Aameb. 25 Mei 10 uur 10 min. voorm. De volgende onder-officieren zyn geëxamineerd: Beekhuys, Benschop, Beyer, Butckcr, Delhongue, Elsevier, Gruijter, Heintz, Kiijgsman, Nouta, Nieuvvenhuijs, Stam, Schaeffer, Stockum, Stort, Uilman Vorst en van Zee. Het in Java t ode en Indiër gemeld telegram omtrent het opkomen van hoofd, n uit de Suicatiaansche bovenland, n naar Padang, is onjuist gebleken. Hr- versterking van het garnizoen te Singkel bestaat uit Infanterie van het 16e en 17e batail]on en artillerie vau Padang. Door Engeland is eene krijgsmacht naar Elmina gezonden. De koning der Ashantijnen wil Elmina hernemen.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 26-05-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 26-05-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 121
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Telegram uit Batavia.
Telegram uit Soerabaia.
dd. 2li Mei.
Den 10 April heeft op Banda een vreeselijke moordaanslag op de famil'e Ei pling Jr. plaats gehad. Mevrouw is aan de bekomen wonden overleden, Een Inlander is oveihocp gestoken Voorts zijn de Hr. Empling en zoon ernstig geblesseerd
De moordenaar is een ( hinees, Limkingsing geheeten H\j is reeds tot de gaig veroordeeld.—
Familiebericht
Huwelyks-,Gel)oorte-eiiDöötH)erichte (Uil alle Indische bladen bijeengebracht.) GETROUWD. J. G. Micln-11 en E. A. L. van Uien, Pasoero 18 Mei 1873. BEVALLEN. Mevrouw Cornets de Groot, geb. Maarschalk, Padang-pandjang 28 April 1873. I). R. O. van Jüaalen Wetters, g Velaink, D., Soerabaia 21 Mei 1873. Mevr. Keilwan, Z. Soerabaia Mei 1873. Mevr. Nering Bugel, D. Pakkies 18 Mei 1873. S. Mekern, geb. Obdam, JD., Soerabaia 20 Mei 1873. Mevr. Hoont geb. Leesekamp, Z., Batavia 20 Mei 1873. O J. Th. Doornik, J vnn Munsfeld, Z.. Samarang 18 Mei 1573. OVERLEDEN. L. C. d'Abo, wed. van Mr. R. J. Loisel, 64 j Soerabaia 18 Mei 1873. L. Weber, 01 jr. Batavia 15 Mei 1873. H. de Kort, 37 jr., Soerabaia 0 Mei 1873.
Scheepsberichten. AANGEKOMEN.
SAMARANG, 25 Mei Ned. bark Vice Admiraal May, J. K. Ano kee, Amsterdam.
VERTROKKEN.
SAMARANG, 25 Mei Ital. schip Ellina, P. Vassullo, Nederlam Ned. Ind. schr. Saric Djieboes, Liat Soen kong, Muntolc. Ned.-In .Stb. Pr. Alexander, M. v. Emmerik, Soerabaia.
Zeilree liggende Schepen te Samarang
Ned.-I. «chr. Massrie, Sech AHe Bin Achmat Lowe, Gezagv. Fontiam Ned-I. bark Wnrie Atil Barie, Sech Adbül Racliman, Gezagr. Snmaai
Haagsche Pick-Nick.
(I'art. Von. van de Locomotief.) 'sGiuvemiage, 10 April 1873. Bij de Nederlandsche marine schijnen de beste stuurlu aan wal te staan. Dit bleek althans uit de waarschuwiugei eu aanmaningen van den heer MeksTrasz, bij gelegenhei van zijne interpellatie op 4 dezer, „omtrent den stand de' iakeu op de oordkust van Sumatra." Waarlijk, indien u iieer Nieksteasz niet zulk een onmisbaar lid der Haagsche ma anc was, hij zou een uitnemend boetprediker zyn, wien ■ichel geluid tot in de uiterste hueken van 't bedehuis ge wis doordrong. 's Mans laug vertoog over onze totale onzekerheid t m trentde mach. en de krachten van Atsjin, de algeheel' onbekendheid met het land zelf en zyne hulpmiddelen ;zijn< sombere beschouwing o\er onze geringe maritieme hulp middelen in Indië, waardoor men de gemeenschap tusschen At*jin, Singapore, Toeloe-Tiuang en Malakka niet zal kunnen afsnijden omdat de krachten zulleu ontbreken o» - eene blokkade te handhaven; — dit alles eindigde met den dringenden eisch, dat de Regeering volledige opening vail zaken aan de Volksvertegenwoordiging zou geven. Minister Fransen van de Tutte, die vermoede-lijk dit politiek assaut niet zonder slag of stoot wilde zien eindigen, «ond het beter niet aadelijk te bekennen dat hij er niets meer van wist dan de geachte Delftsehe boetprediker, en — verschool zich achter art. SÜ der grondwet. Dat strookte echter niet met de inzichten van den graaf vrede-redder van Zuijlen en de heeren van Reenen' en NiF.asTRASZ, die er op aandrongen om in elk geval de redenen te vernemen welke tot dezeu oorlog aanleiding had. den gegeven. En toen de heer Niekstkasz nogmaals op uitvoerige wijze het moeilijke en gevaarlijke der expeditie had aangetoond, en ook de beide anderen op nieuw naar licht gevraagd hadden, kwam minister Fransen van ds Putte eerst met de bekentenis voor den dag, dathij er evenmin iets van wist als de geheele Kamer. In het Bijblad ttn minste, de Bybel der wetgevende macht, dat heden uitkwam, staat letterlijk: „Aan de Regeering ontbreken nog te eenenmale berichten, met uitzondering vaa het zeer korte telegiam, gisteren ontvangen. Wanneer dc Kamer zich wil herinneien hetgeen ik in de zitting van 27 Februari heb medegedeeld, dan weet zij dat de Indische Hegeeving ons bij liet telegram bericht heeft dat door Atsjin terwyl het met ons onderhandelde, op de meest dubbelzinnige wiji,e tegenover het Nederlandsch-Irilische gju.-ernement werd te werk gegaan. De vice-pre^ideut van den Raad van Iniië is naar Atsjin gezonden, om daaromtrent explicatie te vragen. Dit was der Kamer bekend en in mijne eerste rede heb ik de woorden van het nu ontvangen t*,legram weergegeven: dat Atsjiu, terwyl het zich bleef wapenen, weigerde de noodige ophelderingen te geven en dat daarop door den Nederlandscheu Commissaris de oorlog is verklaard. Meer kan ik niet mcdedeelen." Ziedaar der langen Rede kurze Sinn. ledereen is vol van de oorlogsverklaring. De boekhandelaars leggen de kaart van Atsjin en 't boek van Dr. De Hollander bij hunne uitstalling; de bloedverwanten van militairen in Indischen dienst zyn in spanning, en de politieke tinnegieters voorspellen dat het muisje een staartje zal hebben. Toen de Minister van koloniën ten slotte gezegd had, wat hij al dadelijk had kunnen meödeelen, ging de vergadering uiteen, om tegen het laatst der maand terug te keeren en op nieuw de tanden in de zeer taaie nieuwe rechterlijke inrichting te zetten. Een van de kamerleden besteedt zijn tijd aan edeler uitspanning. De heer van Sypksteyn, de lezer op menige aristocratische soiree, heeft aan het Hof een letterkundige voordracht gehouden over de geschiedenis van Bohemen, en had de Koningin en de prinsen Frederik, Hendrik en Alexander onder zyn gehoor. Aldus zal misschien de tijd nog eens aanbreken, dat do koninklyke familie vaderlandsche schrijvers ontvangt en hoort lezen,- en niet uitsluitend vreemden vleit en beloont. En, het gy met allen eerbied voor het talent van den heer van Isypesieyn gezegd, indien de hooge kringen door zyne voordracht geboeid worden, dan zijn zy inderdaad gemakkelijk tevreden te stellen. Hoe verrukt zuden zy' dan-niet tyn over zulk eene plastische voorstelling als Cremeu kan geven, cf over een humoristisch verhaal van Haverschmidt! Eene ander letterkundige beroemdheid, Klaus Groth, de bekende dichter in het plat Duitsch van Quickborn, las sri-rteren te Amsterdam voor een niet zeer taliijk publiek. Uit wekt verbazing, daar wij Hollanders voor al wat van den vreemde komt, een bijzondere ingenomenheid tocnen, en in Amsterdam daarenboven het Duitsche element sterk vcrrtegenwjordigd is. Nochtans was zijne lezing hoogst belangwekkend, en de voordracht vau zijne geestige gemoedelijke gedichten uitnemend schoon Het saisoen der letterkundige en muzikale soirees verstrijkt dan ook allengs, liaast zal men den laatsten lezer in zijn zwarten rok gezien hebben; de katheders worden op zolder gebracht; de muziekaie trekvogels verdwijnen evensnel als de anderen nu komen, en weldra sluit het tooneel zijne deuren. Het nationale tooneel mag zich in den laatsten tijd in greoter belangstelling van de zijde der let erkundio-en verheugen- Er staan nu ten minste tooneelschryvers op. Daar waren eft zyn wel eene reeks litteratoren die zoo ■scfit-rp en -kwetsend mogelyk over het tooneel schreven, en alles streng afkeurden, maar voor het tooneel deed men niets. Kapitein Beijerman, gedeeltelijk met de opleiding van Prins Alexandek belast, heeft dit anders opgevat. Vermoedelijk heeft hij nooit over onzen schouwburg een letter op 't papier geworpen; liever heeft hij dadelijk voor ons tooneel gewerkt. Met dezen eersteling is hij zoo gelukkig gew-eest dat zijn algemeen toegejuicht stuk „uitgaan" ongetwijfeld door meer gevolgd zal worden. Het fijn geschreven tDoneelspel was daarbij aan de talentvolle vertolking van Albregt en zijn gezelschap toevertrouwd, en deze maken van een stuk wat een ervaren biljartspeler weet te maken van elke stoot die hem voor de queue komt.
Dat er echter op dit tooneelspelers gebied ook al grève wordt gemaakt, is een vreemd verschijnsel. Het voorbeeld van Trinquier heeft slecht gewerkt. Amper is deze door den Haagschen kantonrechter veroordeeld, of zekere heer Pietersen, een tooneelspeler van den heer Vai.ois, begint eene werkstaking, juist toen het publiek reeds in de zaal was, om het drama Pailjas te zien opvoeren. De man weigerde eenvoudi-c te spelen en er was niets aan te doen dan zoo spoedig mogelijk een ander stuk te geven, waarin de werkstaker zijn stakerig wezen nimmer vertoonde.
Alles liep nog gelukkig af, ofschoon een zeker gedeelte van 't publiek meende, dat de directeur het met den werkstaker niet, zoover had moeten laten komen. Doch 't is, zooals de aanhef van dezen Pick-Nick luidt: de beste stuurlui staan aau wal.