Volgens de laatste opgaaf / 967.10 l'it Oenarang door de tusschenkomst van den Hr. Klein: Van den Hr. v. Roesier 5.— » » .. Vechtmanu „ 2.50 „ „ „ Rombach , 2.50 „ „ „ Mac Gillavry „ 2.50 „ .. .. v. d. Eb I.— „ „ „ Heustuman 2.50 M Volkerts 5.— „ „ „ Smit , 1.50 „ „ „ C. Peters „ 0.60 „ „ korp. Waterkoort I.— „ „ fusel. Muller „ 0.50 ƒ 991.50 Af voor 't rondbrengen der lijst op Oenarang „ I.— Bluft / 990.50 Voorts door de welwillende lusscli en komst van den Hr. L. vau eenige Leeren van de Lawoe „ 100 Totaal.... ƒ 1090.50 Voor de opgave: O. K. VAN KESTEREN.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 04-12-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 04-12-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 285
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Ontvangen Voor het CHRISTINE-FONDS.
De bestorming.
_* L _r Daar was in het jaar 1865 bres geschoten, een bres ter uitvoering der voorschriften van het Indisch Regeeringsreglement, in de verouderde, door allen afgekeurde protectionnistische toestanden waarop de tariefwetgeving in Nederlandsch-Indië steunde. Doch het was niet meer geweest dan een bres. De * kansen van den strijd stonden nog niet zóó gunstig, de krachten van het leger waren nog niet zóó boven allen twijfel voldoende, het vertrouwen vooral, dat de wellicht te behalen overwinning ook op den duur zoude kunnen worden gehandhaafd, was nog niet zóó vast geworteld, dat na het schieten der bres het bestormingssignaal koude worden geblazen. De legers betrokken hunuo ktimpoji ou wnoht«_ den tijd af. Na zeven jaren is die tijd gekomen en, grilligheid van het lot, dezelfde veldheer van toen stond ook thans aan het hoofd der aanvallende armee. Nog was hem het commando niet opgedragen, toen de eerste réveille klonk, nog was het zijn voorganger die de eerste legerorde uitvaardigde, die de troepen wapende, die slechts den dag afwachtte waarop alle voorbereidende maatregelen zouden zijn voltooid, doch die, door een onverwachten samenloop van allerlei omstandigheden, enkele maanden vóór het beslissend oogenblik aan hem het opperbevel moest overgeven. Eindelijk dan kon het signaal worden gegeven en den 9en October de bestorming beginnen, die na een hardnekkigen strijd van zes dagen eindigde met een ter nauwernood behaalde zege, maar toch met eene zege, welke vooreerst het sinds lang beoogde doel deed bereiken, en bovendien twee feiten zonne. klaar in het licht stelde: — net overwegend gezag van den persoon des bevelhebbers, en de onwederstaanbare kracht van de beginselen der vrijheid, al worden zij, en terecht, in haren loop geleid door eene voorzichtige politiek. „Afschaffing der differentiëele rechten vaii men uitvoer in het Indisch tarief." Dat was de hoofdgedachte welke de armee der free-traders bezielde, dat was de leuze welke op de hoog opgestoken legervaan geschreven stond. Alle verdere bijkomende plannen voor den veldtocht waren daaraan ondergeschikt. Zelfs indien hier of daar een strateeg op inconsequentiën, op afwijkingen van het hoofdplan wijzen mocht, had de veldheer geen ander antwoord te geven, dan dat hij zich die wel had moeten veroorloven om te zekerder de vesting te vermeesteren. En nu de groepeering van den vijand. Het was weder allermerkwaardigst en dit schijnt bovenal het fatum te moeten wezen van financieele wetsontwerpen, dat allerlei kleine minderheden, alle van zeer verschillende wapenen voorzien, alle met zeer verschillende voornemens bezield, alle in zeer yerschillende kleuren uitgemonsterd en om zeer verschillende banieren geschaard, zich hadden verzameld op het ééne bedreigde punt, en dat die aaneengesloten kleine groepen nog bijna de bestorming hadden doen mislukken. Ja, het allermerkwaardigst hierbij was bovendien nog, dat bijna geen enkele van al die bestrijders het eigenlijk gemunt had op het groote beginsel in questie, dat principieele voorstanders van een differentieel tarief eigenlijk niet waren aantewijzen, ten minste niet wanneer men afging op de kleuren van hun uniform die zij toonden en de krijgsleuzen die zij deden hooren. Maar men kan wel juist geen enkelen aartsvijand hebben, en toch van vijanden omringd zijn. Zoo was het ten minste hier. Afschaffing der differentiëele invoerrechten; afschaffing der differentiëele uitvoerrechten; als gelijk invoerrecht, zonder onderscheid naar de plaats van herkomst, in den regel 6% van de waarde (bij ter elfder ure ingezonden nota van wijziging door den Minister voorgesteld in de plaats der 10% van zijnen voorganger); gelijk uitvoerrecht zonder onderscheid der plaats van bestemming, op enkele artikelen, zelfs op een paar, die te voren met zoodanig recht niet waren belast. Invoering van dit nieuwe tarief met den len Januari 1874. Om aan deze hoofdgedachten de zegepraal te bezorgen, werd de bestorming ondernomen, en juist omdat van die hoofdgedachten op allerlei verschillende punten afwijkingen mogelijk waren, was eene zoo talrijke bezetting tot afwering van den aanval te vreezen. Het had werkelijk weder iets Tan het zoo kort geleden liedje der inkomstenbelasting, en menigeen bereidde zich dan ook reeds op het retireeren der bestonners voor- Daar stonden voor de bres geschaard vooreerst de grootste groep van hen die niet durfden en in den grond ook niet wilden zeggen; „beschermt de Nederlandsche nijverheid," maar die den aanvallers toch toeriepen: „wacht een weinig, spaart de thans beschermde nijverheid uog ecu poos". Het sinds zoovele eeuwen, als gij wilt bij iedere voorgestelde hervorming gehoorde „nog uiet," was ook thans de kreet die onder het wapengekletter het meest werd gehoord. In hetzelfde gelid stonden die enkelen, die het als deu eisch beschouwden van hb.l liheraal handelsstelsel om den invoer uit Nederland niet, die uit den vreemde wèl te belasten. Achter hen zag men mede eenige weinigen, die nog slechts gedurende «ukele jaren den invoer wildeu belast hebben als maatregel vau overgang, en na dien korten tijd Indië wilden maken tot een porto franco, ecu vrijhaven, voor alle producten, van welke landstreek ter wereld ook aangevoerd- Aan de linkerzijde dezer groep en groepjes stonden de voorstanders der dilferentiëele uitvoerrechten, de beschermers der Nederlandsche markt van Indische producten, de verdedigers, zoogenaamd, van den Nederlandschen handel. Ter rechterzijde zag men de grootere groep der tegenstanders van alle uitvoerrechten, uniform niet minder dan differentiëele. En eindelijk waren daar, zoowel in de reeds genoemde groepen verspreid, als ook hier en daar wacht houdend op enkele meer geïsoleerde posten, de financieel bezorgden, zij die vreesden, dat met de inneming der forteres naar het krijgsplan van den heer van de Potte, aan de schatkist een grooteren slag zoude worden toegebracht, dan men haar in gemoede mocht geven. Enkele geheel verspreide franc-tireurs, die in een weinig oppositie, maar juist eene blinde oppositie, hunne kracht zochten, blijven hierbij buiten berekening. Het is den Minister gelukt, door al die rijen heen te breken, en hij heeft daarbij vele zijner politieke vrienden moeten verslaan. Doch hij heeft het doel bereikt door de kracht zijner overtuiging, het ernstig besef zijner verantwoordelijkheid als Minister en door het overwicht van zijn talent- De eer van den dag kwam hem zonder tegenspraak toe- Schetsen wij in enkele trekken het gewicht van den geboden tegenstand- Gaan wij daarbij echter gerust voorbij die kleingeestige oppositie, waarmede het debat door den heer Nierstrasz werd geopend, eene oppositie waaraan zich later ook de heer Heemskerk even aansloot, toen deze heeren den Minister ironisch hunne verbazing te kennen gaven, dat de regeering zulk een gewichtig onderwerp wel ter beslissing wilde voorleggen aan eene kamer, nog niet samengesteld volgens den herzienen census, waaraan immers die regeeriug zoo groot gewicht had gehecht, dat bij die herziening alles zoude moeten achterstaan. Wat deed de regeering dan eigenlijk nog met een gemeen overleg tusschen haar en eene kamer, i.rn welke zij immers een brevet van onbekwaamheid had uitgereikt! Gelukkkig werd echter deze oppositie, meer getuigende van lichtgeraaktheid dan van waardigheid, door de verdere kamerleden niet overgenomen en was daarmede dit voor zoo gewichtigen strijd te kinderachtig wapen, voor goed weggeworpen. (Wordt vervolgd)
Samarang. POSTKANTOOR SAMARANG.
Engelsche Mail.
Vi_ Batavia, Muntok, Riouw kn Singapore In de maand December den 6en en 20en.
fransche Mail.
Via Batavia en Singapokh „ „ » December den en, 15en en Ï9en
Sumatra's Westkust.
Den 24en van elke maand
Korneo's Westkust eu Bi Hit on
Den len van elke maand.
liaudjarmassin en Uaweau.
Den l.en en 19en vau elke maand. Het uur van sluiting is steeds des avonds te J ure. Intusschen wordt aaa belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aau het postkantoor te doen bezorgen. De doorzendiug vau hier heeft steeds plaat» per eerstvertrekkende post. Samakang. den 1 Januari 1872. De Postmeester, H. A. KLERKS.
Nederlandsche-ludische Spoorweg-Maatschappij. LIJN SAMARANG—VORSTENLANDEN. Uren van vertrek door den dienst, aanvang nemende den 10den Juni 1872,
Van Samarang aaar Kedong-Djattie | Van Djocjacarta naar Soeracarta Soeracarta en Djocjacarta. | Kedong-Djattie en Samarang. Gemengde-Treinen I | Gemengde-Treinen STATIONS. tpTnTI STATIONS. ' IITjTTI v uil vm| ii tn I u m | |. tn |v m lv. ra |nra Samarang vertr S.K ISt Djocja i-rtr. 7 30-10 SBit SI Allaa-Toe . m I ! «oor. I.M Kulauan. „ i7_!lo4SiJ'li Froemhóeng „ 8.4» 1(1 Brambaimti 8 8 10 B»IS li Tangoeug ... .*...}_ IS Srowot. . ■ 8_« lil» |«.*S |véltr. ._ 841 Ivertr '884 11385.J» Pada» . _! 356 I'jepper. ' g'S;, 4jj l^u Telawa . : 465 8 1» Delangoe 0/7 114 1,46 Serang . ii 01 8.4( : Poerwodadn- 030 11>2 B'st r„ ... I aank.; .■.s*. 361 „ , 'r, qibl2 17 63 -oeudih L--»- in _ 10 1 >oi' ' *■__._ |vertr j .0 86 13 724 12,33 t-awanj .. I. JIBI Kali c n...- . 7 H 19 :.7 Salem . 11.18 l 541 Saltm . | 87 | )'_ Kalie i 1... . 11.56 615 l.awaug . ggg lig Hn > Slank. Üf> - 3'i „ Kank e\. Igl -50*0 |_tr. so 11. 8 I a ».|Oo»»*» |„rt-. |'»* J*^ Poerwod»_h„ . 7.M ll.lt S 4 Senng , 86e 400. joe . a. SIS -Ui 837 leU»-. . ,u' j.g7| Ij-pp-r . --*' rt __ 8.41 Padaf , IA IVf .tt.,. I""**-! '"I }•' *"Kea ,.„, ,-__ |L s 7 I rrtr. . :.ï lil 4 8 rveu "J-" l.rtr . 4 j, I( -wol , ..1 137 4.1* (.goeiig . 10 3» 381 Brambanai. . . I.S ' 1.88 4.81 Uroemloen . 10 47 864 K-alaaaaii , 543,50 OntTangan „ • . . 502 » 546^75 Binnenlandsche Regeerings » . . 883 » 2,767.— (Java Ct) Men schrijft aan den overste der kavallerie van der Putt het voornemen toe, weldra njjn ontslag uit den militairen dienst te zullen vragfu. De aanleiding tot dit besluit wil men zoeken in de door dien officier ondervonden teleurstelling wegens het uiêt bevorderen tot een hoogeren rang, waartoe van zekere zijde pertinent geweigerd is mede te werken. (Indiër.) Naar men verneemt, zal de directeur van Financien adviseeren, het gedane bod voor het opium-perceel Bautam-B_t.ma-Krav.nng niet aan te nemen, maar eeue her-verpachting te gelasten. Het is echter te voorzien, dat zoo het maximum van 700 katties 's maands niet met een of meer honderden verhoogd, en de prys van f 30 per katti voor de ovorgeschoten opium van het vorig jair niet tot op f2O of daaromtrent verlaagd wordt, het resultaat hetzelfde bleven zal. Door den marktprijs der opium hooger te stellen en het debiet binnen te enge grenzen te beperken, noopt mm den pachter, een gedeelte van zgn kapitaal in da sluikhandel te steken en des te minder voor het wetlig monopolie te bieden, (Java-Bode.) De laatste serie aspiranten voor examen A. liep 30 November af. Allen werden toegelaten, als : De Scheemaker met 96, Bosch met 86, Simons met 83 en Rosemeyer met 78 punten, zoodat de volgorde der 15 kandidaten die toegelaten werden nu is : O. A. Kroesen met 97 punten, J. P. F. van der Lith met 96 punten, L. B. de _heemaker met 96 punten, L. Bosch met 86 punten, J. E. Abtgg met 84 punten, H. J. N. Simons met 83 punten, J. E. Hagen met 82 punten, H. E. Pereiia met 80 punten, R. A. Maurenbrecher met 79 punlen, K. H. F. Roos met 78 punten, C. A. Boaemeijer met 78 punten, W. N. van Bousechem met 74 punten, W. A. J. van Davelaar met 70 punten, P. Lafontaine met 70 punten, L. A. Areiida met 66 punten. I .: vekpachting der zoogenaamde kleine landsmido te Batavia gehouden, heeft den volgenden uitslag gehad: 1872. 1878. de pacht van het slachten van rundvee en buffels ƒ 4770 / 4400 de pacht van het slachten van varkens 2170 „ 2230 de pacht van den Javaschen en Chineeschen tabak in de residentiën Bantam, Batavia en KrHwaug . . . . „ 14110 „ 12960 de pacht der overvaarten en tolbruggen _, 960 „ 600 de pacht der po- en topho- of Chineesehe dobbelspelen iv de residentiën Batavia, Samarang en Soerabaia . . „ 13200 „ 11010 de pacht van het spelen van wniang in de residentie Batavia ....-„ 510 „ 265 de p.cht va» het hoofdgeld der Chineesen in de residentie Batavia '). „ 2000 „ 2410 de pacht van de belasting op de neringen, beroepen, banteeringen en bedrijven onder de inlandsche en met deze gelyk gestelde natiën, woonachtig in het distrikt der stad en voorsteden van Batavia , 12010 „ 12010 de pacht vaa de Duizend-eilanden. „ 520 „ 420 de pacht van het uitsluitend recht tot verkoop van arak, rum, tjoe en alle andere in Nederlandsch Indië gestookte sterke dranken 3020 „ 2510 i Totaal / 53270 ƒ 48715, of/ 4555 's maands minder dan in 1872. ') Hat meerdere bedrag voor dit middel geboden vindt sijn verklaring ia de heffing van hoofdgeld van Chineezen in het Buifen«orgsche. In de Handei.svkrekniging te Batavia zjjn ter bezichtiging gesteld monsters Indigo volgens procédé Sayers, gezonden door den Heer Soesman te Pasangan. Geen deskundigen zijnde, durven wij over de kwaliteit geen oordeel uitspreken. In hetzelfde lokaal vindt men ook twee monsters petroleum, één Amerikaansch, zooals die in den handel verkrijgbaar i», en één van op Java geraffineerde, afkomstig van den Heer J. Reerink te Tjibodas b|j Marlja (res. Cheribon). De Javapetroleum is helderder van kleur dan de Amerikaansche, maar deze geeft bij branding een witte vlam, terwijl die bjj eerstgenoemde roodachtig is en er ook een groot verschil van reuk tusschen beiden bestaat. Wy twijfelen niet. of door veibet.rdc bereiding vau de Cheribousche zal ook de vlam witter worden. Van belang zou het wezeu te weten, tegen welken prijs de Java-petroleum geleverd kan worden. Wy hopen vau harte, dat de ijverige pogingen van den Heer Reerink met een gunstigen uitslag mogen bekroond worden. (Bat. Hand.) Grondeigendom der inlandsche bevolking op Java. Reeds meermalen werden in het Weekblad belangrijke beslissingen opgenomen over den grondeigendom der Inlandsche bevolking, Onder anderen is dit geschied in no. 476. Het doel daarvan was, om zooveel mogelijk bij een ieder de overtuiging te doen ontstaan, dat de bevolking het eigendomsrecht op bouwgronden ze«r goed kent en dat, volgens het Inlandsch gewoonterecht, bepaalde wijten van eigeudomsverkrjjging bestaan, van welke de ontginning de voornaamste en gewichtigste is. Veel licht werd over dit onderwerp verspreid door bet uitgebreid onderzoek naar de rechten der Inlandsche bevolking op den grond, hetwelk eenige jaren geleden over geheel Java is ingesteld. Alatoen werd nauwkeurig door de bevolking opgegeven, waarin het ontgiuningsrecht beslaat, wanneer het geboren wordt, welken omvang het heeft en welke handelingen moeten voorafgaan om den ontginner in het volle genot der ontginningsrechten te stellen. Het bleek toen, dat reeds lang de volksovertuiging en langdurige gewoonte aan het leerstuk der ontginning bepaalde grenzen had gegeven en deze, uit den boezem van het volk voortgeaproten, rechtsinstelling, vertoonde zich aan den opmerker in zulk eene zuiverheid en juridische ontwikkeling, dat men dikwerf verbaasd staat over het levendige Techtsbewuatzijn van een zoo eenvoudig volk als bet Javaansche. Het ontginningsrecht ia in het wezen der zank niets anders dan bet occupatie-recht. Zooals bakend is, wordt, volgens het jus gentium of volkenrecht, eigandom inzonderheid verkregen door traditie, krachtens een titel van eigendoms-overgang door occupatie, vermenging en accessie. Puchta in zyn „Cursus der InslUulionen" Dl. lip. 675, behandelt elk deier wyzen van eigendomsverkrijging afzonderlijk en leert op bl. 617, dat „het een grondbeginsel „van het volkenrecht is, dat de feitelijke macht over eene „zaak de wettelyke na zich sleept; dat men aldus door „het bezit te verkrygen ook het eigendom verkrijgt, wan„neer het recht van anderen zich daartegen niet verzet; „dat op die wy?e eigendom wordt verkregtn door ocou„patie van eene zaak, die nan niemand toebehoort." Ook Marlens „Précis du droit des Gens" § 36 zegt hetzelfde. Eigendom, dus drukt hy zich uit, 'wordt verkregen door een feit. — „Ce fait est entre le* nations, „comme eutre individu?, ou I'occupation, ou les conven„tious." Deze leerstellingen zyn zoo eenvoudig en algemeen erkend, dat wy ze slechts volledigheidshalve hier vermelden. De occupatie, vooral van gronden, speelde in het Romeinsche recht een voorname rol. Hoewel oorspronkelijk de Romeinsche ftaat eigenaar gfnoemd werd van alle gronden en in de provinciën of wingewesten de grond ager publicus of publiek domtin was, veranderde die toestand, na opname der plebeïscb . elementen, spoedig en onderschcilde men weldra tusschen ager publicus en privatus, tusschen staatsdomein en privnat eigendom en nam men aan, dat ocupatie van den ager publicus, van het zoogenaamde staatsdomein, zeer goed mogelijk was.
l'uclita ter aangehaalde plaatse zegt dienaangaande: „Schon für die alteste Possession am Ager Publicus galt „die Besitzergreifung als Erwerbsart," en verder: „Diese Erwerbungen (occupatie en traditie) würden auch „auf das Eigenthum an Provincial giundstücken angewen„det." (Dl. H. p. 617.) Het is derhalve uiet twyielachtig, dat reeds in de vroegste tijden het Romeinsche recht de occupatie als eigendomsverkrjjging van onbebouwde of woeste grondeu, ten minste in de provinciën, erkende en beschermde. In lateren tyd, onder de keizers, waren de grondbelastingen dikwijls zoo diukkeud, dat de eigenaren liever hunne gronden verlieten, dan ze, zonder voordeel, te bewerken. Ten laatste werd dit zoo algemeen, dat eene wet werd uitgevaardigd, waarbij men den eigenaren verbood hunne minder vruchtbare velden te verlaten en de vruchtbare te behouden, Zjj moesten van twee zaken ééne kiezen: of alles behouden of alles verlaten, en hun werd bovendien te kennen gegeven, dat de verlaten gronden door •en ieder konden worden geoccupeerd en dst zij door die occupatie hun eigendomsrecht zouden verliezen. Evenals vroeger beschouwde men dus die woeste gronden als res nullius, als zaken, welke aan niemand toebehooren. (Cod. X 1.58 de omni agro deserto.) Het strijdt derhalve geenszins met het recht een occupatie of toeëigeoing van woeste gronden aantenemen Integendeel. De geschiedenis van een ontwikkeld volk, hetwelk de grootste rechtsgeleerden heeft opgeleverd, leert, dat het occupatierecht vau gronden van de vroegste tijden feitelijk werd toegelaten en beschermd. Nu zal het zeker wel geen b.toog behoeven, dat zoo de Romeinsche rechtsgeleerden de occupatie of ontginning vau woeste gronden geoorloofd beschouwden en als een noodzakelijk beginsel van het volkenrecht voorstelden, niemand alsdan het recht heeft hier in Nederlandsch-Indië aan de ontginning die rechtskundige gevolgen te ontzeggen, welke de wetenschap overal elders daaraan toekent. Het op zich zelf staande feit van inbezitname kan evenwel geeu eigendomsrecht op woeste gronden doen ontstaan. Daartoe is het noodig dat meerdere feiten samenloopen. Volgens Martens p. 79 moet de inbezitname werkelijk heb ben plaats gehad. De eenvoudige wilsverklaring is onvoldoende. Daarom is het noodig, dat de occupatie door zichtbare teekenen worde aangeduid en eindelijk behoort de inbezitname te geschieden met het doel, om eigenaar van den grond te worden, hetgeen wederom bij woeste of verlaten gronden uiet kan blijken dan door eene gedeeltelijke herschepping van den grond in bebouwd terrein. Het Romeinsche recht gaf dan ook het eigendomsrecht alleen aan diegenen, welke de braakliggende velden in bebouwbaren toestand brachten, qui agros disertos excolere festinat. (Cod. XI, 58.) Vergelekt men deze rechtstoestanden, ontstaan in een Romeinsche Maatschappij, teu eenenmale onttrokken aan Mahomedaansche invloeden en saamgesteld uit volken van een geheel ander ras dan het Polynesiscbe, — vergelijkt men die toestanden met die, welke op Java worden aangetroffen, dan staat men verbaasd over de groote gelijkvormigheid, welke tusschen beiden te bespeuren is. Het volkenrecht, zooals zich dit bij de Romeinen ontwikkelde, leert dat inbezitname van den woesten grond, gepaard niet den door uiterlijke teekenen gebleken wil, om dien grond in kuituur te brengen eigendomsrechten geeft. Het gewoonterecht der Inlandsche bevolking leert hetzelfde. In het resumé van het onderzoek naar de rechten van den inlander op den grond, gehouden in Bantam, vindt men op bl. 77. 78 eu 79 letterlijk het navolgende: „De inbezitname van den grond, met het voornemen, „om die voortdurend te gebruiken, heeft ten gevolge, dat „men onontneembare rechten op het gebruik van dien „grond verkrijgt. „De rechten der bevolking, teu gevolge van ontginning, .nemen een aanvang bij de handeling van narawas, zoo„dra namelijk ds teekens gesteld zyn. Het is echter „uiet voldoende, dat men die teekens gesteld hebbs. „Daartoe is nog één handeling noodig, waardoor men aan„toont dat men zich die rechten toeeigent (di akoe). Het „is voldoende, dat eenige handeling van ontginning, vol„gende op die van narawas, hebbe plaats gehad." Op volkomen dezelfde regelen berustte het occupatierecht b|j de Eomeinen en eveneens hetzelfde wordt door het volkenrecht geleerd. De inbezitname moet geschieden met den wil, om den grond voortdurend te gebruiken; die wil bl|jktuit teekens (narawas), uit de handeling vau toeëigeuing (di akoe); uit de eerste pogingen tot ontginning, tot in cultuur brenging. De rechtsontwikkeling van den Javaan volgt hier dezelfde richting als die van den Romein, en vertoont, wat meer is, dezelfde zuiverheid, denzelfden logischen samenhang. — De juiste wijze, waarop de bevolking de aangenomen beginselen verder toepaste, blijkt nog uit het volgende. Zooals bekend is, wordt opJava een groot aantal braakliggende gronden ontgonnen voor een of twee oogsten. Bij deze cultuur, ioofcultuur genaamd, is het doel van den ontginner niet om blijvende rechten op den grond te verkrijgen. Integendeel, hij neemt die gronden slechts tijdelijk in bezit en verlaat ze, zoodra de vruchtbaarheid is verminderd. Kent nu het gewoonterecht der bevolking aan zulk eenen ontgiunereigendomsrechten(milik) toe? Geenszins. — De ontginner had het voornemen niet zich die gronden voortdurend toe te eigenen. H|j verzuimt de vervulling der voorwaarden, die alleen eigendomsrecht geven. Zgn recht is tijdelijk, evenals ziju wil slechts tijdelijk was. W|j twijfelen er niet aan of een Romeinsch rechtsgeleerde zou dezelfde beslissing geren als de onontwikkelde Javaan, zoo hem de vraag werd voorgelegd: of door die zoogenaamde roofcultuur eigendomsrechten werden verkregen. Ook de jurist zou antwoorden, dat zulk eene occupatie tot geen eigendomsverkrijging leidt. Wellicht zsl men ons tegenwerpen, dat hetgeen voor Bantam geldt, daarom nog niet waar is voor het overig gedeelte van Java. Op die tegenwerping kunnen wy slechts antwoorden met eene verwijzing naar de processenverbaal van het daaromtrent in geheel Java gehouden onderzoek. Bedriegen w|j ons niet, dan zal men, bij eene nauwkeurige ondervraging der bevolking, overal tot hetzelfde resultaat komen, namelijk, dat de ontginning van woeste gronden, op bovenomschrevene wijze aangevangen en voltooid, volgens het gewoonterecht, eigendom geeft. Evenwel moet niet uit het oog worden verloren, dat menigmalen storende invloeden de onbelemmerde uiting van dit gewoonterecht hebben verhinderd. Voornamelijk had de heerendienstplichtigheid ten gevolge, dat de bevolking het outginningsrecht bf moest beperken, of geheel opheffen. Zooals van zelf spreekt, drukten de heerendiensten meer of minder zwaar, al naar gelang het aantal werkbare mannen, over wie die diensten verdeeld werden, in de dessa meer of minder groot was. Vandaar een aanhoudend streven der dessabesturen om het aantal werkbare mannen te vermeerderen, doch daar elk dienstplichtige tevens een aandeel in de sawahs ontving, ging met dit strevan steeds eene verbrokkeling van het grondbezit gepaard. De regel was.- hoe meer aandeelen in de sawah-gronden | er bestaan, des te grooter is het aantal dienstplichtigen, en om nu zooveel mogelijk in de gelegenheid te zijn het aantal dienstplichtigen te vermeerderen door aanbod van sawah aandeelen, werd in vele dessa's het ontginningsrecht beperkt en bepaald, dat elk ontginner van woeste gronden niet voor goed eigenaar der ontgonnen terreinen zou wordeu, gelyk rechtens behoorde, doch dat h|j slechts 7, 5, 4 of 2 jaren den ontgonnen grond bezitten en dan geheel of gedeeltelijk aan de dessa uiO'.st overgeven, om onder de dienstplichtigen te worden verdeeld. Het behoeft geen betoog, dat deze regeling geen gevolg was van eene onbelemmerde ontwikkeling der gewoonterechten. Juist eene krenking dier gewoonterechten was het, den ontginner van zijn eigendom to berooven. Het was in str|jd met het recht, den duur van dit eigendom op eenige jaren te bepalen, en naar ouze meeuiug behooren dan ook de rechtbanken, die geroepen worden om volgens de zeden en gebruiken der bevolking recht te spreken, in alle opzichten het eigendom van deu ontginner te handhaven en hem in de uitsluiteude uitoefening daarvan te beschermen. Niet alleen, dat door zoo te handelen de landraden de ware volksgebruiken toepassen, maar daardoor volgen zij ook de duidelijke voorschriften der regeeriug op. In het besluit van Commissarissen-Generaal, St, 1819 no. 5, lezen wij in art. 14 letterlijk het navolgende: „Da residenten zullen toezien, dat de eerste ontginners „der gronden in hunne rechten niet worden verkoit." Hetzelfde, of ongeveer hetzelfde, wordt in de agiarische wetten van 1870 Stbl. no. 55 en 118 bepaald. Art. 3 dier laatste wet verbiedt de beschikking over gronden, die erfelijk individueel wordeu bezeten. Art. 4 zegt den bezitters zelfs titels vau eigendom toe. Door evenwel to gedoogen, dat de dessabesturen aan de ontginners hunne velden ontnemen en onder de dienstplichtigen verdeelen, schendt men o. i. alle die wetsbepalingen, eerbiedigt men de rechten dier ontginners niet, zooals St. 1819 no. 5 gelast en beschikt men over die grouden, in strijd met de agrarische wetten. (Ind. Weekbl. v. h. Recht.) . Uit Malang (Fart. Corr.) Zooals gy weet is in de residentie Pasoeroean, het ambt van Regent vacant; te Baugil uamelyk. Wie de gelukkige zal zjjn, weet men nog niet, maar meu vertelt met zekerheid, dat de Patih van Malang en die van Pasoeroean z|jn voorgedragen. De Regeering oierwege beider aanspraken met ernst; 't geldt hier ecu in zijn middel|jke en onmiddelijke gevolgen hoogst ernstige benoeming. Zij sla haar oogen ook op den derden zoon van den Regent van Pasoeroean. Hij is met Bangil bekend, h|j is daar. Patih. Wat z|jn bekwaamheid, beschaving en degelijkheid betreft kunuen de twee andere candidaten niet b|j hem in de schaduw staan, en h|j heeft als Patih zeer goede diensten bewezen. Waarom nu zou die ambtenaar voor het hoofd gestooten moeten worden? Omdat hij niet intrigeert? Dat kan de Regeering niet willen.— ■f Uit Poekwodadi. (Fart. Corr.). 1 Dec. Gisteren avond omstreeks 6. uur mocht het aan de politie dezer plaats gelukken, een nog al belangrijke aanhaling van opium te doen Reeds meermalen is er op gewezen, dat de ondernemers dezer verboden industrie in den laatsten tyd veelal Europeanen of inlandsche kinderen zyn; ook ditmaal was dat weder het geval: de heer B. W., volgens eigen verklariug te Samarang woonachtig, had op zich genomen, eene hoeveelheid opium van 40 kattie's vau Koedoes via Goendih naar Solo te trausporteeren. Op de een of andere wyze onderricht zijnde, dat de politie vau zyn vermoedelijke aankomst te Poerwodadi reeds verwittigd was, had hy by voorbaat de koffertjes, waarin het heulsap zich bevond, op 2 paal afstanda van hier in het struikgewas geborgen; dat was echter opgemerkt door 2 Chineezen, die hem in een glinding volgden, zoodat de politie dan ook spoedig hiervan in het bezit was. Genoemde W. ignoreerde aanvaukelyk bepaald zijn eigendomsrecht op beide koffertjes; met teer veel tact wist onze Assistent-Resident hem evenwel tot geheele confessie te brengen. De houding van het hoofd van plaatselijk bestuur verdient in deze zaak allen lof. Volgens een andereu berichtgever waren drie Europeanen in de zaak betrokken. Per prauw gingen zy van Koedoes naar Godong, van Godong per glinding naar Gebnng, 3 paal van Poeiwodadie. By Gedang hi-ld de Assistent- Resident een onderzoek, waardoor hy een mailkoffermet 300 thails tjandoe en een houten kist met 20 katti s amfioen achterhaalde. Van de drie Europeanen wisten twee zich door de vlucht te redden. Ook volgens dezen berichtgever heeft de Assistent Eesident zich zeer verdienstelijk gemaakt.— Opiumzakbn. Eenige aspiiant-amfioenpachters hebben zich per telegram tot den Directeur gewend, om te vragen wat de pachter te doen heeft, als de uit 's lands pakhuizen maandelijks te verstrekken opium niet toereikend is. De Directeur laat tot heden op antwoord wachten. — s- Telegrafie. Hoe weinig behartiging deze tak van dienst ook al weder ondervindt van de zyde van den ambtenaar die aan haar hoofd is geplaatst, valt dagelyks op te merken; weinig dagen geleden deelde het Balaviaaseh Handelsblad eenige staaltjes mede van byna ongelooflijk oponthoud dat telegrammen hadden geleden en toonde de n .deelen aan, die daaruit voor handelen verkeerkuunen voortvloeien; reeds lang zyn van alle zjjden van den archipel klachten gehoord over vertraging der expeditie vau telegrafische mededeelingen, maar dat maatregelen sijn genomen om hierin verbetering te brengen, daarvan wordt niets bespeurd. Op het bureau der directie blijft de staat van indommeling voortduren, daar sedert een tweetal jaren ingetreden. Gister maakten wy' melding van een hier ontvangen telegram van Batavia, dat 8 uur 15 minuten noodig had om dien afstand afteleggen, heden kregen wy inzage van een telegrafisch bericht dat 7 uur daarvoor besteedde. Met een geringe verbetering iv de landpost en goeden wil by het personeel, kau de brievenpost byna in dien tyd hier zyn. Die voorstelling is wat overdreven? Ja, maar niet, zoo overdreven als de dommel der directie van de telegrafie. Een Europeaan, voormalig gedetineerde in het militair huis van arrest, die reeds sedert eenige jaren hier een ongebonden leven leidde, was gister te werk by een op Darat wonenden Arabier, wiens handwapen hy zoude opschilderen en vernissen. Van de afwezigheid des eigenaars maakte hy gebruik om/ 1,50 te leenen, waarvoor hy arak kocht, die hem al spoe. dig verhinderde zyn werk te doen, zoodst hij naast den wagen neerzonk en daar ecu paar uren bleef slapen, waarna hjj opstond, een sandelhout-paard uit den stal des Arabiers haalde, voor den wagen spande en ging toeren. Omstreeks zeven uur in den avond, arriveerde h|j by een vroeger lotgenoot op Blakaug Kebon en verkocht aan dien wa^en, paard en tuig voor ƒ 150, waarvoor hjj een bewijs afgaf, op gezegeld papier, waarmede de kooper schy ut te hebbeu gemeend volkomen gedekt te zyn. De politie is van de zaak onderricht en zoekt den vernisser, maar daar deze eerst gister avond ƒ 150 heeft ontvangen, zal hy nog wel eenige dagen zich weteu te redden. Uit China. De telegrafische gemeenschap via Siberië was ter uauweruood geopeud, oi' de communicatie met Slianghai werd weer afgebroken. Over die herhaalde sloringen op de Noorderliju is het publiek in hooge mate ontevreden. Door de Chineezen uit andere provinciën is voor meer den 3 millioen guldens ingeschreven teu behoeve van hun landgenooten die door de overstroomingen iv Tientsin geteisterd zyn. To Stianghai is een nieuwe gasfabriek opgericht. De astrologen z|jn uitgenoodigd, om te bepalen welke dag in de eerste maand van het volgende jaar een gelukkige dag zal zijn: de Keizer zal dau als souverein optreden.— De fecstelykheden by gelegenheid van 's Keizers huwelijk zyn alie in de beste orde .vfgeloopen. Over drie maanden worden alle daarby in acht genomen ceremoniën herhaald. Het blijkt nu, dat aan het verzoek, door de Chineezen aan de Consuls of gezanten der vree*nde mogendheden gericht, om te zorgen dat hun landgeuooten zich niet by de huwelyks optochten vertoonden, wel door den Engelschen maar niet door den Franschen gezant gevolg gegeven is. Uit Japan. Per jongste mail zijn v(jf Japansche priesters naar Europa vertrokken, om daar den godsdienst te bestudeeren van verschillende volken.— Te Nügata wonen tegenwoordig nog slechts vijf üuro peanen : 2 Fransche priestersen 3 Duitsche kooplieden. De opbrengst van den nieuwen spoorweg beliep in ééu week van de m-*andOctoher 5.934.62 dollars. De uitvoer naar do Vereenigde Staten bedroeg gedurende de laatste drie maanden 2.534,000 dollais. De Japansche regeering heeft twee millioen dollars beschikbaar gesteld, om het onderwys uittebreiden. Er hebben wederom groote aanvoeren vau zywormeneieren plaats gehad. De Mikado herft den 24en October zyu tweeëutwintigsten veijaardng gevierd, Ecu Jnpmsch oorlogschip is naar Corea vertrokken. De inwoners van Corea hebbea den bespottelyken last uitgevaardigd, dat de Mikado naar Kioto teiugkeere, en hun verscheidcu millioenen dollars betale omdat hjj Corea verlaten heeft. Volgens een nieuwe en nauwkeuriger meting is de Fusiyama 13.080.32 Eng. voeten hoog. In de provincie Kosioe zyu onder de landbouwers, wegens deu di uk der belastingen, ongeregeldheden ontstaan. Yokohama wordt eerstdaags met gas verlicht. Op een groote school, die in Yedo gevestigd is en waarop Duitarh ond_wezen wordt. _(jn weer 100 nieuwe leerlingen 14 a 19 jaar oud, toegelaten. De inlanders van Kioto hebben het verlangen te kermen gegeven, dat ook in hun stad vreemdelingen als kooplieden worden toegelaten. Men weet nog niet, of aan dat veizoek gevolg gegeven zal worden. De Grootvorst Alexis, derde zoon van den Keizer van Rusland, is te Nagasiki aangekomen. Het Japansche gouvernement had voor de ontvangst van dien hoogen gast kostbare toebereidselen gemaakt, en was teleurgesteld toen de Grootvorst alleen in de qualiteit vau zee-officier verscheen. Een Engelschman, Johnson geheeten, is te bed liggende zoo hevig aangevallen, dat hy des daags daarna sterven moest. De schuldige is nog uiet ontdekt, maar de Japansche autoriteiten hebbeu 100 dollars uitgeloofd voor het aanbrengen vaa den moordenaar. Uit de Philippijnen. De Manilla-bladen deelen htt volgende mee: De vulcaan heeft hier ontzettende verwoestingen aangericht, in de districten Lebog, Bacacay eu San Fernando. De asch viel in zoo groote hoeveelheid neer, dat de menschen die zich wilden redden de wegen niet meer kouden vinden. Alle boomen werden geheel vernield; van den hennep oogst is niets te wachten. Het verdient opmerking, dat een uitbarsting vau zulken omvang altijd voorafgegaan wordt door een typhoon. Ook dezen keer : den 12en October deed de barometer slecht weer vreezen; de brikken Ignacio, Ave Maria, Emilia en Poury, met rijst, tabak, zout en padi beladen, verongelukten totaal.—