Volgens de laaUte opgaaf / 1622.92 Uit Pad a n g vau W. T. G. S 3.— n Bezo«ki vau X „ 10.— Van ££ | A „ 10.- Uit Dj oomoj o van den Hr. Wentzel 2.50 Totaal.... J 1648.42 Voor de opgaaf: C. E. VAN KESTEREN.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 10-12-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 10-12-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 290
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Ontvangen: Voor het Christine-Fonds
De Rijn tusschen Straatsburg en Manheim.
De stroomen hebben tegenwoordig voor de geschiedenis der beschaving niet die beteekenis, welke zij vroeger hadden. In de oudheid hadden zij een éénig gewicht als transportwegen. De groote steden ontstonden uitsluidend op een geschikt punt van de oevers der groote wateradeien, wier machtige invloed op cle welvaart der bevolkingen kan worden afgemeten naar de vereering, welke men daarvoor had. Nooit zal eenige stroom voor ons kunnen worden wat de Nijl was voor de Egyptenaren; nooit zal eenig bekken meer aanspraak kunnen maken op de goddelijke beteekenis van den Ganges. Wij scheppen kunstwegen, die wij, trotsch, versnelde middelen van verkeer noemen; wij stellen zegevierend deze middelen van gemeenschap tegenover de natuurlijke wegen, waarboven zij zooveel voor hebben. Zelfs de toepassing van den stoom op de scheepvaart kan ons voor onze landwateren geen vrede meer doen hebben met een snelheid, welke zich niet kan meten met de locomotief. Het vervoer met stoombooten kon slechts zoolang onze bewondering behouden, als de uitgebreidheid van het spoorwegnet in ons werelddeel nog veel te wenschen overliet. Nu echter de groote rivieren langs hun oevers den treinen hun tergende overwinning niet meer kunnen betwisten, ziju wij voortdurend in opstand tegen de noodzakelijkheid, die ons soms nog het vervoer met booten boven dat onzer spoorwegen doet verki«*<*"- Waut die noodzakelijkheid bestaat. Er is vooral een praktisch bezwaar tegen de spoorwegen voor onzen handel, dat meer afdoet dan alle theoretische beschouwingen van opgewonden aardrijkskundigen. De laatsten, die een prachtig esthetisch waas over landen en rivieren weten te werpen en een levendig verkeer door de binnenvaart ten hoogste roemen, zijn op dit punt slechte wegwijzers. Zij zeggen, dat de bevolkingen der aarde elkander ontmoeten op de oppervlakte der waterstelsels. Zij beweren dat de rivieren geen grenzen zijn van de natiën, maar dat zij integendeel de natiën verbinden. Zij roepen u in hun stoute taal toe: de rivieren veranderen de vastelanden in beweging! En toch, men lan het met eenig vertrouwen verzekeren, de scheepvaartbeweging op onze binnenwateren zou verminderen, als slechts édn bezwaar van de spoorwegen, maar dat hier alles beslist, werd uit den weg geruimd — de hooge kosten van vervoer. Die kosten zijn voor een deel te wijten aan de onmogelijkheid om de tarieven beneden een zekere grens te doen dalen, maar voor een deel ook aan de willekeur en de winzucht der maatschappijen. Hoe dit echter ook zij, zooals de zaken nu staan, zal het nog lang duren, voordat de gulden spreuk „tijd is geld" met de tarieven der spoorwegverzendingen in overeenstemming kan worden gebracht. De scheepvaart op de rivieren heeft nog een toekomst voor zich, die niet te veel zal hebben aan groote kapitalen. Die scheepvaart moet bevorderd worden met alle mogelijke mid* delen; zij moet zich ontworstelen aan bezwaren, die de inspanning en vindingrijkheid onzer ingenieurs volkomen waard zijn. De moeilijkheden waarmede de riviervaart te worstelen kan hebben, zijn op verschillende punten verschillend. Reikt een voornaam stelsel niet ver genoeg om de bevolking, die tusschen zijn takken woont, in verbinding te stellen met andere bewoners van een niet al te ver verwijderd belangrijk waterbekken, dan zijn het de zoogenaamde waterscheidingen, die het verkeer in den weg stóan. Een kanaal moet hier de gemeenschap mogelijk maken. De meeste kanalen zijn niets anders dan de doorgraving vau waterscheidingen. In Engeland b. v. loopt het groote brongebied van de oostelijk en westelijk afvloeiende wateren, van het noorden naar het zuiden. Wij kun-' nen er dus zeker van zijn, dat de kanalen vooral van het oosten naai* het westen zullen loopen. En dit is ook het geval; de waterscheiding tusschen Mersey en Humber, Severn en Teems is wel op twintig punten doorgegraven. In Frankrijk behoeft men slechts te letten op de verbindingen van Rijn en Seine, Loire en Rhöne, zoowel als op andere, om de waarheid van dit beginsel terstond te toetsen. Doch de kanalen hebben dikwijls nog een ander doel. Als de stroomwindingen te kronkelend of te veel in aantal zijn, als de beddingen der rivieren, ondanks de massa water, die zij afvoeren, gevaarlijk worden; als het verval te gering is en het water, als wist het niet waar het zich wenden zou, kruipt door de vlakte, zich sleept in onregelmatige richtingen en heele stukken van het land afscheidt in den vorm van eilandjes, ook dan zijn dikwijls kanalen noodig om de belemmeringen voor de scheepvaart uit den weg te ruimen. Men kan dan echter twee wegen inslaan. Men kan zich tevreden stellen, öf met een kanalisatie van de bestaande bedding en een afkorting van de bochten, öf men kan een zijkanaal maken. Plet laatste stuitte vroeger veel meer dan thans op technische bezwaren; het eerste wordt door velen, vooral bij groote rivieren, in het algemeen voor onmogelijk gehouden. Dikwijls worstelen beide meeningen met elkander. Dit is het geval bij de plannen tot verbetering van de scheepvaart tusschen Straatsburg en Manheim. Het is bekend dat de trotsche Rijnstroom, zoodra hij het Opper-Rijndal is binnengetreden bij Basel, zich in slangvormigeu loop om een aantal eilandjes kronkelt en met zijn vorige vaart een scherp contrast vormt. Van Basel tot Straatsburg is hij onbevaarbaar. Van Straatsburg tot Manheim heeft men met moeilijkheden te worstelen. Tot bij Straatsburg is de eilandenvorming ontzettend, en zelfs tot aan den mond van de Murg vrij aanzienlijk. Men telt tot het laatstgenoemde punt 210 eilanden; van daar tot aan Mainz, waar het verval weer veel sterker wordt, 38. De vraag is dus: hoe men den Rijn, waarvnn Je bevaarbaarheid na Straatsburg mogelijk is, maar vooral tot Manheim of Ludwigshafen bemoeilijkt is, kan verbeteren. De mannen van de practijk en, op hun gezag, de kamer vau koophandel te Straatsburg, zeggen dat er geen uitweg is dan een zij kanaal; de Duitsche ingenieurs en, zeker op hun raad, de Regeering, beweren dat het water in den Rijn kan geschikt gemaakt worden. Het is de vraag welke beweegredenen hier in het spel zijn. Men heeft gezegd, dat de tegenstanders van het kanaalplan vooral daarom op de verbetering van het vaarwater zelf aandringen, omdat de kosten van aanleg van het kanaal te duur zullen zijn. Is dat het geval, dan kan men eenig vertrouwen stellen in de meeniug van de kamer van koophandel te Straatsburg, die daarenboven sedert langen tijd, in overleg met de Fransche Regeering, rijpelijk over de zaak heeft nagedacht en de onoverkomelijke bezwaren van een verbetering, zonder kanaal, beter kan waardeereiu op grond van de moeilijkheden die de ondervinding heeft aan den dag gebracht. En neemt men daarbij in aanmerking, dat de . gronden die aangekocht moeten worden, betrekkelijk goedkoop zullen zijn en dat de noodige sluiswerken niet al te kostbaar beloven te worden, dau zullen zeker zij, die de technische bezwaren niet kunnen beoordeelen, reeds op die gronden den aanleg van een kanaal voor het beste houden. Daarbij, de ingenieurs hebben zich bij de verbetering van verschillende vaarwaters, dikwijls bedrogen. Bij Compiègne trachtten zij te vergeefs de Oise te verbeteren. Men zegt, dat de recht gemaakte kronkelingen onmogelijk konden blijven in den toestand waarin zij gebracht waren, en dat de rivier ze spoedig weer deed ontstaan zooals zij vroeger waren. Wat kan er dan in den Rijn gebeuren met zijn ontelbare windingen? Zullen zij niet spoedig weer ontstaan als men bedenkt dat geen stroom de wet van de wederkeerigheid der bochten kan ontduiken, en de Rijn daarenboven groote hoopen keizand afvoert, die hij, even als elke andere rivier, vooral bij de mondingen der bijstroomen laat zakken? En de bijstroomen van Vogesen en Zwarte Woud zijn ontelbaar. Welke ook de beslissing der Regeering mag zijn, het is te hopen dat spoedig de handen aan het werk zullen worden geslagen. Het vervoer van steenkolen b. v., kost per spoor 7,20 francs per ton van Manheim tot Straatsburg, en dat van andere artikelen is bijna even duur. Volgens berekening zou voor Holland, bij een directe en verzekerde vaart, /" 1.75 de gemiddelde prijs per ton zijn. En wat kan men niet verwachten van den rijken overvloed, die de streken van het Opper-Rijndal in datgevalover Nederland zullen uitstorten! d. V.
Ingezonden stukken. Uit Djocja. Repliek.
Den Sen December werd in de Locomotief een artikeltje geplaatst, waarin zekere X. opkomt tegen hetgeen ik gelegd heb over het bezoek, door Djocja's Resident aan de geteisterde Merapi-streken gebracht. Ik wensch X. te overtuigen, dat ik van zyn gtschryf nota genomen heb. Hy beweert: „Voor zoover hier bekend is, heeft de uitbarsting der Merapi, in April jl., in het Djocjasche wel eenige schade aangericht, maar wy hebben niet gehoord vau die zeer vele dessa's met die duizenden bouws, in een woestenij herschapen." Ik moet in de eerste plaats doen opmerken, dat X. niet verstaat hetgeen hy leest. Er is in myn artikel nergens sprake van geweest, dat het ongeluk in April voorgevallen zou zyn. De lava-bandjirs zijn vyf weken na de uitbarsting begonnen. Voorts houd ik staande, dat nagenoeg alle huizen bezuiden de Merapi onder het gewicht der asch zijn neergestort, dat zeer vele boomen geheel van bladeren en takken zjjn beroofd, dat het tweede gewas grootendeels mislukt is. Ik weet, dat er achtereenvolgens drie-en dertig rapporten betreffende den lava-bandjir aau het Javaansche politiehoofd zyn ingediend, waarvan het eerste, 5 weken na de Merapieruptie samengesteld, mededeelt: dat in de dessa's Kalimanggis, Grompol enz. door zand, slijk en lava meer dan 150 bouws bedorven zyn. Ik weet verder, dat de politiehoofden nadrukkelijk hebben verklaard, dat er in het geheel meer dan twee duizend vyf honderd bouws onder zand eu lava rijn bedolven. Ik geef X. in oveiweging, die officieele stukken eens ter hand te nemen; zy zullen hem voor de loffelyke bedoeling, om een resident te verdedigen wanneer hy niet te verdedigen is, zeker niet onthouden worden. Mag ik er op rekenen, dat hü na het raadplegen vau -i- -Uiu_.»t.,. do., u'^lng ln dit bind mededeelt? Hij verplicht daardoor ten zeerste Y.
Samarang. POSTKANTOOR SAMARANG.
Kngelsche Mail Vii Batavia, Muntok, Riouw bn Singapork tn de maand December den öen en 20«n bransche Mail. Via IUtavia en Singapore. „ „ » December deu en, 15en »n i«eu. Suntiitra's Westkust. Den 24en Tan elke maand. Borneo's Westkust en Hilliton. Den len van elke maand, Uandjnrmassin en liawean. Den 14en en 19eu van elke maand. Het uur vau sluiting is steeds des avonds te 7 ure. lutusschen wordt aan belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan het postkantoor te doen bezorgen. De doorzending vau hier heeft steeds plaats p.r eerst vertrok kende post. Samabang, den 1 Januari 1872. De Postmeester, H. k. KLERK8.
Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij. LIJN SAMARANG—VORSTENLANDEN. Uren van vertrek door den dienst, aanvang nemende den 10en Juni 1872,
Van Samarang naar KedongDjattie I Van Djocjacarta naar Soeracarta Soeracarta en Djocjacarta. | Kedong-JJjaltie en Samarang. Gcmengde-Treinen I I Gemeiwde-Treinen STATIONS. 2 I *Jt I ? I STATIONS. ' T|_|**rp tmlv m I n m I u m I Iv m _ m In. i» |urn Samarang vertr S.«o| I.JI Djocja vertr. i 7,50i10 25 i,6) Alln»-Toew__ „ door1 1.56 K,la«»an. „ 7 6o!lO 4S B,l* Broe-ulioe*- » 8<» 161 Brambanan „ !g.S|lO_ M' Tangoeng ». 1 JlB Srotrot. , I g lg'll.S :8.« Ked. . •"*,'k *^!.! Kluten |a"*k ,8 28 111? .1 * !»•*• »■«» «il Irertr. 834 11 SB|S,i» P»da« . ».« Ut Tjepper. 8 _!* 1 ,i.ll Telaw» 9.SS Sli Uelango. g 7 Ut 4^5 Serang „ door 8.41' roerwodadi. 930\ll',ii sjst _ ... I aank. io.lt 554 . , 7 o _1_ 1_ 52 Goe"*l'l' |vertr 10 SI 41 ,ol° .«' iIS.S Uwang „ 11. I 481 Kalic o»__ . 744 u's? -al_ . 11.18 4(1 Salem . 87 |'_ Kalie Om,. . n.St 6IS Uwang . iis 118 *»• . I"_ üylir .— ft£ W. |* r__goór-: K'fea 3%vx_ : \w ts Tjepper . 8.1« U.H 8.41 Pad». , ,4( j;. *•*"" _$: ?.!! I:.! W^^tlV ,1 Srowot . 9.1 117 4IS rangosug . 10 21 5S< I_mban.ii , 9.8 1.38 4,81 Broem.oeng .10 4" Bil Khlkmbh , IH 1,49 4t. Hal-Toe.» . 11- _r Hjocj» «ank. 9.8( 1.6 1.1 Sam»r_ig .aalt. 1111 411 Van Dringin naar Kedoeag-Ojattie. | VanKedoeng-Djattienaar Bri.gin i . i.l i J.J f i.i i Gemengd, ■ .Gemengd, STATIONS '"'■* I STATIONS tr"n--1 J v. m. | v m. drittfin vertr 1 8,-0 | ■ \üd.-l»j_.--. vertri 10.— l togodale») . I 8. . l'empoer.u . I 10 tl rëmp?eran „ I 9,1 Isgodalem . I 10.49 >d.--...t. » __. | 910 I Iniigm ».nk | 11.7 De tijd ia de tele^raaftijd van Samarang.
De treinen 1, S, 3, 6, 7 en 8 meer speciaal voor goederenvervoer bestemd lijnde ioo kannen de tijden van aankom«t en vertrek eenigtliii" verschillen. D« treinen 1 en 6 houden te DJKNKIJ.ON en GEDANGAN halt. Op alle station» en halten zijn verkrijgbaar officieele gidsen ca tabellen van den loop der treinen tegen betaling ruipeclivelïjk van 50 en lOaenten p«r stak. Bij koninklijk besluit dd. 8 October 1872, is goedgevonden en versUan: Te bepaleu, dat met betrekking tot art. 139 van de rechtspleging by de Landmacht, de officieren in garnizoen te Meester-Cornelis worden beschouwd als te behooren tot het garnizoen der hoofdplaats van de lste militaire afleeling op Java. Den 4 Dec. 1872 is goedgevonden en verstaan: Art. 1. Het recht tot den verkoop van opium in het kleiu gedurende 1873 io de residentiën Bantam, Batavia en Krawang, wordt, op een door den Directeur van Finantien nader te bepalen dag, opnieuw verpacht op den voet der voorwaarden, vastgesteld bij de ordonnancie van 12 November 1872 (Staatsblad no. 197)' nu-t deze wyzimngen, dat de na te noemen artikelen of gedeelten van artkelen dier ordonnancie zullen luiden, als volgt: Art. 2. § a. voor Bantam, Batavia en Krawang, elk in één perceel. Art. 3. Aan dtn pachter van het pachtparceel Batavia, wordt toegekeud het uitsluitend recht tot invoer en verkoop in de Lampongs van opium, hem uit 's lands voorraad verstrekt voor de behoefte van zijne pacht. Art. 4. § a. voor dc gewesten Bantam, Batavia en Krawang op hunne hoofdplaatsen, door de hoofden van gewestelijk bestuur. Ait. 7. üe hoeveelheden opium, welke maandelyka door de pachters kunnen worden oatvangeu, worden als maxima bepaald: voor Bantam op 60 katti. of 'sjaars 720 katti's; „ Batavia „600 „ „ „ 7200 „ „ Krawang„ 40 „ „ „ 480 „ „ Cheribon, enz. Art. 11. Deze ordonnancie treedt in werking op den daoder uitgifte van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst. Den sden December 1872 is goedgevonden en verstaan : I. Krachtens machtiging des Konings, de bemoeienissen, by het reglement betreffende da huur en verhuur van gronden voor den landbouw in de ryken van Soerakarta en Djokdjokarta, vastgesteld by att. 1 der ordounancie van 21 December 1857 (Staatsblad uo. 116) aan den Gouverneur Generaal voorbehouden, op te dragen aan den Direkteur van Binnenlandsch Bestuur, weshalve instede fan de woorden „den" of „de Gouverneur Generaal," voorkomende in dc artikelen 1, 3—lo, 13, 17 e.i 18 van voornoemd reglement, behoort gelezen te worden; „den" v£ „Je Jtrerrleur van Binnenlandsch Bestuur;" terwyl achter de woorden „door den Gouverneur-Generaal," voorkomende in art. 22, moet worden gelezen „of door den direkteur van Binnenlandtch Bestuur." Van zyne te nemen beschikkingen geeft de direkteur voornoemd terstond kennis aan den Gouverneur-Generaal. 11. Te bepalen, dat deze ordonnancie iv werking treedt op den dag harer afkondiging. Den sden December 1872 is goedgevonden en verstaan: Deu termyn, na welken biuuen de stad eu voorsteden van Samarang geene bedekking van woningen of gebouwen met atap of andere licht ontvlambare materialen meer geduld wordt, te verlengen tot ultimo December 1875. De steenkolennood, die iv Engeland zoo sterk gevoeld wordt, begint iv Frankrijk meer en meer de aandacht te trekken. Het gevaar voor het veilies of de vcimindering van vreemde aanvoeren dat meer en meer dreigend wordt, do.t het oog slaan op de middelen, die het land zelf bezit, want het verbruik van steenkoLn bij onse Fransche buren is aanmerkelijk gioottr dun de productie. Beide zijn gedunnde de laatste vyfiig jaren regelmatig, zoo niet snel, toegenomtn; maar de vermeerdering in het ve.biuik is merkelijk grooter geweest dan de productie. In 1815 leverde Frankryk 861,000 ton kolen en verbruikte 1,112,000 ton, en in 1868 leverde het 13,254,000 tonen verbruikte 20,912,000. Dus is de productie 15 maal, het verbruik echter 18 malen toegenomen. Indien dus de vreemde toevoer ophoudt z-,1 het land niet meer aau zijne behoefte kunnen voldoen. Wij behoeven ons dus niet te verwonderen, dat deze z:iak da aandacht trekt, of dat het Gouvernement, waattje men zich in moeielyke gevallen altyd het eerst wendt, aangezocht wordt proeven te doen nemen, ten einde nani* nieuwe steenkolcnbeddingen te laten zoeken. Frankryk heeft geen gebrek aan mineralen rjjkdom, maar er wordt betrekkelijk weinig gedaan om dien te benuttigen. Pruissen heeft in dat opzicht, als in zoovele andere, een goed voorbeeld gegeven. De bedrijvigheid, door de regeering ontwikkeld, en hare ondersteuning en aanmoediging van den p»*-ticulicren ondernemingsgeest, heeft de meest bevredigende uitkomsten gehad. Men berekent dat in Duitschlanl op dit oogenblik ongeveer 140 nieuwe boringen worden gedaan tegen slechts 5 in Frankrijk. Niettegenstaande alle aangewende pogingen trekt Duitschland jaarlyks slechts twintig millioen ton steenkolen uit zyne mynen. Er zyn in Fiankrijk nog voldoende onuilgeput. te kolenbeddingen, die nog gedureude verscheidene geslachten kunnen bewerkt worden, indien zy behoorlijk worden benut. Het is te hopen, dat de tegenwoordige schsarschte een stoot zal geven aan de produitia, die zeer noodig is. ipall Mali Budget.) Brandstof. Het ond.rvolgends baricht bevat voor ons, die zulke ryke kolenmijnen op Sumatra bezitten, een niet onbelang!ijken weuk; wanneer eenmaal ons spoorwegnet de zoo gewenschte uitbreiding erlangt en de mijnen, die wij bezitten, niet in exploitatie zijn gebracht, dan kunnen wy in denzelfden toestand gerake.u, die als thans in BritscU- Ind'c bestaande wordt beschreven. Wij le_en iv du Pall Mali Budget: Er is in den laitsten tjjd eeuig licht verspreid over den belangrijken invloed van de steenkolenquaestie op de Indische financiën. Men berekeut dat de Great ludian
'eninsular Spoorweg tusschen Bhosawul eu Nagpore en j 3hoaawul en Jubbolpore, jaarlijks 34,000 ton Engelsche teenkolen verbruikt, die aan de kolenloodsen geleverd H lakh ropijen kosten, den prijs van Engelsche kolen te ïomhay stellende op 25 ropijen per ton. Men berekent 'olg.ns geloofwaardige gegevens, dat met de tegenwoordi;e piyzen van steenkolen, een minimum besparing van 6 akhs of p. St. 60,000 door die uit de mijnen van de -.erbuddah- of de . urdah-vallei-beddingen kan verkregen vorden. (Bal. Hand.) ._ Het N. I. Stoomschip „Sunda," getagv. ZuiderhoudJ*. ïetwelk den 20 November met een ladiog rijst van Padaug ïaar Beukoeleu is vertrokken, is den 25 daaraanvolgende e Padang teruggekeerd. U Naar wy vernemen, moet te Benkoelen de sehaarschheid fan ryst nog al aanmerkelijk zyn en de picol aldaar voor .18 a ƒ 19 wordeu verkocht. Ook moet genoemde bodem ecu som g .1. groot / 4000, voor ecu der Cliiueesclie l( handelaren te Padang tot aaukoop van ryst hebben aan gebracht. Wy' vreezen dat, zoo die uitvoer van hier blijft aanhouden, de ryst zeer in prys zal stijgen. (Pad. Hand.) Hygiëne. Het is den Resident Canne gelukt een goed werk te doen, dat blyvende waarde heeft. De kaus toch ■ bestaat, dat Siboga met den tyd bevryd zal worden, vau het, die plaats verpestend, moeras. De Eesident heeft voorgesteld het moei as te dempen. Daartoe zyn 10,000 gulden i toegestaan, waarvoor rails gelegd en wagens aangemaakt I zullen worden, ten einde 150 kettingganaers, daartoe opzettelijk aangewezen, aarde uit het gebergte naar het moeras te doen kruien en den poel op die wijze te doen verdwyuen. Men rekent, dat het Werk 10 jaren arbeids z»l vorderen. Een Europeesch opziener, wiens bezoldiuing ƒ 75 's maands bedraagt en eenige mandoors op ƒ 20 's maands, zyn met het toezicht belast. De leverancib van drinkwater aan de vaartuigen der Marine ter reede van Padang, was voorloopig aan den heer Diemont toegewezen, daar de stations kommandant meende zulks nog niet definitief te mogen doeu, aangrz en by de uitbesteding eenige informaliteiten waren ingeslopeii. Dit had ten gev..lee, d.t het Gouvernement de uitbesteding voor mislukt verklaarde en een heruitbesteding gelastte. Maai* voor deze heruitbesteding werden de voorwaarden aldus gewyzigd : J 10. zal het contract niet voor drie maar voor tien jaren verbindend zyn; So. zal, by eventueele verplaatsing van de reede achter Poeloe Pisang, naar de 1 'randewyns-baai, het drinkwater geleveid mo-ien worden in de Brandewijns-baai eu wel onder dezelfde vooiwaardtn. Eu deze nieuwe uitbesteding wordt nu eene heruitbestediug geuoemdü Fad. Handbl. Het weaK met inventaris, uitgezonderd twee sloepen, van de bij h.t Prinseneiland veiongelukte Engelsche Bark Failh, is den 6en dezer te Batavia op veudutie verkocht aan de beeren Thomas en Co. voor f 320. Voor liet vervaardigen van een bon met nagemaakte handteekening, tot erlanging van gebak uit eeue toko op Rijswyk, is den 5 December door den Laudraad te Batavia een uog jeugdige Chinees tot vyf jaren dwangarbeid en een kwart uur tepronkstelling veroordeeld. ■lava-Bode Men scuai-FT van Loemadjang dat aldaar op Maandag dea 25 November jl. een zóó hevig onweder heeft gewoed, dat de bliksem in eene der tabaksloodsen is geslagen die tot de onderneming Helder behoort. Wegens gebrek aau hauden heeft men niets kunnen doen om den voortgang te stuiten van het vuur dat van het midden ._.*> <_.» lood* ■_•_ ™»' nngeloofliike snelheid naarde beide einden voortweikte en niet ophield voor alles in de asch lag. Gelukkig mocht men zich pkenen dat, met de weinige hulpmiddelen, men er in heeft kunnen slagen het vuur te wereu van dc op hetzelfde erf staande tweede loods en van het woonhuis . Ook in een der loodsen van de tabaks-maatschappij sloeg op dien dag de bliksem, doch gelukkig was daar juist op dat oogenblik overvloed vau volk aanwezig zoodat de ramp daar van minder beteekenis is geword _. (Pas. N. en A. blad.) Ter bevordering der afdoening van alle nog niet behandelde stukken, hebben verschillende residentie-bureaus weer een circulaire ontvangen, waarin Z. E. de Gouverneur Generaal de medewerkiug . der ambtenaren tot verzekering van orde en regel iv den staatsdienst iuro.'pt, en het verlangen uitdrukt, dat nn verloop van zts maanden aan Z. E. een nauwkeurig* opgaaf worde gezonden van alle, reeds drie maanden loopende, ouafgedaue stukken.— /*Militaeia. Het is ons aangenaam, te kunnen melden, dat te Samarang het goede voornemen in overweging is, om de bijdragen voor ecu souvenir, dat den Legerkommandant aangeboden zal worden, te verzamelen in een gesloten bus, zonder byvoeging van den naam der deelnemers. Het is te hopen, dat overal elders dat voorbeeld zooveel mogelijk na _volgd worde. De deelneming zal er niet minder om zyn, en voor den Legerkommandant moet die geheel vrijwillige uiting van de achting en sympathie zyner officieren een ongemeen hooge waarde hebben.— ,__<-* Rechtzaken. De Kommies van het Waterstaats-bureau S., van vervalsching in werkstaten en dergelyke beschuldigd, is, naar wij vernemeu, in volledige confessie.— Wegens de ziekte van op één na alle leden van den Raad van Justitie, moest de op heden bepnalde uitspraak in de bekende koffiezaak van de HU. R., M., v. d. Z. en P. uitgesteld worden. Door die force majeure wordt de termijn, by de wet voor het uitspreken van het vonnis vastgesteld, overschreden. De raadsman van een der beklaagden heeft op grond daarvan per telegram aan de bevoegde autoriteit te Batavia gevraagd, dat er last gegeven worde om de gevangenen, althans voorloopig, op viije voeten te stellen. Dï slechte gezondheidstoestand te Samarang heeft ook op den Landraad zyu invloed uitgeoefend; er waren op de zitting die heden plaats moest grijpen drie zaken .te behandelen; maar de eene kon niet aan de orde komen, omdat de inlandsche leden ziek waren, de andere niet, omdat de beklaagde ziek was, de derde niet, omdat de geuigen ziek waren.— s- De kracht der wet. In 1864 werd voor de stad en voorsteden van Samarang een bedekking der gebouwen met atap verboden. By herhaling Werd de inwerkingtreding van dat verbod verdaagd: nu weer tot 1 Januari 1876. Twaalf jaren dus blijft het besluit een doode letter.—
Vermakelijkheden. Wij maken onze lezers te Djocja opmekzaam op de advertentie waarby de eerste voorstelling van het nieuwe Tooneel-Gezelschap wordt aangekondigd. Te Samarang geven de werkende leden van de Sociëteit „Tot Nut en Vermaak" Vrydag aanstaande een representatie, waarvoor de Hr. Doigny als zanger zijn medewerking cal verleenen.— S Zaterdag, de dag vóór het inlandsch feest tahon baroe ketoepat, heeft zich gekenmerkt door onderscheiden diefstallen, wanrvan echter de daders gereedclyk werden gearresteerd. In den voorafgeganen nacht had een bewoner der ktmpong Tamba Lorrok, die voor de feestviering geld te kort kwsm, de visehkaren zyner buren eens nagezieti en voor ODgeveer / 150 zich daaruit toegeëigend, doch was, met zyn buit te huis komende, door ziju zoontje gezien, dat 'a morgens, terwyl zyu levensoorsprong nog over de beste wyze om den diefstal te gelde te maken, nadacht, de zaak, in alle onschuld, aan de bestolenen verhaalde, die natuuriyk terstond zorgden dat de dief in banden der politie kwam. Een ande.-Javaan stalin kampong Gendingan van een blinde santri een trommeltje met geld, doch werd, nog eer hij de kampoug verlateu Bad, gearresteerd, even vlug als een derde dief, die bij den kapitein R. ecu tafelkleed wegnam, maar ook slechts een twaalftal passen met zyn buit voort was, toen de politie hem inrukte. Een vierde is ecu gewezen loerah, die in kampong Tawang zjju s'ag dacht te slaan, maar ook, by'ua op heeterdaad, werd gepakt. Eindelijk had de politie dien dag nog het genoegen, den persoon te arresteeren, die kort geleden op Djeiakk» twee ssppi's stal. Naby een gardoe zittende, werd do déiin quent door een bediende vau den bestolene herkend als de persoon die iv den nacht vóór den diefstal bij den kraalwnchter lind gelogeerd en, even als de sappi's, deu volgenden morgen ni