Adverteiitiën. Vrijdag 8 Augustus, VENDUTIE LOCAAL. (2711) F. EL BOUMA. Op mijne Vendutie van Vrijdag zal ik verkoopen voor rekening van wien zulks zoude mogen aangaan : SANDKBS & Co. Steam 2000 KISTEN ZEEP Soap Manufact. door zeewater beschadigd gelost uit het Nei. schip JVPITEE kapitein W. A. F. STOKHÜIJZEX. " (2734) ' F. H. BOUMA. Op mijne Vendutie van Vrijdag, zal ik verkoopen: Een partij Boter, Kazen, Hammen, 25 FICOLS KOFFIE, ALSOOK: een partij Petroleum in üa velingen, voor huiselijk gebruik. (2735) F. H. BOUMA. Op mijne Vendutie van Vrijlag, zal ik verkoopen: 10 mille puike Manilla Sigaren, (2751) F. H. BüüldL, Ovale, Vierkante en andere Lijsten voor Portretten, Schilderijen enz. '(t>7540 DE GROOT KOLFF en Co. Vendutie wegens vertrek bij den Hoog Edel Gtsrrengen Heer J. A.. DIEPENBROEK, Luitenant Kolonel der Infanterie in het fort Vredeburg te Djocjacarta, op Zaterdag den 9 Augustus a. s. Van ZHoogEdel Gestrenge's keurig onderhouden inboedel. (2738) Daags te voren te bezichtigen. Ontvangen: DAMESHOEDEN, Kragen en Mouwen, Diadeerns, Bloemen, Witte Zijde en Satijn, Bruidswaaiers, dito Coiffures, dito Voiles. (8C15) D. BCHUITMEB.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 07-08-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 07-08-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 183
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Advertentie
Steeds verkrijgbaar: De zoo gewilde Langues de Chats. ALLERHANDE en BOTER JANHAGEL (2413) by W. F. VAN EBP, Banketbakker Samarang Voor school en huis. Br. v, Capelle. Hoe moeten wij kinderen verplegen? Br, Klencke. Het zieke kind. Populaire handleiding voor een juiste en vroegtijdige heikenning van de ziekten der kinderen en tot doelmatige bebandeling tot aan de komst vandengeneesheer f 4.— Br. Klencke, Het zieke kind. Een boek voor beschaafde ouders die willen weten wat zy' by aanleg tot ziekte en ongesteldheid hunner kinderen kunnen, mogen en moeten doen. Vrij bewerkt door Dr. Verwey ƒ3.— Br. Allebé, De ontwikkeling van het kind naar lichaam en geest. Nieuwe uitgaaf f 4.— Br. Ruppricht, als geneesheer en huisvriend. Een vei' lige raadsman. Beschrijving van verschillende ziekten. Opgaaf van 400 recepten / 5.— Hulp in nood totdat de doctor komt. Uit bet Eagelsch vertaald door Jonkvr. C. Met medewerking van Dr Schubart ƒ 2.—» Opwyrda, Handleiding tot het herkennen vau vervalsching by levensmiddelen f 1.50. Br. Bock, De bouw, het leven en ie verpleging van het menschelijk lichaam. In woord en beeld. Vertaald door Dr. ter Kuile f 3.— van der Slok, Handleiding voor niet geneeskundigen tot het verleenen van eerste hulp in dringende ziektegevallen f 2.50 Br. terKuile, De taak der moeder bij het ziekbed van haar kind. Naar het Fransch / 2.50 Kond water. Practische raadgever door Prof. Dr. Bang. Bewerkt door een medicus f I.—--(2743) DE GBOOT, KOLFF &' Co. Scheerspiegels, Prachtige Handschoenendozen, Harmonica's, Atlassen, Americaansche klokken, Almanakken van i.O cjnt, Beisinktkokers, ordinaire fiselies vau f 12.— par stel, Tanden stokers met pennemesje, Vely'npapier, ■voaieerpersen, Geliaiëerd Velijnpapier, Postpapier, Jockey Club paper, Kantoorboeken, Tafelschellen, Kantoorschellen, Qanzeborden, Carabines.— (2753) DE GROOT KOLFF & Co,
Gemengde Berichten.
— TV gelegeuheid van den gedenkdag der overwinning van Waterloo zijn de Invaliden te Leiden allen onthaald °P • ■ ■ . . nieuwe aardappelen. ~~" Scheepstimmerliedeu hebben tegcnwooidig in Amstei dam geen klagen. Zij verdienen van drie tot vier gulden pel "ag, en nog is tot dezen prijs geen voldoend aantal weik'ieden te verkrijgen.
■— Te Nijmegen had een treurig voorval plaats, dat andereu tot waarschuwing moge dienen. Een dienstmeisje «ad de petroleumkan te hulp genomen,: om spoedig gereed 'e zijn met het vuur. De hierdoor veroorzaakte groote vlam deelde zich aan hare kleederen mede. Toen men haar 'e hulp kwam, had zij leeds zulke erge brandwonden be tornen, dat zij naar het ziekenhuis moest vervoerd woiden en thans in hoogst zorgelijken toestand verkeerd» — Meer dan honderd personen solliciteeren naar de etrekking van klerk bij 't commissariaat van politie te Arnhem. Salaris ƒ 800. ' Als een staaltje van zeldzame volharding diene het ogende: De vader van kolonel Young, wonende in Cook Texas, werd 11 April 1872 vermoord en uitgeplunerd door zekeren Bunch. Den volgenden dag ging kolonel nng op yeg om den moordenaar te vangen. Langer dan «jaar duurde die jacht. Door het Indiaansche grondgeea, over Arkausas en nooriwaarts door Tennessee en ntucky vlood de moordenaar, steeds door den zoon van On slachtoffer gevolgd. De Mississippi overstekende, giDg \l door Arkansas en langs de Wigwams van het Indiaansch grondgebied, andermaal door de bergen en wouden van * rlUusas, over de heuvelen e:i steppen van Zuid-Missouri, Ter de prairiën van Zuid-Kansas en langs den hoofd troom van Medecine Lodge naar de Arrapaho's. Den Osten Januari jl. raakte kol.Young het spoor bijster, doch erd 8 April per telegram verwittigd, dat Bunch te Fort aoiJ Scott was gezien. Hij begaf zich terstond daarheen, doch °Ed Bunch niet meer; deze had zich reeds naar Lamar iv enton County begeven. Young volgde hem nogmaals tockton, Bolivar, Quincy, Warsaw en Sedalia, totdat het nem eindelyk mocht gelukken te Bonneville den moordenaar zijns vaders in te halen en na identifiëering te doen m hechtenis nemen.
FEUILLETON. Wat Anna te lijden had.
XXXII
„Bioeder North, kom hier — zy hebben het arme kind Krankzinnig gemaakt!" Even als de teerste huisvogel het kopje opsteekt wanneer het de verdediging van een harer lievelingen geldt, even zoo deed nu Miss Carnegie tegen den rechtsgeleerde, oie zy uitmaakte voor het hoofd van het komplot tegen Anna, en zyhad hem wel op de plaats willen vermoorden. Maar toen zy al die droefheid las op het gelaat van hem tegen wien zy zoo te velde trok, toen veranderde zy eensklaps vangedachten, en haar van toorn bevende lippen konden alleen nog maar fluisterend Keggen: „Het kan niet waar zijn. — Gij rechtsgeleerde heere_, diezoo knap zijt, moet toch zien dat het nooit waar kan zijn.'' Maar onze advokaat dacht op dat oogenblik bij zich zelven. — „By eene andere vrouw zou het hysterie zy'n. Anna Noïth hoort niet onder dat slag van vrouwen om een aanval van krankzinnigheid te kry'gen en toch zal ik het Sir Lawrence moeten zeggen. Het is een feil— maar hoe is het er toe gekomen"? Nooit had hy nog met een zaak zoo verlegen gezeten; misschien juist wel omdat hij zelf vroeger nooit nog per soonlyk zoo geïnteresseerd was geweest by' den afbop; en toen hy', een poosje later, langzaam van de Chace naar het verbly'f van Sir Lawrence Whitford reed — wat hij ook mooht hopen ot vreezen, met spoed handelen was hier hoofdzaak ■» ging h\j nog eens alle gemaakte en weer los gelaten stellingen na, om er eindelyk aan eene, vroeger als onhoudbaar opgegeven, vast te houden. Zy' had, volgens haai zeggen, het wapen zelf verborgen — zoo veel was zeker, en zij had het verborgen om een ander te dekken— maar wien '.' Het hielp niets — zijne gedachten kwamen telkens weer op hetzelfde punt terecht—„Douglas Grant." Wat den tijd aanging toondeu alle bewijzen over het uitzeilen van de Himalava er de volstrekte onmogelijkheid van aan, maar Mr. Heatheote had krachtiger bewijzen dan deze krachteloos zien worden, nadat door eene kleiuighsid alle punten iv hun verband werden gebracht en de geheele zaak helder en begrijpelijk werd. Er was tusschen die twee mannen een twi3t ontstaan tengevolge van billyke jaloezie; de jonge man moest wel is waarden daarop volgenden dag vertrekken, maar had dan toch ook een heelen dag tijd gehad om over het hem gedane onrecht te denken en plannen te smeden. Wat was natuurlijker dan dat hij in zijne jeugdige drift terug zou ko men — misschien wel met een onbepaald voornemen om zy'n medeminnaar tot een tweegevecht te dwingen; dat hij door het lange blijven van den anderen op het terras doldriftig was geworden; dat hy zijn gelukkigen medeminnaar was gevolgd, en in een heftige woordenwisseling daarop gevolgd, nog meer opgewonden door den schamperen bedaarden toon vanden Baron — waar voor deze toch bekend stond— door een plotselingen aanval van woede het wapen, bestemd voor een eerlijken strijd, tot moordtnig had gebezigd? En wat was waarschijnlijker dan dat Anna, dat wetende — en het was den rechtsgeleerde alsof hem het hart mem kromp — en zooveel voor hem roeleude, in haar vrouwelijken angst, op wacht, maar toch te laat om het onheil te voorkomen, door oude liefde gedreven, getracht had de misdaad zooveel mogely'k te verbergen en den dader te verwijderen? En, als alles nu eens zoo was, dan was hij, Walter Ffeathote, gebonden door wat hij wist, machteloos. Met dit, zware pak op het hart wist hij dat zijn gang naar de overheidspersouen vruchteloos was; hijjwist vooruit, dat geen enkel woord in staat zou zijn hen van besluit te doen veranderen. Als verstandige menschen moesten _ij den ingeslagen weg volgen, en elk argument van hem er iegen, als onvoldoend en als krachteloos over het hoofd zien- Walter Heatheote had goed geoordeeld; zijne zending was nutteloos; zijn vast besluit haar ter zijde te staan en den slag, dien hij niet kon afweren, met haar te deelen, dreef hem aan spoedig het huis van sir Lawrence te veTlat n. „\ergeef mij mijnheer, bent u de magistraat?" vroeg een schorre stem, toen hy wegreed. „Neen, maar in enkel o zaken ben ik net zoo goed als cc.i magistraat, vriend. Wat is er?" En neerzien.e op de Wue3te ruwe gedaante, die hem het voortgaan belette, kwam de man van zaken weer boven. Een donker, mager gelaat, staarde hen. met schuwe angstige blikken aan. „Ik wou mij aan den magistraat overleveren." De beloopen oogen zochten de zyne, het donkere gelaat nam nog donkerder tint aan, maar toch bleef in de stem een vast besluit klinken. „Ik kom mij zelf aangeven!" herhaalde hy. In eens doorzag Heatheote de geheele waarheid. „Kom hier-volg mij!" zeide hy' op scherpen, vasten toon, weer naar den ingang terug keerende. „Het was mijn schuld, mijnheer! ik alleen — heb er schuld aan! trilde een schelle vrouwenstem Nu eerst zag Heatheote aan den arm vanden man een smerig schepsel, op bloote voeten, wier aangezicht smart, en vrees teekende. „Wees bedaard, Sara," bromde de, man, — „kom wees bedaard. Laaf' mij los!" En hoewel op ruwen toon spie kende was de wy'ze waarop hij zich van haar losmaakte toch zacht genoeg. „O mijnheer!" hield de arme vrouw vol, „ik heb hem al door opgestookt — ik zelve! Hij wou hem geen kwaad doen, dat, wou hij uiet! O mijnheer! wees niet te streng voor hem!" Zij begon weer te schreien en hield de handen voor het gezicht. „Kom met mij mee — hier heen" De rechtsgeleerde was afgestegen en had zy'n paard aan den groom gegeven, die hem volgde, en ging nu met haastige schreden naar het huis, dat hij pas verlaten had, zonder stil te staan voord.t hij aan de deur van het vertrek was, waarin hij Sir Lawrence Whüford had achter gelaten. De man had dicht achter hem aangeloopen, en stond nu naast hem, met gefronsde wenkbrauwen, en onrustig zijn hand bejegende, in eene plaats die in zijne lompen de plaats van zak bekleedde. „Dit is de magistraat; nu kom aan, vriend, vertel je geschiedenis." Sir Lawrence stond bij den haard, en was in druk gesprek met Mr. Brereton. Hij keek zeer verbaasd bij hun binnentreden. „Ik vond dezen man" zoekende naar eene der overheden en breng hem bij Ü." was de koite uitlegging die Heatheote gaf. De man keek eerst den een en toen den ander aan, en hoewel in anrwoord op de viaag van Sir Lawrence sp^k hij tegen Mr. Heatheote.. „Wat moet gij vanden magistraat hebben? Spreek maar op?" „Ik wou mij zelf aangeven." „Wat heb je gedaan?" „Ik ben het die dien heer van het Park heeft dood geschoten!" „Goede God!" riep Sir Lawrence uit, hem met, open mond en groote oogen aanstarende. „Ik wachtte hem op om hem eens een lesje te geven. Ik had gezworen het te doen, voor dien striem die hij mijn jongen op zijn gezicht had gegeven", vertelde de man verder, steeds de oogen op Heatheote gericht, „ik wandelde den heelen weg terug van de plaats waar ik de oude vrouwen en de rest had achtergelaten, en toen ik aan het Park kwam was het al donker. Ik wachtte hem op een plaats op waar ik wist dat hij zoo ongeveer langs moest, liep op hem toe en zeide dat ik met hem wou vechten. Ik wist niet dat hij iets in zijn hand had, voor dat hij er mij dwars over het gezicht mee sloeg, en toen wilde ik het hem afnemen, en het ging af en hij viel neer als een blok hout. Toen eerst wist ik wat het geweest was." De man sprak s..el en stootend, alsof hij een moeielijke les op zeide, die hy zoo dikwyls overgelezen had tot hij haar van buiten kende. „Hebt gy ook medeplichtigen of getuigen?" vroeg Sir Lawrence, toen bij zweeg. De heiden keek Heatheote eens aan, als om hulp. „Waart ge alleen?" zeide deze tot opheldering. „Of kunt ge iemand opnoemen, die kan bewijzen dat hetgeen ge zegt, waar is." „Neen, dat kan ik niet." Maar Heatheote zag wel aan zijn gezicht, dat hij loog. .Maar het wapen?" vroeg Sir Lawrence. De man haalde zyn hand van onder zijne kleeren te voorschijn en toonde een met zilver beslagen pistool. Mr. Heatheote tra! nader en nam het van hem aan. ..liet hoort bij het iceds gevondene", zeide hij kaliü het naast Sir Lawrence neerleggende. De man, zijn verslag gedaan hebbende, stond hen met angstige blikken aan te zien, terwijl zij beurtelings het wapen bekeken. „Man", zeide Mr. Brereton, „waar hebt ge u sedert — dat ongeluk verscholen gehouden?" „Toen ik merkte dat hij er geweest was", antwoordde de heiden, „ben ik zoo hard weg geloopen als ik maar kon. 's Nachts was ik op weg, overdag verschool ik mij, tot dat ik weer bij de mijnen was. Als er nog een beetje ,jeven in hem was geweest, zou ik by hem zijn gebleven, maar nu er toch niets aan te doen was, ging ik er van door. Maar voor ik hier terug was had ik dag noch nacht rust. De oude vrouw zei wel dat men voor een van ons geen genade zou l ebben, en dat kan wel zy'n', maar ik wou het er liever op wagen." De ellendige, onrustige, om zoo te zeggen Kaïn-achtige uitdrukking van 's mans gericht, bevestigde als het ware ziju woorden. Sir Lawrence schreef in met zijn collega een bevelschrift tot inhechtenisneming. De heiden keek Heatheote treurig aan. „Wat zal het zijn, mijnheer — hangen? Ik wou hem niet vermoorden, neen, zoo waarlyk helpe mij" — „Indien ge dat kunt bewijzen — zoo gy' getuigen hebt," antwoordde deze, „dan is het geen manslag. Maar ge zegt dat ge alleen waart?" Voor dat hij, met neergeslagen oogen, antwoordde: .: „Ja, dat was ik," kon men zien dat hij een hard oogenblik had. . Heatheote wendde _ich tot Sir LawTence. „Wanneer zal de zaak onderzocht worden? Ik neem het voot dezen man op." „Hij is dan wel gelukkig", antwoordde de magistraat buigende, en maakte toen den heiden duidelijk, welke groote verplichting hij nu aan den Hr. Heatheote had. De man dankte dezen op ruwen doch warmen toon; en toen zijn raadsman het vertrek wilde verlaten, trad hij een weinig nader, en voegde er zacht bij ;— „Mag ik zoo vrij zyn u te vragen om aan de oude vrouw te zeggen wat zij met mij willen doen. Zy' staat bier buiten zeker ergens te wachten." „Ik zal het haar zeggen," zeide de advokaat. De vrouw zat onder de heg, met haar gezicht op de knieën neergehurkt; de booze geest, die haar een' Sir Percy had doen uitdagen, was door haar smart nu uitgedreven. Toen Heatheote voorbij kwam, sprong zij op en kwam- op hem toe. Wrat hebben zij hem gedaan?" vroeg zij, by'na niet in staat om t-s spreken, „Zij hebben hem vooreerst naar de gevangenis gebracht,' was het antwoord; „maar als hy kan bewijzen wat hy' zegt — dat bet een ongeluk was — zullen zy' hem niet hard vallen. Hij verzoekt mij je dit te zeggen." „Bewijzen! En hoe moet hy het bewijzen?" vroeg zij „De heeren geloóven de onzen toch niet; eu er was ook niemand anders by." „Gij moet zijn kameraad voorbrengen," zeide Heatheote haar aandachtig gadeslaande. „Heeft hij u dat gezegd?" vroeg zij haastig. „E., hij heeft mij verboden er over te spreken 1 Een vau ons is genoeg, zeide hy', en ik heb het gedaan, eu ..akes deed niet meê. Waarvoor dan twee? En Jakes heeft in plaats van mijn man willen komen — om dat hy niets in dc wereld heeft, dat heeft, Jakes niet maar mijn man wou het niet hebben. Ik heb het ge daan, zei hij, en ik zal me zelf aangeven. Maar het i.-mijn schuld, mynheer — alleen mijn schuld! " en zij begon weer te schreeuwen. „Hij is te goed om maar een bee:t kwaad te doen, laat staan een mensch." „Hoor eens," sprak Heathocjte en de kalme toon vau gezag waarop hy' sprak, bracht de kcimende vrouw in een^ tot bedaren, „Keer terug en breng Jakes bij my. Zeg hem dat, er geen gevaar bij is —Ge zult mij op de Chace vinden — bij Mr. North — weet ge het huis ? "Wij zullen al wat wij kunnen voor uwen man doen, en hem er misschien nog wel van afhelpen: maar Jakes moeten wij hebh.n.' „Hij zal komen, eu nog blij zijn toe," antwoordde, zij liem allerlei zegeningen toewenschende, waarbij /ij onwil lekeurig in de oude bedrijfsformule verviel. „En 4e mooie jonge dame zal u vriendelijk toelachen, mijnheer, en al het voordeel en geluk zal voor u zijn." Hij reed weg met een lach cm dc lippen die veel van bitterheid had, voor dat hij zijne gedichten weer bij een had „Eergevoel onder dieven en een wraakneming", dacht hij. „Die kerels liegen en bedriegen voor eene kleinigheid, maar geen vijfhonderd pond kunnen hen verleiden tot hit verraden van een vrieud: de kans om los te komen laten zy' liever voorbij gaan dan er een kameraad in te betrek ken. — Waarachtig het is om zich te schamen ever wat dik wij Is in onze wereld gebeurt. Ik moet er dien kerel door halea — ten minste als het kan." Nu eerst begen hij ei over te denken hoe hy' zijn groot nieuws op de Chace zou meêdeelen. Want groot nieuws was het. Nog geen uur geleden, zou hij alles hebben willen aanwenden om dat te bereiken wat hem nu zoo onverwacht in handen wa 3 gekomen; en nu moest hy' zich zelf er aan herinneren hoe belangrijk het voor die angstig wachtende harten was en telkenmale moest hij bij zich zelven herhalen dat het, wel groot nieuws was, niettegenstaande de stand van zaken er voor hem niet door was opgeklaard. Voer hem was de bekentenis van den heiden niets dan de oplossing van een probleem dat tot zijn vak behoorde en daardoor was zijn ideaal niet weer op het oude standpunt teruggebracht — dat ideaal dat hij zich zelfgeschapen en zoolang met oprechte toewijding aangebeden had. — zoo ruw door de ontdekking der laatst gebeurde zaken door het slijk gehaald. Natuurly'k had hij wel begrepen dat één enkel wooid in staat was geweest die steeds toenemende duisterheid op te helderen; maar wat niet was opgehelderd was de zware beschuldiging in zijn hart tegen Anna. Medeplichtigheid, hoe ver ook gezocht, aan den moord van Sir Percy, was eene onmogelykheid, maar het in 't geheim samenkomen met hem als minnaar, de gemakkelijke overgang van hare oude liefde voor Douglas — die hy' kon vergeven —op den trouweloozen Baron —dat waren dingen, die voor de jaloerschheid en fijngevoeligheid van een medeminnaar, niettegenstaande zijn anders kalm oordeel, van ernstiger aard waren. Hij kwelde zich zelven door zich telkens weer in het geheugen te roepen, hoe zij de oogen voor bern had neergeslagen — hoe verlegen zij was geworden — hoe zy', zoo als hij het begreep, getracht bad dit geheim voor hem verhoren te houden. Nu was hem alles duidelyk, zelfs op gevaar af dat men denken zou, dat hy' er nog meer van wist. Hij voelde zich dood ongelukkig toen hy het terras op leed, waar Mr. North in hevige onrust op en neer wandelde, om naar hem uit te zien, en kwam pas tot zich zelf en de quaestie terug, toen hy' die hevige spanning, door het wachten veroorzaakt, op 's mans gelaat las. „Het is alles in orde," deelde hy hem haastig mede. „De knaap heeft bekend, ca zich zelf overgeleverd — een heiden —■ een van die troep, die Sir Percy heeft laten wegjagen. Sir Lawrence W'hitford zal zoo hier komen om u te verzoeken morgen het onderzoek bij te wonen —er schijnt geen twy'fel aan de waarheid van de bekentenis te bestaan." En daarop vertelde hy' aan Mr. North, die hem verbaasd had staan aaustaren, alle bijzonderheden van de scène, zooeven door hem bijgewoond. „God dank!" zeide Anna's vader met vuur; en daarop liep hij het geheele terras eens over om de tranen in zijn oogen niet te laten zien. „Kom laat ons nu naar binnen gaan en het haar ver tellen," zeide hij terugkomende en den advokaat een arm gevende. „Het is uw verhaal—gij moet het vertellen, Heatheote." En deze deed het, voor toehoorders die genoeg met hunne eigene aandoeningen te doen hadden, om niet aan den man -te denken, die, uit eigen beweging door ajne bekentenis, zijn leven in gevaar had gebracht, en hun die uitkomst bezorgd.
' De tranen vnn dankbaarheid van Linda, de zenuwachtige geruststelling van Mevr. North, en het bevende air van zegepraal dat Miss Carnegie aannam, als reeds lang te hebben geweten dat er licht in die duisternis zou komen, was alles natuurlijk en karakteristiek genoeg. Maar Anna? Het effect van het verhaal op haar bracht Walter Heatheote in de war. Die verwonderde, ongeloovige blik langzaam overgaande in een van blijde hoop, de ontspanning in hare harde trekken, het licht dat over haar opging en weer dagen van geluk aanbracht — dezelfde uitdrukking, die by' zich zoo goed van vroeger op dat gezicht herinnerde — dit alles bewees dat, de beken renis van den heiden Anna als van den dood plotseling in het leven terug riep. Wat kon dit alles beteekenen? AI deze teekenen van onder .zyne gefronsde yenkbrauwen gadeslaande, dacht Walter Heatchcote er over na, en weer benevelde de jaloerschheid zijn edel, gezond 001--[ deel, en keerde hem wederom vin de waarheid af die hij anders had moeten inzien.
(Wordt verrolgd.)