29 Januari. Best ord. 2a mule twist 15. 81 «> grey shirting 9^. Calicots 470. Koffie 50% geanimeerd Suiker 1% beneden veiling, flauw. Tin 84 stil. Disconlo 41/,. Aangikomen schepen. Algedea (f», Pauline, Chatles, Pattie, Western Cheef, Rush, Glasgow.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 31-01-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 31-01-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 26
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Telegram der Handelsvereeniging.
Protestantsche Eeredienst. s' Morgens 8½ ure. ZONDAG, den 2 Februari. Doopsbediening. Ds. PRINS. HANDELS-BERICHTEN.
SAMARANG, 30 Januari 1873. Koffie, oogst opgeruimd op levering gevraagd. Suiker, f 16 voor no. 1. en l«g«r, zonder afdoeningen. Indigo, f 4 i f 4.35 van goed tot fraai. Zonder kooplust. Kokhuiden, le Soort, f 68, a f 70.— per kodie, schaars Buffel , le Soort, f 0,16 » f 0,17 per pond do. do. Rust ord. wit, f 280..., a f 285... 1 per koj. van 28 i J»va carga, f 230.— . • 2-4-,— j pik. jonder zak. Klapper Olie, • 28.... Katjang „ • 34.... Rottisg, le kwal. f 12,- _ f 14.- per pikol, , 2e , 8— > » 9— do. do. Wiiselkoar» op Holland 6 md. dato 104. a lO.'/j. Factorij 108%.
Familiebericht
lluwelijks-, «eboorte-en üoodberlchleii, (Uit alle Indische bladen bijeengebracht.) GETROUWD. H. 1. Wigman en J. Tt C. Wildrik, Battvia 23 Jan. 1873- . „, OVEKLEDEN. Wed. A. 11. C. God»froij, g»b. Ro»i, Batavia 21 J»n. 1873.
Scheepsberichten. AANGEKOMEN.
BATAVIA, 25 Jaanari Eng. «chip Whulwine, Gram, Hongkong. Amerik. bark Mttis, Ellis, Liverpool.
VERTROKKEN.
SAMARANG, 30 Janr. Ned. lad. bark Elly, L. de Jong, China. BATAVIA, .6 Janr. Amerik bark Dover, Stephen, Singapore.
Straat Sunda doorgezeild.
Januari 21 Eag. schip Annie Gray, R. Moret, van Foochow naar New-Vork . » Eng. „ Coldingh Ham, Jamea Whyte, van Hiogo naar Londen. » » Eng. » Proteus, M. Murphy, ran Singapore n. Londen » 22 Eng. schip Whulwine, Graham, terug van een verlore reis n. Batavia den 23 andermaal dereis naar derwaarts aanvaar Januari 22 N.l). schip Leimona, F. Ulrieh, V. Hongko.g n. Halifar „ 23 Spaanich schip Maria, P. Menderon», van Manilla naar Liverpool. t »N. I. schip W. Cores de Vrie», M. Jansen, v. Tjilatjap, naar Batavia. Januari 25 Amerik. schip Calcutta, Davi», van Cardiff o. Singapore. , . Eng. «chip Cleta, Middleton, van Jokohama naar New- Vork. , » N. D. «chip Leoaore, Friedrich», van Hongkong naar Callao. • „ Spaanich schip Anduiza», J. Roldan, van Macao naar Havana—. . 26 Amerik. schip Meti», Ellis, van Liverpool n. Batavia.
Gemengde Indische Berichten.
— Te Soerabaia zat eergister een Madurees zich te verfrisscben met het gebruik van een weinig tjao. Een Javaan vervoegde zich aau dezelfde warong eu vroeg eveneens tjao, maar dronk het hem loegereikte staande op. Dit achtte de Madurees zeer onbetamelijk en vond er zelfs aanleiding in om op te staan en den Javaan een paar flinke klappen toe te dienen, waarin hy', toen de Javaan zich niet goedschiks aan de correctie onderwierp, werd bijgestaan door vjjf landgenooten. Daartegen kon de Javaan het uiet houden, waarom hij op deu loop ging en zich bg de politie beklaagde. — De benoeming van den heer van der Wyck, secretaris der residentie Batavia, tot assistentresident te Soeracarta, wordt te Batavia zeer toegejuicht, maar het wordt daar betreurd, door dia benoeming, den hcuschen, algemeen beminden ambtenaar te verliezen. — Het onlangs in dit blad geplaatit bericht, dat de Gouverneur-Generaal weldra een contiöle op de Mekkagangt-rs iou in het leven roepen, wordt door het Bataviatch Handeltblad ten stelligste tegen gesproken. — Twee ontslagen veroordeelde militairen werden laatstleden Maandag op het Molenvliet te Batavia overreden. Het ongeluk was niet te ontwyken, daar die lieden, in half beschonken toestand, besloten hadden voor geen rijtuigen uit te wijken. Nog een tiental hunner makkers had ook dat voornemen gevormd, maar toen het er op aankwam, waren dezen toch zoo verstandig den weg vry te maken. Een der twea overredenen is door de politie met veel zorg opgenomen en naar het hospitaal gebracht en, de koelsier, die, het sarren der deugnieten moede, de zweep over de paarden had gelegd, is in arrest genomen. Na de vele klachten die daar reeds aangeheven zyn over de werkeloosheid der politie tegen de schandalen door de ontslagen veroordeelden vertoond, had zij in deze raak zich ook wel kunaen onthouden. — Al'erwege gaan klachteu op over het gebrek aan regen en de daardoor te verwachten mislukking van den aanitaanden rijstoogst. Ook uit Madioen komen thans klachten over de uitgeplante bib'et en liet suikerriet. De ryst, die daar gewoonlyk per picol van ƒ2 tot f 5 kostte, werd in December 11. reeds betaald met f 7 per picol, en mteri dere duurte wordt verwacht, zoo niet spoedig de weersgesteldheid verandert en een overvloedigen oogst mogelyk maakt. Voor den minderen man is het waarlijk ien harde tyd, niettegenstaande de mooie ryst-rapp.rten.— Te Ba tavia wordt verhaald dat door den direct'ur van Binnenlandsch Bestuur een bevel zou zijn uitgevaardigd aan den algemeenen pnkhuismeeiter, om twee gepensioneerde luitenant-kolonels, permanent iv kommissie te stellen. Men kan denken, hoe dat wordt opgenomen door de vele daar verblijf houdende ambtenares op wachtgeld vau / *0 a f 40 's mtands, die op de commissiën vlassen, om met hunne families geen honger te moeten lyden.— Door ei n gelukkige, die dezer dagen zijn vurig verlaugeu om in gouvernementsdienst te treden voldaan zag, ca in z(jn vreugde ook gaarne een ander helpen wilde, werd, in antwoord op een paar hem gevraagde inlichtingen aangaande het afgelegde examen, het volgende briefje geschreven: Waarde Vriend ! Nu ik door my examen, gij durf niet trots mij verzoekt inlichting geven, door m(j oplossing van die vraagstuk van ra(j verzoekt.— Eu toch die inlichting hebben geven zal, door my te tooneu wil uw vriend, zie hieronder? Twee losledige lrjnhoeken staat gelyk de natuurkundige verhouding van een cirkel in de middelltjn, plus tweemaal die bovenhoek, van bovengenoemdo cirkel.— Ziedaar alles I N. B. Ik ben solliciteer Uw warme vriend opziener waterstaat, al ge- D. M. S plaatst, lekker ja? Mijn exa- (opz. waterstaat). men heeft mij met goed gevolg afgelegd.
Wetenschappelijke brieven.
VI. 1 Dec. 1872. Amice ! Herinnert ge u nog het droeve verhaal van het uiteinde van den jeugdigen Franschman Deal, die, toen hy zich teleurgesteld zag in zyne verwachtingen om tene figuur iv de wereld te maken, zich van 't leven beroofde? „Ik heb het in 't belang der wetenschap nuttig geacht", schreef hy in zijne laatste oogeublikken, „de uitwerking van koleudamp op den mensch bekend te maken. Ik plaats eene lamp, tene kt>ars eu een horologie op mijne tafel, en begin met de plechtigheid. Het is kwartier over tien; ik heb juist het fornuis aangtmaakt; de houtskool brandt flauw. Tien minuten voor half elf: de pols is kalm, en klopt als gewoonlijk. Half elf: ecu dikke walm vervult langzaam het vertrek; de ksars is byna uitgedoofd, ik begin een hevige hoofJpyn te gevoelen; mijne oogen vullen zich met (ranen; ik word een algemeen gevoel van onwcl-iju gewaar; de pols is gejaagd. Tien minuten over half elf: mijne kaars is uitgegaan, de lamp biaudt nog, de aderen van myne slapen slaan al» of zy' barsten wilden; ik word zeer slaperig; ik lyd geweldig in de maag; myne pols slaat 80. Tien minuten voor elf: ik ben byna gestikt, vreemde denkbeelden overweldigen my.... Ik kan nauwelijks adem halen.... ik zal het niet lang meer maken.... Ei- doen zich ver»ch(jnteleu van krankzinnigheid op. Elf uur: ik kan nauwelijks «cliryven.... Mijn gezicht is verduisterd... Mijne lamp gaat uit.... Ik dacht uiet dat het sterven zoo smartelijk was.... Tien...." (Hier volgden eenige geheel onleesbare letters. Den vo'genden morgen vond men hem dood op den grond liggeu). Nu gij dit gelezen hebt, twy'fel ik er geen oogenblik meer san, of gij zult u ook nog wel herinneren, dat dit verhaal op ons, jongens iau 14 jaar, een geweldigen indruk maakte. Niet waar? Wij vonden het wat heldhaftig van den jeugdigen zelimoorden.ar, die, dsar zyne carrière gebroken was, zich \oor de wetenschap opofferde. En toch, nu de horizon van onze kennis zich wat uitgebreid heeft en wy niet meer zoo eenzijdig oordeeleu, doen zich van zelven de volgende vragen aan ons op: heeft de daal van DEAL de wetenschap (om eene vulgaire uitdrukking te bezigen) iets verder gebracht; zouden wy de handelnyze van den wanhopige niet eeider dwaas dan heldhaftig moeien noemen? Was het niet reets leng bekend, dat de mensch uiet leven kan in eene luimts, waarin eene zekere hoeveelheid koolzuur of kooloxyde aanwezig is, en waren da vtr. schynselen, die z:ch by boveugeuoemdeu zelfmoord openbaarden, niet reeds lang bekend? Laat ik slechts melden, wat op de Londoudeny, eeno stoomboot, die tusschen Liverpool en Sligo voer, plaats had. Dit stoomschip ver' liet den 2en Dec. 1848 Liverpool met ongeveer 200 passagiers aau boord. In 't begin was het weder kalm, maar nauwelijks ecu uur of wat in zee, of htt weer begon op te zetten en de voorteekenen van een storm openb«ardeu zich. De kapitein gaf bevel, dat re passagiers naar bene den moesten gaan fn voorloopig geen voet op het dek mochten zetten. In eene ruimte, 18 voet lang, 11 breed en 7 hoog werden de passagiers opgesloten. — Opgesloten; ja. Waut de kapitein gaf last de ruimte van boven door luiken aftesluiteu, en de ingang tot de kajuit te bedekken met een stuk geteerd zeildoek. De passagiers, opeengepakt als haringen, werden op deze manier gedwongen te ademen in eeue ruimte, wr.ar zich eene overmaat van koolzuur door de uitademing ontwikkelde. Da toestand van velen was gelijk aau dien van DEAL. De verschijnselan bleven dau ook niet uit. Immers, toen het na veel moeite een der mannen gelukte z'ch met geweld een toegaug tot het dek te banen en door zijn alarm de aandacht vau dan stuurman tot zich trok, zag deze het volgeude vreeselyk ichouwipel: 72 waren reeds gestorven en velen stervende; hun lichamen waren stuiptrekkend, het bloei droop hen uit oogen, ceus en mond. Om nu terug te keeren, van wasr ik uitging: toeu dit verhaal bekend gemaakt was, had men toeu nog wel een nieuw experiment noodig om uit te makeu, dat bedorven lucht doodel|jk voor den mensch kan zijn? Zou men dit ook niet kunnen afleiden uit hetgeen er geschiedt by' de, iv- en uitademing, vooral als meu in rekening brengt waarvoor deze noodig zijn? Het is u bekend, dat ons lichaam eene constante temperatuur he>ft vau ongeveer 37* C. Een thermometer, geplaatst onder de tong van een poolbewoner, zal dental/f--den graad van warmte aanwijzen, als die gehouden onder üat lichaamsdeel van een bewoner der tropische streken. I Welk gedeelte van 't jaar of welk uur van den dag wy ook kiezen, de thermometer zal ons altijd, mits weeën gezond , mensch nemen, eene temperatuur annwyzcn van c. 37° C. Do ] temperatuur van ons licliaim is dus constant; noch de afwis-', seling der jairgetyden, noch de verschillen van breedte [ brengen d«arin eenig veischil. En die temperatuur van 37° is noodig voor ons lichaam. Nu zijn wy voort lurend geplaatst iv eene ruimte, die eene lagere temperatuur hei ft dan ons lichaam; daarom moet ons lichaam warmte afstaan. Om nu tech die temp. van 37° te houden, moet er warmte geproduceerd worden en wel telkens zooveel als ons lichaam afstaat. Er moet evenwicht zijn tusschen 't verlies en de voortbrenging. Om nu het verlies aan waim'e te vergoeden, halen wy adem. Wij brengen dan toch zuurstof in onze longen, waar ook het aderljjke bloed aiuwezig is. Dit bloed staat zijn koolzuur af en neemt de zuurstof tot zich en verandert dan iv slagaderlijk bloed (slagaderlijk bloed heeft eene overmaat van zuurstof, aderlyk van koolzuur). Het slagaderlijk bloed goat nu naar de verschillende deelen vau ous lichaam en verandert gaande weg in aderlyk, de zuuistof toch verdwijnt en koolzuur komt er voor in de pUats. Hoa dit nu recht geschiedt, weten wij nog niet met voldoende zekerheid. De zuurstof, welke in de longiu wordt opgeslorpt, vereenigt zich niet op dat oogenblik en aldaar met koolstof va-i het bloed (gij weet, dat uit eene verbinding van zuurstof en koolstof koolzuur of kooldioxyde ontstaat); dit meende men vroeger wel, doch het is nu door alle bekwame physiologen opgegeven. Maar we weten dit toch zeker, dat wy zuurstof in ons bleed moeten brengen, om ons lichaam die temp. te geveu, die het noodig heeft om te blijven voortleven. Waar het geschiedt, weten we niet recht, maar ergans moet koolzuur uit de verbinding van zuurstof en koolstof gevormd worden, en dio verbinding geeft, gelijk elke scheikuudigo vereeniging, warmte. Voor die warmte is derhalve koolstof en zuurstof noodig. Ons bloed bezit de eerste Li genoegzame hoeveelheid, de laatste moet aangevoerd worden. En daar ons lichaam steeds warmte afstaat, moet het steeds zuurstof opnemen. Er is nu io de eerste pasts hiervoor noodig, dat de lucht, die wl) inademen, de noodige hoeveelheid zuurstof bevat.— Plaatst men een dier in eene ruimte, alleen gevuld met stikstof, dau zal het sterven, omdat de lucht geen zuurstof bevat, en uiet omdat de stikstof eeno vergiftigende werking op het bloed uitoefent; wij brengen toch bij elke ademhaling stikstof iv onz. longeu, we sterven niet, en dus »tik»tof is geen veigift,— Maar de noodige hoevrel. heid zuurstof is uiet voldoende. Zuurstof moet in 't bloed kunnen overgaan en dsarvooris noodig, dat het koolzuur er uit kan treden. In de kamer vau Deal was genoeg zuurstof, bij elke inademing kwdin da noodige hoeveelheid zuurstof in zyne longen en toch stierf hy. En wel, om. Dat de zuurstof eindelijk niet iv zy'n bloei kon overgaan, omdat hy 't koolzuur niet kon kwijt raken. En waarom niet? Om hierop het geschikte antwoord te geven, moeten wij eeist eeno eigenschap van da gsssen nagaan.— Wanneer m;u een gas in eene luchtledige mimte brengt, dan zal het «ich, door de onderlinge afstooting zijner deeltjes, daarin verbreiden en de goheelo ruimte vullen. Zoover mogelijk gaan de deeltjes van elkander af. Brengt meu nu in zojdanige iu;mte een 2de gas, dat geene scheikundige werking bij die temperatuur op het eerste uitoefent, dan zal ook dit 2de gas zich door die ruimte ver spreiden; de deeltjes daarvan zullen zich tusschen die van het eerste plaatsen; alleen zal de verspreiding niet zoo tnel geschieden, als toen de ruimte nog luchtledig was. Zoo zal ook een 31e gas zich op dezelfde wijze verspreiden en welk gedeelte van de ruimte meu ook onderzoekt, steeds zal men de 3 gassen er viudeu. Had men eeuige vloeistoffen iv plaats van gassen genomen, men zou geheel iets anders waarnemen. Deze zouden zich uiet vermengen, het zwaarste zou op de oppervlakte gevonden worden en het lichtste zou er boveu oplryven (water en olie). Dat gassen zich trachten te mengen ia weerwil hunner meerdere of mindere zwaarte, daarvan kan men zich nog op eene andere wijze overtuigen. Plaatst men toch 2 glazen ballons boven elkander, die door middel van kranen in gemeenschap gesteld kunnen worden, vult men de bovenste met een licht (zuurstof b. v.) en de onderste met een znaar gas (koolzuur) en opent men de gemeeuscliap iusschen de beide ballons, dan zal meu na eenigen tijd. zien, dat in beide een gasmengsel van dezelfde samenstelling aanwezig is; een gedeelte van het koolzuur zal zich naar boven en een gedeelte van de zuurstof zich naar benedeu begeven hebben. Deze eigenschap vau de gassen noemt men diffusie. — En nu deze eigenschap geeft ons antwoord op de vraag, waarom Deal zyn koolzuur niet kou afstaau. In den normalen toestand beviiidt zich in het benedenste gedeelte lan onze longen het bleed met koolzuur, daarboven is eene ruimte gevuld met zuurstof. Door de diffusie gaat een gedeelte van het koolzuur weg eu wordt vervangeu door de zuurstof op dezelfde manier als bij bovenstaande 2 ba'lons. Wanneer nu echter in het bovensta gedeelte reeds zooveel koolzuur is, als er anders uit het bloed zou gaan, dan blijft, natuurlijk bet koolzuur in 't bloed en de zuurstof in het bovenste gedeelte, er kan geone verwisseling meer plaats hebben; de zuurstof treeJt niet in het bloed, het adeilyko blo.d verandert niet in slagaderlijk en dus ''ets, wat uooflig is, om 't lichaam in 't leven te doen houden, heeft uiet meer plaats. In dien toettand kwam D. al. Zyu kolenvuur ontwikkelde o. a. koolzuur. De knmer, waarin li(j zich beyond, werd van dit gat voorzien. Iv ztjne longen bracht hy derhalve ook koolzuur, in den beginne weiuig, langzamerlund meer en eindelijk zooveel, dat het koolzuur uiet meer uit z^ju bloed ko» treden, omdat de ruimte daarboven reeds overvuld was met dat gat. De zuurstof kou nu ook uiet iv zijn bloed tredenen DEAL moest starven. Maar de proef, die hij nam wss niet noodig om ous dit te leeren. Lmand, die in't waier valt en ziukt kan ook niet meer de zuurstof in zijn bloed brengenen steift dan ook. Hetzelfde heeft, plaats by het ophangen, wanneer de strop de luchtpijp sameudiukt en aldus den toegang der lucht tot ia lougen onmogelijk maikt. (Ge ziet teveus hieiu.it, dat evenmin als stikstof koolzuur een vergift is. Het zou er toch snders treurig met ons uitzien, dasr wij steeds wat van dit gas in oi.s bloed hebbeu). | Er ontwikkelde zich in de kamer van Deal nog een ander gns, kooloxyde; dit nu 'heeft eene vergiftigende weiking, want het vcrandeit ons bloed zoodanig, dat het j ophoudt geschikt te zijn voor or.s leven. Mair ook dit ba-^ hoefde Deal ons niet te leeren, want het was reeds langt bekend. l Misschien meent gij, dat DÉAL's proef de menschen ge-* waarschuwd heeft voor het gevaar, waaraan zy boot slaan, | als ze niet zuivere lucht in hunne longen brengen. Ikc | voor mij geloof het niet. Lew.3 (e. n Engelsch gezondheids- \ hervormer) beneeit, dat in weerwil van de gfschiodkundiga beruchtheid van bet zwarte hol te Culcutla (ejne dergely-L ke historie als boven op de Londondeny) onze gevangenis-^ sen, schouwburgen, hospitalen, kerken en andere openbare gebouwen schandelijk verwaarloosd blyven. En geen wonder, I de meeste menschen, die dergelijke verhalen als boven-1 staande lezen, beweren, dat dit txceptioneelc gevallen zjju. . Zjj zullen v toestemmen, dat, als lucht die men inademen j moet, zeer bodorven is, men sterven zal, maar, beweren zij, ( als zo dat niet al te zeer is, zal ze ous niets hinderen. I Komt men, zeggen ze, in eene kamer, waar eeuige personen een tyd lang vertoefd hebbeu en waar door gemis aan ■ ventilatie de lucht niet meer zuiver is, dan zal men bij 't binnenkomen .ich wel onpleizierig gevoelen, maar men raskt er gauw aan gewoon en het hindert ons niet meer. Oppervlakkig beschouwd hebben zoodanige redeneeidets gelijk. Schijnbaar is weinig bedorven lucht iv 't minst niet hinderlijk voor 't individu, dat ze moet inademen; in werkelijkheid is dit evenwel niet het geval. De proeven van C'aude Barnard toonen dit duidelijk aan. Deze plaatste iv een glazen kiok van de lucht afgescheiden, een musch en vond, dat dezo daarin 3 uur kon leven. Hij herhaalde de proef met eene andere. Nalat deze er 2 uur in geweest was en er bijgevolg nog lucht van genoegzame zuiverheid voorhanden was om de ademhaling van deze muscli nog 1 uur toe te laten — deed hy er eene 2de krachtige musch by en zag, dat deza bijna onmiddolljk bezweek. De lucht, die voldoendo was voor da ademhaling van de eerste, verstikte de 2de. Maar de eerste was langzamerhand gewoon geiaakt aan de bedorven lucht. Tot welk een piys en op welke wijze? Door eene trapgowrjze verzwakking van alle verrichtingen van voeding eu afscheiding. Er wordt in dezen toestand van veizwakking minder zuuislof opgeslorpt en dus is er eene roiudere hoeveelheid dun iv den normalen toestand noodig. De eeiste vogel was gewoon geraakt aan de bedorven atmosfeer, zyn organisme veizwakte langzamerhand en bnd daarom minder zuurstof noodig. Da 2de vogel, hoe krachtig ook, bezweek dadelijk in eene lucht, die de verzwakte vogel nog gedurende 1 uur kon verdragen. Zoo gaat het met deu mensch ook. Komt men in eeno bedorven atmosfeer, den raakt meu er aan gewoon; maar juist iv dat „er aan gewoon rakeu" ligt het kwaad. Om er aan te wenneu, meet ons organisme zich verzwakken en wel in zulk eene-aate, dat de lucht voor de ademhaling geschikt wordt. Eu juist dio verzwakkingen zyu nadeelig. Wel bezit ons oig.nisme eene verwonderlijke veerkracht, die het in staat stelt, zich na \r veranderde omstandigheden te voegen, ma.ir eeue dikwijls herhaalde verzwakking van da krachten der levensverrichtingen zou schadelijk zyn en noodlottig, zoo za lang werd gerekt. Ik moet eindigen. Misschien kom ik nade-rlinnd op dl' onderwerp terug. S. K.
De Amsterdainsche Schouwburg en de zedelijkheid.
(Eene geschiedkundige herinnering.)
De A.msterdanisclie Schouwburg en de moraal hebben •niet altyd in vrede geleefd, ja, hoe wonderlijk dit ieder, die den oorsprong van het tooneel in ouze hoofdstad kent, iv de ooren moet klinken, er zijn oogenblikken geweest waarop de burgemeesters tusschen beide motsten komen om schandalen te voorkomen. Tot trgeruis van alle weldenkenden bleek 't by die jelegcuheden telkens, dat personen vau goeden naam en achtbard waardigheid party trokken tegen da zedelijkheid. Vreemd niet waar in ditn goeden ouden tijd! En toch vaar. 't Is toevallig precies tweehonderd jaren geleden, dat do burgemeesters gelastten deu Amsterdamschen Schouwburg te sluiten, niet zoozeer omdat men io 't hevigst van den ooi log was, maar omdat de Hoofden (waartoe men toch by voorkeur mannen van »maak ca beschaviug gekozen had) „deu rechteu Liefhebberen weiuig genoegen gaven met hunne bestiering". Zy lieten uit verkeerde spaarzaamheid als figuranten perionen van twijfelachtige rtpulatie toe en gaven aan de viiudjes van de.e vrykaaitje», en „zy vo.-rdtn som'jjds sptUn ten Tooueele, waarin Kerk en Staat en nabuurige Mogendheden beltcdigd en gehoond, en de goede zeden geschonden weiden. Ecnt in 1678 ging de Komedie weer open. De burgenieesteis hadden toen hunne maatregelen evenwel beter genomen. Er waren personen als Hoofden gekozen, wier i.ameii eu waardigheden nog beter klonken dau die der vooigaugers, ja, die, wat meer zegt, een streng weteusehoppesyke opvoeding hadden genoteu. 't Liet zich dus verwachten, dat de wauimank tn immoialiteit niet op de planken zouden komen. Een professor in de welsprekendheid, twee doctoien, oen ad/ocaat.... o, men was veeleer bang, dut zy' de koorden al te sterk zouden aanhalen, dat z|j uog eeue schrede veidtr zuuden gaan eu het tooneel dienstbaar maken aau de letterkuudige ontwikkeling van het volk. Nu, zoo geschiedde 't ook. Nog geeu iwoe jaar wareu er verlooppn of dpzo nieuwe Hoofden kouden 't niet houden omdat _y „te zeer gesteld op liet invoeren van spelen, waariu de legela der Tooneelpoëzy, naar behooren waren waargeuomeu en op de taal en dichtkunst en goede zeden gelet was, het volk, niet gevat op zulke kieschbedtn, uit den Schouwburg hielden". Wie waren 't nu, die daarover en op die wyze klaagden? Zeker Jan Rap en zyu mnai? Neen, dezo klagers wareu do dubbel-eerwaaido regenten van het Burger Weeshuis eu vau het Üude-Mauuenhuis, twee inlichtingen die, zoo als mtn weet, stdert 1632 gezsmei»' l(jk de voordcelen van de vertooningen trokken. De regenten klaagden „dat de Godsbuizou benadeel* werden". Het volk was volgens heu uiet gediend van de classieke vertooningen, welke de professor in de welsprekendheid c. s. liet opvoeien; hét volk kwam niet ter Schouwburg omdat er geen spectakelstukkeu werden gegeven. Het belang van de weezen en ouden van dagen vorderde duarentegeu, dat men met deu smaak der menig|° rekening hield, al liep er dan ook nu of dan een beetj" van Sint Anna onder.
Was dat waar0 Dacht het volk er werkelyk zoo over? Andties Pels (en hy' kon 't weten, d»ar hy' in het college der Hoofden vau den "Schouwburg zitting had), Andries t els zegt dat 't niet waar was. Door vergelyking van de ïekening en verantwoording van 1671, toen er andere regenten aan het roer zaten, met die van 't laatste jaar, onder 'Un eigen bestuur, bewei s hy' dat er zuiver vieiduizend .uiden meer winst gemaakt was en voorts, dat de mooiste en beste slukken telkenreize cok den groolsfen toeloop uaddeu gehad. Als er „voldden" waren opgevoerd, zooa's •'lj de minder degelijke kort en goei no.-mde, dan had ''et publiek zich met walging afgekeerd. • Doch, zooals 't meer gaxt, _ els met z|jn college kreeg "ngelyk, ofschoon een memorie iv het archief van't Oude Mannenhuis zelf alsnog bewyzen kan, dat hy niets dau de ïuivere waarheid gezegd had. De regenten van het Weeshuis, die vermoedelijk de ouderlooze kindeitjes wel even warm toestopten als hunne voorgangers en opvolgers, maar geen greintje kunstzin beesten, en de collega's van htt Oude Mannenhuis kregen «Un zin, omdat 't hunne zaak was. De Ilooflen namen "Un ontslag en de bestuurders der Godshuizen hadden nu *e vtije hand om het volk op te voeden, zooals i'\) goedvonden. ! Zy voldeden aan hunne roeping, door den Schouwburg *« verhuren, en lachten christelijk in hun vuistje, toen er drie lieden gevonden werden, die er twintig du:zend gulpon 's jaars voor over hadden. Gelijk later bleek, mankten IIU echter een —slechte rekening. In 1687 verhuurden de regenten den Schouwburg op "ieuw, en wel voor zeventien duizend gulden; doch de pachters gingen reeds iv 't volgende jaar failliet en verkochten vau hunne verdere verplichtingen onts'ageu te *orden. Sedert bleef de eohouwburg rechtstreeks ouder het bejaeer der verzorgers vau de Godshuizen zelve. En hoe ging 't nu met de moraliteit? In 1696 vaardigden burgemeesters een Keur uit, waarbij gelast werd „dat •neu geene aanstotelijke spelen tea Tooneel. zou voeren, eo dat men zich, zo veel mogelyk ware, voorzien zou van Acteurs eu Actrices van ecu onbesproken leven, alzo men, sltoos verslaan heeft, dat het Tooueel moest gehouden "orden binnen de paaien van een nut, eerlyk en icrmaakeftlyk lydcerdryf. Summa summaium hetft de Sladsregeering dus telkens den goeden smaak en de zedelijkheid op het Amsterdamse tooneel moeteu redleu uit de omarming van hun Mogewezen vader» en voogden. De Amsterdnmsche regeering kon destyds niet verder B»an. Het Weeshuis en Oude-Maiiueuhuis waren feitelijk de eigenaren van deu Schouwburg. Ware dit niet het Èeval geweest, zy die het tooneel herhaaldelijk iv deu dienst der immoraliteit stelden en een oogje dicht knepen als de 'ti'tooning eens wat al te luchtig was, zouden dun aau de Welverdiende tuchtiging zeker uiet ontkomen z|jn. De Keur T«n 1696 waarborgt ons dit. En de Anisterdamsche regeering aou daardoor niet meer .eduan hebbeu, dan zy ten allen t|jde schuldig was. Of ia het tooneel niet ecu leerschool voor het volk, en "edeiftde voorstelling vau htt gcmeeiiC en slechte niet de B°tde ztdeu? Waardig bestuurd een zegen, is het tooneel Iv de handtn vau onkundigen een vloek voor stad en land, l^vaarljjk Toor den vrede en de orde van den Staat. Wat is er dan te wachten van een tooneel, dat uitslui ">ud piy» gegeven woidt aau eigeube'aug en winstbejag, '*cc zoo machtige begiiutlen, dat de gezamenlijke regeu'ea tan het Hurger Weetliuis en Oude-Mauneuhuis meer iionderd jaar lang onder hun juk gezucht lubben? Heeft deze historische herinnering eeue practische bedoeling? Natuurlijk. De gesohiedenis is geschreven tot leering, *° de eischen der moraliteit en vau den goeden iniaak Rijven sttels dezelfde, of liever, zjj doen zich te luider "°oren, naarmate het hooge belang der volksopvoeding te "•eer op den voorgroud treedt. Onze Juslus vau Effeu heelt teiecht gezegd: „burgerlij *e dtugdeu, hoewel onderscheiden van waro heiligheid, zijn -Oeiisziu» onverschillig, en er is h -X geineene-beit ten hoog- fle aangelegen, dat dezelve in da gemoe leren der ingeze- Ij'neu, door krachtdadigste middelen gevoimd en aangekweekt wordeu. Maar wat krachtdadiger middel kan, om ~Ulks uit te werken, verzonneu wordeu, als een wel aan- Negd eu bestitrd Tooneel?" (N. v. d. D.)