kingdom" geven, maar v;el algemeener, voor iels, voor iels: pourvu qu'on fasse quelque chose.
Nu was daar een stokpaardje iv de stallen van den vredebond, een stokpaardje, door haren voorzitter Mr. D. tan Eek gaarne bereden, zelfs eenmaal tot schrik van vele kalme afgevaai digden in den nationalen circus op het Binnenhof rondgevoerd: het stokpaardje der wijziging van art. 56 der Grondwet. Zie dat was dan toch iets bepaalds, dat was dan toch iets concreets, iets dat men voelen kon en tasten, iets dat aan den Vredebond het verwyt zoude besparen van zich in algemeene speeches te verliezen, van „voor louter boomen het woud niet te zien." Het recht des Konings om oorlog te verklaren, om vredes en andere verdragen te sluiten, dat voor den vrede zoo hoogst gevaarlyk recht zoude men aanvallen. De Vredebond iv Nederland zoude het initiatief nemen om waarschijnlijk in een adres op wyziging der Grondwet aautedringen. Maar dat stokpaardje moest goed gezadeld wezen. De leden van deu Vredebond waren als ruiters vurig genoeg, doch daarby bezaten zij gevoeg kalmte om intezien dat het vuur ook den ruiter niet maakt. Goede zadels, daarvoor moest worden gezorgd. Wanneer de heeren van den Vredebond soms zandruiters weiden en de hilariteit der straatjeugd opwekten, was het met het prestige van den bond wellicht gedaan. Men zou dus adviezen vragen, niet alleen van den Wel- Edelgestrengen Hr. Mr. G. van Oosterwijk, griffier der Slaten] van Geldei land, en vsn den achtbaren Hr. Mr. P. van Bemmelen, rechter te Leiden, welke beide heeren in tijdschriften en brochures hunne meening over de zaak in quaestie reeds hadden uitgesproken. Neen, men zoude de zadels doen vervaardigen in de fijnste fabriek, men zoude het gevoelen inwinnen van de drie hooggeleerden, aan de drie hoogescholen met het onderwy's in staats- en volkenrecht belast, en men zoude die hooggeleerde beschouwingen door den druk verspreiden onder het publiek. Dat zoude het teeken van leven zyn. (Wordt vervolgd.)
"Een teeken van leven.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/09/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297411:mpeg21:p001
"Samarang. Maanstand over September 1872.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/09/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297411:mpeg21:p001
"POSTKANTOOR SAMARANG.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/09/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297411:mpeg21:p001
"Nederlandsch-Indische Stoorweg-Maatschappij. LIJN SAMARANG-VORSTENLANDEN. Uren van vertrek voor den dienst, aanvang nemende den 10den Juni 1872.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/09/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297411:mpeg21:p001
2 Sept. William Mackinaoa vaa Bat. nr. Singap. via Muutok en Riouw. 6 * Singapore * Bat. * boer.. . Samarang. 5 • Mm. v. St. Roclmi. • Sur. > Bat. • • 7 > Batavia » Bat. t Soer. » Billiton en Pontian 10 » Vice President Prins „ » » » » Kustplt». en Sama 10 • Mio.Kr.ios. v. d. Putte v. Soer. n. Bat. via Sam. Kustplaatsen 10 > Baroo Bentinek v. Bat. a PadaLg via Teluk-Betoog, Bea koeleo en terug, via Benkoelen, Eugano ca Telok-Betong. iv • W. Cores de Vries » Soer. • Bali-Uoleling via Pasoeroean' Proboliogo. üezoekie, Banjoevrangie en terug. 14 • Gouverneur-Geveraal Mijer van Soerabaia naar Macassar. 15 • Koningin Sophia vaa Bat. n. Sam., Soer. ca de Molukken. 15 „ Siugapore » Soer. > Bat. via Samarang. 15 • Minister v. St. llochuss. v. Bat. n. Tjilatjap via Anjer ca terug. 10 > William Mackianoa v Rat. n. Singap. via Muntok en Riouw. 20 • Miuisler Frans. v. d. Putt. v. Bat n. Soerabria n. Kustplt. en Samarang. 20 „ Vice President Prins v. Soerabaia n. Bat. n. Sam. en Kustplt. 21 » Koningin Sophia v. Soer. n. Macassar ca de Molukken. 23 • Baiavia v. Batavia o. I'aleit.baug via Muotok. 25 • Singapore v. Batavia u. Soerabaia via Samarang. 25 * Baron Sloet vau de Beele v. Soerabaia o. Batavia via Sam., 25 » Baron Bentinek v. Batavia n. Padaog via Kroe, Engano en Benkoelen, ca terug via Benkoeleu en Kroe 25 . Gouverneur Generaal Mijer v. Samarang n. Singapore. 28 „ W. Core» de Vries v. Soerabaia n. Bandjermasin via Bavrean. 30 „ Vice-President Prins. V. Batavia n. Soerabaia via Kustplt». en Samarang. 30 f Minister Fransen v. d. Putte v. Soerabaia n. Batavia via- Samarang ca Kustplaatieo. 30 • William Mackinnon v. Bat n. Sing. via Muntok en Kiouw Naar men wil, zou de heer S. van Dis-el, referendaris bij het departement van binnenlandsch bestuur, in aanmerking kom u voor de betrekking van inspecteur voor de Buitenbezittingen, die de regeering het voornemen heeft te creëeren. Naar wy van goederhand vernemen, vertrekt de Directeur van Binnenlandsch Bestuur met de boot van 15 dezer naar Samarang en de Vorstenlauden. (N. Bat. Hand.) Men schrijft ons van Banjoewangie, dd. 5 dezer: Voor een paar dagen gi leden werd hier een matroos van een onlangs vertrokken Engelsch koopvaardyscliip aangebracht, beschuldigd van desertie en diefstal van een blauwe jas, waarin zich een bankbiljet van ƒ 100, aan zilver ïuim ƒ 10, een zakmes en ecu witte zakdoek bevonden. De heer C, die met twee zyner vrienden en den kapitein van dat schip op de Balische kust zou gaan jagen, had genoemde jas, welke by het oversteken van Straat Balie wegens de booge zeeën door het zeewater was nat geworden, by bet aldaar aan wal gaan aan een der matrozen, die hen met de sloep gebracht hadden en toen op het strand schelpen zouden gaan zoeken, iv bewaring gegeven. Deze matroos was, toeu zy van de jacht terugkeerden en in de sloep wilden gsan om de terugreis weder te on dernemen, verdwenen. Zijne kameraden zeiden, dat hij zich langs het strand in da richting naar het noorden begeven had. De kapitein liet daarop onmiddelyk naar hem zoeken doch te vergeefs, en loste nog eenige geweerschoten; wyl iedereen het wachten moede was en het reeds begon te schemeren, werd er besloten maar naar Baujoewangi terug te keeren. Twee dagen daarna werd hy, verdachte, door een kruisboot vau Bali gehaald; hy had toen geen jas, wel het bankbiljet van ƒ 100, en de ƒ 10 zilver benevens een zakmes by zich. Hy beweerde landwaarts ingegaan en verdwaald te zijn geraakt, en by zijne terugkomst aan zee de sloep niet meer te hebben gevonden; de jas, zeide hjj, had hy des nachts voor hoofdkussen gebruikt eu was hem toen ontstolen geworden. De zaak wordt, zoo ik hoor, voor den ïaad van justitie te Soerabaia gebracht, alwaar het Engelsche koopvaardijschip by de ontvangst dezer wel reeds zal zijn gearriveerd. Het was zoowel voor de jagers als voor de matrozen zeer vreemd dat ook het brood en vleeseh, dat, nat zijnde, op het Balische strand te drogen was gelegd, eveneens was verdwenen. (Soer. Ct)
Lasteb, smaad en hoon. Eenigen tyd geleden besliste het Hooggerechisbof van Ned. ludiè', 2de kamer, iv zake van den heer Eekhout, dat bij drukpersdelicten het bewijs van de aangevoerde feiten niet enkel door authentieke acten, maar ook door getuigen kon worden geleverd, in andere woorden: dat daarby nog geldig zijn de bepalingen van het oud-Hollaudscli en Komeiuich recht. Wy hebben er op gewezen, dat door een later arrest van het Hooggerechtshof, van 3 Juli jl., in revisie van het vonnis door den Raad van Justitie te Soerabaia geslagen in zake van Q. F. Fritz, deze beslissing werd te niet gedaan . Nu men deze beslissing in haar geheel leest in no. 479 van het Indisch Weekblul van het Recht (van Maandag 2 dezer) staat men te meer verbaasd, omdat thans uitgemaakt is: dat wanneer particulieren zich beklagen over laster, smaad of hoon da oude Battviasche Statuten gelden, dat is bet oud-tiollatidsch en Romeinsch recht, hetwelk bewys door getuigeu toelaat, maar dat a's het een ambtenaar geldt, alleen authentieke stukkeu mogen worden geproduceerd, op grond van de afschaffing der oude bepalingen by' de artt. 386 van het strafivetboek voor Europeanen iv ludië, in verband met art 6 der overgangsbepalingen . Mit allen eerbiel Toor de uitspraken van de rechterlijke macht achten wy die beslissing Oiigerymd. Een der twee arresten, onlangs in deze materie gewezen, rust zeer zeker niet op goede gronden. Wy zulli n ous niet verdiepen iv de juridieke fynheden, "ie het Hof tot het jongste arrest geleid hebben en zeer zeker den persoon van Fritz iiiet beklagen, wien deze beslissing direct treft. Het belang van de zaak leidt ous evenwel tot eenige opmerkingen. Het Hof neemt aan, dat het oud-Holl»ndsch en Romeiusch recht van kracht bljjveu by last.-r eu hoon door de pers tegen particulieren gepleegd, omdat het strafwetboek dit punt geheel voorbijgaat en artt. 282 en volgenden die misdrijven en overtielingen alleen bohand len, voor zoover die niet door middel van de pers gepleegd zyn. Dit was ook geenszins de bedoeling van den wetgever blijkens hetgeen op blz. 185 van de memorie van toelichting van het wttboek voorkomt.
Msar volgt daaruit niet, dat het vorige arrest op beter gronden rust, omdat de wetgever de materie vau laster, hoon en smaad in gedrukte slukken uiet by het strafwetboek heeft willen regelen? Tydens de bewerking vau het strafwetboek bestond immers de stellige meeiuug in Nederland, dat het drukpersreglement, door Tiiorbecke gestygmatiseeid, herzien eu daaiby het geheele oudniv. rp geregeld zou worden. Om die reden heeft men al wal de pers betrof in den bestaanden toestand willen laten, zoo Jat het oud-Hollandsch en Koineiusch recht te dezen nog vigeert. Zoo luidde de vorige uitspraak. Neemt men dit niet aan, dau is er stryd tusschen sommige bepalingen van liet strafwetboek, in verban! met de memorie van toelichting en art. 6 der oveigangibepaliugeu. Wy staan hierby' eveuwel niet stil. Wy willeu liever op de consequentien van het jongste arrest wyzen. Uit het oogpunt van wetgeving en rechtsbedeeling is het onderscheid, tusschen ambtenaren en particulieren gemaakt, niet te verdedigen. Is bet een geringer kwaad den particulier te lasteren of te honen dau hem, die den Staat dient? Zullen veeltijds de gevolgen niet gelijk zyu? Bestaat er voor den wetgever en voor den rechter reden om met twee maten te meten ? Mag dat plaats vinden ? Maar ook in het belang van de ambteluke we-eld noemen wy het jongste arrest betreurenswaard. Is het een privilegie voor den laudsdienaar, dat meu niet dan door authentieke acten bewijs van hetgeen tegen hem aangevoerd is, mag leveren, waar het vervolging van schiyvers en drukkers betreft? Het tegendeel is waar. Men geift nu bet wapen aan eiken lasteraar of libellist in banden om, zoodra hij e-u ambtenaar aangevallen heeft. —zy bet op de meest onwaardige wyze, zonder grond of bewijs hoegenaamd, — zich als een martelaar voor den rechter te plaatsen en vol te houden dat hetgeen bij liet drukken waar is, onder voorgeven dat hy wel niet door authentieke acten, maar door getuigen kan bewyzen wat g.ïmputeerd werd. Een veroordeeling, die voor een particulier derhalve het bewijs zal opleveren, dat hy gelasterd is, dat er geen zweem van bewijs tegen hem aautevoeren valt, zal den ambtenasr niet ongedeerd uit het forum doen treden. Het doel van nen procedure ia zake van drukpersovertredingen, den lasteraar te beschamen, wordt geheel en al gemist. In plaats vaa een privilegie voor den ambtenaar te zyn, zouden het te Soerabaia geslagen vounis en het arrest een beginsel vestigen dat, wordt het gehandhaafd, zeer zeker in het nadeel van den ambtenaar moet werken. De ambtelijke wereld en ook de rechterlijke macht moeten in de eerste plaats, verlangen dat zij niet van slechter conditie worden dan particulieren en zioh vsn blaam volledig kunnen zuiveren; zy moeten dus medewei ken om een ander beginsel te doen zegevieren. Blijft de rechterlijke macht van meening, hetgeen wij bij den stryd tusschen het vorige en bet jougste arrest ia zake van drukpersdelicten geenszins aannemen, dat getuigenbewys tegenover landsdienaren is uitgesloten, dau dient wettelyke voorziening plaats te hebben. Men behoort betzelfde beginsel tegenover ambtenaar en particulier toetepassen, hetzij meu de wet iv milieu zin doe wei ken of alleen toelaat by laster, hoon en smiad hut bewijs vau aangevoerde feiten door authentieke akteu te leveren. De beslissing vsn den rechter iv zake Fntc is in alle opzichten afkeurenswaard en in strij 1 met de belangen van allen, die iv drukpersprocessen betrokken worden. lets dergelyks kan de wetgever niet bedoeld hebben. Leidt de letter van de wet tot zmke gevolgeu, dan moet die verbeterd worden. v. L. (N. Bat. Hand.)
Men schrijft ons van Sumanap dd. 7 dezer: Gisteren avoud, te 11 ure, brandde een der nieuwe zoutpakhuizen te Maringan af. In de oiitniddelijke nabijheid van het brandende gebouw staan nog eenige pakhuizen welke ongedeerd bleven, eensdeels uithoofde de felle Z. O. wind gelukkig ging liggen, anderdeels wegens de spoedig tot-geschoten hulp, waardoor men er in slaagde liet brnndeude pakhuis omver te halen en bet vuur te blusschen. Zooals gewoon lyk weet men niet met zekerheid, of die brand, ontstoud wegens het onvoorzichtig omgaan met vuur of wel aan boos opzet moet toegeschreven worden. Nu ik toch eenmaal van zout gewaag, acht ik het niet oveibodig de aandacht te vestigen op het keuren vaa zoogenaamde zoutschepen. Een voorbeeld onder velen: eenigen t(Jd geleden kwam hier ter reede het Arabische schip Alfulh, voorzien raa een certificaat als zynde geschikt voor het vervoer van zout. Dat zoo zorgvuldig (!) geinspec'eerd schip begon de lading zout intenemsn, maar kon wegens lekkaadje dam mede niet voortgaan en was genoodzaakt weder te losseu om te Grissee wat te gaan timmeren. Een ander zoutschip durtJe de straat van Sapoedie niet uitzeilen, waarvoor de gezagvoerder egronde redenen had, daar hy wellicht geen vertrouwen stelde in de hechtheid van zyne onderhcbbend.n bodem. Langs Soerabaia's vaarwater vervolgde hy, na een lek te hebben gestopt, de reis. En aan zulke wrakk n vertrouwt men Gourernements-zout toe!— (Sotr.Ct)
De Kameb tan Koophandel en Nyverbeid alhier verzoekt ous ter kennisse van belanghebbenden te brengen, dat bij haar is ingekomen eene mededeeling van het Departement van het Binnenlandsch Bestuur, hoofdzakelijk houdende, dat het Chineesche gouvernemeut sedert jaren te Ïu-Tscheu eenmariue établissement gevestigd heeft, alwaar jaarlyks vele oorlogschepen wordeu gebouwd, terwy'l het voor deu aanbouw dier schepen benoodigd hout, meestal djatti, met uitzondering van kromhouten, die van Nieutv- Caledonië worden aangevoerd, totnogtoe uit Siam afkomstig is.
Voor dit djuti-hout, dat slechts op twee zyden (beneden «n boven) beslagen is, werden door hi-t Chineesche gouvernement in 1668, ongerekend de kosten r«n transport vsn Bangkok naar de plaats v»n bestemming, benevens commissie en admiuistiatieloouen de navolgende prijzen i.etaald: Voor djattihout met zwakke bocht 40 Mexicaausehe dollarcenten de kub. Engelsche voet of 14 dolUrs 12 dollarcenten den teerlingmeter;
voor recht hout van 25 a 30 Eng. roeten lengte 45 dollarcenten den voet of 15 dollars 89 centen de teerlingel; en eindelyk voor recht hout van 80 a 40 Engelsch» voeten lengte 50 dollarcenten den voet of 17 dollars 66 centen den teerlingmeter. Belanghebbenden welke genegen mochten zyn djati-hout, overeenkomende met de boven gegeven afmetingen, aan het Chineesche Gouvernement te koop te bieden, kunnen zich 'daartoe met brieven, in de Engelsche taal geadresseerd, via Hougkong en franco wenden aan den Heer Giquel, Directeur van het Chineesche marine-etablissement te Fu- Tscheu van wien bovengemelde inlichtingen afkomstig zyn. Deze brieven zullen moeten inhouden de hoeveelheid hout, welke en da voorwaarden waarop men genegen is te Terkoopen, terwyl zij vergezeld moeten gaan van een monster vau het aangeboden hout van minstens een kubieken Engelschen voet inhoud.
Australisch vleesch. In het Cannonstreet-Hotel te loudeu, hebben ecu aantal Parlementsleden en belangstellenden deel genomen aan ecu luncheon, geheel samengesteld uit verduurzaamde Australische vleeschsoorten. Het algemeen uitgedrukt gevoelen was, dat het blikkenvleesch in vóorireffdlykheiil voor geen versch vleeseh behoeft onder te doen — terwyl het zeer aanmerkelijk goedkooper is (in Engeland gemiddeld 6 stuivers per half kilo). De heer ïallerraan wees uit de volgende cijfers aan, hoe zeer de comsumptie van het Australische artikel met reuzenschreden toeneemt. Jn 1866 beliep de waarde vanden invoer slechts 321 p. st.; in 1870, 203,874 p. st.; in 1871, 513,186 p. st; en dit laatste bedrag zou gedurende 1872 zeker verdrievoudigd blijken. Het parlementslid Greene, een groot landeigenaar en Teefokker, achtte het voor Engeland van het hoogste belang, dat de aanvoer van vleeseh vermeerderd werd; ook hy bepleitte de qualiteit van het voedsel, en wees op de voordcelen, welke het gebruik er van voor de middeuklasse en den werkman zou afwerpen. Ten slotte werd met algemeene stemmen eene resolutie aangenomen, verklarende dat eene vereeniging, met het doel om de comsumptie van het Australische vleeseh te bevorderen, wenschelyk was in het algemeen belang.— -r Diefstal. Dezelfde Vbustege die zich den 16den Augustus, door middel van een valschen bon, met een zilveren horloge verrijkte, werd gisteren middag op heeterdaad van diefstal overtuigd. Hy was het huis van een Ambonees op Kauman binnengedrongen, en had daar alles wat onder zijn bereik was medegenomen, toen de vrouw — de man was niet tehuis— den dief gewaar werd en luide om hulp riep. V. echter vloog met het gestolene het huis uit, maar werd daar zoodanig door de te hulp schietenden op stokslagen onthaald, dat hij zyn buit moest laten glippen en niet in staat was wcgteloopen. Hij is gebonden naar den Officier van Justitie gebracht, die hem voorloopig een verblyf heeft aangewezen.— -ff Opj.tjmzak.en. Gisteren werd in den vooravond door de Spionnen der opiumpacht, vergezeld van de politie, in het huis van ecu Javaan, op Babadan woonachtig, huiszoeking gedaan : er werden vijf thails clandestine opium geconfisqueerd.— Ongeluk. Een Inlander reed met zijn grobak en paard tegen ecu huis aan, dat door een Chinees bewoond wordt. Ecu paar vensters kregen daardoor aanmerkelijke schade; ouder anderen zy byna alle glazen gebroken. Het ongeluk is gisteren gebeurd in het Chineesche Kamp alhier by het af lijden der hooge brug van Gang Tengah.— Balddadigueid. Ken bewoner van Boebaan kwam helen morgeu tot de minder aangename wetenschap, dat eenige baldndigeii gedurende den nacht al zijne bloempotten hadden stukgeslagen. Hy' vermoedt, dat de vernieling het werk is van militairen, die byna eiken nacat in die buurt de kracht van huu eigen longen en van de gehoorzenuwen der bewoners op do proef stellen. Zij — de bewoners— zijn van oordeel, dat het wederom hoog tijd wordt dat men een order uit-Bchrijve waarin den soldaten verboden wordt, zich na een zekeien tijd op de straten te vertoonen. Dat helpt minstens twee maal vierentwintig uren.—
Rechtzaken. De persoon R. die verleden we«k terechtstond omdat hij een toekan sego iwah op eenige schoppen onthaalde, is gisteren schuldig bevonden aan het moedwillig toebreugen van slagen, geen ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid van meer dan twintig dagen ten gevolge hebbende, en onder verzachtende omstandigheden gepleegd. Hy is veroordeeld tot eene geldboete vau vijf gulden.—
Janmaats. Gister middag omstreeks ten 5 ure maakte een Engelsch matroos in het Maleische kamp een verschrikkelyke opschudding. Dezen wierp hy met steenen, een ander slingerde hy' een aantal vreemdsoortige benamingen waarvan men de beteekenis te vergeefs in een Engelsch wooidenboek zal zoeken, naar het hoofd, een derde werd op zulke gevoelige stompen onthaald dat hem het weenen nader dan het lachen was, kortom: do last dien men van den matroos had was zoo groot dat men de hulp van de wacht inriep. Een sergeant en drie soldaten kwamen aanzetten en wilden den Matroos te lyf, doch werden alle door den dronken Janmaat soodanig door elkander gegooid, det zij blydo waren toen een wagen voorbyreed, waarin eenige andere Engelsche matrozen laten, die den boxer medenamen. Dat een groot getal nieuwsgierigen de nederlaair van de militairen met belangstelling beschouwden is natuuilyk.— Terecht. Het gouden horloge, gister morgen aan den heer D., iv de Oude Staathuisstraat woonachtig, ontstolen, is door de hulp der politie, inzonderheid van den schout H., terecht gekomen. Het horloge was niet door de kettingjongens gestolen, maar door eene vrouwelijke inlan'dscliö bediende, die vroeger iv dienst was van en een dag vóór den gepleegden diefstal een visite gemaakt had 6y de bedienden vau den heer D. rfj^JiT de Pkeanger Regentschappen. De Regent van *"Soeka|)oora, Radhen Toamengoong Wiro Adegdoho, is ingevolge Gouvernements besluit verheven tot den rang van Radhen Adhipati. Dat de verheff.ng tot dien hoogen titel hem toekomt, zal, geloof ik, een ieder, die genoemd inlandsch hoofd kent, met my beamen. Hij toch heeft sedeit zijne plaatsing als Hoofl der Inlandsche bevolking in . d.it gewest vele en gewichtige verbeteringen aangebracht. Men beeft slechts de prachtige en uitgestrekte sawa's, de goed aangelegde Wegen te beschoiwen, en hetgeen ik hier over gcnttmfltii lus_ent schiijf, zal niet als vbieiij worden aangemerkt. Er mag bij gevoegd worden, dat het Gouvernement door de verheffing vau dien Regent de Inlandsche bevolking te SoeUpoera nauwer aan zich verbonden heeft.— X. '^ De zaak van het wegen met valsche gewichten aan het pakhuis wordt thans behandeld door den Officier van Justitie.— Mishandeling. Wij vernemen dat een Europeaan, alhier woouachtig, eergisteren zoodanig door een inlander met een scherp wapen is verwond dat hy op de plaats van het bloedverlies in zwym viel, zoodat bij weggedragen moest worden.—»
Stoomvaa.bt-Maat3CHappij Nedekland. Volgens een bij de Agenten der Maatschappij alhier ontvangeu telegram passeerde gisteren, 11 dezer maand, bet Stoomschip Prins Hendrik Aden. Alles in de beste orde. —
"Nederlandsch-Indische Spoomvaart-Maatschappij. Dienstregeling der Stoomers over de maand SEPTEMBER 1872.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1872/09/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297411:mpeg21:p001