Woensdag 2ü Maart 1873.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 26-03-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 26-03-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 72
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
BIJVOEGSEL VAN De Locomotief.
Wetenschappelijke brieven voor de Locomotief.
IX.
.0 Januari 1873
Amice! Zooals gy u herinneren zult, heb ik, toen ik over de nabootsing in 't dierenrgk sprak, er op gewezen, d*t wy ons dit vtrachynsel verklaren kunnen door de natuurkeus., die door den stryd voor 't bestaan in 't leren g-roepen wordt. Elk organismus strijdt van 't begin van zgn bestaan af tegen een tal van vijanden, het strijdt tegen d eren, wien het tot natuurlyk voedsel dient, tegen roofdieren en parasieten, het strgdt tegen anorganische vyauden, temperatuur, t weer en andere, niair bovenal voert het stryd tegen individuen van dezelfde soort, dio in zgne nabyheid levrn. Het voedsel is nergens in de natuur iv overvloed voorhanden, en op verre na niet toereikend voor de massa individuen, die zich uit de kiemen kunnen ontwikkelen. Vandaar dat de strgd voor 't bestaan reeds beginnen moet Biet de geboorte van 't organismus. Nu is klaarbiykelgk de plaats van de verschillende individuen iv dien strgd zeer verschillend, eu daar wy wetou, dat geen enkel individu volkomen gelgkt op een ander, moeten wg noodzakeiyk aannemen, dat uiet alle wezens van dezelfde soort in geiyk gunstigt- omstandigheden geplaatst sgn. Het eene wezen zal het een of ander voordeel besitten, dat het and-ore mist, en natuurlyk zullen de bevoorrechten inden leveusstryd door dat voordeel over da anderen do overwinning behalen, en, terwgl de niet bevoorreohten lo gronde gaan zonder nakomelingen na te laten, zul eu de Gereten in 't leven kunnen blyven en zich kunnen voortplanten. T.rwijl altgd byna uitsluitend zg, die in den stryd des loveus boven de anderen bevoorrecht zgu, zich kunnen voortplanten, zullen wy by de volgende generutie, die door hen is voortgebracht, verschillen met de voorgaande vieden. Do individuen in de 2de generatie zullen *oor 't grootste gedeelte door overerving het individuaele verschil ovorgeuomen lubben, waardoor hunne ouders over hunna kampgenooten de overwinning beha; ld hebben. Kliarbigkeiyk zullen de individuen van de 2de generatie : Weer ondeiling to stryden hebben, do bevooircchten onder ] deze zullen weer overwinnen, het voordeel weer doen over \ planten op de daarop volgende generatie, dia dus weder, i maar nu nog meer nfivykeu van hunne stamouders en de j op elkander volgende generaties moeten dus iv organisatie »l meer en meer, van hunne stamouders, »fwyk*n. Om dit door een voorbeeld op te heldtren, dat Haeckel ons in zynt: „natürliohoSchöpfungsgeschiehte"' oan de h..nd doet.
Stel, dat er etnige planten van dezelfde soort op een drog_n grond leven. Daar dé haren vau de bladen voor de opname van den waterdamp uit de lucht zeer nuttig *yn en do beharing der bladen zeer verandcrlyk is, zoo ïulloii op die ongunstige standplaats, waar ecu wedstryd Onder da planten heerscht om 't verkrygen van water, da individuen, waarvan do binden hot meest van ha^r voordien zyn, begunstigd zyn. Deze zullen het alleen kuuuen uit uden, terwy de andere met kale biadeu ta gronda gaa ; do behaarde zullen zich voortplanten en do nakomelingen van dtzi zullen nu over 't gjlieel genomen door U.rke beharing meer uitmuuten, dan by de individuen van do oersta generatie 't geval was. Gaat dit proces op >'*-. on dezelfde plaats meerdere generaties voort, zoo out*Uat er cindelyk eene zoodanig* vermeerdering van haren op du bladoppervlakto, dat het schynt, alsof er eene nieuwe soort ontstarii is. Mn moet in aanmerking nemon, dat door do onderlinge beirokkiug van al do deelen van een orgnnismui het eene deul zich niet veranderen kan, zonder verandering vau andere deelou na zich te sleepen. Wanneer dus, zooals in 't laatste voorbeeld, het gelal haren op do bladen aanzienlyk toeneemt, zoo wordt d»Brd*or aanzienlijk voedsel aan do andere deelen onttrokken; het materiaal, dat gebruikt had kunnen werden voor bloem of : Esaè, wordt teu deele »oor iets anders gebruikt, eu de mindere grootte van bloem of zaad zal 't indirect gevolg zyu van don stryd des levens, die eerst slechts eene verandering der bladen veroorzaakte. Da stryd voor 't bestaan doot dus hier do veranderingen ontstaan. Hat stryden van de verschillende individuen tot verkrijging van de noodzókalyko levensbehoeften, doet veranderingen van vorm ontstaan. Geen 3 individuen van eenzelfde soort g^lyken ooit volkomen op elkauder; in den stryd om 't bestaan die overal heerscht, tal d« natuur, in overdrachtsaken zin, dat Weson uitkiezen om nakomelingen te geven, hetwelk boven anderen in organisatie uitmunt; dat wil hot zeggen, wauneor Darwin spreekt over de keus, die de natuur doet ca zóó vei klaart hg de natuur keus. Laat on* nu een blik werpen op de onmiddeiyke gevolgen van da natuurkeus. Tot deza gevolgen behooren 2 grondwett-n, reeds lang bekeud, n. 1. do wet van de uiteenspreiding der kenmerken eu die van de volmaking. Men was vroeger, toen men uit de geschiedkundige en individueel* ontwikkeling, uit do vergeiykenda anatomie vau dieren on planten door de ervaring doza wetten leerde kennen, geneigd zo terug te brengen tot da onmiddeiyke inwerking van den Schepper. Het zou in 't plan van den Schepper geligen hebben, de vormen van duren eu planten iv den loop der t'jden altijd menigvuldiger te vonten en allyi volkomener te sch. pp. n (Meening van Cuvier en Agassiz, o. a.) lift zal dan wel eene schrede verder zgn lot de ware kennis der natuur, als men kan aaitoonen. dat deze wetten van de uiteonspreiding der kenmerken eu van de volmaking noodzakelijke gevolgen vau dn natuurkeus in den stryd d.-s levens zgu. Da eerste groote wet, die oiimiddc-lgk en noodzakeiyk uit de natuurkeus volgt, in die van de uiteenspreiding der kenmerken. Men verstaat daaronder de algemeene neiging van alle organische wezi-ns, de verschillen ouderling, die soms nauwelgts msrkbaar zgn, nl grooter en grooter te doen worden en zi**li vau den g-meeuschappelykeu stamvorm te vorw^deren. De oorzaak van deze algemeene neigina; tot afacheiii'ng on de daardoor tot stand gebrachte vormiiig van ouf^ igksoortigo vormen uit eenige geiyksoortigo grondvormen, is volgeus Darwin eenvouiiig hiertoe terug te brengen, dat de stgd tusschen organismen des to heviger ontbrandt, hos geiyksoortiger die individu.u zgn, eu dat hoe moer do afstammelingen vau de eene of andero soort in lich.amsinrichtiug, levenswyze en grootte verschillen, zy ook des te beter gesouikt zgn, om vele en verschillende plaatsen in de huishouding der natuur in te nemen, eu daardoor in de gelegenheid om in getal to ve*meerd ren. tiet is toch duidelijk, zegt Haeckel, dat op een akker van eene bepaalde grootte, behalve het koren, dat er gezaaid is, nog een groot aantal planten (onkruid, zoo?is menzo iv 't dag'-lgksch leven noemt) bestaan kuuuen, eu wel op dio plokken, die niet door 't koren worden ingeuomen. De droge, stnunaclitige plekken, waarop zich geeu koren kau ontwikkelen, kunnen nog wel dienen lot 't onderhoud vau verschillende sooiten vau onkruid, en daarop zullen des to meer v,-r--'ciiiil. ud.i sooiten eu individuen naast elkander kuuuen leveu, hoe beter de verseliilleuds onkruidsoorten in sta-.t zgu zich te voegen naar de verschillende plekken van den grond. Zoo is het ook met de dieren 't geval. Er zgn boomen, waarop oen paar honderd verschillende insecten naast elkander kunnen leren. Sommige voeden zich mot viuchton, andere met de bladen, nog weer andere met de schors, den wortel, enz., enz. Dit nu zou geheel en al oumogeiyk zyn, wanneer bv. allo slechts van de schors of van do bladen moest :n levtn. Hetzslfie heeft plaats in de menscheiyke muatse'uappy. Iv eene kl.iuo stad kau -; ecu bepaald aautal haudweiksliaden leven, wanneer zg verschillende bedrgvea uitoefenen. Ho.) m-er of hoe verd.r da verschillende individuen in ievenswyz. en dus ook in vorm van elkander efwyken, hoc meer z'j in kenmerken uiteengesproid zyn, des te beter zullen zy in den stryd des levens naast elkander ku-in.n voortleven. Meu neme in aanmerking, dat alle dier- en planten soorten veraud.rlgk zgu, en zich kunnen voeg n naar de uitwendig, omstandigheden, en dat de nakomelingen vau iedere soort zich van den ooraproukeiyken vorm d»s to meer verwijderen, hoe grooter de veroudering der on_ge-
viug is. Wanneer wy de individuen, dio van een gemeenséhappsiyken stamvorm afstammen, op 't vooibeeli van Darwin, ons voorstellen als ecu bundel otialon van ééa puut uitgaande, dan lullen dia individuen het beste naa^t elkander kunnen leven en zich kunnen voortplanten, dio het meest van elkander verschillen, dio walko de uiterste van den bundel uilmaken. Do iv 't m.ddeu g, plaatste, d et meast op clkauder galyken, zullen don zwaarsten stryd te srydon hebben. De noodzakelyke levensbe'iOeften xyn by do uitorste, do meest verwyderde individuen het meest verschillend, eu daarom zullen deze in den algrmeenen ieveusstryd't minst met elkauder in -.anrakiug kou-en. De middelste daaront-gen, die zich het minst van den gemeenscliapp.lykeu stamvorm verwyderd hebben, hebben nage noeg dezelfde ieveusbehoefcen, on zuilen daarom tot 't verkrygen van deze 't meest to stryden hebban. Wanneor dus talrijk» individuen van eene soort ;n een eu deze'fic streek der aarda by elkander leven, zullen de meest afwy kendo vormen eerder in 't leven blyvou, dnu de tusscheuvormeti die met elkauder en met do verschillende invloede.i
to kampen hebben. Die tussclienvonneu zulk-n op don duur do vyaudeiyke invloeden niet kunnen weerstaan, terwyl do meest verschillenda overwiunend uit den stryd te voorschgn treden. Zy blgven in 't leven en planten zich voort. Datzelfde proces herhaalt zich, do afstammelingen van een grondvorm zuilen hoo langer hoa meer gaan verschillen. Da geringe verschillen tusschen de variëteiten, dia afkomstig zyn van één soort wordeu al grooter en grooter, eu groeien oindelyk joo sterk oan, dat zy gelyk zyn aan de groote vcrsohiilen tussahen da soorteu onderling. Wanueer dat plaats gryp>, spreekt men niet meer van variëteiten, maar van soorten. Wy ziou dus, dt de afrijd voor 't bestaande, algemene uiteenapreidiug der kenmerken van de organische vormen, d. w. z. do bsstendige neiging van de organismen om nieuwe soorten te vormen, doet ontstaan. Maar ook de 2de wet, dio vau don vooruitgang of van do volmaking vloeit uit dien strgd voort. Ook deze groote en gewichtig, wet was, evenals dia van de uiteensproiding der kenmerken, al lang door da ervaring uit da pKlaeontologia afgeleid, voordat I)ARW_N's verkiezingstheorie ous den sleutel tot hare verklaring gaf. Uit do dieren en planten, dia men versteond vindt, kan m.u de u;torst gewichtige daadzaak afleiden, dat iv alle tydon vun 't out staan dor esiste organismen af, op onze aarde «eae voortdurende toename in volkomenheid von organische vormen hooft plaats gevondün. Sedert den tyd, toon 't eorsta levende wtzan op onze planeet ontstond, iets dat oudenkbaar laug geleden is, hebbeu zich de organismen van allo groepen ontwikkeld tot hoogere vormen. De steeds toenemende menigte van levensvormen werd to geiyk van ecu vooruitgang in organisatie vergezeld. Hoe dieper wg iv de audlagon dringen, waariu da overblyfsslen van uitgestorvene dier- en plnuteusoorlen begraven liggen, hoe ouder dus de laag is, des te goiykvormiger, eenvoudiger on meer onvolkomen zyn de dieren en planten. Beschouwen wy de gewichtigste vau ails diergrospen: den stam van de gewervelde dieren. Da oudste fossiele oveibiyfseleu van deze behooren tot de eenvouligsto soorten der visschan. Op dezo volgen de omphibiëu, hieiop do hooger ontwikkelde reptilen, en cindelyk, iv voel hooger laag, de hoogst georganiseerde klasse van de werveldieren: de vogels en du zoogdieren. Van de laatste komen we.or 't eerst slechts de eenvoudigste en meest onvoikomene vormen: de placenta of buideldieran voor, en eerst veel later de moer volkomene zoogdieren met placenta. Ook van dozo treden hut eerst slechts de nederige, later de hoogere vo*-rnon op, en torst by 't bsgin van 't tertiaire tydvok ounv.kkolde zich uit deze langzamerhand de mensch.
Gaat men d; ontwikkeling in 't plautenryk va, uu viu-H men ook hier dieu langzamen vooruitgang. Van de planton worden iv de oudste lagen slechts de eenvoudigste: do Algen gevonden. Veol lalor leefde do gror-p der Varons, De hoogere planten, die met bloemen, bestonden uog niet. Van deze viuden wy 't eorst do eouvoudigste: do Gymuospc-rmen (Cycadë.n en andare), e^rst veel later de uzaadlohbigen en eindelijk ie hoogere, de tweotaadlobbigan. Maar ook van dez. eerst weer de eenvoudigste on later de hoogst ontwikkelde.
Gaan wij dus a'.leea af op 't geen de palaeontologie of de Wetenschap der veratoruiugou ons leert, dau zya wy reeds daamit geneigd te vermoeden, dat bet hoogere zioh trapsgtwyza uit het lagere ontwikkeld heeft. M«ar nemen wy iv a-tiimerkiug, dat de siry 1 des levens uoodzakeiyk tot eeue uitspreiding der kenmerken leidt, dat de individuen, die het een of auder voordeel genieten, da in iesto kans hebben om in den stryd voor 't bestaan in 't leven te blyven en nakomelingen voort te brengen, dat de natuurkeus die wyzigingen iv stand houdt welke voor 't individu noodig z'Jn, en d«t dientengevolge elk w<-sen iv steeds betere verhouding tot zyne levensvoorwaarden gebracht wordt — dau krygt dat vernaoedeu meer zekerheid, eu wg du:ven da>i ook als hoogot wsarschyulyk u Upreken: dat de nakomelingen van de vroeger g.derfd hebbonde wezens zich al me.r en meor tot hojger ontwikkeld*» gevormd hebben, eu dat alle op de aardoppervlakte verspreidde wezens tot hoogere volkomenheid moeten worden gevo.rd.-~ tt. 8. K.
Gemengde Berichten.
— Granior de Cassagnac, oud-afgevasrdigde van het Fransche wetgevend lichaam, heett een werk geschreven,
— Iv oen der icstauranls van het Pa as-U yal te Parys, is een sclmakweistryd aang..vannou, waaraan acnt-eu twintig van do voornaamstesclmaksp.lers deelnam-n. Nagenoeg alle liindou wordeu iv deze club verte,|reuwoordig.i; aleeu DuitecherB worden daaruit geweerd. Htt eerste touruooi, door Prof. Roseuth.il, ecu sedert 1864 te P.rys gevestigde Pool, gevoerd, h-efc zes uren, van dea avonds haif u.geu tot des nachts half dria, geduurd. Van do door hem gespeelde 28 p-rtyen heeft hy er 26 gewonnen. Do wiun. rs der twoo auder» waren: de Prins van Miugrelie en de Frausche frogntkapitoiu H«ron Aulré. Iv die il mou he.ft da h-er Itoseiiihal HOU zetten gedaan, en zioh strikt aan de vooraf b paalde voorwaarde gehouien, dat hy zich over geen enkelen Zet langer dan «eu. minuut zou baradou.
— Figaro vorhsalt dat twee jougeni, 12 a 13junroud, in het bosch van Vinoenoees zyu gaan dnalleoreu met.... slingers, iv do behandeling wnaivsu beide zeer bedroveu Waren. leder h»d zyuo getuigen. Zy werden op Zestig psa af.t.uds geplaatst, en elk was van diie keisteeutj-s voorzien, gerflk v.tv gootte. Waren deze p oj-.eti.leu verbruikt, dan zou het tweegsvooht als geëindigd en „da o»r voldaan" b-sciiouwd worden. Op ecu g geven teeken door de g.tuigen moesten zy gelyk weipen. De eerste worp tr.f geen van béide. lsy dan tweeden werd de dertienjarig» knaap dour den jongeren aan het houfd getroff.n, zoodat hy bv teu kennis uedcrstortte, tot overgrooteu schrik van zyu tegenpsrty, die iv tranen uitbaistte.
— To Roma zyn tsg.uwoordig zavoa ProUstantsohe kerkeu: de E .aug-liache, de Evangelisch methodistische, de Apostolische kerk van Christus, de Italuausjie Evangelische, de Vrye Ghristelyko, de Pr.obyt-riaatiacho eu do Ni-uwa Engelssho kerk. Van een aclitsio, door Amurikaneu en Eug.lscnen gesticht, is onlangi de «er.to steen gelegd. — Ia de Noord-amerikaanscha stad Hudson voorziet man zich voor zyue zomoip.-ovisia van ys op do volgende wyze. II:t ys, helder els kristal, wordt mot expresselyk d«arto» vervaardigde zagen in blokken verdeeld vau 22 a 32, ja zelfs a 44 du.m, en vervolgens door een kanaal naa> y«-keldors gevoerd. Por nvuuut worden in elke bewaarplaats 80 stuks geborgen, dio door elkander g nomen ieder 250 kilo wagen. Op diza wyzi varzimolt miv 18000 olokkan p«r keldar, en daar men 42 keilers heeft, worden er 756000 stukken ys geborge i. Meu hoopt dasen wiuterlogst op 1 Februari als g-ëindij_d to kunnen b.sehouweii. — Da Londensche firma, b j welke het Luulenscua alrasboek 2412 b.ad.yde-.i ■— verachynt hoeft een airesboek uitgegeven van ptpierhaudelaari, drukkers, uitgevers, papt* rfebriekanteu enz, in Engeland, Schotland en Waios. Uit dit book blykt, dat iv Groot Brittannië Lestaan 350 papiermolens, dio aan 30,000 mjnschen werk geven en j jaariyks 800 millioen pond papier vervaardigen. Voorts komen daarin de volgende bgzouderhedeu voor: In het vorige j-.ar zgn iv Groot-Brittannië byna 915 millioen brieven, 75 mill briefkaarten, 99 mill. dagbladen, 103 mill. pakken boeken door de post vevzoudeu. Iv dat jaar verscheueu in Engeland en Schotland 1500 digbladen; 30 jaar geleden 541. Vo!g-ns do telling ran 1861 waren in Groot-Brittannië 35,0u0 menschen in drukkenen werkzaam, waarvan de helft te Londen. In Eigeiand en Schotland zgu 15,000 boekbinders gevestigd, waarvan 2/3 te Londen. Te Birmingham wordeu wekelyks 100,000 gros stalen pannen vervaardigd. Te Loodeu en in zyne \oorsteden komen uit 282 dagbladen en 853 tydschrifteu ; er wonen 938 dagblad-verkoopers; et bestsan 124 advertentiebureaus, 830 boekwinkels, 377 uitgevers, 66 bibliotheken, 381 boekbinders, 1030 drukkerijen, 27 lettergiaterflen, 16 firmaas die stereotypen vervaardigen; 382.fiimaas houden zich met litho{r»feoren bezig en 81 met graveeren op koper enz. — Uit de officieele statistiek der gevangenissen en strafinrichtingen inFrankryk, over 1868, doch ecist in 1870 in druk verschenen, blykt: dat in eorstgemeld jaar 351.275 personen voo_- koiten of langen tyd gekerkerd zyu geworden. Figaro maakt uit het feit de volgende gevolgtrekkingen : „Om de talryko bevolking van misdadigers te kunnen bcigeu," zegt het blad, „heeft men natuurlyk in 1867 en 1866 een ongeveer gelgk getal gedetineerden moeten ontslaan. Men _nmi rlmi int het retultaat dat in ds drie jare i 1866, 1867 en 1868 in Fraukryk het schrikwekkend groot g-.tal vau 1.053,000 individus ecu vonnis hadden ondergaan. De statistiek over 1868 toont verder, aldus gaat Figaro voort, dat het getal recidivisten 70 pet. is. Aangenomen dat men met zekerheid niet meer dau 50 pet. rekenen moet, dun waren er na 1868 in Frankrijk 500,000 gcvaarlyke sujetten die van de maatschappy niets meer to hopen hadden, en dus tot alles iv staat. Geen wonder, is de conclusie van Figaro, dat het der commune niet nan volk ontbrak, gelyk het haar ook iv het vervolg daaraan niet ontbreken Bal, als men te filantropisch amnettiëu verlernt.
— E^n Frantch bind mnakt de opmerking: Er is oen Napoleon 1 geweest; gtrn Napoleon II; een Napoleon 111; geeu Nspoleon I\r; nu zal waarschijnlijk weder eou Napoleon V komen. Moraal : De familie Bounparte levert sltchts oneven grootheden.