Advertentiën. Aanbesteding van het Gouveinements zijae-otablissemint in de residentie Banjoe .vangie, op Maandag den 28 Juli 1873 Zie de Javasche Courant van 80 en 23 dezer. (1853) Vendutie wegens Vertrek of. Dinsdag *_T Mei, ten Inmc van den Heer C.P.W.SEBO, (Bloemstraat;) . . van ZEd., netten inboedel. (1»1 P)- G. A WKRMUT I. Woensdag 28 Mei, vendutie in het vendulocaal van A. MEIJER, van een partij Eijst, Portwijn, Veimouth, Puike Manilla Sigaren Boter, diverse Koopmanschappen en. bijgedachte g-ejeren. YEKDEH: Een partij deuren en vensters. (1834) A. MEIJER. Op bovengemelde vendutie, zullen worden verkocht: voor rekening van wien zulks zoude mogen aangaan: J H E 916/918 920. 923/927. 929. 933. 11 Balen a 50 Stuks 6/4 Calicots. door zeewater beschadigd ex. Harrington. (ÏS3S) A. MEIJER. Den 28 dezer, zullen SOESMAN & Co„ vendutie houden ten huize van den Heer J. EBELING, in de oude Stadhuisstraat, van ZEd., zeer netten en zoo goed als nieuwen inboedel waaronder : Een prachtig Orgel spelende 32 airs, PRACHTIG TAFELGOED, verder alles wat tot een compleeten inboedel behoort. (1820) HOUT-VENDUTIE nabij het station, op Donderdag den 29 Mei 1873, (l» 52) door IBi liS Hz. Vendutie wegens vertrek. Op Donderdag S 9 Mei, ten tiuize van den Heer R O C H E L L, (Karang-Tenga.) van ZEd. netten, compleeten inboedel als: Bataviasche Hanken, Moeien, Konde, Ovale en Verkante, TafUs, Kasten, Knapen eu Schrijftafel, Petroleum Kroon-, Hang- en Tafellr.mpen, Spregeli. en Schilderijen, drie groote 1 zeren Ltdikniiren compleet, 1 Kesjulateur i Pendule, Etagêres met nuoie voorwerpen, Poicele n' Glas- en Pleetwerk. VERDEK; 1 "Velocipède. 1 Mylord. 1 Rijpaard. 2 \V 'agenpaarden, 2 Bendie-J?aarden. ALSNOG: «ï-4, Bloemen in potten, Dl IVEN in soorten en Chineesche KIPPF.N (1854> A. MEiJER.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 26-05-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 26-05-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 121
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Uit Amerika.
(Verroli/ eu slot.)
Thans valt het een en auder te melden uit the country. Gij m*et namelijk weten, dat de N.euw-Yorkets alles war buiten Nieuw-Vork ligt the country, evenals bij ons het platteland, noemen. Washington, Ph.ladelphia, Boston, kortom, de grootste steden, zijn in de oogen van Nieuw- Yorkers slechts plattelands gemeenten. Dit is nu wel wat hoogmoedig, maar men kan zich ook onmogelyk een denkbeeld vormen vau het ontzaggelijk groote Nieuw-Vork. Ga eens na dat het opruimen van ijs en sneeuw in Broadwav, van 1 tot 10 Februari, gekost heeft 36,049 dollars. Verbeeld u: het schoonhouden van eene straat gedurende 10 dagen, bijna een ton gouds! Myne mededeeliiigen, gy zult het zieu, hebben geen onderling verband, maar ik geloof dat niets beter den toestand van land en volk kannen doen kennen dan deze op zich zelf staande voorvallen.
Te Atlanta, o. a. heeft een aardig geval plaats gehad met zekere mevrouw Me. Dauiel. Tijdens den oorlog had haar man zijn geheele vermogen in katoen gestoken, die ongelukkig door het Gouvernement van de Vereenigde Staten als contrabande verheul d verklaard werd. Hy stierf, niets nalatende dan een eisch tot schadevergoeding. De weduwe had het hard te verantwoorden en was genoodzaakt in een magazijn van naaimachines werkzaam te zijn, om in haar onderhoud te voorzien. Zij had de hoop geheel opgegeven, ooit iets meer van haar fertuin terug te zien, toen zij eenige dagen geleden de tijding kree"-, dat de eisch was toegestaan en zij over een vermogen van 65,000 dollars beschikken kon. Zij reisde terstond naar Washington, om zich in het bezit er van te stellen. — Hoe roekeloos men hier met revolvers omgaat blijkt weer uit een ongeluk, dat onlangs te Lenod, Massachusett;, gebeurd is, waar zekere mevrouw William T. Shephardson door haar vijfjarig zoontje, dat met een geladen revolver speelde, zeer ernstig gewond werd.— In Marylaiid hebben ze in het Huis van Vertegenwoordigers gekozen den Honorable Wm. J. O'Brien, die kanondoof is. — Een ingenieus inwoner van Wisconsin heeft de strenge vorst uit zijn huis gehouden en daarentegen eene voortdurende warmte bevorderd, door de buitenmuren, van boven tot beneden, met water te begieten; waardoor een ondoordringbare yskorst om zijn huis gevormd werd. — De statistiek toont aan, dat er iv de Vereenigde Staten 30 dokters, 24 dentisten, 5 advokaten en 68 deminé's van het vrouwelijk geslacht zyn. — In Oldtown woont eene familie, bestaande uit de ouders en 14 kinderen, allen zoons, waarvan de oudsten slechts 7 jaren oud zijn. Er zyn 4 tweelingen en 2 drielingen onder. Een niet benijdenswaardige zegen voorwaar! — In Massachusetts werd onlangs eene begrafenis op straat tegengehouden door een lijkbezorger, die dreigde het lijk uit de kist te nemen, wanneer hij niet onmiddellijk betaald werd, daar de kist heimelijk uit ziju winkel was weggehaald, riet geld werd docr de dragers bijeengebracht — Jane Bell, een doofstomme \an Aladison County (illinois) is getrouwd met een blind eman. Eene lastige manier om huis te houden —Het hof van Ohio heeft verleden jaar 1026 echtscheidingen uitgesproken en dat van Pennsylvanie 80; terwijl eene vrouw in Connecticut hare tiende echtscheiding gevierd heeft. In Maine vierde zekere Lamb zijn gouden bruiloft met zijn derde vrouw en in Rhode Island is iemand met zyn schoonmoeder getrouwd. — Uit deze staaltjes kunt ge opmaken, dat op dit punt het hier ook nog al nieuw toegaat. Ten slotte iets over de Mormonen. Vooreerst is het zeker, dat John W. Young, zoon van Brigham Young, van twee zy'ner vrouwen gescheiden is en zich in Philadelphia met der woon zal vestigen, terwijl daarentegen zekere William Clayton, een van de eerste Mormonen, wanhopig is over het verlies van een derde vrouw, die van hem is weggeloopen. Mevrouw Stenhouse laat zich over het mormonisme in een door haar geschreven werk, getiteld Het leven in Utah, uit als volgt: „Ik ben er trotsch op te verklaren, dat de mormoonsche vrouwen niet vrijwillig de veelwyvery aaugenomen hebben. Zij werden misleid doordat zy heetten te gehoorzamen aan eene goddelijke openbaring, die het voor haie zaligheid in den hemel noodzakelijk maakte, dat zij haren mannen toestonden nog andere vrouwen te nemen, zelfs al mocht die daad van gehoorzaamheid 'aar door de ziel gaan, en zij werden misleid door die zelf vei loochening, welke vrouwen altijd in zaken \an godsdienst hebben aan den dag gelegd. De meer aanlokkende leer van een geestely'k koninkrijk, de leer dat alle vrouwen echtgenooten moesten hebben om zalig te kunnen worden en dat een echt huwelyk niet alleen voor het ty'dely'ke maar voor de eeuwigheid gesloten werd, wordt door allen aangenomen. De eerste teekenen van neiging tot veelwijverij, die door de eerste vrouw worden waargenomen, openbaren zich gewoonlijk door stille zuchten van deu echtgenoot; hij woidt zeer ernstig, hij is bijzonder afgetrokken, hij legt meer dan gewonen ijver voor het geloof aan den dag, hij gaat geregeld ter kerk, hij begint zich zijn aanstaand koninkrijk aau te trekken; de toekomstige gebeurtenissen werpen hare schaduwen vooruit. Wanneer hij zich in goede onistandigieden bev.ndt, eenig geschenk mede thuis brengt en zijn „lief klein vrouwtje' vertelt, hoeveel hij van haar houdt, dat „zij zyn geheele hait bezit" en dat „hij zich gelukkig gevoelt in hare liefde", wanneer een vrouw in Utah dergelijke taal hoort, kan zij verzekerd zyn dat een andere bekentenis haar wachtende is. De liefhebbende echtgenoot wordt zeer peinzend en ir. zich zelven gekeerd. Zijn broeder Jones heeft 3 vrouwen; broeder Smith « en broeder Rjbinson, die niet half zoo lang tot de Kerk behoort als hij, heeft zelfs 4 vrouwen, terwyl hy' arme man, er slechts ééne enkele heeft, dan begint 1$ heel zoetsappig: „.Het kan zog nooit goed gaan, mijne liefste, wij komen onzen godsdienst niet na. Ik ben somtijds bezwaard, dat de toorn des Heereu op ons zal komen." Hij maakt zijne vrouw wijs, dat het zoowel haar plicht als de zijne is, dathij een tweede huwelijk sluit. Hij vraagt zijne viouw wie van al de jonge meisjes, die zij kent, eene goede vrouw zou zijn, tevens eene aangename gezellin voor haar, — ienumd die haar eerbiedigen zon. Hij noemt er een half dozijn op, op eene van wie hij zijne zinnen gezet heeft en die uitverkoren wordt. De vrouw, natuurlijk, weet hoe laat het is en dat tegenstreven nutteloos is. • Weldra heeft de echtgenoot vergadering ep vergadering en zaken op zaken en ... . men ziet hem wandelen of rijden men een jong meisje. Voor de vrouw is het geen nieuwtje,- zij voelt, dat zij bedrogen en hare illusie verdwenen is. 'Wanneer een man 20 'vrouwen heeft dan maakt hij de laatste nog wijs, dat zij zijne eerste en eenig ware liefde is. Er is eene klasse van vrouwen in Utah, die van professie de veelwijverij zyn toegedaan, niettegenstaande zij in Christus gelooven en die een soort van drilsergeantschap op de andere vrouwen uitoefenen. Deze leiden de Mormonenveelwijverij-vereeniging, maken de memoires voor het congres op, enz. Zij vormen wat men noemt de vrouwelijke hulpvereeniging. Wanneer eene vrouw tegenwerpingen tegeu een huwelijk maakt, dan zeggen zy : „Is het voor u niet beter een van de officie: en van een prachtig oorlogschip te zijn, dan kapitein van een kL-in visschersvaartuig?" Waarmede zij bedoelen, dat het beter is eene van de vrouwen van een groot man, dan de eenige vrouw van een gewoon man te zijn.
Eene vrouw met een gebroken hart wendde zich tot Eliza R. Snow, eene der vrouwen van Brigham Toiing eu deelde aan deze hare ellende mede. „Ik kan het niet dragen klaagde de ongelukkige vrouw. — „Maar gij moet het dragen, antwoordde haar troosteres — „Het zal mijn dood zijn, dat weet ik! riep zij wanhopend uit. — „Dan zult gy eere martelaressen kroon drag n, mijne zuster, antwoordde deze gevoellooze dame. In Utah is het niets ongewoons, dat eene vrouw hare zuster of zusters ook als vrouwen in huis ziet komen, en er zijn zelfs moeders, die gedrongen waren hare eigen dochters als vrouwen aan haren man at' te staan. Brigham Young deelde eens aan Hepworth Dixon mede, dat lnj er geen bezwaar in zag, dat broeders en zusters huwden."
Mevr Stenhouse verhaalt verder de volgende geschiedenis van de begrafenis van zuster Pickuell. Dj toespraak van bisschop Uaidy was als volgt: „Broedersen zusters, gij zijt allen hier, onderstel ik, en daarom zal ik beginnen. Welnu, onze zuster is dood, laat haar rusten. Onze zusier heeft geleden en gemaakt dat anderen geleden hebben, maar nu is zy dood; laat haar dus rusten, zy opende de deur voor de duivels en liet hen 4 jaren geleden binnen, toen haar man zijn jonge vrouw nam. Ik zeide haar, dat zij haa. dooden zouden, als zij niet oppaste eu nu hebben zy' dit ook gedaan. Zy' was eene plaag voor haar man en ik geloof, dat, als hij geweten had, dat zy zulk een plaag was, hij haar nooit getrouwd had. Is dat niet zoo, b.oeder Picknell?" — „Ja, dat is zoo, bisschop" — „Wel, broeder Picknell, hebtgij nogiets te zeggen?" — „Neen, want als ik het deed, ben ik zekereenige van de zusters te zullen beleedigen en daarom meen ik, dat het beter is, de vergadering te sluiten." Zoo eindigde deze lykplechtigheid.
Wat zegt ge wel van deze woordelijk vertaalde medcdeelingen? Ik vind niet dat bij nadere kennismaking het mormonisme eene zeer achtenswaardige secte blijkt te zijn, eir ik geloof dan ook, dat zij wel haar langsten tyd aehad heeft. —
Gemengde Berichten.
— Het dorpje Schooten, niet verre van Antwerpen, is 'het tooneel geweest eener schrikkelyic misdaad. In een straatje of steegje langs de eigendommen van den heer Uien staat een klein huis bewoond door Anna Catharina Spapens, weduwe van Corn. v. Doren, 67 jaren oud, behoorende tot den arbeidersstand. Zy' leefde daar eenig met een kleinkind, zoontje harer dochter, geheel aau hare zorg vertrouwd, daar de moeder voor eene week als dienstbode te Antwerpen was. De vrouw had ook nog ren zoon Pieter, mede thans te Antwerpen, een slecht voorwerp, reeds zes malen gerechtelyk veroordeeld, en pas ontslagen uit het bedeiaarsgesticLt te Hoogstraten, waar hij wegens landlooperij was opgesloten.
Den 7en April 1 ure namiddag kwam de dochter Carolina te Schooten, om moeder en zoontje te bezoeken, voor dit k-nd een paar nieuwe schoentjes medebrengende. Voor het huisje gekomen vond zij dit gesloten; de buren wisten er niets van, doch gaven het vermoeden te kennen dat de oude vrouw zou uit zijn om over aardappelen te onderhandelen, t'arolina bleef eenigen tijd wachten, doch het duurde lang, en een onbestemde vrees voor iets ongunstigs deed haar een in aanbouw zijnden muur beklimmen, \an waar men het huisje ken zien. Zoodra zij een blik daarin geworpen had, viel zij met een akeligeu gil op den grond. De buurt kwam in opschudding, de deur werd opengeloopen en het verschrikkelijkst tooneel onthulde zich. De weduwe van Doren lag daar met afgesneden keel en gruwelijk gehavend; eveneens het kii.d in zijn bedje. D lijken wareu reeds koud. Waarschijnlijk dus was de moord reeds deu vorigen avond gepleegd, i e rechlerly'ke macht was oogenblikkelijk werkzaam. Het vermoeden viel dadelijk op Pietir, die /.ondag ..vond te 8 ure zijne moeder was komen bezoeken, zoo het heette, om te spreken over een huwelijk dat hij voorhad. Men had hem zien binnengaan, doch niet uitkomen let huisje was daarna gesloten gebleven, en eerst bij de komst van Carolina werd de zaak ontdekt Op aanwijzing werd Pieter in de Korte Noordstraat gearresteerd toen hij bezig was met een keukenmes aardappelen te schillen. Hij bood geen weerstand, doch beweerde onschuldig te zijn; 3/4 uur later stond, hij voor de lijken. Dat gezicht was hem te machtig; hij bekende alles. Hij was onder bovengemeld voorwendsel hij zijne moeder gekomen, doch in werkelijkheid met de bedoeling haar hare spaarpenningen afhandig te maken. De moeder, ondanks hare hooge jareu, nog forsch en steeds bekend als eene krachtige vrouw, onder den naam van „kwaaie Ket," bood met alle macht weerstand. Toen heeft de zoon haar in woede aangegrepen, op den grond geworpen en doodgekorven met hetzelfde mes, waarmede hij aardapi elen schilde toen hy' gearresteerd werd. Daarna had hij het kind verwond. Hy verhaalde in de oogenblikken daarna zoo bedwelmd te zyn geweest, dat hij op het punt was in het water te springen waartoe hy toch niet den moed kon v.nden.
— De Internationale begint in België piopaganda te maken onder de vrouwen: na de compagnons komen de compagnes, na de broeders de zusters. 150 arbeidsters te Ver viers hebben verklaard by de Internationale toe te treden; het is te hopen dat deze dames niet zullen worden .... pêtroleuses.
FEUILLETON. Wat Anna te lijden had.
X. Mevr. North hal zich ten doel gesteld naam te makei en zij had dit dool bereikt; 't werd luide erkend door de hoogste kringen dat hare partijen de besten vau 't Satzoen waren. Toe i was er ten gast —de een "-e, wiens kornet nare eer zou verhoogen — dien zy' tot nog toe niet iv hare salons had kunnen lokken. Sir Perey Amyand On gevoelig voor haar lekken as een kind van zestien jaar is. liet hij het Saizoen byna ten einde verloepen, voor hij genadiglijk goedvond door zijue tegenwoordigheid het zc>je| op de feesten van Mevr. Nörth te zetten en ze daardoor te verheffen tot de aaDzienlykste uit die schitterende wereld.—- Maar Mevr. North zou dien grooten triomf genieten, zoo als wy meestal de schjonste en beste zaken genieten, vermengd met zorg en angst.— 't Was als een vorstelijke gilt, en fc>ir Perey verkoos daarom te komen, wanneer 't hem geviel. Zoo waren op zekeren dag weder alle gasten vereenigd — de aanzienlijkste alleen uitgezonderd ; de opperkok werd wanhopig, en trok zich de haren uit 't hoofd; de diaman ten roos in 't kapsel van Mevr. North flikkerde en verdoofde beurtelings, naarmate hare aandoeningen haar iir beweging brachten — en Sir Perey was nog niet gekomen — eindelyk, na lang wachten, hield zijn rijtuig voor de deur stil en stapte hij uit.— Hij haastte zich niet — langzaam kwam hij den trap op, met zijne gewone onverschillige bevallighe.d, die scheen te zegge-n: Ik weet dit ik een half uur later kom dan iemand anders, dat de gastvrouw in koortsige spanning is, dat iedereen honger heeft en zwygeud zit te wachten in de volle gezelschapszaal; maar wat kan my dit schelen ? Ik vind het goed dezen keer nu eens met u allen aan tafel te zitten ; ik weet dat gij zeer ingenomen zyt met mijne tegenwoordigheid; ik ben Sir Perey Amyand, de schoonste man in Engeland en de beste partij van 't Saizoen.— Hij kwam boveu met eeue witte handschoen spelende, terwijl zijn lange mooie baard over zijn groot wit vest g jlfde; hij had bepaald zijn beau jour — juist toen Ombra, die dacht, dat iedereen in de gezelschapszaal was, den trap afging om naar hare kamer te gaan, waar zij 's avonds zoo gaarne zat te droomen, als in een nest van zachte zijden kussens, zoo als zij ook 'teerst kennis maakte met Anna Ombra kwam naar beneden, van de eene kant nsar de andere zwaaiende op de zachte toonen van een Indiaansen liedje dat zij neuriede ; zij hield de handen gevouwen op het aeh.erhoofd; haar licht kleedje vau fijn n. teldoek verborg de ranke bevalligheid vanhaar figuur niet; een vuurroode bloemknop was half verscholen in haar donkere haren en toen zij stilstonr eu bij Sir Perey Amyand'; ontmoeting verschrikt de armen liet zakken, viel hit licht van een toorts, die gedragen werd door een bronzen Daphne, juist op haar halsjuweei, dat schitterde als een groote dauwdroppel, die op en neer golft met het rozenblad waarop ze rust Sir Perey Amyand was ook blyven stilstaan; de schoone verschijning hield zelfs hem als aan zyne plaats gekluisterd, en zwygend stonden ze tegenover elkander. Toen herstelde ue man van de wereld zieu tn ging voorbij met een diepe buiging, terwyl he muisje, vreeselyk blozende, vlug en zonder geraas heensnelde. ■ Mevr. North ontving haren hoogen gast met zoover! hartelijkheid dat men niet zou gedacht hebben, dat juist. hij haar de eetlust had benomen en haar, slechts een oogenblik geleden, in den diepsten afgrond der wanhoop .ïad gestort. Maar Linda, die toevallig door hem werd aan tafel gebracht, Linda gevoelde op hare wijze de onbeschaamdheid bijzijn eejste bezoek in ha r's -aders huis, zoo wel als zij de gemaakte onverschilligheid zijner manieren bij menig vroegere gelegenheid had gevoeld. Zij keerde hem dan ook haar blanken schouder toe en vervolgde een onderhoudend gesprek; reeds te voren begonnen met haar liuksr buurman. Sir Perey vond aan zijn rechterhand eene doove, oude dame zitten, de dochter van een pair, die veel van een goed diner scheen te houden. Zy' was boos, omdat zy' door zijn te laat komen had moeten wachten, en viel hem dadelijk aan. „Waarom kwaamt gy zoo laat, he?", vroeg zy met haar diepe basstem. „Lieve juffrouw Sarah, ik hoop toch niet dat ik u heb laten wachten. Hij moest dit zeggen, zoo hard als hy kon, wat hem natuurlijk minder aangenaam was. „Nonsens", zeide zij bits, „zeker hebt gij ons doen wachten, dat weet ge zeer goed. Maar die jongelui nemen tegenwoordig een verschrikkelijk air aan. Uw vader liet nooit op zich wachten by een diner, hij was de ordelijkste man van de wereld. Ordelijkheid behoorde vroeger tot de goede manieren, maar goede manieren, even als zoovele andere goede dingen, gaan uit de mode." „'t Is een zeer ontaarde tijd" zuchtte Perey, met gemaaktea ernst het hoofd schuddend.— „Wat is het?" vroeg juffrouw Sarah, terwyl zij haar lepel vol soep in de hand hield. „Een hoogst ontaarde tyd", herhaalde Sir Perey. „Ik kan u niet verstaan", bromde Sarah, „de jongelui mompelen tegenwoordig zoo binnen 's monds; onlangs werd my nog verteld dat van de vijftig geen enkele reisplan kon worden in de Dames- vereeniging. Vroeger behoorde welsprekendheid tot de voornaamste deelen eener gesoigneerde opvoeding." „Ik geef u de verzekering, juffrouw Sarah, dat wy' te genwoordig even goed leeren spreken, maar ongelukkig vergeten wij het spreken, even gauw als gy het hooren", voegde bij er in één adem by. „'t Doet er niets toe", riep de onde dame, nog knorriger, „ik kan nooit een woord opvangen, van alles wat gy zegt" Sir Perey begon te begrypen dat hy aan Lady Sarah's doofste zijde zat, en even goed kon spreken tegen een steenen muur; hij gaf het dus op, en zat nu wel eenigzins gemelijk te luis'eren naar den schitterenden stroom vau Linda 's gesprek aan de andere zyde. Liiida was dien avond bijzonder opgewekt en geestig, en Sir Perey die daar in zijn eenzaamheid naar haar zat te luisteren kwam tot de gevolgtrekking dat zij een zeer knap meisje was; meer dan eens kwam hij in de verzoeking om een lans met haar te breken. Maar Linda wilde er niets van weten; zij gaf hem sleohts ecu paar zeer korte antwoorden, en babbelde toen weer, vroolyk lachend en schertsend voort met — ja, met den nog jeugdigen Dausün — een arm officier nog van minderen rang, wel opgeruimd en goedhartig, maar wiens gansche bezitting geen schot kruit waard was. Sir Peicy was er de man niet naar, om zich hierdoor te laten afschrikken, ofschoon hij er wel wat knorrig om was. Iv da pauze voor het dessert zette juffrouw Sarah haar bril op, en riep luid en op spijtigen toon: „Wel, Sir Perey, wat hebt ge toch gedaan, dat ge zoo in ongenade zijt gevallen? Werkelijk, ge hebt al een slechte plaats getroffen heden avond — tusschen een oude dame, die niet met u kan spreken, en een jonge dame, die het niet wil", en daarop lachte en grinnikte zy zóó, dat haar aristocratische neus bijna hare borst aanraakte — Na afloop van het diné ging Sir Perey niet dadeljyk we<*; hij wachtte nog tot Signor Toliata zijn lied gezoi gen en Mademoiselle Tramontane haar Sonate had gespeeld, alleen, om de gelegenheid te vinden iets te vragen aan Mej. North, die hij overal zoe! t en eindelijk vond in de muziekkamer, waar zij stond te bladeren in een nox-'.e--I'euille niet platen. «Kan ik u helpen?" vroeg hij. „Zoekt gij iets?" „Ja," 2oide zij „Ik zoek naar een hoofd van Judith, genomen naar eene schilderij op de tentoonstelling der Academie van 't vorige jaar Hier is hpt." Zij nam het er uit en hield het vooi hem; beide be-l zagen het zwijgend. Plotseling verbrak hy dit zwijgen en zeide i . Juft'tuw North! ik heb htden avond, hier, in dit huis, een, gelaat gP_.6n .. uiat als dit " „Waar?", zei'de zij, ietwat verrast. „Niet aan tafel, maar op den trap, toen ik binnen kwam". En de teekening beterm,g tn, 't licht houdende, riep hij: „Bij Jupiter! welk een gelijkenis!. Wie is het?" Jfuist die gelykei is had Anna's aandacht op de plaat gevestigd, maar au. §ir Perey baar die vraag deed, over viel haar een vreemde, onbestemde afkeer om Ombra in verband te bregen met de moorddadige Judith. „Ik —ik kan 't u niet. zeggen", zei ze de oogen neerslaande. Zij wil het niet zeggen, dacht Sir Perey, terwijl hij wegging. Wat beteekent dat? Den volgenden dag ontmoette hij Frank Courtland. Dezen zou hij het vragen. "Ik dineerde gisteren avond bij de Begutrs." zeide Sir Perey, „een zeer gezochte partij." „Waar?" vroeg Courtland. „Bij Begum North. Wie is toch dat donkere meisje?" „Ik denk, dat gij Juffrouw North meent? „Neen, Juffrouw North ken ik—ze is veel donkerder en heeft prachtiger oogen." , Dan moet het Ombra zijn," antwoordde Courtland, nu met meer belangstelling. „Maar hoe kwam het, dat gy haar zaagt? Zy vertoont zich alleen aan intime vrienden. Wras zij aan tafel?" „Neen -ik ontmoette haar op den trap. Wie is zij?" „Zy is een dochter vau St.John — van ons regiment. Gy' moet wel van hem gehoord hebben?". „Dus is zy' niet" — Perey vervolgde niet. „Wat niet?" „Niet in aanraking geweest met de teerkwast, men zou 't anders wel denken, ze is er donker genoeg voor." „Hare moeder was eene inboorlinge van heoge afkomst, een soort van prinses. Hare bloedverwanten vergaven haar nimmer haar huwelijk met lat. John, en toen de opstaud uirbrak. werde.i beide vermooid 't Was nog voor mijn tijd; maar toen ik bij het regiment kwam, ,tas Ombra er ais 't ware een 1.1 van; de kolonel had haar aangenomen." — „Ah zoo, nu begrypik het ecu >oo t van reg meutsijiid, in plaats van de algemeen geliefkoosde geit of aap." Loyaal edelman als Courtland was, kleurde hy hoog bij uien spot. „Let wel, Sir Perey," zei hy, . St. Juhn wa-r een van ome vrienden en wij spreken nu van zijne dochter!" Hoe goed Sir Perey ook wist wat de-n ridderlijken edelman betaamde, .had hij zich nu toch vergrepen. „Ik vrai.g u vergiff.nis," zei hij, den hoed afnemend; zwijgend wandelden zij een p^os naast elkander voort. „Ik had gehoopt," zei (Jourtlai.d, „dat Mevr, North Ombra recht zou hebben laten wedervaren, en haar meegenomen hebben. Maar gij zegt immers, da. zij mei aan tafel was?" i.Neen ik ontmoette kaar toevalbJg en was nieuwsgierig, wie diommel zy mocht zijn!" .1 ...Mevr. North heeft zich nooit .veel om Ombra beketurnend," zei Cuurland, „en toeu linar eigen doehar te nuis kwam en hare ojxueding voltooid in >est worden, werd Oo.bra grhrel achter geze:, Zij is ecu lief, goedharjg meisje en beminde den goeden, ouden Kolonel, zo al, hy verdiende —■ hij was zoo goed vo r haar, eu North even zoo, zegt zij " „Is juffrouw Vallanee afgunstig?" „Ik geloof het niet; ik Leb ten minste nooi- gehoord. dat zij ooit twisten." Courtland herinnerde zich later dit gesprek.—