Wy hebben «lechte tydiugeu te melden. De aantlag op Atsjin is mislukt, ca de daaraan deel genomen hebbende troepen zyn op weg om hunne voormalige garnizoenen te rejoigueere... Dat is het voornaamste ni, vws wat thaus te vermelden valt en het onderwerp dat sedert het vertrek der vorige mail de voornaamste stof van gesprek heeft opgeleverd. Veel ang.t i, gedurende die dagen door de achtergebleven betrekkingen der ten stryde geto. gen mannin uitgettaan, tengevolge van het onverklaarbaar • vvegblyvtn van berichten. Meu zegt dat de Kegeering eve.miu beii.hten had als wy; indien dat waar is, is het verzuim der instelling eener geregelde dagelyVsche gemeenschap een ergernis te meer, by de menige andere die deze expeditie te aanschouwen gaf. Eerst eergister Werd een volledige opgave der gekwetste officieren ontvangen; het getal is, gelukkig! veel minder aanzienlijk en de wonden zyu over het algemeen veel miudergevaariyk, dau de belichten over de hevige en veibitterde gencht.u hebben doen vreezen. Waariyk ! men is genegen te getuigen dat de Atsjiueezin, die zoo moedig legen het snelvuur on_er troepen iustormden, eenmaal binneu onze liniëu gekomen, °aar zich alt lammeren hebbeu gedragen; drie hunner beten zich door één onzer afmaken, vyf anderen door één eudar; zy hadden beter gedaan achter huuue versterkingen te biyven tn ons vuur niet t» trotseeren. De Regeering blyft «chaartch met het mededeelen ran byzonderhedeu. Vau de mindere militairen is door htar nog geen enkele naam der getn.urelden en gekwetsten genoemd, en toch ook dezen hebben betrekkingen wier harten angstig kloppen °m het lot van den bemiudeu rader, den man of den
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 03-05-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 03-05-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 103
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
De Indische mail.
Bij h.et Wegdrijven der onweerswolken.
De heer van Lijnden van SANDENiiuRn opperde het vermoeden, dat zij die het onderzoek en de verdaging wenschteii, op die wijze de zaak wilden schuiven op de lange baan, het netelig ontwerp wilden „escamoteeren", wilden maken dat het „zoek geraakte", gelijk de heer Bi/ussk het noemde, naar de geestige uitdrukking door Mr. Groen van Prinsterer gebezigd.
Maar hoe was dit standpunt, hetwelk den spreker een streng verwijt van eenige medeleden op den hals haalde, te handhaven P
Moest het niet dadelijk vallen voor twee onomstoolelijke argumenten?
Hadden de heer van Lijnden en zij die zijne vrees deelden, vergeten dat het oude Keglement van Orde door een nieuw werd vervangen, dat de regel „sluiting — stuiting" werd afgeschaft, dat het ontwerp dus altijd aan de orde bleef, dat het niet „zoek" geraken kan, dat de Kamer den dag der openbare beraadslaging telkens zoude kunnen bepalen, wanneer zij het goedvond, dat, indien het onderzoek der Regeering haar te lang duurde, zij de voltooiing daarvan niet behoefde aftewachten?
En in de tweede plaats. Met hoe fijne ironie en hoe volkomen juist werd door den heer Cremers herinnerd aan de dagen van het ontwerp der inkomstenbelasting, toen ook voorstellen tot nader onderzoek, tot verdaging waren gedaan en verworpen, toen zij die voor de verdaging hadden gestemd zelfs van bevriende zijde werden verdacht van de hand te leenen aau afstel, van de baan schuiven, „escamoteeren", en toen het bij de eindstemming bleek, dat de groote meerderheid van hen die voor de verdaging waren geweest, ook hunne stem voor de inkomstenbelasting hadden uitgebracht. Hoe konde men dan nu uitstellers en escamoteurs voor identiek houden? Zoodanige zwakke stelling kan men dau ook eigenlijk niet in ernst bezetten met hoop op verdediging. Daarom vroegen wij: ernst of kortswijl? Werd niet hier en daar de kwalijk verholen spijt zichtbaar, dat de gelegenheid om het kabinet te doen 'allen zou ontglippen, en lag bij velen het groote, maar geheime motief van hun leedwezen niot in de teleurstelling, dat door het nader onderzoek het ontwerp wellicht aannemelijk zoude worden gemaakt, on dat de kans van omverwerping van het bewind daarmede weder zoude verdwenen zijn? Wij vragen alleen: waartoe dan die armoede van degelijke bewijsgronden, die ongeregeldheid en heftigheid in het debat? Waartoe zoo telkens herhaald, dat men niat begreep, hoe de Regeering na hare vroegere verklaringen nog ecu onderzoek had kunnen aanbieden, dat men betwijfelde, of de Regeering daarmede hare waardigheid wel had opgehouden, dat eene aanneming van zoodanig uitstel eigenlijk eene beleefde, zachte afstemming van het ontwerp was, dat men, door de Regeering inlichtingen op te dringen, welke zij voor zich zelve onnoodig oordeelde, haar daarmede, in verband met de scherpe woorden van het verslag, een brevet uitreikte van onbekwaamheid en lichtzinnigheid? Maar indien dat de werkelijke reden was, hadden toch die spiekers, als de heeren van Lïnden, Nierstrasz en Heijdenrijck geene stelling ingenomen, die zij ook maar eenige kans hadden te zullen behouden. De fijnste staatslieden van diezelfde zijde versmaadden zoodanige stelling dan ook geheel. Met scherpzinnigen tact verklaarde de heer Hee-Usk._rk. dat het voorstel \an Reenen inderdaad wel der overweging overwai-rd was, maar dat het eene zoo gewichtige portee bezat, zoo nauw met het ontwerp zelf en met de politieke houding der Regeering samenhing, dat hij zich niet in staat gevoelde het te bespreken, zonder te treden in de mérites van de ccnsusquaestie zelve, waarover hij evenwel thans niet spreken mocht, zonder buiten de orde te zijn, terwijl hij bovendien op ecu debat over die quaestie natuurlijk niet was voorbereid. „Ik wil tot staving van mijn gevoelen slechts enkele vragen stellen, zonder ze nu zelf optelo.sen. Wat verklaart de Kamer, wanneer zij de motie aanneemt ? Is het eene zachte wijze van afstemming van bet wetsontwerp? Of bedoelt de motie een uitstel van de zaak om aftewachten de verkiezingen van Juni? Het is denkbaar. Ik vermoed zelfs dat drie vierden v.n bet publiek er dit in zal zien. En gesteld eindelijk: de motie wil niets anders dan wat de woorden medebrengen, een administratief onderzoek, dan begrijp ik nog niet, wat onderzocht moet worden. Als nu de leden der Kamer in bet voorstel niet lezen, wat onderzocht moet worden, dan is dit toch een punt, waarover men wel eens mag nadenken." Aldus de heer Heemskerk, die voorstelde 's Maandags, den 17en Maart, het wet,ontwerp en het voorstel van Reenen tegelijk aan de orde te stellen. Bij de stemming zou dan natuurlijk de motie de prioriteit toekomen. Gevaarlijk was echter dit voorstel in hooge male. Niet geheel ten onrechte waarschuwde de heer Godefroi, dat men, door tot de beraadslaging over het ontwerp te besluiten, eigenlijk praejudiciëerde op de motie van uitstel eu nader onderzoek, tegen welke men zich dan immers zoude hebben uitgesproken. Maar bovendien. In welke onzekerheid zoude het lot der motie geworpen worden, wanneer de beraadslagingen over de quaestie zelve waren geopend, de sluizen der welsprekendheid en van het politiek debat waren ontsloten, en de stroom dier discussie misschien buiten zijne oevers treden of zelfs dijken verbreken zou. Hoe vele incidenten, onzuivere beslissingen en dubbelzinnige uitspraken zouden kunnen voorkomen; hoe glad zou wellicht de baan kunnen worden, waarop de struikelingen zoo licht mogelijk waren!
Gelukkig werd het gevaar afgewend en de eenvoudige motie door eene zeer aanzienlijke meerderheid aangenomen.
Maar al dreven de wolken heen, en konden wij opgeiuimd de weder doorbrekende zonnestralen begroeten, hoe naargeestig moesten wij worden gestemd bij den aanblik van het politiek tooneel aau onzen voet!
Het Bijblad van dien dag is gevuld met eene discussie, welke wij uit zijn bladen zonden willen scheuren. Het politiek bedrijf dat dien dag wel mislukt, maar toch bedreven is, heeft plaats gehad in Nederland.
Hoe gaarne zouden wij voor Nederland hebben willen schrijven: Rumenie, Griekenland, Spanje of Frankrijk!
Toch is het Nederland geweest! Zijn dan de teekenen der tijden niet waarschuwend, niet ernstig genoeg?— Mr. v. H.
Samarang. Correspondentie van Bali.
Boeleleng, 18 April 1873. Geachte Redakteurl Geheel Boelél.ng i» op 't oogenblik rol van de groot» Vendutie, die gedurende drie achtereenvolgende dagen v*n 's morgen» 9 tot '• namiddag» 3 uur houderde bied- en koopluttigen naar het paleis van den verbannen vorst deed ■amenstroomen. Nu, als er dau ook iets is, waarvan kan gezegd worden : „Nooit alhier vertoond 1" dan it 't eene lèltng alt deze. Zoo veel kottbaarheden zyn hier nog nimmer onder den hamer gebracht. Zijden kleeden by dozyunn; gouden kritkoppen, met echte ttteneu al» bezaaid, trommel» vol; kostbare ringen by tro»»en; — kristen, zonder tal; pététscheden om esn mlsndtr de oogen uit te steken ; gouden en zilveren bakken, schotels, kommen, etc, tafels vol; arm- en voetbanden, zoo zwaar dat de arme aftlager byna onder hun gewicht bezwykt; — bergen vtn zijde, ongeloofelyk; manufakturin bij stapel» al» in ecu bazar — enfin, te veel om op te noemen, leder wilt dat de vorat ryk wa» ; —ieder had Wel een» vau zyn anu. x»ti»lu»t hooren (preken, maar dat aoht.r die smerig, murei zoo veel schatten verborgen waren, ne.u, dat bal uir.m_.nd gedacht. Ook verwonderde 't ieder dat, over 't algemeen g.nomeu, ailes zoo. goed geconserveerd was, rooral daar me_ had hooren vert- lleu, hoe de heere.i ambtenaren, met 't b.heer belast, de kostbasrste dingen, als goudstaven, riugen, kriss-n, etc, onder vuil en stof begraven, op en onder eeue balé, op en in vuile doozen hebbeu teruggevonden. Ouze Goesli Djlautik m«g dan ook, tusscheu twee haakj s g-_zegd, dank» baar wezen, dat zUue roerende goederen iv zulke goede handen gerall.n zyu. Ware dit anders geweest, er zou niet slechts reel aan den strykstok zyn biyreu haniren maar 't verkochte had ook zeker niet zoo veel opgebracht De hoogste mm ng was ƒ 40.000, en nu oiykt dat het totaal bedrag tot luim ƒ 67.000 is opgeloopen, Een aardie «omnie'je 1 °
Dtt onze Chiuef_.n en Arabieren op de vendntie prt.ent waren behoef ik u wel niet te zeggen. Dazr ty hier gewoonlyk de eenige kooper» iyn .n er tot hunne blHda verrassing voor dere gelegenheid «lecht» een paar vreemdelingen waren overgekomen, hadden zy «oh natuurlijk; bergen van winat voorgesteld. Zij rekenden datrby echter buiten den w-ard of, duideiyker gesproken, buiten de Balineeztn. Ik ben nu al een heel t(jdjo hier maar zelden of nooit heb ik op vendutie een gewonen inlander oen bod hooren doen. De radja kocht altyd veel, meer dan hy noodig had, maar hy scheen niet gtarne te zien dat een zyner ooderhoorigen naast hem op de ventiurol stond. Waagde 't er soms een de hand naar ecu staal op eene tafel uit te «teken, ecu gedetoneerd: „Wie biedt daar?" wai voldoende om de vrypottige slak iv haar huisje te doen terugtrekken. Ditmaal wal er echter plaats roor allen. Eu do lui hebben van de gelegenheid geprofiteerd, dat rer.eker ik u. Mannen tn vrouwen, hoofden en minderen, alle* stroom Je naarde poeri om vau dien boom zoo rol geladen een pruimpje te plukken. Inlanders, dien ge een cent zoudt presente-reu als ge hen tegenkwaamt, boden op dingen die, uiet satali maar / 700—f 1000 opbrachten. Ecu paar mtal waagde ik 't nog een of anderen kenni», die ƒ -00 voor eene kam of ƒ 700 roor een' kriskop betaalde, aan den teimyn ran drie maanden te herinneren, en raad eens wat ik ten antwoord kreeg? „Nu, wat zou dat? Geld genoeg— alleen maar to-jsah om bij tyds zoo veel zilvergeld by ecu te krygen!"
Aau da Baliueez.u i» 't dau ook vooral te danken, dat tchitr geeu enkele koop beueden de werkelyke waarde verkocht is. Zelfs de meubel» hebben Lun geld opgebrecht. Nog een», de radja mtg dankbaar ziju en wentchen dat zyne duizenden op Padang iv even goede handen mogen vallen al» zyne roerende goederen hier.
Onder de goede koopor» behoort ook Goesti Pottoe Grija, die, naar men zegt, onlang» tot regent ran Boe!_!__g is voorgedragen 't Blykt dus dat dit gewest zyn laatsten radja nog niot heeft gehad. De voorgedragen» i» nog jong —ik «ciiat hem op 20 jaar — heeft esn zeer goed voorkomen, scbynt zeer volgzaam eu staat in oen goedsu reuk bj zyne landgeuooten. Nu m«n eenmaal besloten it om een nieuwen regent aan te stellen, geloof ik dan ook niet, dat men eene betere keus had kuuueu doen.
De kuokkelkoorts is toch werkeiyk op Bali aangekomen. Tot hiertoe heeft »y echter hare slachtoffers uitsluitend in de et.-audplaats.n gezocht. Althtu» ik heb niet vernomen, dat zich onder de Balineezeu, die hooger op wouen, gevallen hebben voorgedaan, terwyl ik zeker Weet dat al de Europeanen vtn deze plaag verschoond zyn g-sblereu. Ik vermeld dit laatste —eu ik meen ook uit naam vau allen to mogen sprekeu — met dankbaarheid. De nieuwe koflia komt reeds by kleine partijtje» v»n 't gebergte niar de ttrandpltatsen, waar houderde handen gereed zyn om haar in ontvangst to nemen. De piys is ditmtal enorm hoog. Ik heb reed» / 40 hooren vragen eu 't laat zich aanzien dat er niet ipoedig daling ts wachten is. f)e handelaren van hier, die by tyds contracten met de inlanders hebben aaugegaau, tullen zeker goede zaken maken. Voor vreemde opkoop.rs, die de koffia uit de tweede hand moeten hebbeu, valt er echter niet reel te rerdienen, geloof ik. Cbineezen en Arabieren zyn steeds go.d op de hoogte vau de prezen teu uwent, en a's ze hier niet ongereer holzelfde voor hunne produkten kunnen ma ken, dan laden zy ze eenvoudig in huune eigene vaartuigen, die ander» reuteloos daar liggin, en gaan er mes naar J»va of elders. In rytt gaat hier op 't oogenblik weinig om. Men zegt dat dit artikel te Soerabaia goedkooper is dan hier. Dat blaadje he*ft zich du* spoedig gekeerd! (Soer. Hand) — Op Bali Ampenan [West Lombok) i» door een bekel op het leren v«n een aldaar wonend Europeaan een a»n-tlag gepleegd. De vrieodtchtppeiyke tttmming van radja an bevolking voor do compagnie moet te wenschen overlaten. (Soer. Hand)