De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad

VII. 10 Dec. 72. In April, Come he will; In May, He sings all day- Ia June, He .liters his tune; In July, He prepares to fly; Come Angust, Go he must. Amice / Er is zeker van de enkele vogels, die geen nest maken, niet één algemeener bekend dan de koekoek, (cucules canorus) een onrustig, schuw en vlug dier van ongeveer een voet lengte, met gryze veeren van boven, een wit gevlekten staart en wiens onderdeelen wit zyn met zwart bruine strepen; die door de plaatsing zy'ner teetien (2 van voren en 2 van achteren) even als de papegaai eu de sptcht tot ds klimvogels behoort en dat eigenaardige geluid laat hooren, waaraan hy' zyn naam te danken heeft; die van April tot Augustus onze streken bezoekt om den winter in N. Afrika door te brengen en gedurende den zomer ons gewichtige diensten bewjjst, door het opvreten van een zeer groot aantal rupsen (men berekent dat 1 koekoek dagelijks ongeveer 2000 rupsen kan verslinden.) Maar hoe algemeen bekend ook, zeker geen vogel, die onrechtvaardiger beschuldigd wordt dan hy.

Men heeft hem lui genoemd, omdat hij geen nest maakt en zyne eieren door andere vogels laat uitbroeden. Tegenwoordig schrijft men vry algemeen de onmiddeïyke oor zaak van het zoo even genoemd bedrijf vau den koekoek heraan toe, dat hij zijne eieren niet dngely'ks legt, maar hij lusschenpoozen van 2 a 3 dagen; zoodat als h(j zijn nest maakte en op z(jne eigene eieren zat, de eerst gelegde eieren gedurende eenigen tyd niet gebroed zouden worden of wel er zouden eieren en jonge vogels van verschillenden ouderdom in betzelfde nest gevonden worden. Als dit zoo gebeurde zou het eierleggen, htt broeden eu het uitkomen der jongen veel te lang duren, vooral omdat de koekoek ïeeds zeer vroeg moet vertrekken; voor het broeden heeft hij geen tijd, ook door de menigte van harige rupsen die hy voor zyne voeding noodig heeft en wasrtoe hy steeds op weg moet zyn. Ook wordt hy door den grooten omvang van zyne maeg tot het nederliurken, by 't uitbroeden gevorderd, op werktuigeiyke w^ze belet. Door dit alles is hij genoodzaakt ze opvolgend in de nesten van andere vogels te leggen. (De Amerikaansche koakoek bouwt evenwel een eigen nest en heeft dan ook op denzelfden tyd in 't nest eieren en jongen, die op ongelyke tyden uitgekomen zyn. Men heeft wel eens beweerd, dat ook deze koekoek zyne eieren nu en dan in do nesten van andere vogels plaatst, doch Dr. Brewbk, die men volkomen vertrouwen mag, beweert, dat dit nitt 't geval is.) Dat de Europ. koekoek zyn eieren in een ander nest plaatst, ii voordeelig voor z|jne jongen. Deze toch zullen allicht eene hetere opvoeding ontvangen van een anderen vogel, dan vau zijne ouders, dio te gelijkertijd voor eieren en jongen zouden moeten zorgen. Maar nu de vraag: hoe is de koekoek aan dit instinct gekomen? De eenige theorie daaromtrent, die iets wetenscliappelijks heeft, is die vaa de zoogenaamde overgeërfde associatie. Volgens de-se theorie is instinct het product vau de opgehoopte ervaringen van vroegere geslachten.

Eene door ervaring aangeleerde handeling kan door veelvoudige herhaling «ich als 't ware vastzetten in het individu. Laat de stammoeder van den Eur. koekoek, evrn als nu de Amerik. nog doet, zyn eigen nest gemaakt hebben en by gelegeuheid een ei gelegd hebben iv 't nest van andere vogels (Er zyn voorbeelden genoeg van verschillende vogels, die nu en dan hunae eieren in andere nesten leggen). Een jong dat op deze wy'ze ter wereld gekomen is, kaa door overerving de afwijkende gewoonte vau de moeder gevolgd hebben en op zjjne beurt zyne eieren in de nesten van andere vogels gelegd hebben. Door op deze wy'ze vol te houden, kan 't zonderlinge instinct van onzen koekoek zy*n voortgebracht. Ik stem het toe, dat deze verklaring nog veel gehrekkigs in zich bevat, msar rationeel is ze toch in elk geval. Even goed als een overtollig aantal vingers of eene voorbescliiktheid voor eeue zekere ziekte kan overerven, eveu goed kan, dunkt my', de bandelwyze van deu eersten koekoek, die ecu ei plaatste in 't nest vau een anderen vogel, op zijne nakomelingen overgeëifd zyu, te meer daar deze handelwijze in het voordeel van den koekoek is.

Ook hetft men den koekoek beschuldigd van geene liefde voor zijne jongen te bezitten en wel, omdat hjj hunne opvoeding aan andere vogels overlaat en zich in 't geheel niet met hen bemoeit. Ook dit is, als zooveel andere dingen, volkomen met de werkelijkheid in stry'd. Zoodra het wyfje een ei gelegd heeft, ziet zij met zorg en ongerustheid uit nuar een nest, dat geschikt is haar ei optenemen. Zy' kiest daartoe zulk een, waarin nog wainig eieren aanwezig zyn en waarvan de eieren de meeste overeenkomst met de bare hebben. Niet, zoodra zy dit nest gevonden heeft, legt zy het ei er iv, neen eerst wacht zy' tot de eigenaars er van vertrokken zijn, eerst dan is het oogenblik voor bair geschikt om baar ei voorzichtig tusschen de andereu te leggen. Dit nest wordt door haar trouw in 't oog gehouden en wanneer het jong in staat is, dit neßt te verlaten, dan neemt zij met haar echtgenoot trouw en nauwgezet de verdere opvoeding op zich. Alle ouderplicht wordt, gelijk gij ziet, dus niet door den koekoek verzaakt. Onwaar is het ook, dat de jouge koekoek zijne pleegouders verslindt; zoo zyn ook de meeste verhalen van de zelfzucht en de ondankbaarheid van 't pleegkind zeer opgesmukt. Wellicht besloot hierom zekere J. B. de wyze nategaan, waarop de jonge koekoek zich ten opzichte van de jonge vogels, die met hem in 't nest zijn, gedraagt. Zyne observaties heeft bij iv Nature (14 Maart) bekend gemaakt eu aangezien die niet van belang ontbloot zijn, wil ik ze u mededeelen. Vóór ik dit doe, wil ik u eerst herinneren, hetgeen Jenneb in 1788 in de Philosoph. Transact. of the E-. Soc. ons verhaalt.

Jenneu vond eens in 't nest van eene grasmusch 4 eieren; 1 er val was een koekoeksei; den volgenden dag waren al die eiaren uitgebroed, maar by den koekoek was slechts 1 jonge grasmusch. Het nest was zoo geplaatst, dat J. zien kon, wat er in gebeurde; hy' zag, dat de jonge koekoek bezig was de jonge grasmusch er uit te werpen. Hoe deed de pas uitgekomen koekoek dit? Na eenige moeite gelukte het hem de jonge grasmusch op zyn rug te krijgen. Toen ging hy' met zyn pleegbroer achteruit naar den rand van 't nest, klauterde hier tegen op, rustte een oogenblik uit, en smeet toen met een ruk de grasmusch van zich af, zoo dat deze over den rand tuimelde en vaar beneden viel. De koekoek bleef toen nog even staan, tastte met zyne vleugels rond als om cicb te overtuigen dat de grasmusch goed en wel verdwenen was eu dook toen in 't nest. (De uiteinden der vleugels schijnen by den jongen koekoek zeer fijngevoelig te zyn en hem schadeloos te stellen voor zyne blindheid, hjj betast er dikwijls eieren of jonge vogels mee, als om ze te ouderzoeken.)

Jenneb legde toeneen ei in 't nesten bij zag dat dit op de zelfde wijze naar den rand van 't nest gebracht en er uit geworpeu werd. — Dergelijke proeven herhaalde J. in verschillende nesten; steeds vond hy, dat do jonge koekoek op dezelfde wyze handelde. Soms liet hy by 't opklimmen tegen den wand van 't nest deu vogel, dien hy op ziju rug had, vallen maar na eenige oogenbhkkcn van rust wer4 de arbeid weder begonnen en met inspanning vo'grhoudeu, tot dat het werk voltooid was.

J. plaatste nog, toen de jonge koekoek 2 Ti 3 dagen oud was, ecu vogel hij hem in 't nest, die te zwaar voor hem was om er uitgeworpen te worden. PI ij zag, dat hy allerliande; hoewel vruchtelooje, pogingen deed om zich van ziju metgezel te ontdoen. Hy' vond ook nog, dat de neiging om zyn kameraden te doen verdwijnen van den Bden dag af begon te verminderen eu omstreeks den 12den dag geheel ophield (dit laat zich verklaren uit den vorm van den ïug bij den jongen koekoek; beneden de schouderbladen is zyn rug zeer breed en met eene soort van kuil in 't midden; die uitholling, waarin hy dan vogel of het ei plaatst, dat er uitgesmeten moet worden, verdwtfut op den 12den dag, dan krijgt de rug den gewonen vorm). De neiging om eieren uit zijn nest te werpen, «chy'nt nog eerder op te houden, althans J. zag, dat een koekoek van 9 _ 10 dagen een jongen vogel, dia bij hem in 't nest gelegd was, er uit wierp, en een ei, dat tegelijkertijd bij hem gelegd was, rustig liggen liet. Door jongere koekoeks worden daarentegen eieren zoowel als vogels er uitgesmeten.

En nu, wat J. B. ons iv Nature mededeelt. Gy zult z'eu, dat beide verhalen iv overeenstemming met elkander zyn.

Hy vond in 't nest van een graspieper, benevens 2 eieren van den graspieper zelven, een koekoeksei; na eenigen tyd waren de graspiepers uitgekomen, de jonge koekoek nog niet; 48 uren later vond hy den jongen koekoek alleen in 't nest, zijne beide collega's lagen er buiten op ongeveer Vt M. afstand; zy waren zoo ver weggerold, daar het nest zich op de helling van een heuvel bevond. Hy nam ze in zyn hand en door de warmte kwamen zy weer bij. HU plaatste ta toen in 't nest naast den koekoek. Wat hy dacht, gebeurde. Hij zag dat de jonge koekoek na eenige mosite, een van de jonge graspiepers op zyn rug plaatste, toen achteruit ging naar de opene zyde van 't nest en den jongen vogel van zijn rug af, op den rand van 't nest wipte. Met zy'ue pooten wyd uitgespreid ging hy' rechtop st aau en hield zich staande door zijne nagels vast in den binnenwand van 't nest te slaan. Met zijn rug nasr deu op den rand liggenden vogel gekeerd, stak hy zyne vleugels naar achteren uit en duwde daarmee den ougelukkigeu graspieper al verder over den rand, tot dat deze van het nest afvitl.

De koekoek bleef zoo nog ecu poosje staan, bracht herbaalde malen zyne vleugels naar achteren ze strijkende over den rand van 't nest als om zich te overtuigen of hij zjjri werk met goed geroig verricht had en keerde (oen eerst naar beneden in het nest.

Da koekoek deed geene poging om den 2den graspieper er uit te smijten. Waarschynlyk was hy te vermoeid. Immers, toen J. B. den pas uitgesmeten vogel weer in 't nest deed en den volgenden dag retourneerde, zag hy' de beids graspiepers koud en dood buiten het nest liggen. Hy' plaatste toen een van deze weer in 't nest, maar nu deed de moordenaar niet de minste poging om zich v&n hem te bevrjjdeu, rustig ging hy boven op hem zitten.

„Maar wat mij", zegt J. B. verder, „iv dit alles 't meest trof, was het volgende: de koekoek was geheel naakt, zonder een spoor vau veeren ol' van toekomstige; zyne oogen waren nog niet open eu zyu hals scheen te zwak om ziju hoofd te drageu. De graspiepers daarentegen balden goed ontwikkelde veeren eu heldere open oogen; doch zij schenen volslagen machteloos tegenover den koekoek, die veel minder ontwikkeld scheen. De pooten van deu koekoek waren echter krachtig. Hij tastte met zyne volslagen naakte vleugels als met handen; daarbij zag de duimvleugel, die betrekkelyk groot was, er precies als een uitgestoken duim uit. Het zonderlingst was dat het blinde, kleine monster, zoo onmiddelyk, zonder zich een oogenblik te bedenken, naar de opene zijde van 't nest ging. Dat was de eenige plaats, waai* h|j den graspieper goed over boord smyteu kon, omdat deze daar terstond langs de helling naar beneden viel. De onevenredigheid tusschen de ontwikkeling van het dier en zy'ue handelingen scheen zoo groot, dat het den toeschouwer spookachtig toescheen en met eene soort vau huivering vervulde".

G|j zult my toestemmen, dat èn de waarnemingen van Jenne„ èu die van J. B. allermerkwaardigst zyn. Terecht zegt dan ook D. 11. (uizinga) iv Isis no. 16 lste jasrg: „dat ziju van die verschijnselen, waarvan wij ons niet zoo maar ter loops met een „'t is curieus" kunnen afmaken. Als wy 't recht bedenken, — dat naakte half embryonale dier, met z|jn aandrift om al wat bij hem in het nest is er uit te smy'ten; — dat daarbij met een zeker verstand te werk gaat; — dat schynt te weten wat het wil; —- dat zich daardoor de alleenheerschappij in het nest verschaft en het voldoende voedsel, dat anders zyn kleine, zwakke pleegouders hem moeiel(jk zouden kunnon aanbrengen; — pleegouders, die deu vreemdeu indringer, ook na den moord dien by op huune kinderen gepleegd heeft, zorgvuldig voederen en opkweeken; — als wij dat alles en nog meer wat zich daaraan vastknoopt, bedenken, dan komt ons een peinzende trek op 't galaat en wy voelen een aandoening ons bavangen, half eerbiedige huivering, half brandende zucht tot weten; —de aandooning, die ons bevangt als wij vau naby staan tegenover de groote nog onopgeloste raadselen der natuur".

Ten slotte nog iets over de eieren van den koekoek. Er is groot verschil in kleur eu teekening vau het eene ei van den koekoek met het andere, zy' komen aliy'd overeen in kleur en teekening met die van de eieren, dia aanwezig zyu in de nesten vau de vogels, waarbij de koekoek zyne eigene eieren legt. Door dat het ei van den indringer even tens gekleurd is, als het ei van de bezitters van 't vest, valt het minder in 't oog. Nu deelt Th. H. Potts in Nature (3 Oct.) ons iets zeer interessants mede van den koekoek dien hy' op Nieuw-Zeeland vond. Men vindt in het neet vau de geiygone flaviventris, een kleinen zangvogol, dikwyls het ei van een soort van koekoek; Cuculus lueidus. De eieren van de gerygoue zyn wit en hebbeu roode vlekjes, het ei van den koekoek is uiet gelijk gekleurd, daarentegen groenuchtig bruin. Dus wat voor de Europ. koekoekseieren geldt, sch(jnt niet te gel-

den voor do Nieuw-Zeelaudsche. Maar de Europ. vogelnesten waarin de koekoek zyne eieren legt, zyn van boven open en ten volle blootgesteld aan het licht; het peervormigo nest van de gerygone heeft daarentegen eene ingangs-opening op 't midden der lengte. Het licht heeft door de kleine opening slechts een zeer beperkten toegang) daardoor is het van binnen donker; in hst nest van de gerygone komt het er dus niets op aan, dat het koekoeks* ei anders gekleurd is, de gerygone ziet het toch niet.

Is deze verklaring juist, dan moet, als liet ei van den Nieuw-Zselandschen koekoek in een van boven open ne»' gelegd wordt, zyu kleur overeenstemmen met die van de eieren van den vogel, aan wien de koekoek zyn ei toe' vertrouwd; zulk een geval was tot uog toe niet bekend, metf ksnde geeu anderen vogel als uitbroeder van 't koakoekss' dan de geiygono. Nu vond Pons eens in 't nest van 4' zisterops, lateralis (csn vogel, die menigvuldig op N*' Zeeland voorkomt en bakervormige vau boven opene ne»* ten bouwt, die hfl aan takken ophangt) ook een koekoekse'i In dat nest waren 4 eieren, 3 van de zisterops, blee» groenachtig blauw, en het 4de vnn deu koekoek •vent'o" gekleurd. De regel, dat het ei vau den koekoek in kle*1 en teekening overeenstemt met het ei van den vogel, wi* het nest toebehoort, wordt dus ook hier bewaarheid , ml'

het nest open is. ( Kleurt dan de koekoek zyne eieren, vraagt gy wellii*'I Ik geloof het niet. Het wyfje legt earst een ei waarschip ïyk op den grond, zoekt dan een nest uit, waarin re« eenige tieren liggen. Is dit nest vau boven open, d»*l * het zyn ei er niet beleggen, als de daarin aanwezige eief eene andere kleur hebben, dan het zyne. Het bre"» hoogst waarschynlyk het ei iv zyn bek er heen, alt'1* Le Vaillant schoot eeus aan de Kaap de Goede Hoop cc rrouwelyke cuculu3 auratus met een eitje in haar hek- S. *%.

Op den 6den Febr. 1873, des avonds opgemaakt, krachtens art. 18 van het Octrooi en Reglement (Staatsblad 1870, N. 34), en ingevolge besluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 5 November 1871, N". 24. Disconto-rekening / 8.-90.388.15 I Kapitaal / 6.000.000.— Beleening-rekening.... „ 1.838 991.11 , Reservefonds. . 86._86.99 Hypotheek-rekening... » 1 889.204— j Bankbiljetten in om- Belegd reservefonds... » 80.000=1 loop . 85.287.552.60 Specie in de kassen...» 28.657 849.17 Bank-assignatiën in Muntmateriaal • 397.385.19 omloop - 279.484 46 Gebouwen en inven- Rekening-courant taris , . 462.J79.32l saldo's....» 2 583.08177» Diverse rekeninzen... - 3.893.976.31 ; Diverse-reke>' gingen... . 973 467.5 a' ~f 45.160 073 25 j f 45.160.073 25

SAMARANG, 10 Februari Eng. bark Helens, Jsmss Inkster, Hongkong, Mc, Neill en Co,

N. I. bark Fathol -air, Sech Mohamat Bin urnbarak Bahalvan; Ger. Soerabaia. N. I. bark Kim Goan, Kee Hos, Gezagvoerder, Bandjermassin.

By beschikking van Zijne licsllentis den Minister van Koloniën, van 20 December 1872, La. Apz., do. 31, is aan den Ooit-Indischen ambtenaar met verlof in Nederland P. H. van Dieit, laatstelijk hoofdingenieur, chef der afdeeling mijnwezen in Nederlandsch-lndië, verleend eene nadere verlenging van verlof voor den tijd van ze» maanden. Bij beichikking van Zijne Excellentie den Miuiiter van Koloniën, van 20 December 1872, La. Apz., no. 32, is aan deu Oost-lndischen ambtenaar met verlof in Nederland TV. A. Pattijn, laatstelijk hoofdkommies bij het departement van linoenlandsch bestuur te Batavia, verleend eene verlenging van verlof voor den tijd van zei maanden. Bij beschikking ran Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, Tan 23 December 1372, La. Apz., no. 11, is aan den Oost-lndischen ambtenaar met verlof in Nederland H. C. Burmeiettr, laatst gezaghebber tweede klasse bij de gouvernement» marine in Nederlandschlndië, verleend eene verlenging van verlof voor den tijd van zes maanden.

Bij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, van 24 December 1872, La. Apz., no. 18, is aan den Oost-lndischen ambtenaar met verlof ia Nederland J. Heijting, laatst assistent-resident van Bangil (Pasoeroean), verleend eene verlenging van verlof voor den tijd van zes maanden.

VERLEEND: Een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den assistent-resident van Ledok (Bagelen) W. K. F. Valclc Palm, aan de tweede kommiezen bij het departement van financiën J. C. Barkmeijer en F. H. Rademacher, en aan den kommies op het bureau van den assistent-resident te Meester-Cornelis (Batavia) T. J. TV. Litson. Een tweejarig verlof naar Nederland, aan den tweeden kommies op het residentie kantoor te Batavia R. A. Kroese. BENOEMD: Tot assistent-resident van Magettan (Madioen), de ambtenaar op nonaktiviteit W. F. K. L. de Vogel, laatstelijk assistentresident van Kendal (Samarang), onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd. Tot griffier bij den landraad te Ngawi (Madioen), de ambtenaar voor den burgerlijken dienst in Nederlandsch-lndië mr. G.

L. Quien. INGETROKKEN: Op verzoek, wegens ziekte, de benoeming van den ambtenaar op wachtgeld J. van Hengst, laatstelijk kommies belast met de administratie van 's lands kas te Buitenzorg, tot tweeden kommies bij de algemeene aekretarie, ONTBONDEN: De kommissie, benoemd bij art. 2 van het besluit »an 20 Augustus 1872, no. 1, tot het afnemea van het examen, bedoeld bij art. 4 van het Koninklijk besluit van 10 September 1864, no. 47, (Indisch staatsblad no. 194); onder dankbetuiging voor de loffelijke wijze, waarop zij zich van de haar opgedragen taak heeft gekweten. OPGAVE van plaats gehad hebbende mutatien onder het personeel, behoorende tot het Departement der Burgerlijke Openbare Werken van af den 20sten December 1872 tot den UOsten Januari 1873.

BENOEMD: Tot opzichter der 3de klasse A. F. C. J. de Seijff. GEPHATsT: Te Samarang, de benoemde ingenieur der 2de klasse H. Vrendenberg en de benoemde opzichter dsr 3de klasse A. F. C. J. de Seijff. OVERGEPLAATST: Vaa Sockabossai (Prianger-Regentschappen) naar Samarang, de opzichter der hte klasse F. W. Bonset. Van Samarang naar Soekabocmi (Preanger-Regentschappen), de opzichter der 2de klasse A. Vermaea. Van Bawean naar Soerabaia, de opzichter der 3de klasse W. vsn der Goes. Van Malang naar Toempang (Pasoeroean), de opzichter der 3de klasse C. R. Gligoor. Van Cheribon naar Tjiamis (Cheribon), de opzichter der 3de klasse M. C. A. Seüforth.

BENOEMD: Tot chefs van tolegraafkantoren der 3de klasse, de telegrafisten der lste klasse E. F. G. A. Poelman, H. J. Douwes, L. R. Priester, H. J. G. Aars, H. Simoa, D. W. Vermeer, G. W. Pistorius, F. A. Csrdon en J. G. Spier. Tot chefs van telegraafkantoren der 4de klasse, de telegrafisten der 2de klasse G. van Beuningen van Helsdingen, 11. L. Boon, F. Steinfort, G. Verburgt, F. A. de Graaft, A. F. A. Zeijdel, J. H. Buijts», V. J. H. van Welij, W. M. Leyder, C. van Delft, M. G. van Klinkenberg, K. F. Stoelman, J. P. J. C. van Stenis, G. de Raadt, G. W, Angus, W. Veer, P. W. Keijner, Th. van Maanen, W. H. March, S. F. W. K. Schrieder, M. Wrnck J. O. A. Boulet, J. 11. Smolders, J. H. Neijndorff, H. D. A. de Wolff, C. E. E. Nispel, F. Schmidgall, M. W. L. C. Motta, H. Th. Handt en J. H. Tielman.

De kantoorchefs der 3de klasse: E. F. G. A. Poelman, te Pekalongan. H. J. Douwes, te Probolinjo. L. R. Priester, te Tagal. H. J. G. Aars, t« Buitenzorg. H. Simon, te Djokdjakarta. D. W. Vermeer, te Anjer. G. W. Pistorius, te Banjoewangi. F. A. Csrdon, te Telok betong. J. G. Spier, te Pasoeroean. De kantoorchefs der 4de klasse: G. vau Beuningen van Helsdingen, te BaDJoemas. H. L Boon, te Madioen. F. Steiofort, te Pntli. G. Verburgt, te Indramaioe. F. A. de Graaff, te Poerwakarta. A. F. A. Zeijdel, te Ambarawa. 1. H. Buijten, te Modjokerto. V. J. H. van Welij, te Serang. W. M. Leijder, te Soebang. C. van Delft, te Salatig». M. G. van Klinkenberg, te Padang. K. F. Stoelman, te Bezoeki. J. P. J. C. van Stenis, te Magelang. G. de Raadt, te Toeban G. W. Angus, te Sitoebondo. W. Veer, te Bandong. P. W. Keijner, te Ngawi. Th van Maanen, te Batoeradja. W. H. March, te Koedoes. S. F. W. K. Schrieder, te Mengala, M. Wruk, te Beekoelen. 3. O. A Boulet. te Lahat. J. M. Smolders, te Tebing-Tinggi. J. H. Neijndorff, te Mokko-Mokko. H. D. A. de Wolff, te Tjitndjoer. C. E. E. Nispel, te Palembang. I. Schmidgall, te Indrapoera. M. W. L. C. Motta, te Poerworedjo. H. Th. E. Handt, te Bodjonegoro. J. 11. Tielman, te Seblat. BEPAALD: Dat in afwachting der benoeming van kantoorchef der lste en 2de klasse en van de verdere uitvoering dsr vastgestelde reorganisatie voorioopig blijft of wordt opgedragen het beheer: Vaa de kantoren dsr lste klasse te Weltevreden, Soerabaia en Samarang. respektivolijk aan de telegrafiitea der lste klasse B. Epple, A. Streiff en F. Scheltema Beduin. Van de kantoren der 2de klasse te Soeraerrta, Cheribon en Tjiamis, rtspektivelijk aan de telegrafisten der lste klasse A. K. van Deventer, J. Brondsema en A. H. Holdert. Van de kantoren der 4de klasse te Rembang, Grissee, Tjilatjap an Kediri, respektivelyk aan de telegrafisten der lste klasse W. C. J, E. Deijs, H. B. Denkelaar, 11. J. Scholten en G. W. A. Strick van Linschoten.

OVERGEPLAATST: Naar het telegraafkantosr te Weltevreden, de telegrafisten der lste klasse R. F. R. Knaap en A. N. Kolmus, de telegrafist der 2de klasse A. F. de Neijs en de tclegratist der 3de klasse J. Boode, respektivelijk van hst telegraafkaatoor te Telok-betong, Indramaioe, Soerabaia en Lahat. Van het telegraafkantoor t« Pekalongan naar dat te Soerabaia, de telegrafist der lste klasse J. Keilman. Van het telegraafkantoor te Bezoek i naar dat te Soerakarta, ds telegrafist der lste klasse C. Spier. Van het telegraafkantoor te Ssblat naar dat te Soerakarta, de telegrafist der 3de klasse F. F. de Korte. Va» het telegraafkantoor te Weltevreden naar het hoofdbureau, de telegrafist der 3de klasse A. de Graaff. Van het telegraafkantoor te Paiembang naar dat ts Lahat, de telegrafist der 3de klasss J. H. Bleseintr.

ONTSLAGEN7: Op verzoek, eervol, wegens vertrek, de kapiteinkwartiermeester J. Corver, met vergunning, om de aan dien rang verbonden aktiviteits-nniform te blijven dragen. BENOEMD: Tot eersten luitenant-kwartiermeester, de gewezen eerste luitenant de Bataviasch» schutterij G. Hoeven.

V_.vL_END: Ecu tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den kapitein der infanterie J. W. A. Koeijmans. Een tweejarig verlof, naar Nederland, aan den kapitein der infanterie D Lucas. VERGUND: Op verzoek, om al dadelijk naar Nederland terug te keerea, aan den eersten luitenant der infanterie van het Nederlandsche leger Th. G. Koppen, op grond dat de vijf jaren, gedurende welke hij bij de landmacht in Nederlandse!» luie ii gedetacheerd, lerUnc lullen zijn verstreken.

VERLEEND: Een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan deu aspiraot-lichtopzichter bij het havenlicht to Makassar (Celebes en onderhoorigheden) J. L. F. Koppe. BENOEMD: Tot bootsman by het marine établissement op Onrust, ie bootsman in het vaste korps dek- en onderofficieren bij de Koninklijke Nederlandsche marine J. J. Pas, thans met de waarneming van eerst-genoemde betrekking belast. Door den Kommandant der Z.emacht en Chef van het Departement der Marine in NederUndach-Indie: BIJ DE GOUVERNEMENT- MARINE. BENOEMD: Tot tweeden stuurmaD, de derde stuurman, bij die dienst J. Staar.

— Op de avonden van ljap-Go-Meh, zullen te Batavia de tramway en de spoorweg extra-diensten openen, om de liefhebbersnaar en van de stad te brengen. Het tarief per tramway is van Kramat tot Batavia 20 cents per persoon. — Door de commissie voor de oprichting van een standbeeld voor den Gouverneur-Generaal Koen, is het bericht ontvangen dat het model is afgeleverd en volgens bevoegde kunstrechters uitmuntend is geslaagd. Met de metallurgische bewerking van het beeld kon echter vóór het begin van dit jaar geen aanvang worden gemaakt, zoodat de aflevering van het metalen beeld eerst tegen het einde vaa dit jaar kan wordeu verwacht. — De Engelsche stoomboot Stamford, die een lading steenkolen naar Aden overbracht, brak in het kanaal van Suaz ten harer schroefbladen; zy had echter een waarloos blad aan boord, zoodat de reparatie spoedig kon geschieden. Het vaartuig is nu te Batavia en zal, na op de kust lading te hebben ingenomen, de volgende week naar Amsterdam vertrekken. — In het Bekaseiiche bly'ft groote onveiligheid heertchen, en daarover wordt geklaagd ook. O. a. werd in den nacht van Maandag op Dinsdag der vorige week, een met rijst geladen prauw op de hoogte van Betik-Melientang, door een aantal vagebonden afgeloopju, die er 40 picols ryst uit roofden. Dergelyks diefstallen behooren dsar niet tot de zeldzaamheden en de bewoners durven zich niet eens tegen nachtelijke overvallen te verzetten, uit vrees te zullen worden afgemaakt. Zy vertrouwen voor hel behoud van leven en bezittingeu op de waakzaamheid der politie, maar deze maakt dat vertrouwen geregeld beschaamd. — Te Djokjokarta heeft de knokkelkooits zich terdege doen gevoelen en vooral de Chineesche kamp niet gespaard. Het hoofd der Chineszen aldaar heeft echter gemeend die bezoeking door een bijzonder middel radicaal te zullen bezweeren. Daartoe zyn den 30 Januari, Chineesch Nieuwjaar, alle stamgenooten door hem uitgeuoodigd zich s' avonds ten half zeven aan de Klenteng te verzamelen, alwaar zij door Chineesche muziek en het slean der gembrsng werden ontvangen. Toen de verzameling talrijk genoeg wts werd de Tapekong met alle eerbewijzen uit de klenteng gekaald en op een stevige baak geplaatst, waarna hij op de schouders van een aantal baba's werd geheven en voorafgegaan en gevolgd door vaandels eu muziek, in statigen optocht langs de sloon-nloon en aangrenzende straten werd gedragen; by' de afzeading van dit bericht was de koorts nog niet gewtken, maar was de hoop «Int deze omgang verlichting zou aaubrengen, nog reer levendig. — In de particuliere correspondentie van een korporaal met een superieur, vonden wy bijgaanden brief : Waarde sergeant S ! Hoe moet ik met dat appelboek gedaan worden, of moet ik voor u 't waarnemen ? Ofschoon dat ik nooit gehad ben, om den week zelfs te houden, zoo verzoek ik u gaarne inlichting wtuschte willes geven, aangezien dat ik onverstandig ben om voor de week te moeten handelen. En juist wil ik van middag myn verlof brief te willen indienen, om naar buiten de stad wilde gaan. Adio P. 25 Juni. Door uw liefhebbende korporaal H. C. O.