Engeïsche MAIL. Via Batavia, Muntok, Kioiiw en SiNOAroRE In de maand .Tuli, den le, 15 en 29c. Fransche MAIL. Via Batavia en Si\OaPOHE. In de maand Juli „ 10e. en 24e. „ „ „ Augustus „ 7e. en 21e. „ „ September „ 4e. en 18e. „ „ Octoher „ 2e. en 19e. „ >, November „ 2e. 16e. en 30e. „ .1 December „ 14e. en 28e. Sumat v.is- \\'tislkusl. Den 4en en liten van elke maand. Palembang. Den 17en van elke maand. Borneo's Westkust en Billiton. Den len van elke maand. BaiidjeiMiiasin eu I3a\vean. Den 24en van elke maand. Macassar, 'Jimor-Koepang en de Molukken. Den JCeo van elke maand. Het uur van sluiting: is steeds des avonds te 7 ure. InlnsscLen tverdt aan belanjilielibcnden vrijgelaten, ook op andere dalton hnnne brieven aan liet postkantoor te doen bezorgen. De doorzendin" van bier beeft steeds plaats per eerst vertrekkende post. SaMABANQ, den lilden Maart 1873. De I'ostmeester. H, A. XI.XXX.s
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 28-07-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 28-07-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 174
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Samarang. POSTKANTOOR SAMARANG.
Nederlandsen-Indische Spoorweg-Maatschappij.
Uren van vprtrêb v-oor den dienst. mn i van g nemen de 11 ei i lQlen J uni 187^. Van Samarang naar Kedong-Djattie Van Djoejacarta Raar Soeracarta. Soeracarta en Djoejacarta. Kedpng-Djattïe en Samarang. Gcmengdc-Treinon. Gcmeiigdc-Treincn. STATIONS. : TT~* «"T STATIONS. - ITI 61 8 v.m. v. m. n.iii. j n.m. |v. m.: v. m. v. iii.jn.in Samarang vTrtT 8.20 1. 3 Djorja wïrtr I 7.801 10.61:8.16 Broemboeng „ 8.45 1.33 kalassnn „ 7.60 1.9 ,U, Tangoeng 9.6 1.58 llranitalnin „ ! •■«•<■ I mi k 936 3.19 Srowol „ : 8.16 11.81 4.33 Ged.-njatt. ;'•"£■ »SÏ 8.54 „, „ I aank. 8.38 11.43 1.11 Pad-u. ' 9-, 3*7 Klattnn vertr. 8.84 11.4* 4.8» «SS. ;; 10.11 3.15 Tjcppcr „ 8.68 U..J 4.58 Scran'- ; door 3.39. Dclangoe „ a- ' ''•'"iö.lo „., 1a.n1.. 10.46 868 Poerwodadie „ ' 9.30 13.43 53l Kocullll' vertr. HUI 4. 3 golo I attnk-, „., ! •-86,1?"" 4l LJwang „ 11.33 4.30 hul" | vertr. 650 I .10 Salciu „ ,11.40 5. 2 Kalie-Osso „ 7.1 U I.BSJ Kalie-Osso „ 11.56 5.23 Salém '39 1.50' „ , I aank. 13.11 Ö.4S Lawiuig „ 6. 6 j 2. 8 So,° vertr. 7.30 12.36 8.15 „ 1;. I aank. 8.31 3.34 Poerwodadie „ 7.39 12.47 3.34 «'O™"'l' | vertr. 8.41 3.411 Uklangoe „ 8. 3 1. 8 3.47 Serang „ '■'. l ; door Tjepper „ ! 8.16 1.20 4. 1 Telawm „ M* I 3.19 .... I aank. 8.82 1.36 4.17 Pndas „ 9.53 j 8.40 Matten V(,rtr 88gl , v 4ffl . aani.,lo. Si 3.49 Kcd.-I)jutt.|ï(.rtr ;lü]B 369 Srowot 8.68' 1.55 4.88 Brambanan „ ». 62. 6! 4.51 Tangoeng „ j 10.42 4.21 Kalassa „ 9.1912.17 5. 4 llrnembneng „ 117 4.41 Djocja aank. ».3ö! 2.34 5.12 Samarang aank. 11.31 [ 5. 5 Van Willem I naar Kedoeng-Djattie. | Van Kertoeng-Djattie naar Willem I — Gemengde ' | Gemengde; STATIONS trci"' STAT.ONS. I irem' 1 ! 2 v. 111. 1 I v. ui. j Willem I vert. 7~ÏB j Ked.-lljiitt. vertr. 10.15 To^ntang „ 7.38 Tempqeran „ 10.36 Hi-ingiii „ 8.20 ! Gogudalem „ 11. 8 Gogodnlem „ 8.38 liringin „ U.31 Tempoeran „ 9. 2 Tocntang „ jj is Ked.-Djatt. aank.: ».20 Willem 1 aank. 12,30 De tijd is de tclegraat'tijd van Samarang. Be treinen 1, 2, 8, 6, 7 en 8 meer speciaal voor goederen vervoer bestemd zijnde zoo kunnen de tijden van aankomst en vertrek eeniirszins verschillen. De treinen 1 en C houden le DIEMKIU)N en GKIIA \t;.\.Y halt. Pp alle stations en halten zijn verkrijgbaar officieele gidsen en tabellen van den loop der treinen tegen betaling respeelivolijk van 50 en 10 centen per stuk. —
Nederl-Indische Stoomvaart Maatschappij. JULI 1873. Dienstregeling der Stoomschepen over de Maand.
5 Juli Baron Bentinck, van Batavia naar Soerabaia via Samarang. 6' „ Minister Fransen v. d. Putte van Soerabaia naar Batavia via Samarang. 7 „ Koningin der Nederlanden van Batavia naar Singkawang via Billiton en Pontianak. 7 „ Beren Sloet van de Beele van Batavia naar Singapore via Mnntok en Riouw. 8 „ Luitenant Generaal Kroesen van Soerabaia naar Macassar 10 „ Koning Willem 111, van Batavia naar Soerabaia via kustpl. en Samarang. 10 „ William Mackinnon vau Soerabaia naar Batavia via Sam-n ran;; en Kustpl. 10 „ Koningin Sopbia v. Batavia n. Padang via Telok-Betong en Benkoelen en terug via Kroë, Kngano en Benkoelen, 10 „ Minister v. Staat Rocnussen v. Soerabaia n. Bali BoélelenÜ via Pasoerocan Probolingo. liezoeki, Banjoewangi en Jerag. 15 „ Minister Fransen v. d. Putte vau Batavia naar Soerabaia via Samarang. 15 » Baron Bentinck van Soerabaia naar Batavia via Samarang. 15 „ William Mackinuon van Batavia naar Patjitan via Anjer
en Tjilatjap. . 3" „ Kroonprins der Nederlanden van Batavia naar Soerabaia vin Kustpl. en Snmarang. -0 „ I'rins Alevnnder van Soerabaia Baat Batavia via Samarang in kustpl. Luitenant Generaal Kroesen van Samarang naar Singapore. '-'' .. Baron Sloet van de Reële van Batavia naar Singapore via Mnntok en Riouw. 21 „ Oouvernenr-Generaal Mijer van Soerabaia naar Makassar en de Molukken. Koningin der Nederlanden van Batavia naar Palembang via Mnntok. *w Baron Bentinck van Batavia naar Soerabaia via Samarang. *" Minister j-ransen v. d. Putte van Soerabaia naar Batavia via Samarang. Koningin Sopbia van Batavia naar Padang via Kroë, Enn tent» via Benkoelen en Kroë. 25 „ Minister v. Staat Rochussen v. Soerabaia n. Randjermnssin via Bawean. 30 „ Prins Alexander van Batavia naar Soerabaia via kustpl. en Samarang. 30 „ Kroonprins der Nederlanden van Soerabaia naar Bataiav via Samarang en kustpl, Uit de Bataviasche bladen. De Regeering heeft twee stoomers ingehuurd van de Soerabaiasche stocmsleepbootraaatschappij, n. 1. de Si en de Ardjoeno. Slechter keus kon, dunkt ons, de Regeering wel niet doen. Wat wil men met die schepen uitrichten? De wijze waarop de Regeering en de Minister van Koloniën te werk gaan om de transportmiddelen voor de tweede expeditie bijeen te krijgen, bevreemdt velen. Wij komen daarop later terug. Men schrijft aan de Java Bode uit Bodjonegoro, dd. 17en Juli j. 1.: Brandstichten is hier thans aan de orde van den dag. De aanhoudende droogte werkt bovendien de plannen der brandstichters in de hand. In den nacht van den lOen op Hen dezer o. a. werd men onaangenaam uit den slaap gewekt door het onafgebroken slaan op de tong-tong; in weinige minuten waren drie huizen, staande in de kampong Kaoenmn, in de asch gelegd. Een paar maanden geleden reeds trachtte men een dier huizen in brand t^ steken; een toevallig voorbijtrekkende patrouille ontdekte toenmaals den toeleg en bluschte het vuur dat bereids het alang-alaag dak vatte. De politie schjjnt den dader op 't spoor te zijn. Eenige avonden later brandde in diezelfde kampong een huis geheel en al af. Ditmaal was onvoorzichtigheid oorzaak van het ongeval. De bamboezen pagger vatte vuur door een te dicht daarbij geplaatste nachtlamp; aangewakkerd door den hevigen wind, sloegen de vlammen naar alle kanten uit, waardoor aan het redden van huisiaad als anderszins niet te denken viel. Gi-tcrcn avond ontstond er wederom brand, eu wel bij en '1 i;oi;:;imoxi;so, van de kampong Soe&oredjo. Kwaadwilligheid moei hier in "t spel zijn; genoemde inlander houdt, naar men beweert, zijn selioonzooti voor den brandstichter. De politie doet onderzoek. Een groot geluk is het voorzeker dat men hier geen geregelde kampongs heeft, dat de huizen op vrij verren afstand, van elkander staan, en in den regel zwaar geboomte in die tussclienriümte wordt aangetroffen. Ware zulks het geval niet, dan zouden bij de menigvuldige brandstichtingen, die hier voorkomen, dc gevolgen niet ie overzien zyn.— Hkt bericht, zegt het Balaviaasch Handelsblad, eergisteren door ons medegedeeld, als zcude door Z. M. den Koning aan den Generaal-Majoor Verspijck, ontslag verleend zijn, en aan welks waarheid wij geen oogenblik twijfelden met het oog op de geloofwaardigheid en de positie van den persoon, van wien wij het vernamen, heeft tot heden geen bevestiging gevonden, doch woidt op goede gronden tegengesproken. Op de paarden-vendutie, Donderdag morgen door den lieer vau Slooten te Batavia gehouden, zijn zeer hooge prijzen besteed, waarschijnlijk eea gevolg van het opkoopen van paarden door het Gouvernement. Alen zegt dat de paarden gemiddeld ƒ 360 per stuk hebben opgebracht. Algemeen hoort men klagen ove: het gemis van ijs, en werkelijk is het hoogst onaangenaam een gezonde, verkoelende dronk water te moeten ontbeeren. De eeuige troost welke der burgerij overblijft is, dat weldra een flinke, degelijke ijsfabriek hier ter steds zal verrijzen. Men zendt ons de volgende vragen ter plaatsiug: Heeft elk spoorweg-reiziger dezelfde rechten? Of kunnen ambtenaren, die goud galon dragen en niet behooren tot het spoorweg personeel, mede-reizigers van zitplaats doen veranderen? Voor elke deur van het Entrepot hangt een bordje waarop met groote letters geschreven staat: „Het rooken is verboden." Is dit verbod alleen van toepasting op particulieren, of ook op de ambtenaren van de recherche? Naak wij vernemen, zou voor eene som van ruim f 50.000, zes kilometer spoorweg met inbegrip van het kostende voor rails en wagens, besteld zijn bij den Ingenieur Cook, af te leveren vóór ultimo October a.s., en zulks tot oefening van hst korps mineurs en sapppeurs. \to vei haalt, dat de generaal Verspyek onderzoek doet naar den persoon, die het valsehe gerucht omtrent het uiwiiligen van zijn ontslag door Z, M. den Koning verspreid heeft. Men verzoekt ons de aandacht van het departement van Ooilog te vestigen op de gebrekkige en ondoelmatige wijze waarop de manschappen der kavallerie gewapend zijn. De karabijn, thans in gebruik en in vredestijd een zeer geschiet wapen bij een jacht, op wilde zwijnen, mist tegenover een vijand, hetzij inlandschen of Europeeschen elke goede hoedanigheid van een juisttreffend, en gemakkelijk te lianteeren en spoedig te laden schietgeweer. Wil men den ruiter "een wapen in handen geven dat aan liet beoogde doel beantwoordt, daa ontbiede m.n int, Eu ropa de lichtere achterlaad-kaiabijn en schafte het zware en verouderde geweer af. Niet beter is het gesteld met den kavallerie-sabel. Model en zwaarte worden om het zeerst atgekeurd; de?e behooren eigenaardiger tehuis bij de uitrusting van de vorige eeuw, dan dat het wapen aanspraak maakt op den naam vnn een sabel, ten gebruike bij de lichtekavallerie, Men \raagtofhet gouvernement langs telegrafischen weg! niet eenige honderden acht■■rlaad-karabijneii kan ontbieden en die voor da u-tod-- expeditie aaa, Ai-jin tijdig kan out vangen. Men' schrijft ons van Bandjermasin Iti Juli 1873. Zondag avond den Oden dezer werd het bericht ontvangen dat in de afdeeling Amoenthaij een veertigtal Inlander* zich hadden vereenigd en aan het beraüppen waren, waarvan natuurlijk amok maken het gevolg moest zijn. Zij werden echter door een Inlandsche bevolkings-patrouille uiteen gejaagd welke het tevens mocht gelukken tiental te arresteeren. Den 7den vertrok de Resident met de Barito naar Amoenthaij met een bedekking van 22 soldaten onder kommando van een officier, terwijl de aanwezig zijnde stoomschepen last hadden bekomen op de eerste order derwaarts te stoomen. Den Diden dezer retourneerde de Besident met borengenoemden sloomer en de gevangenen, welke door den landraad te Amoenthaij grootendeels tot de galg zijn veroordeeld. Later mochten wij nog vernemen dat het den kontroleur van Tandjong was gelukt, den hoofdaanlegger gevangen te nemen— {Soerab. Hand.) uitbesteding. Ten behoeve van het garnizoen en het hospitaal te Samarang werd heden morgen door den Onderintendant der 3c militaire afdeeling een uitbesteding gehouden voor de levering gedurende drie jaren van leer en diverse mateiialen. Voor het eerste was de minste inschrijver Ong Tjing Oe:— f 6,40 het vel over-en flO het vel zoolleder. De uitbesteding der diverse materialen mislukte wegens te hooge inschrijvingsprijzen.— f Heden morgen wilden zich aan boord va ï het stoom schip Luitenant-Generaal Kroesen 74 inlanders inschepen voor de reis naar Singapore, als eersten stap op den weg om als Hadjies hier terug te keeren. Bij eene door den havenmeester en den waterschout over hen gehouden inspectie bleek, dat tien hunner niet waTen voorzien van den vereischten pas, waarom hun het embarqueeren werd verboden— IE TOEZICHT LANGS DEN SPOORWEG. Goendih is het punt van den spoorweg waar de weg van Demak en weslelijk van daar gelegen plaatsen bij haar aansluit, dus tevens het punt van waar de in .lapara binnengesloken opium het gemakkelijkst naarde Vorstenlanden kan worden vervoerd. Politie echter om dat station te bewaken wa« er voorheen, maar is er niet meer. Den 24 bevonden de spionnen van den opiumpachter, dat in zes picols ikan bandang aan het station te Gaandik door een Chinees oerd, 50 kattisopittm verborgen waren. De eigenaar ging echter op den loop, en liet zijne waar in den steek. VJare er een politie-opzichter geneest, dan had de arrestatie van den smokkelaar kunnen volgen, die thans moest achterwege blijven. .\aarom de vrceger daar gestationeerde po'.itie-oppasser is verdwenen, is onbekend.— De kampong Torb.ua is laatstleden Zaterdagnacht bijzonder het terrein geweest, waarop de dieven zich hebben doen gelden. In twee huizen dier kampong werd dien nacht ingebroken en gestolen, namelijk bij Pa Rasimah, bij wien voor ongeveer ƒ6O aan kleederen weid ontvreemd, en bij Pa Mardjan, bij wien gouden sieraden tot een bedrag van/150 werden gestolen. Daarna schijnen de dieven dat terrein voor dien nacht genoegzaam afgejaagd te hebben bsschouwd, maar den tijd dien de duisternis hun nog overliet toch niet in ledigheid te hebben willen doorbrengen, en zich naar de zuidelijk van daar gelegen kampong te hebben begeven en daar mede in eene woning te zijn ingebroken. Wat daar door hen wtrd geroofd is ons nog niet bekend, maar de inbraak is gepleegd. De daders zijn nog niet in handen der politie.— Vermakelijkheden. De Directeur van de Groote Yedotroep — een gezelschap prestidigitateurs en acrobaten •— is te Samarang aangekomen en zal in het laatst dezer week op de Aloon Aloon hier dc eerste voorstelling geven.— In den nacht van 22 dezer omstreeks één uur hoorden de bewoners der dessa Boegangan de tiür slaan, welk alarmsein hen allen buiten hunne woningen bracht. Het bleek dat drie karbouwen van Pa Sakeer, die in eene eenigszins afgelegen wijk dier dessa woont, waien gestolen, hetgeen hij had bemerkt toen hy, 's nachts ontwaakt zijnde, zich van den staat zijner dieren had willen overtuigen. Eene door het volk ingestelde drijfjacht deed de gestolen buffels terugvinden in de sawa's, waar de dieven hen aan hun lot hadden overgelaten, toen zij de titir hoorden, terwijl zij zelven op de vlucht sloegen. Het alarm bracht ook den wedono en den assistjnt-wedono van het district in do dessa Boegangan, waar zij den diefstal en gelijktijdig hel terugvinden der karbouwen vernamen. Deze autoriteiten wenscitten Pa Sakeer hartelijk geluk dat b\j zijne beessien had terug gekregen, en betuigden hunne verbazing, dat karbouwen eenmaal in handen van dieven, weder bij den eigenaar terecht waren gekomen.— j?Vu vernemen dat de zaak van het kofnepakhuis te Donomcrto in Kendal, waarvan wij den ia dezer meldden dat het ingestort was, terwijl er slechts de halve hoeveelheid koffieboonen in was geborgen waarvoor het capaciteit moest bezitten, het ernstig ongenoegen van den directeur der Burgerlijke Openbare Werken "heeft opgewekt. Dat is trouwens niet te verwonderen als men woei dat het gebouw, zes weken voor hst ongeval eerst in gebruik was genomen en toen geheel nieuw was opgebouwd. De directeur heeft bevohn hem de namen bekend te stellen >an dengenen die het pakhuis heeft gebouwd en degenen die-het hebben goedgekeeïd. Naar de Directeur z'ch heeft uitgelaten dreigt hen allen eene vervolging — l it Salatiga vernemen wij, dat den Sen Augustus vier kompagniën van het tweede bataillon naar Padang vertrekken.— Uit Djocja schrijft ineu ons: Twintig minuten gaans zuidoostwaarts van de hoofdplaats Djocja, dichtbij Meitonegaran, is in den nacht van 21 op 22 dezer weer een ketjoepartij voorgevallen. Ditmaal moest het Kadhen l'andji Paviirotomo misgelden. Hij zelf werd zoodanig verwond, dat hij uren achtereen het bewustzijn miste, en uit zyn huis werd alles geplunderd wat mede te nemen was: het overige werd vernield. Dringend wor-h de wensch uitgesproken, dat de politie spoedig er in slage, de schuldigen iv handen te krijgen. y \og één slechte tijding heb ik te vermelden. Uit de kampong Ledok is een Javaansch kind gestolen. Zijn ouders hebben alle moeite aangewend, om het, terug te vinden, maar zonder eenig gevolg. Men veronderstelt, dat het arme schepsel op een listige wijze in een trein is gelokt, en daarmede vervoerd is.— l n di. Vorsten landen schrijf; men ons: De politie is te zwak, zegt men, om de veiligheid te handhaven. Ik zal met een paar voorbeelden vertellen, wat men van die zwakheid te denkeu heeft. Bij een bediende van den Ht. A. op een der landen werd eenigeu tijd geleden met inbraak voor f 2.50 aan kleederen gestolen. De zaak werd bij de inlandsche politie aangegeven, waarna de bestolene, benevens beklaagde en getuigen werden opgeroepen. Vervolgens werd de zaak in de zestien paal verwijderde stad behandeld, en ook daar moesten de getuigen verschijnen. Tot zoover is alles in orde. Wat echter gebeurt er verder ? De getuigengelden eu het onderhoud van den beklaagde werden ten laste van den bestolene gebracht, die daarvoor hetgeen hem nog aan goederen overbleef, verpanden moest! Zoo verleert de Javaan het klagen wel, ten bate van de dieven! Bij de wet is hepaali dat het tarief der reis- en- verblijfkosten voor Inlandsche getuigen : vastgesteld bij Publicatie, dd, 10 Mei 1851, Ind. Stbl. No. 23, en gewijzigd bij Publicatie, dd. 17 September 1867, Ind. Stbl. No. 84; ook van toepassing is verklaard op getuigen in zaken van politie (politie-rol) Bgblad Stbl. 11, No. 473. In de Vorstenlanden echter worden geene getuigengelden betaald; een maand of zes geleden ender anderen werden van mijn onderneming ook personen als getuigen naar de stad opgeroepen, en moesten zonder eenige vergoeding voor reis- en verblijfkosten huiswaarts keeren. Nu zal ik u nog iets mededeelen, wat ook vele Chineezen afschrikt, om, wanneer zij eene zaak met of tegen een Javaan hebben, eene aanklacht bij den Djaksa in tedienen. Op een goeden dag vertelde een Chinees m'j, wat tusschen hem en een Javaan was voorgevallen; welke zaak het eigenlijk was, weet ik niet meer: maar dat doet ook niets ter zake. Ik zeide hem dat hij den Javaan moest, veiklagen, en wat kreeg ik daarop tot antwoord': „O Toewan! soesa sekalie, kaloe Tjina poenja perkara sama orang Djawa; — kapan maoe klag, itoe Hoofd-Djaksa tida maoe troos itoe perkara, kaloe tida bajaT doeloe f 3.— dari itoe ada banjak miskin, njang tida maoe klag; lebi baik diëm sadja!" Dat is ook al in het belang der veiligheid ' Ten slotte wil ik u nog mededeelen, wat den 24 dezer bij mij is gebeurd. Er werd bij een mijner bedienden een kalf gestolen, en wel van een stal. welken hij in zijn voorhuis had gemaakt, dat door een flinke bamboezen deur met palang gesloten was. 's Morgens wilde ik dc politie laten roepen, doch ik werd er onmiddellijk door mijn hoofdmandoer opmerkzaam op gemaakt, dat ik daarvoor f 7 zou moeten betalen. Dat schrikte mijn jongen natuurlijk af; herhaaldelijk ver zocht hij dan ook om de politie niet te halen.— Honderden staaltjes van dien aard zou ik n kunnen mededeelen, maar ik vei meen dat het reeds geconstateerde meer dan genoeg is, om een ieder de ware reden te doen kennen van de toenemende onveiligheid in de Vorstenlanden. In Sokrabaia deelt men ons, mede, dat de ovatie met fakkellieht op dien dag aan den Kesident van Deventer gebracht, uitstekend geslaagd is. Zoowel de hoofden der inlandsche bevolking als der \Teemde Oosterlingen namen met de burgerij aan die manifestatie deel. De Resident betuigde in een kernachtige toespraak zijn dank.— Des avonds te voTen was zooals wij Zaterdag reeds meld» den, een ovatie door de officieren gebracht.
Pantjers.
Een van tic onderwerpen die reeds dikwijls ter sprake zijn gebracht, een van de maatregelen welke reeds bij herhaling der Regeering zijn aanbevolen, maar waartoe deze nog niet heeft kunnen besluiten, is de afkoop door de irevoiking rler op haar drukkende, en haar in hare vrijheid vau beweging en kostwinning belemmerende heerendiensten bij hare hoofden en inlandsche ambtenaren. Gevoel van belangstelling in de welvaart der bevolking moest het Gouvernement sedert lang daartoe gebracht hebben, en zoo daarvan de werking niet krachtig genoeg bij haar was, moest de kennis vau het feit dat die afkoop reeds geruimen tijd op vele plaatsen bestaat, haar hebben bewogen met die beweging mede te gaan en ze onder regels te brengen, opdat zij billijk wierd voor beide partijen en niet, zooals thans bij de onderhandsche regeling bet geval is, een bron van iinanciëele winst voor de Loofden en van een onbetamelijken druk voor de betrokken kampongs of dessa's. Wat toch ziet men thans te dien aanzien gebeuren? De kampong R. nabij zekere hoofdplaats, om een voorbeeld te noemen, moet dagelijks acht pantjens verstrekken aan eeri mantri-politie tot het snijden van gras voor diens paarden of runderen. Aan die pantjens moet door den mantri voeding worden gegeven, hetgeen hem op ongeveer twee picol? rijst per maand komt te staan. Door den loerah der kampong die het volk levert is echter, reeds geruimen tijd geleden, aan zijn onderhoorigen medegedeeld, dat voortaan de persoonlijke opkomst niet meer wordt gevorderd, maar ieder, die in de termen valt om den dienst te verrichten voor dien dag vijftig cents zal betalen. Daar de beurt elkeu ingezetene van de kampong gewoonlijk viermaal in de maand treft, betaalt dus ieder twee gulden per maaud. Volgens de bewering der dienstplichtigen ontvangt de mantri daarvan per maand f 90, terwijl hij zijne rijstverstrekking uitwint, en de resteerende /30 verdwijnen in den zak van den loerah. Stijgt het gras echter hoog in prijs, zoodat de ontvangst en verkoop daarvan voordeeliger voor de betrokkenen blijken dan de afkoop der dienst, dan wordt de verstrekking van gras gevergd. Dat geval heeft zich echter nog niet voorgedaan. Uit die regeling blijkt, dat de onderliandsclie afkoop der pantjèndiensten een onrcdelijken druk op de betrokken bevolking legt, daar behalve de schadeloosstelling welke de mantri geniet en die zeker ruim genomen is, — billijkheid jegens den kleinen man behoort immers tot de zeldzaamheden bij dc inlandsche hoof"en — nog de winst moet worden voldaan, welke dc loeï'ali meent dat hem van de nieuwe regeling toekomt. Hoeveel gras de mantri werkelijk voor het onderhoud Zijner paarden noodig heeft, is ons onbekend, maar het is moeielijk aan te nemen, dat daartoe wordt vereischt, wat acht mensclieti op een dag kunnen laveren. Is hem echter eenmaal dat getal van acht door de Regeering toegekend, en is de bedoelde kampong daarmede belast, dan valt er voorshands niets aan te doen, dan haar dien last te doen dragen, maar zeker is het ongeoorloofd, dat daarin door den mantri in overleg met den loerah, zonder de bevolking zelve te hooren, verandering wordt gebracht, door in stede van het gras geld te cisehen. Ongetwijfeld is het, dat, indien die aangelegenheid door het bestuur was geregeld, met het Oog op een ruime schadeloosstelling aan Jen betrokken ambtenaar, de door de bevolking op te brengen geldsom aanzienlijk veel minder zou bedragen dan thans, Hu het bestuur er zich niet mede bemoeit en wellicht er iv het geheel geen kennis \ati draagt, daar toch bij wettige regeling in de eerste plaats het aandeel van den loerah zou vervallen, en ook de andere zich met ttiinder dan ƒ9O tevreden zoil moeten stellen- En in dat geval zou de last zeer dragelijk zijn, wat hij nu niet schijnt; ten minste, het volk klaagt er over, schoon het er zich onder buigt, omdat het weet dat de wil van den I'i'iaiji boven hun verlangen en hunne belangen staat.
De regeling, zooals wij haar hebben geschetst doet zich niet enkel in de bedoelde kampong voor, maar over geheel Java is, met oneindige variatiën, hetzelfde te vinden. Allerwegc hebben dc inlandsche ambtenaren er rijpelijk over nagedacht, op welke wijze de hun toegekende dienstplichtigen ten meesten voordeele zijn te exploiteeren, en hoe het mogelijk is om het getal uit te breiden, met miskenning van de rechten der bevolking. Het bestuur moet dat bekend worden. Niet altijd is het gemakkelijk, tot die kennis te geraken, daar de handeling algemeen is onder de Inlaxidsche ambtenaren en dezen, uit gevoel van zelfbehoud, elkander steunen, zoodat zij niet vrijwillig hunne .Europeesche collega's omtrent die aangelegenheid inlichten zullen. Hierbij treedt echter aan liet Jicht de nuttigheid der reeds in IS 17 en 1819 gegeven en later zoo dikwerf herhaalde voorschriften omtrent do kennis der Javaansche taal en den omgang met dc bevolking. Alleen door hare taal goed te spreken m vertrouwelijk met haar om te gaan, zijn niededeelingen omtrent het onrecht dat zij verdragen moet te verkrijgen. Zij die liet bezoek der „smeri: " beneden ziek rekenen, en niet verkiezen hunne paarden op die „ellendige dessawegen" af te beulen, komen tot die kennis natuurlijk nimmer, maar er zijn er ook nog op Java die over de vervulling van hunnen plicht anders denken, en zij zullen onze bewering staven. Zoo zij de aangelegenheid der pantjèndiensten tot onderwerp van nauwkeurige navorsebing willen maken; zullen zij de overtuiging erlangen, dat hierin een aan de volkswelvaart en volksontwikkeling sterk knagende kwaal is gelegen, en dat de Regeering niet veel grootere weldaden aan de Javanen kan bewijzen, dan door hen in de gelegenhe:d te stellen, die diensten volgens een billijke regeling af te koopen. —