verzonden 1 u. 3 m. namiddags
De zoo onverwacht ten strijde toegeruste twee kompagniën zijn nog niet vertrokken; daartoe wordt gew acht, op nadere tijding van den resident van Banjoewangi. Op Bali zou voor verzet tegen het bestuur worden gevreesd.—
verzonden 1 u. 3 m. namiddags
De zoo onverwacht ten strijde toegeruste twee kompagniën zijn nog niet vertrokken; daartoe wordt gew acht, op nadere tijding van den resident van Banjoewangi. Op Bali zou voor verzet tegen het bestuur worden gevreesd.—
Gister avond om half zes zijn ongeveer 800 dessaniannen van een der huurlandeu, in de stad gekomen met den eisch. allen te worden in de gevangenis gezet, mdi bekel, die op klacht van den landheer was gearresteerd, iv de gevangenis ging. De perkara is in onderzoek. —
Op de beurs te AVeenen heerscht een paniek. Te Frankfort verkeert de geldmarkt in moeielijken toestand en hebben talrijke faillissementen plaats.
Topete is in Spanje gearriveerd. De leiders der conservatieve partij zijn naar Portugal gevlucht.
SAMARANG, 18 Mei Nederl.-Ind. stoomsckip Koning Willem. 111, \V. 0. P. Lochman van Konigsfeldt, Batavia; stc. Neill & Co. Ned. fregat Susanna Johanna. (;. de Vrii liatavia: Dorrepaal & Co. BATAVIA, -Mei '.i Ned. schip Kosmopoliet 111. Dienske, Atsjin; Xed. schip Susan na Johanna. de Vries, Atsjin; Ned. schip Maarten v. Kossem, Huiler, Atsjin.
SAMARANG, 18 Mei Ned.-Ind. Stb. Koningin Sophia, B. O. de Jong, Soerabaia.
Ned.-Ind. bark Attail'. Secïl Mo_mat Baanrowie, Gczaïv. Madura
Van SINGAPORE, KIOI \V en MUXTOK. met bel Ned. InJ stoomschip Koniii:_':n ,!,:■ Nederl—den, kapt Witman, de heeren M I. .Mnijill. (1. A. liae l.avcrti.i. Lavino, Cliang en echtgenoot, -I. 1,. \,,mV, Stoneham, 11. Gotüatone >■,! Mej. Stoneham, ir Luitenanl Ii"--landen Hagendoorn.
— In de dessa Djatibarat van het district -Majong hield zich sedert eenigen tijd I'ak kasik op, die veroordeeld was tot verbanning, maar aan de justitie had weten te ontkomen. Toen zijn schuilplaats bekend was geworden ringen drie Japarasche politie-anibteuaren 's nachts uit om hem op te lichten en deden zich vergezellen door den loerah der dessa Krian, Kartodiwongso, met wien zij te I ure 's morgens aau de woning waar Pak ka-sik tien bevond, aankwamen. Binnen getreden, zagen zij den misdadiger, die met een iris in de hand hen afwaehtjte, rerzekerende dat hij zich niet levend zou overgeven. De loerah was voor dat geschreeuw echter niet bang, maar pakte den kerel flink bij den nek, waarbij hij een woud aan een zijner handen en eene in een dij omving. Daar nu de politie dienaren hem te hulp kwamen, was de woesteling spoedig overmand, werd gebonden en naar de gevangenis ter hoofdplaats overgebracht. —■ Iv gang Zeeha 'e liatavia had U Vrijdag een begin van brand plaats in een huis vat» bamboe. Doordien de buren spoedig ter hulp schoten en een Europeaan een pagger van bamboe omver haaide, wfts het vuur ras gedoofd en alle gevaar geweken. — Te Soerabaia wordt do „roode brug," die geheel wit geschilderd is, gerepareerd iv twee tempo's; e.rst de linkerhelft, daarna de rechterhelft Het gedeelte dat in bewerking is, is afgesloten; het Ntfere voor de passage open. Op die open helft kunnen echter gaan fjjtuigen elkaar passeeren eu duur de koetskrs niet 'bijzundei on elkaar letten, gebeurt het nu telken* dat van elke zijde een rijtuig de brug komt oprijden, die Hm beide moeten halt houden, totdat een van beide weder is gereeuljefd. — Te Batavia waren op een passer twee vrouwen op het■/.elfde stuk karbouwenvleesch gecharmeerd en daar slechts eene vau haar het kon bezitten, ontstond een \echtpart\j, welke beëindigd werd door cen politic-agent, die beide in arresl nam. — In het bivouaq te Atsjin was het, volgen6 een correspotdeni van de Soerabaia Courant zeer goed uit te houden: een goede hut, lekker eten en drinken en weinig te doen; in die woorden beschrijft hij het leven aldaar. Op de rest echter vindt hij aog al wat af te keuren. Onder de bijzonderheden van de gevechten meldt hij dat de kapitein Huijer van het 9e bataillon hel eerst in de met zooveel inspanning veroverde mesljid was, waar hij van een muur insprong.— Door het militair departement is dezer dagen een certificaat, door een practiseerend geneesheer afgegeven, ten behoeve van een oliicier die tot herstel van gezondheid mci verlof wilde gaan, terug gezonden, omdat de daarin voorkomende naam der ziekte niet iv de Latijnsche taal, maar in de Nederlandsche, moest geschreven /|in, — Ren partij meststof van Dr. Frank is door de firma van Lakerveld en Ca. te Soerabaia ter beschikking gesteld van suikerfabrikanten, om er ecu proef mede te nemen. — Keu heer die te Batavia in kampong Blakang in een karretje reed. is dun- eenige onzichtbaren, die hem zeker niet zeer goed I§den mogen,'met vuil geworpen. Hij heeft f 10 uitgeloofd aan de persoon die hem zeggen wil, wie die goede vrienden waren.
— Hei Priesche blad de Negen Gemeenten, opgericht uitsluitend met liet doel om de handelingen der gemeenteraden in genoemde provincie openbaar te maken, deelt, een huishoudelijk tafereeltje mede. dat dezer dagen in eene raadsvergadering dei- gemeente Franekeradeel is voorgevallen.
..De burgemeester jhr. I. J. Beerma van Beym'a tlioc Kingma, had deu sn .Maan zijne 25-jarige ambtsbediening ais zoodanig herdacht. Van de eerste daarop gevolgde openbare, raadsvergadering maakte- hij gebruik, om den leden openlijk dank te betuigen voor de vele blijken van vriendschap en de belangstelling, hem door hen bij dat jubilë bewezen. En daarop ging hij. volgens het raadsverslag, o. a. volgender wijze voort: „van vallen, behalve van den heer Draisina de Vries, neem ik die hulde welwillend aau; hij, de man, met wien ik bijna 25 jaren in uwe vergaderingen ben werkzaam geweest, en, zoo ik meen, in de beste verstandhouding, waarvan de 0 '/a laatste jaren als wethouder dezer gemeente, heeft mij beleedigd, daar hij juist op hel ■; ogenbiik men u ijne ingezetenen mij, door het'hijschen van Neêrlands driekleur vau den Achlumcrtoren, hunne sympathie aan den dag wilden leggen, nadat dezelve een half uur bad gewapperd, haar heelt laten afnemen. Vo\ populi, vox Dei," zeiden de Romeinen, hetgeen in hetNederdnitsch overgebracht zijnde, wil zeggen; „de -'cm van het volk is de stem van God."
. Hei is daarom, dat ik op dit oogenblik aan die ingezetenen van Aehhnn mijn dank betuig, welke die vlag lieden hijschen. Eu geel' hun de verzekering, dat ik dat blijk van toegenegenheid op hoogen prijs stel. Ja, M. IL, het" doet mij eed. dat ik deze laatste woorden heb moeten spreken, maar plicht en eer gebood mij zulks, en ik wensch liever openlijk gebroken, dan huichelend als vriend met elkander omtegaan "— De heer Draisma de Vries bepaalde er zich eenvoudig toe te antwoorden, dat do vlag niet vanwege Achltim op den toren was geplaatst, en dat wanneer de voorzitter hem voor een huichelaar wilde houden, dit diens zaak was. Nadat deze woordenwisseling publiek was gemaakt, heeft de heer Draisma de Vries nog nader in de Franeker Ct den burgemeester geantwoord en er op gewezen, dat hij het bevel tot afiuming der vlag niet als wethouder, maar als kerkvoogd in overleg met zijne mede. kerkvoogden, heeft gegeven ; zij wilden niet gedoogen, dat eene macht, die hier volstrekt niet in haar recht was, zich op hun terrein iets aanmatigde, dat haar volstrekt niet toekwam. Had hij evenwel begrepen, dat de burgemeester zich door het doen afnemen der vlag zoo gekrenkt zou achten, dan zou hij zijn best hebben gedaan zijne medekerkvoogden en vrienden over te halen, voor ditmaal hun goed recht niet te handhaven." "—lfet onderstaande is letterlijk overgenomen uiteen Duitsch leer- en leesboek, dar in eene der beste scholen in Duitschland gebruikt wordt. De school wordt genoemd eene „höhere Lehr- und Erziehuugs-Anstalt", en dat zij goed is, mag men daaruit afleiden, dat de leerlingen, die daar den gansenen cursus doorloopen, dezelfde rechten hebben als de leerlingen, die Jen ganscheh cursus in de Realschulen bijwonen, voor zooverre het 't éénjarig vrijwilligerschap betreft. Buiten deze school zijn er nog maar twee in Duitschland, die in dat voorrecht deelen. Een komnientaar ep dit curicuse uittreksel achten wij overbodig. De titel van het boek is: „Lesebuch in Lebensbildcrn fiir obere Schulklassen. Von einem Vereine Hessischer dchulmanner. Achtzehnte Auflage." Het, boek werd in IBH9 uitgegeven. Het stukje luidt: „HET DOltP ZAANDAM, tegenover Amsterdam gelegen, is het grootste en rijkste dorp in de wereld. „Men denke zich een rij van bontgeschilderde houten huizen: de Wanden groen, de daken geel of omgekeerd, die een straat vormen van twee uren lang; een dorp met LO.OOO inwoners! .. lïijna elk huis is omgeven door water, waarover een kleine brug toegang geeft. „Urn het dorp heen staan ongeveer 100 windmolens, hei zyn papier-, meel-, zaag-, kruit molens en oliepersen (sic). Niet, licht wordt een vreemdeling in een huis toegelaten; men is bang voor de morsigheid, die hij zou kunnen meebrengen. Als iemand werkelijk zoo gelukkig is een huis te mogen betreden, dan moet, hij vóór de deur de laarzen uittrekken en in pantoffels ol' viltschoenen kruipen; hij moet het zich laten welgevallen, dat een dienstmaagd met een bezem achter hem aanloopt, om daarmede eiken voetstap weg te vegen. „Yo'ór de huizen zijn nette tuintjes: alle wegen worden zindelijk met zand bestrooid; overal is sierlijk snijwerk en verguldsel aangebracht, hetgeen er zeer kinderachtig uitziet. „De boomstammei) TJpr de huizen worden witofblaauw geschilderd. De straten zijn meestal zeer nauw, 8 of 10 voet breed, zoodat er geen rijtuigdoor kan. Even schoon, sierlijk, zindelijk en welvarend als de plaats zelve is, even stil en doodsch is zij. De rijke inwoners hebben eene kalme natuur en zitten meestal in het binnenste van hun huizen. Iv Zaandam is nog het huis, dat Peter de (iroote bewoonde, toen hij hier onder den naam van Peter Michaeloil' het seheepstinimeren leerde. De kleine donkere hut heet Peterhof. \Tan binnen zijn de wanden met ontelbare namen bedekt, en het vreemdclingenboek is reeds 71 deelen groot ' C/.annl. Ct.)
De kleuren, waarmede een korrespondeüt van den Times den toestand vau hei cilaud Cuba, schetst, doen zien dat de koningin der Antillen, wat inuendigen haat en openbare rampspoeden betreft, aau hare Spaansche moeder niets toegeeft. „Ik heb ecu week besteed — zoo schrijft de oorrespon dent — om het eiland te doorloopen, met zorg de druk bezochte wegen vermijdende. Ik heb mij onderhouden met lieden van eiken rang, van alle partijen, en de conclusie, waartoe i' gekomen ben, is deze, dat niets den haat dei- Creolen tegen de 3panjaa|d4a overtreft, of 't moest de vrees zijn, 'die zij voor hen gevoelen. De „Spanjaarden" — jnetdieniiaani duidtmende geregelde troepen en de vrijwilligers, maar voornamelijk de laatsten aan — de Spanjaarden, zeg ik waren eerst zeer ontsteld over het in IS6S door den opstand verkregen gewicht, en meenden, dat zij het oproer niet met te groote kracht konden bestrijden. Ik vrees maar al te zeer dat niet in twijfel mag worden getrokken wat over de afschuwelijke, wreedheden, die zij begaan hebben, verhaald is.
„Ik heb vooral mijne informatiën genomen op het terrein der vijf steden, in het centraal departement van het eiland. De laatste vonken vau den opstand zijn er sinds lang uitgedoofd, en de Spanjaardeu brachten er voornamelijk den grondregel in toepassing: voorkomen is beter dan genezen. Zij erkenden dat de afkeer feitelijk bestond, en zouden zorgen dat zij geen oproei zou worden. -Met alleen dooden zij alle gewapende opstandelingen, welke hun in de, handen vielen, maar vermoordden ook zonder erbarming een aanzienlijk getal vluchtelingen, door den schrik voor hunne nadering uit de bosschen opgejaagd. Even meedoogenloos waren zij vcor hen, die, in hunne woningen gebleven, verdacht werden met de opstandelingen te sympathiseeren Dit was o. a. het geval met zekeren Cubaan, eigenaar van een suikerplantaadje, wiens eenige misdaad hierin bestond dat hij. niet zonder succes, zijn werk door mje handen had laten verrichten. De vrijwilligers deikleine naburige steden overvielen en verwoestten ziju eigendom, en klaagden hem daarna bij de soldaten aan. Dezen uamenhem gevangen, fusileerden onder zijne oogen. zonder ewiigen schijn zelfs van gerechtelijk onderzoek, twee zijner opzichters, en dreigden hem eindelijk m't een zeilde lot De officier der bende vergenoegde zich met op zijn tegenwerpingen en protesten te antwoorden: „Alles «ai ik weet i«. dat, zoo ik u laat fusileereii, mijne promotie snel zal zijn." De arme planter wist evenwel te ontsnappen en zich voor den kapitein-generaal van alle schuld ie zuiveren; deze gaf liem echter als rriend den raad „niets te vorderen ter vergoeding der geleden schade-, daar hij in dergelijke omstandigheden niel re blij kon zijn het leven er al' gebracht te hebben."
..Yan hunnen kant plegen de opstandelingen, de vreeselijkste wraakoefeningen. Maken zij zich meester van een gevangene, dan is hun gewoonte, vooral wanneer die gevangene een officier is. hem bij de voeten aan een boom Op re hangen, hout onder het hangend hoofd op een te stapelen, en hem boven een flauw vuur — want de martelina; moet lang duren — levend te laten braden. Het zou waarlijk moeielijk zijn de eerste bedrijvers dier wreedheden te noemen, of te zeggen wie het zijn. die haar met de grootste barbaarseheid voortzetten.
..Deregel is dat alle gevangenen moeten get'usileerd worden. Niet zelden valt het evenwel voor, dat de overwinnaars, karig op kruit en lood. hun slachtoffers met de zoogenaamde machetes — een in het land gebruikelijk groot _es — afmaken. Eenige soldaten en vrijwilligers haniceren dat wapen met zoo groote behendigheid, dat zij een hoofd afslaan niet de vaardigheid van een scherprechtcr. Die „artisten" marcheeren in de achterhoede van hun deaehement. Zoodra een verdacht persoon wordt gevangen genomen, neemt de oliicier van dienst, hem eenige oogenblikkken in verhoor, en roept vervolgens: naar achteren! Weldra hebben de machetero* hun bloedig werk verricht.
..Nog is regel, de lijken der gevangenen op de plek, waar zij vielen, te laten liggen, zonder ze te begraven. De zopiloten — een ontzaggelijke vogel — zoo overvloedig op het, eiland, en wier leven door de wet wordt beschermd, aangezien zij de ware vuilniskaren zijn van het land, worden vet van menschenvleeeh. Men rilt bij het zien dier vrecselijkc vogels, zwevende boven de bosschen, naar de rottende overblijfselen hunner afschuwelijke feestmalen hen lokken.
„De vrouwen worden op dezelfde wijze behandeld als do mannen, of liever, nog afschuwelijker, dewijl zij niet zelden, alvorens lichamelijk te sterven, eerst den zedelijken dood moeten ondergaan.
„Gelijk dit in alle oorlogen, en vooral in burgeroorlogen geschiedt, zijn de strijdenden niet altijd verantwoordelijk voor de slechte daden in hunnen naam bedreven. In het gevolg de beide partijen bevinden zich de bandoleros, stroopeis, die nu eens onder die vlag dan weer onder eene andere zich vertooneu, en eigenlijk geen ander doel hebben dan plundering. Worden zij ingerekend, of door de Spanjaarden of door de Creolen, dan is een kogel hun deel, maar de onverbiddelijke spoed dezer summiere rechtspleging schijnt noch hun aantal te verminderen, noch hun stoutheid te beteugelen. Dank dezen bandieten kan een reis van de eene naar de andere der vijf steden niet veilig zonder geleide ondernomen worden. „De wederkeerige verbittering, welker uitwerkselen wij hier deden kennen, heeft niets gemeens met het vijandig gevoelen, dat iv andere landen de overwonnenen tegen het heerschende ras koesteren. De Spanjaard en de Creool zijn — ten minste in de oogen van een oppervlakkig waarnemer — identiesch door bloed en taal; zij zijn vereenigd door voortdurende, betrekkingen en de banden des huwelijks, on desniettegenstaande is hel ontwijfelbaar cf elke Spanjaard veracht de inboorlingen van Cuba en omgekeerd verfoeit hem elke Cubaan. Het bloed is geen hinderpaal voor dien haat; dikwijls bestaat hij tusschen vader en zoon. De Spanjaard beschouwt den Creool — zelfs /jjiie vrouw, wanneer zij een Creoolsche is — als eenvoudig halfbloed. Hij ziet of meent, in elk inboorling de kleur te zien van den neger, het bloed van den slaaf, en verwijt hem alle met de slavernij samenhangende ondeugden."
Aau een particulier schrijven uit Sevilla aan de Köln, Zeil. is het 'volgende ontleend: „Het is twijfelachtig of deze brief zijne bestemming zal bereiken ; want de postverbindingen zijn meermalen afgebroken en onzeker; dikwijls komen hier in geene drie of vier dagen brieven aau. Bovendien hangt het thans geheel van de willekeur der post beambten af, of zij hunnen dienst verrichten willen of niet en indien een hunner eens een paar dagen in ledigheid wil doorbrengen, doet hij zulks zonder het minste bezwaar. Daartegenover staat, dat zij ook reeds sedert weken geene geregelde betaling meer gekregen hebben, maar slechts
kleine sommen op afrekening vau 't geld, dat zich toevallig in de staatskassen bevond — als daar ten minste in Spanje nog sprake van kan zijn. Een dergelijke toestand als bij de post heerscht ook bij de justitie, politie, kortom bij alles. Wet en recht kennen wij niet meer : orde is een overwonnen standpunt en de meest grenzenlooze willekeur heerscht reeds sinds weken, Het is zelfs een geluk, dat de levensmiddelen hor- goedkoop blijven, de Spanjaarden der laagste klassen zeer matig in al hunne genietingen zijn eu dronkenschap met al zijne kwade gevolgen hier niet bekend is. üok legt zelfs het gepeupel steeds eene zekeie ridderlijkheid aan den dag en gaat niet licht tot ruwheden over , maar wordt wild en gruwzaam, indien het eenmaal bloed heeft gezien en kent dan in den strijd geene verschooning of erbarmen. Zoo is tot op heden de zekerheid van het persoonlijk eigendom nog weinig in gevaar geweest en formele plunderingen zijn niet voorgekomen. Wel kan men het niet veihinderen, dat meermalen 10-20 zoogenaamde „vrijwilligers der republiek" in huis dringen en eten eu drinken eischen omdat zij honger en dorst hebben, maar dan zijn zij ook tevreden met het geringste wat men hun voorzet. Evenzoo komen soms soldaten, die willekeurig hunne regementen verlaten hebben, 'thuis binnen, eischen een reispenning, maar zijn ook op hunne beurt tevreden met een paar realen. Bat er dagelijks moorden plaats hebben, is eene gewone zaak, en daar wij geene politie meer hebben, denkt niemand aan 't vervolgen der daders. Waarom hebben wij anders eene republiek, wanneer ieder de vrijheid niet zou hebben om iemand, dien hg haat, van kant te maken ? Wettelijke autoriteiten kennen wij niet nieer, en ook het leger lost zich langzamerhand op, .;Miju eigene compagnie bestaat nog nauwelijks uit 20 man en In-t verwondert mij. dat ook deze nog niet zijn gedeserteerd, »au' ik bezit geen enkel middel om hen te houden,"" zeide mij dezer dagen een officier der infanterie. Daar den zoogenaamd'n „vrijwilligers der republiek'" — eene bende, welke tot nog toe niets anders gedaan heeft dan leven maken en met woest, gebrul in de straten rondloopen,— een viermaal hooger soldij is beloofd dan de soldaten genieten, zoo vinden de laatste, als zij toch in dienst willen gaan, het veel beter hunne regementen te verlaten en zich dan als vrijwilligers aan te melden, waarvoor zij dau ook als patriotten worden begroet, AVerkelijkc soldij hebben echter noch de vrijwilligers, noch de soldaten ontvangen en ik weel ook niet wie hen zou moeten betalen, daar de staats kassen uitgeput ziju. Wie zou ook thans in Spanje dwaas genoeg zijn, om belastingen te betalen, nu er niemand is, die daartoe dwingen kan. Handel en verkeer staan stil; niemand koopt iets anders, dan hetgeen hij direct noodig heeft en niemand denkt er aan schulden te betalen of crediet te geven. Ons huis heeft hier te Sevilla en omstreken ten minste voor 5000 pesetas te vorderen van zeer gegoede lieden en toch heeft het sedert de oprichting der republiek niet meer dan 1000 pesetas kunnen ontvangen. Gaat het zoo voort, dan zullen wij wel iv 't geheel niets ontvangen, daar alle eigenaars weldra bankroet zullen gaan. Wij hebben daarom naar Engeland geschreven, ens geene goederen meer te zenden en wachten gepakt en gezakt eene geschikte gelegenheid af, om onzen voorraad langs de Guadakjuivir naar Cadix eu Gibraltar te breugen. Gelijke berichten 7-Üi ook ingekomen van ons huis ie Bareelona. Niemand weet wat de toekomst van Spanje zijn zal. Alleen dit is zeker: volslagen anarchie voor 't tegeuwoordigc en een bloedige burgeroorlog voor de toekomst. Wie daarin overwinnaar zal blijven, is eveneens eene niel te beantwoorden vraaiï. De eenigen, die nog mach! en aanzien bezitten, zijn de geestelijken ton platten lande. Deze beheerschen geheel en al de vrouwen en daardoor de mannen. Wat de dorpspastoor zegt, geldt als onomstootclijkc waarheid ; op zyn bevel grijpt de boeT zijn geweer en offert gaarne zijne laatste peseta, al heeft hij ook voor den staat geen reaal over. De geestelijkheid houdt zich thans nog geheel lijdelijk, handelt slechts op hooger bevel en wil, naar 't schijnt, de anarchie nog doen stijgen, om dan in een gunstig oogenblik met vernieuwde kracht op te treden. Carhstische agenten trekken het gansene land door en worden door de geestelijken gesteund. Van de in Sevilla zich bevindende troepen zijn ten minste reeds 4 a 300 Biscavei s weggegaan, met 't, voornemen om tot de Carlisten over te gaan, en vele officieren volgen dat voorbeeld. Aan den den anderen kant maakt onder het, gepeupel iv de grootere steden het communisme meer en meer voortgang, en agenten der Internationale trekken rond en verkondigen hunne leerstellingen, die meer en meer ingang yinden, daar in de steden alle fabrieken en bezigheden stilstaan en zoodoende eene groote menigte tot niets doen f. plicht is. Dit zijn nu reeds de gevolgen van de republiek in Spanje en de toekomst zal nog veel ergers brengen. Om de besluiten der vergadering te Madrid bekommert zich niemand, want zij bezit niet de minste macht °m hare besluiten ten uitvoer te doen brengen. Te Cadix, Bareelona en Malaga verwacht men spoedig Engelsche oorlogschcpen, tot bescherming van 't leven en de eigendom, der daar wonende Engelseheu. Ook hier te Sevilla zou men zich verheugen als wij Engelsche of Duitsche korvetten zagen naderen, maar onze rivier is er te ondiep voor.— Daar zoo even bij het eindigen vau mijn brief, ontstaat een twist tusschen boeren en ezeldrijvers uit den omtrek en bewoners der stad, die zich „vrijwilligers der republiek" noemen, en daar er niemand is om de vechtenden te scheiden, kan de strijd nog lang duren en een bloedig einde nemen."