Abonnementsprijs voor Indië f 15— en voor Europa f 20.- per half jaar. Adverientiegelden behalve het zegel: vaal tot 10 woorden f !-•; elke vijf volgende woorden f 0.50 meer.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 13-05-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 13-05-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 111
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
De expeditie naar Chiwa.
Men heeft dikwijls beweerd, dat Ruslands staatkunde geheimzinniger is dan die van elk ander land. Uit mag vooral worden volgehouden ten opzichte van de plannen, welke de regeéring van St. Petersburg in Voor-Azië tegen de Engelsche schijnt te smeden. Sedert de eerste jaren van de.e eeuw heeft men dreigende wolken naar deu kaut van Tnranië bespeurd en tot in de laatste dagen pakten zij zich in telkens dichter massa's samen, zonder dat de bui zich ontlaadde. En nadat in den laatsten tijd de geheele Engelsche dagbladpers in rep en roer was gebracht over de expeditie naar Chiwa, het eenige Khanaat, dat nog niet aan de Russische heerschappij was onderworpen, schijnt nu weder alle vrees te zijn verdwenen en zwijgt alles over den Russischen veldtocht met plechtige stilte. Er zijn er echter, die vreezen dat deze stilte de noodzakelijke voorbode is van den naderenden storm. Ten Zuidwesten van het meer Aral ligt het Khanaat, dat in een oorlog met Rusland gewikkeld is. Een verschrikkelijk land! Wie kan de beschrijving der moeilijkheden, welke de Russische karavanen van Orenburg door ÜstJurt. de steppe tusschen het meer Aral en de Kaspische zee, ondervinden, lezen (1) zonder met vrees te deuken aan de gevaren, die de Russische soldaten te gemoet gaan bij deze expeditie? Want al is het waar dat Chiwa opzijn hoogst eed leger van ruim o"6,0(K) man op de been kan brengen, het blijft niettemin onloochenbaar, dat de Russen voet voor voet in dit onherbergzame land zich tusschen de nomadische stammen een doortocht zullen moeteu banen. Geen boom, geen struik is er te vinden in de vlakte tusschen de beide meeren! De reiziger, die voor de eerste maal zich in deze steppe bevindt, gevoelt zich vrij en onafhankelijk; de blauwe hemelende frissche lucht. de wijde naar alle zijden zich uitbreidende vlakte doen hem met ongemeene kracht de tegenstelling liefhebben; tusschen de ruischende eentooniglicid der Europeesche steden en de ongebonden vrijheid dezer onbebouwde streken. Maar als hij weken achtereen de steppe en niets dan de steppe zonder grenzen ziet, bevangt hem een onbeschrijfelijk gevoel van verveling. Het is alsof hij in een rad loopt en, hoewel altijd voortloopendej geen stap vooruit komt. Slechts als hij de wateren van het meer Aral uit de verte aanschouwt of de bebouwde streken vau de Karakalpakeu nadert, ontkomt hij met moeite aan een folterend heimwee. Eerst in de lente bedekt zich de steppe met een grassoort, overvloe dig genoeg om de lastdieren te voeden; kleine oppervlakten zijn met water bedekt, dat de winterregens hebben aangebracht, en de geweldige stormen zijn dau minder te vreezen (2). Maar de reis blijft eentoonig en gevaarlijk, gevaarlijk door de vijandige stemming der bewoners en weersgesteldheid, die niet te vertrouwen is. En hoe men ook reize van Orenburg Zuidwaarts, van de Kaspische zee Oostwaarts, van den Oxus Westwaarts, de weg naar Chiwa is en blijft even lastig voor hen, die in deze oorden niet gewoon zijn te leven.
Maar welke reden heeft Rusland nu om tegen Chiwa op te trekken? Rusland zelf beweert dat slechts de bescherming van den handel iv deze streken de expeditie gebiedt. Chiwa is een beletsel voor den handel van Voor- Azië. De Khan stelt zich in betrekking met de bewoners van de kusten der Kaspische zee, die zich verzetten tegen Rusland. Hij heeft sedert langen tijd den heiligen oorlog gepredikt tegen de ottgeloovigen en zich trachten in betrekking te stellen met al de Khanaten van Turan, ja, zelfs met den beieerscher van Chineesch Tartarije, die het juk van Rusland moede wordt. De Khan van Chiwa houdt daarenboven vele Russen gevangen, en noodzaakt gevangen Perzen als slaven te arbeiden. De wanorde daarenboven die overal in het bestuur van Chiwa heerscht; de twisten tusschen Oesbeben, Kirgizen, Karopalkaps; hun aanvallen op steden eu dorpen; nog andere bewoners der steppe, wier namen even barbaarschen klank hebben als hun wapenen, maar Ruslands haudelsaangelegenheden in den weg staan; dat alles, zegt Rusland, doet ons tegen den Khan optrekken. Toen de tocht ontworpen was, maakte echter Engeland zich ongerust. Hoe kon het anders zijn? De geschiedenis toch gaf den sleutel op de bedoelingen van het hof van St. Petersburg. Van den tijd af (1) Zie b. v. Gcographie des Wclthan dcls van Pr. Kabl Anue'-e. (2) %ie Revue des deux mondes, 15 Mars 1873 p. 501).
dat zij in Vbor-Azië vasten voet begonnen te krijgen, hadden zij voortdurend hun invloed oost- en westwaarts van het meer Aral toenemend doen gelden, Zij waren in het zuiden zelfs de grenzen van Afghanistan genaderd, en reeds voor langen tijd zeide men in Europa: slechts Chiwa blijft over en Chiwa zal spoedig vallen. En toen die tijd gekomen was, toen Rusland na het afbreken van elke onderhandeling met de regeéring van Chiwa de voorbereidsclcn tot een veldtocht maakte, toen vroeg Lord Granville, daartoe genoodzaakt door di openbare nieeiiing in Engeland zoowel als iv geheel Europa, dat in de laatste tijden aan Eugelands macht begint te twijfelen, een verklaring aan Rusland omtrent de plannen die het dacht te volvoeren in Azië. Dat was stout gehandeld. De Engelschen ten minste zwaaiden lof toe aan het ministerie van Gladstoxe over de houding, die het tegenover Rusland durfde aannemen, en men kan niet ontkennen dat de schijn althans in deze zaak voor Engeland was. Doch Rusland heeft niets gedaan wat in den stand van zaken eenige verandering bracht. Een gezant kwam onderhandelen te Londen. Hu wat was de uitkomst ? Eenvoudig deze> dat Bedakehan tusschen Afghanistan en Turan, waar 1 »vs land heerscht, als een soort van scheidsmuur zou behooren aan Afghanistan, maar ook dat de expeditie van Chiwa slechts ten doel zou hebben den Khan te kastijden, dat zij slechts met een uiterst geringe macht zou worden ondernomen en dat het leger onmiddelijk na het doel te hebben bereikt zou terug trekken. Men heeft er het Engelsche gouvernement een verwijt van gemaakt, dat het zich met zoo weinig heeft laten tevreden stellen. De vraag is, of het tevreden is, en of het niet tot het inzicht is gekomen dat het onmogelijk is Rusland meer te doen beloven. En in derdaad, wal, kon Engeland meer verkrijgen vau llus. land ? Is er dan eenige grond, om zich in de zaken van Chiwa te mengen ? Door deze expeditie wordt Engeland zeker in Azië minder bedreigd, dan bij voorbeeld door de verovering van Chcrisebs, waardoor Rusland zoozeer de grenzen van Afghanistan, dat doorgangsland van Voor-Indië, naderde. En dan gezocht of ongezocht, Rusland heeft nu eenmaal reden, om Chiwa den oorlog aan te doen. Zou het niet een dwaasheid zijn, den Russen die zich langs de Oostkust van de Kaspische Zee hebben genesteld, te dwingen hun handel onbeschermd te laten? Men versta mij wel. Ik zeg niet dat het Rusland iv waarheid alleen te doen is, om den Khan van Chiwa te tuchtigen; .Maar ik beweer dat, al heeft Rusland het doel om zijn invloed in Azië ten nadeele van de Engelschen uit te breiden, geen macht ter wereld dezen stap op redelijke gronden kan tegengaan. Een samenloop van omstaudigheden, die aan een sinds lange jaren beraamd plan van Rusland, regeering gehoorzamen, brengt een Russisch leger naar Chiwa. 1 let zal de plicht vau Engeland zijn, om voor het vervolg een verdere uitbreiding te voorkomen. Xv heeft het gedaan wat het kou. Dooreen verklaring uit te lokken omtrent de plannen van zijn tegenstander heeft het een vast punt voor een lateiverzet verkregen. Meu mag daarom niet geheel instemmen met de voorstelling, welke in het straks aangehaalde artikel in de licmtc des deux mondes van de houding van Engeland wordt gegeven. In dat artikel ziet men niets anders dan de uitdrukking van spijt over de onhandigheid van Granville en Gladstonè, en onverholen wordt er in beweerd dat Engeland zich heeft laten om den tuin leiden. Nog eens: Engeland kon niet anders; het heeft met Chiwa, als zoodanig, mets te maken. Gaarne echter nemen wij de conclusie over van het zooeven aangehaald artikel: „Lorsque les Russes seront entres a Khiva, nous verrons quand et a quelles conditions ils en sortiront. Ce sera le plus sur commentaire des négociations qui se sont récement poLirsüivics entre les cabinets de Saint-Pctersbourg et de Saint-Jauies". 30 Maart 1573.— d. V.
Samarang.
Omtrent den oorlog met Atsjin zeide de Arnh Courant van 3 April het volgende:
Moet men sommige beschouwingen gelooven, dan lag die oorlog reeds indirect opgesloten in het traktaat van 187 J, met Engeland gesloten, waarbij aan Nederland de vrye hand werd gelaten op Sumatra. Dat vrije-hand-laten zou de beteekenis hebben, dat Nederland Sumatra geheel onder zijn gezag zou mogen brengen en aau deze opvatting knoopen zich al de gunstige beschrijvingen vast, omtrent den rijkdom van het eiland en het belang, dat er voor ons in gelegen zou zijn, ook over Sumatra gelijke heerschappij te voeren als over Java. Ons gezag op dat eiland uit te breiden, werd door ons belang en onzen plicht gevorderd, en daar het niet wel aannemelijk was, dat de Sumatraneii uit zich zelven die heerschappij vroegen, lag het in den aard der zaak dat een oorlog daaraan moest voorafgaan. Wanneer de geheele quaestie door theoretische beschouwingen op papier kon worden uitgemaakt, dan had zulk eene oplossing inderdaad geen bezwaar, althans niet van de zijde van -Nederland. Verovering van een land is altijd eene daad van geweld, maar de halfslachtige toestand van om gezag in Indie is op den duur niet houdbaar, óf geheele ontruiming of een gezag dat werkelijk kan worden uitgeoefend, lag in de toekomst en wanneer verovering het middel is om het land .tot een hoogeren trap van ontwikkeling te brengen en SünWra eene periode van overlieersching door Europanen moet doorleven, om te worden wat elk iand en elk volk worden moet, dau is de verovering te verdedigen. In dat geval wordt de oorlog te recht een onvermijdelijk kwaad, eene pijnlijke operatie, voor het welzijn van den patiënt noodzakelijk.
Maar het, resultaat van dien oorlog moet dan ook wezen de overwinning, en de vraag rijst of het Nederlandsch ernement gezorgd heeft, dat het op die overwinning ;ei.enen kan'? Het spreekt van zelf, dat absolute zekerheid in dit opziet.! niet te geven i-. De oorlog heeft zijne kansen; er zijn omstandigheden, die de beste berekeningen doen falen en eene nederlaag bezorgen, waar niemand aan de zegepraal twijfelde. Dergelijke uitslag, die alle berekeningen verijdelt, hebben wij niet op het oog. .Maar is de kans om te overwinnen groot genoeg om den strijd te wagen ? De oorlog tegen Atsjin is van veel ernstiger aard dan expeditiën als Uit is ons streven. Wel doen zich daarbij dikwijls moeilijke gevallen voor, die wellicht aanleiding geven tot struikelen, maar men bedenke, dat de weg ook niet tot de gemakkelijkste behoort". Het smokkelev van opium uit de residentie Japara, naar de naburige afdeelingen gaat zoo zonder eenig gevaar gepaard, dat aan alle zijden de Inlanders er zich mede bezig houden. Alleen van Samarang zyn meermalen 50 koopers te Japara te tellen, die aldaar tegen lagen prijs opium inkoopen en op hunne woonplaats met goede winst afzetten, waarbij zij toch altijd nog verre beneden den prij- blijven, die er hier bij den pachter voor moet betaald worden, zal deze aan zijne verplichting van pachtschat kunnen voldoen. De meeste smokkelaars honden zich op te Kali- Gawé, Torbaia, Tlaiaran, Boeloesau. In laatstgenoemde kampong woont o. a. eene vrouw, die geregeld om de 'S of 4 dagen te Japara haren inkoop komt doon van 150 tot 200 thail, welke zonder eenige stoornis door haar vervoerd worden. Van hier vindt de waar verder gemakkelijk haren weg door de geheele residentie, daar allerwege hel - pers te vinden zijn, en de politie nergens die sluikerij belet. Dientengevolge is het debiet by den pachter zoo sterk afgenomen, dat er dagen zijn waarop nog niet voor ƒ §ofl wordt gedebiteerd, zoodat het debiet niet eens de ontvangst oplevert, voor de betaling der pacht benoodigd. In vollen ernst is dan ool^ door den pachter reeds gepoogd, zijn recht over te doen met bijbetaling van /10,000 'smaands, maaibij heeft daarvoor geen liefhebbers kunnen krijgen. De gevolgen zullen zich echter bij een volgende uitbesteding ongetwijfeld doen gevoelen en dan zal de Regeering te laat klagen over de lauwheid harer politie.— Vermakelijkheden. De voorstelling in den Circus werd gisteren wederom door een bijzonder talrijk publiek bijgewoon, en over het algemeen gingen de toeschouwers tevreden weg.— Komediegebouw. De Commissie van de deskundigen, die zich met het onderzoek van het Komediegebouw hebben belast, heeft verklaard, dat zij het ongeraden oordeelt, om het gebouw voor het geven van voorstellingen te gebruiken, zoolang er geen belangrijke reparatiën zijn aangebracht.— De Hr. Chömpf echter blijft besloten, heden een voorstelling te geven.— /"Wij vernemen dat gister hier een gouvernements- besluit is ontvangen, waarbij wordt bepaald dat vcortaan dooide officieren deT schutterij, in stede der tot nog toe gedragen epauletten, evenals bij het leger, de gevlochten schouderbedekking en fouragères met kwasten zullen w orden gedragen. I.is l.i uopeesch korporaal was gister met een soldaat van zijn landaard uitgegaan, met wien hij onder de wandeling eene docr hen medegenomen flesch nog al dikwijls aansprak. Ter hoogte van Karang Tenga kregen zij twist, die tot handdadigheden oversloeg, waarbij de soldaat een mes te voorschijn haalde en daarmede zijnen superieur een snede in den hals toebracht. De toegeschoten gardoemannen nameu den neergezegen korporaal op en zorgden voor zijn vervoer naar het hospitaal, terwijl de vluchtende soldaat docr anderen nagezet, achterhaald en in arrest gebracht werd.— ZONDAG morgen waren eenige vrouwen a!s naar gewoonte ter hoogte van Kedong Goela in de rivier gaan baden en hadden hare baadjoes, sarongs ter verwisseling bij het verlaten van het bad, slendangs, buikbanden etc. op den rand der rivier nedergelegd. Terwijl zij zich vol genot aan de weelde der verfiissching overgaven, kwamen vier kerels, raapten de kledingstukken bijeen en gingen daarmede aan den haal. Haar geschreeuw hielp de vrouwen niets. De die\\n zijn niet gevat.— Een WE——LIJK prachtige, totale maansverduistering werd gister avond gezien. Het genot vau dat indrukwekkende schouwspel werd echter vergald door een vervaarlijk slaan op rij-tblokken, geschreeuw vau badende vrouwen, afschieten van vuurwerken, geweren, enz. Het zou, dunkt ons, goed zijn, dat de Maleisehe couranten in den vervolge tijdig een eclips aankondigden; dat zou het vertrouwen hunner inlandsche lezers op hun bekwaamheid niet weinig versterken, en dat zou tevens den bijgeloof .weekenden hadjis afbreuk doen.— Doon den chef van het telegraafkantoor is ons heden medegedeeld, dat de kabel tusschen Madras en Tinang is gebroken. De telegrammen kunnen via Amur verzonden worden. Voorloopig is door de maatschappij het tarief gesteld op / 100 naar Europa; f 1.5.50 naar Indie, We.t Chittagong, f 132,10 naar Indië, Oost Chittagong en Ceylon. tUOKEEH der troepen, 't Was half zeven ongeveer, toen heden morgen een drietal schoten werd gehoord, en spoedig daarna vloog de tijding vau rmnd tot mond, dat de expeditionnaire troepen ter reede waren aangekomen, en dat, in strijd met de vroegere regeling, het debarüuement onmiddelijk plaats zou hebben, Om zeven uur reeds waren velen bij de Kali Baroe aanwezig. Tot half elf groeide de schare belangs ellenden aau. Allengskens was een onafzienbare ry, uit alle randen, standenen natiën, dicht bij de landingsplaats tegenwoordig. Tegen half negen kwam een gedeelte der troepen aan wal, tegen half elf een ander. Orde was er ouder gewoonte weer slechts onvolkomen. Men was begonnen, van de bepaling dat de landing der troepen, indien de schepeii des morgens vóór twaalven ter reede kwamen, eerst des middags zon geschieden, aftewijken; de eene verwarring volgda op de andere. Een der onaangenaamste gevolgen was, dat de troepen by hun aankomst niets ter verfrissching vonden: zelfs geen ijswater. In het geheel zijn 191 manschappen en 19 Officieren der infanterie, benevens 9 sappeurs en 3 Officieren teruggekeerd. De artillerie wordt eerst heden middag ontscheept. Toen het debarquement geëindigd was, werden de expeditionuaire troepen met het 7e bataillon en de Schutterij geschaard: de expeditionnairen in het midden, de Schutterij aan dcii rechter-, het 7e bataillon aan den linkervleugel. Vervolgens werden de Officiereu van het 3e bataillon voorgeroepen, en nam de waarnemend Afdeelings-kommandant, Kol. Donleben, het woord. Flink uit de borst sprak hij ongeveer het volgende : Officieren, onder-officieren en manschappen van het 3e Bataillon ! Kunnen wij u niet als overwinnaars begroeten, we heeten u van harte welkom als flinke, bravQ soldaten. Buitengewone omstandigheden hebben i. van het oorlogsteoneel terug doen roepen. In gedachte zijn wij daar "altijd bij u geweest. Als om stryd komen wij hier om u te ontvangen. Ziet de burgerij, de schuttery, het 7e bataillon- allen zyn luer vereenigd. Keert nu naar uw garnizoen terug om uit te rusten van de doorgestane vermoeienissen, maar ook om u voor te bereiden voor het hervatten van den oorW loont dan dat uw arm uiet verzwakt, en uw wapen no*. even bruikbaar __, om den Atsjinees te bevechten Een driewerf herhaald „hoerah!" volgde op dat woord. 1 De Kolonel drukte daarna elk der expeditionnaire offi;lcie.en te haai, w toea we_d de terugtodlt schutterij met zeer vele burgers voorop, tot de kazerne toe. Op hun weg daarheen zag men uit versch il lende -woningen de vlag wapperen, en weTden uit een der bovenhuizen tegenover het locaal der firma vau den Broek en Veeckens bloemkransen op hel 3e bataillon geworpen. Inde kazerne werden de troepen ten slotte onthaald: compagni wijze ontvingen zij uit de woning van den Plaatselijk Militairen Kommandant de versnaperingen, welke voor het geld, door de burgers "samengeDracht; waren aHffgekoeMi De troepen zagen er rlink int. Deze en «reue had nog een zichtbare herinnering aan A'sjin medegebracht: de eén een klewanghouw, etn tweede droeg een lans, een derde een dooi een lilaseliot krom geschoten geweer, een vierde een klewang. Slechts een negental zieken kwam meê: de overigen waren ie Batavia gehouden, hoewel hier al het noodige gedaan was om hen dadelijk in het Hospitaal op te nemen. Het negental -zieken moe-t, echter na de landing, helaas! met één vermeerderd worden : een der expediüonnaireii werd door de warmte bevangen, en stortte bewusteloos neder. De binuenkantr-che geschiedenis der expeditie naar Atsjin moet, nog geschreven worden. Wij durven zeggen, dat zij vree-elijkc dingen aan het licht zal brengen, maar het 3e baiaillon zal steeds geprezen moeten worden. Hocrah dan nogmaals voor het kranige Se bataillon en zijn flink-,a, braven kommandant, Majoor Garaljé! — — Omsticeks vijf uur heden middag trok de artillerie met eenige sappeurs naar de WurtembuTgsche kazerne. Morgen gaat rij neer op marsch naar Willem I. —