(Door een medewerker der Locomotief.)
De Vorst van Perzië Nassr-ed-Din doorreist iv deze dagen vele staten van Europa. Hij is op dit oogenblik in Engeland. Juist in dat land krijgt rijn, in het oog zijner onderdanen zeker afkeurenswaardige, onderneming eerst haar gewicht, In deze tijdsonisiandi_lieden, nu Rusl.nd op het punt staat Chiwa te doen vallen en uit te wisschen uit de ry der staten, nu Engeland hoc langer ;.oo meer genoodzaakt wordt zich aan Perzië a's aan een veilig anker in het Oosten vast te leggen, moet de Engelsche Regeering er op uit zijn, om bij voorkeur zich uit te sloven by ■'_ ontvangst van den Shah. Het gaat er dan ook schitterend toe aan de overzyde van het Kanaal. Het eene feest verdringt het andere. Bals en inspecties over troepen, chners en bezoeken aan merkwaardige gebouwen en iui ich tingen volgen elkander zonder tusschenpoozen op. Het is te hopen, dat Brittanje de vruchten moge plukken van zyn gedienstigheid. Want het is noodig. Het project van Rusland, het allerlaatste project om den zuidelijken Oeral met Peschawur te verbinden, waaraan de Lesseps reeds met inspanning van al zyn talenten arbeidt en waarvoor kostbare opmetingen zullen worden gedaan, is een nieuw e wonde aan het prestige van de natie, die Voor-Indië bezit en wil afsluiten van Russischen invloed, toegebraclt. Terecht hebben én de Economist én de Times over dat plan zich afkeurenderwyze uitgelaten. Want Rusland wint er ontzettend veel b\j uit een strategisch oogpunt. Het kan daarenboven op die wijze aan de plannen tot verbinding van Perzië met Klein Azië en Europa, die in het voordeel van l.ngeland zouden zy'n, den doodsteek geven. Doch hoe dit ook zy'n moge, het oiykt, dunkt mij, duidelijk dat Rusland in koelen bloede en met vasteu tred den eenen stap voor den anderen na in net Oosten, dat is in West-Azië, naai den kant van Voor- Indië wendt en dat de vriendschap van den Shah vau Perzië voor het eilandenrijk, dat staat en valt met zijn koloniale macht, een alleszins gewenschte zaak is. De Shah schijn; 'ich inderdaad in Engeland met meer genoegen te wijden aan htt doel van zijn reis dan in de staten, wtar hij tot nog toe eenige dagen vertoefde. Op het schitterend feest van den alderman, waar zich 3000 genoodigden bevonden, zegt men, heeft hy veel hartelijks tot de Engelsche natie gezegd. De vloot nam hij in oogenschouw met blijkbaar welgevallen, en bewonderende blikken sloeg hij op de leden der dynastie naar aanleiding van een revue over 7000 man. Hy decoreeTten geeft prachtige klingen ten geschenke, en laat zyn tevredenheid blijken over Baron 11 Et ter, den ondernemer van een origineel spoorwegnet in Perzië. Men zegt dat de absolute monarch met deze reis het doel heeft, om aan Perzië de zegeningen van het Europeesche régime te geven. Hij is °e eerste Shah, die de vooroordeelen van zy'n land op zrjde heeft gesteld en moedig den voet zette op Europeeseheu bodem. Het is echter de vraag of hij, na een vluchtigen °lik te hebben geslagen op voel uiterlijk vertoon, zich 111 staat zal gevoelen zyn volk op te heffen uit den ellendigen toestand waarin het verkeert,. Een volkomen nabootsing zou hier hoogst verderfelijk werken, en het schijnt °nmogelyk een oogenblik van de vooronderstelling uit te gaan dat een absoluut vorst uit West-Azië ooit op het gebied der staatkunde zal begrijpen weikc de eischen eener w»re ontwikkeling zy'n, al stellen wy dat hij zyn best zal doen. De geheele grondslag onzer maatschappijen verschilt van die in Perzië. Wy' hebben een geschiedenis achter °ns, die met bloed en tranen in de annalen sc.iy'nt geschreven. Een langzame ontwikkeling heeft onze rassen gebracht tot de hoogte waarop zij staan, al komt die hoogte sommigen minder verheven voor. En al stellen -wy nu, dat de Shah met meer dan gewone gaven is toegerust, net zal hem toch onmogelijk zijn onder zijn volk de instellingen van het Westen, zy het dan in gewyzigden vorm, ingang te doen vinden. Want vooreerst hij zal ze niet begrijpen en ten tweede, hij zal zijn volk niet kunnen losscheuren van zijn karakter. Vooral dit laatste zij hier op den voorgrond gesteld. Perzië is bewoond door volken en ouderdeelen van volken van zeer uiteenloopenden aard. In de drie zones, waarin het land verdeeld wordt, is de levenswyze zeer verschillend. De nomadische stammen zijn geheel verscheiden van de stedenbewoners; de eersten leven onder hun stamhoofden en zijn slechts in naam aan den Shah onderworpen, de laatsten, gelijk de eersten handig en vaardig, leven in een staat van verdrukking, die hen in een naar onze begrippen uiterst gedenioialiseerdcn toestand heeft gebracht. De grooten, de Khans zuigen het volk uit, De hongersnood maait dikwijls duizenden weg, en die is zeer dikwijls niet het gevolg van gebrekkigen arbeid. De bodem in het oostelijk gedeelte, is zeer onvruchtbaar. Jeso en- Kermau — een blik op de kaart kan er ons van overige — zyn bedekt met zaudige vlakten. De zandwoestijnen *au Perzië ... wie heeft er niet van hooren spreken ? Slecht i-, het weBte]jjk gedeelte, in Kurdistau en Luristan, ten noorden van den Elbrus, aan den zuidelijken rand der epische zee en in den „Rozengaatd" is dc bodem zeer geschikt tor bebouwing. Maar wat ontbreek* i« een - regeling, die het volk de inzichten schenkt, welke noodig ziin voor de geheele ontplooiing van zijn aanleg en .ermogens. Genend aan de listen zyner bestuurders heeft het volk alle vertrouwen, dikwijls zelfs op de naaste omgeving verloren. En al staan daartegenover de g>.ède eigenschappen, die sommige reizigers den Perzen toeschrijven (1), de vrijzinnigheid hunner Mohammedaansche richting, het verstand, waarvan zij de blijken geven, hun levendige fantaisie; — zoo kan men toch niet ontkennen, dat her, een reuzeutaak mag heeten hen naar het model vaneenige rei-in ir ikken au ieüingeu op Maar inderdaad, zoover zal dan ook wel het plan van den Shah niet g.ian. Doeli wat hij wel kan doen in den eersten tijd van zijn terugkomst': Hij kan eens ernstig nadenken over de welvaart, die hij zag en naar de begeerte van de massa zijn- sommige hinderpalen wegnemen, die met zijn bestuur en zijn persoonlijke, eischen samenhangen. Die laatste vo.ral kan hij wijzigen. Het kon echter ook wel zyn, dat er zeer weinig aan is van de bewondering, die hij voor de weslersche beschaving gezegd wordt te hebben, of reeds vóór zijn reis te hebben' aan den dag gelegd. In Engeland, zeiden wij, bereikt zijn reis het hoogste gewicht, en die, er aan twijfelen wil, leze slechts van de verbolgenhe.d der Russische dagbladen. Deze verklaren ronduit dat alles in Engeland de kleur draagt van een manifestatie tegen Rusland. In Frankrijk hebben de zaken sedert den val van Tiiii;i:s een treurige, loop genomen. Alle maatregelen van bestuur tooien zich daar in den laatsten tijd met clericale kleuren. Dit is een bedenkelijk verschijnsel. Het begint zco langzamerhand zichtbaar te worden dat het ultramontanisme niet de hoofdoorzaak, maar de, eenige oorzaak is geveest van den val van Thiers. Zelfs het monarchale beginsel dat, aan den coup d'état ten grondslag lag, hoewel een machtige illusie van dc clericalen, omdat het volkomen strookt met hun richting, is niet de voorname drijfveer geweest. De Biioglie en de zynen, de Beui/é en Ebnoul vooral, zijn op het kusseu gekomen ten gevolge van het dryven der kerkelijke party. Het ultratLontanisma moest toch ergens een kamp, een versterkt kamp hebben. Het kleine België is niet krachtig genoeg en zelfs daar handelt het ministerie niet in den geest van hen die het in het leven riepen. Is men in dat kleine land nu niet bezig, om ondtr voorwendsel van oppasitie tegen de wet op de legerorganisatie, het kabinet te doen vailen? En wat zou er zijn overgebleven, als Frankrijk niet eindelijk voor de ultramontanen gered waro gebleven? Is niet in den laatsten tijd Pruisen wederom tot Italië genaderd? Pruisen en Italië, die één lijn trekken waar het geldt de verhouding van kerk en staat? Want ho.zeer men het ook twyfeb.chtig moge noemen, dat de bijeenkomst van een paar prinsen in het Noorden van Italië een formeel verdrag tot stand bracht, zeker schijnt het — zeer scherpzinnige Ooslenrijksche bladen houden het vol — dat werkelijk naar aanleiding van de verandering iv Frankrijks bestuur, gedachtenwi .seling tusschen de kabinetten van Berlijn en Rome heeft plaats gehad. Het ligt ook eenigszin3, dunkt ons, in den aard der zaak en men kan het niet misbillykeii. Evenmin t.ch als men het der eloricale partij, van haar standpunt gesproken, ten kwade kan duiden dat zij _ioh krampachtig vastklemt aan de laatste strcolialmen, die de moderne maatschappij haar schijnt, over te laten, evenmin kan men het wraken, dat staten, die dó gevaren van de aanspraken der kerk van nabij zien, eenige voorzorgen nemen voor mogelijke aanvallen. Een wijsgeer kan over het drijven der partyen bedenkelijk het hoofd schudden, een publicist zal partij kiezen en onbillijk worden; doch beiden zullen toch moeten erkennen, al wenschen zij dat de staat bevrijd blijve van de voogdij der kerk, dat, de geschiedenis leert-, de onverbiddelijke noodzakelijkheid van de groote botsing. Maar ook al is men geen wysgeer of publicist en al weet men maar even wat hütorie is, dan nog zullen de eenvoudige opmerkingen, die men in staat is, in officië.le kringen van heel wat minder beteekenis te maken, het zegel drukken op de bewering, dat beide partijen staan of vallen met de houding die zij nu tegenover elkander hebben aangenomen. En daarom zij het, hoewel met eenige gehechtheid aan het stre.en van de vrienden van den vooruitgang, zonder hatelijkheid gezegd , dat Frankrijk op bef rcehte tijdstip voor de ultramontanen een veiligheidskamp toescheen. Al wat de regeering tot nog toe deed, draagt de blijken van een bijzondere vriendelijkheid jegens de clericalen. Eit>our. verklaarde dat hy zelfs in zijn privaat leven zich hield aan den bekenden syllabus. De opheffing van het blad „le Corsaire"', de vertrouwelijke dépêche, gericht aan de prefecten omtrent de dagbladen in de departementen, de, richting hunner redacteurs, den geldelyken toestand waarin die couranten verkeeren, ja zelfs, den prijs, dien de redacteurs zouden stellen (de uitdrukking is dubbelzinnig) op een welwillende ondersteuning van het bestuur; al deze zaken, waarover in de Kamer werd gesproken en die den minister be Becl. van zyn stik brachten, getuigen van een richting, die men van vroegere clericale gouvernementen maar al te dikwjjls gewend is. Na de beschuldiging van Rano, den afgevaar digde, die twee jaren door den krijgsraad ongemoeid is ge? laten en door 90000 burgers in 's lands vergaderzaal werd gebracht, een beschuldiging, die bestemd is om het gouvernement vau Thieks een klap in het aangezicht te geven, verscheen in den laatsten fyd de beruchte verordening van deu p refect te Lyon over dc burgerlijke begrafenissen. Hier was men met volle zeilen de haven der kerk ingestevend. Zij die zonder priesterlijken bijstand sterven en begraven willen worden, moeten op een vroeg morgenuur (1) Zie „F_.a2.-din, Voyage en Perse" en anderen.
i ■ il I II I II I I 11-B__»_eß—i———— en ter aarde besteld. De minister zeide da' de rcing die verordening goedgekeurd heeft, omdat zij overtuigd was dat het genootschap „dc vrije gedachte" te Lyon een propaganda dreef, die tot ergerlijke, scènes aanleiding had gegeven. Maar de heer Lecroïek, die over deze verordenirg in de Kamer een interpellatie tot de regeering richtte, beweerde terecht — en het antwoord van den mini er weerlegde _iju zeggen niet — dat deze officiëele scheiding van kerkdijken en nic kerkdijken geheel buiteu de maehtsbevojgdheid van den prefect lag, en dat hier een I-aanval was gedaan op de vrijheid van gewrien. Hij voegde !<■: bij. wetende met wie hij te doen had. —- wan' in elk ander geval was zulk een geloofsbekentenis in de Kamer het allerminst op haar plaats — dat, hij zelf aau hot geloof aau een eeuwig leven vasthield met alle macht, die in hem was. En zo. werd zelfs in de Nationale vergadering van Frankrijk over allerlei philosophische richtingen gesproken, over materialisme en wat dies meer zij. Zonderling dat bijna terzelfdertijd, bij een burgerlijke begrafenis te Parijs, de troepen, die volgeus de wet den lijkstoet moeten vergezellen, tegen berel kregen en onverrichter zake naar de kazerne terugkeerden. Zonnerling ook, dat de Paus zich over den priesterlijken bijstand bij dergelijke teraardebe- SteUingen zeer ongunstig uitlaat, juist in dezen tijd. In waarheid men moet deze eensluidende uitingen van eensgezinde partijen anders beschouwen dan als een toevallig samentreffen van onafhankelijke inzichten. Maar wat hier het voornaamste is, welke waarde kan men dan hechten aan de verzekering, doorde Fransche regeering gegeven, dat do buiteulandsche politiek geen verandering zal ondergaan? De regeering kau het iv elk geval niet. kwalijk nemen dat men achterdochtig was, Men sprak zelfs van een protest tegen do kloosterwet in Italië. Meu spreekt nog in Italië vau een ongekende aanmatigende houding der curie le üouie. De waarheid is dat be Beoglie — laat ons deu wil opmerken, al is de macht er uiet, volgens de Opinione, — aau de regeering vau Italië eeftige opmerkingen over deze wet heeft doen toekomen. Zoo gaat het in Frankrijk tegenwoordig. Wij willen het niet wagen, den tijd vooruit te loopen met verwachtingen of vjorspellingen. Wie weet hoe kort ook _it ministerie en de tegenwoordige president aan het roer zitten. Als de Beul. nog eenige dwaasheden uithaalt gely'k bij de laatste interpellaties, zal het gerucht, dat hem reeds zijn ontslag heeft doen nemen, binnen een beperkt tijdstip blijken een ware profetie t_ zijn geweest. En de anderen? Wry hopen bij voortduring op een waardige en cordate houding van de linkerzijde. Zoo gaat het in Frankryk, zeide ik. Maar hoc gaat het in Spanje? Ellende eu niets dan ellende. Het is om sceptisch te worden. Het is om te schateren van lachen terwyl men tranen stort over den treurigen, over den jammerlijkeu toestand van geheel het land. Ontbinding overal! Ik zeide iv een mijner vroegere artikels dat misschien de federatieve republiek nog de beste kans van slagen hal, in aaumer. king genomen het verschil vau karakter i.sschen de verschillende provinciale bevolkingen. Het schijnt inderdaad dat ik nog een weinig verder had moeten gaan. en dat het beter ware geweest elk burger in Spanje op zich zelven tot een onafhankelijke autoriteit te verheffen. De decentralisatie is zóó, dat men waarlijk niet meer weet waarde orde te vinden is. Daar zit. omhangen net al do uiterlijke teekenen van het hoogste gezag. Pi v M .rba.l met zijn ministeries van één dag te Mairid en een vertegenwoordiging! die reeds uit ik we.t niet hoeveel fracties bestaat; daar dwalen in Navarre eu de Biscaysche provinciën Do.. regakaz. en Sasta-Cku. met benden, die maar al te zeer weten dat er iv Spanje geen leger bestaat, en Novim.as kan die insurgeutea met hun Remmington-geweren maar niet bedwingen: daar richten intransigenten en socialisten barricades te Sevilla op eu de vrijwilligers kunnen ze niet bemachtigen. F,u teiwijl vau het Noorden tot, het Zuiden alles iv rep eu roer, in spanning en opgewondenheid verkeert, is er in dit arme land noch geld, noch be-tuur, nooh iets wat, gelijkt op eenige regelm lat of discipline. leder doet wat hij wil of wat hy, onder den druk van de een of andere partij ter plaatse, genoolzaakt is te doen. Dat noemt men nu de federatieve republiek, die definitief is geproclameerd! Zeer deftig heeft mende verdeeling in staten gemaakt. Zeer deftig ook verklaaide Pi _ margal nog zeer onlangs, dat hij orde en vrijheid wil handhaven. De kaart is geduldig in dit land van Dok Quichot. lutusschen rijst de vtaag: waar zal het toch heen met het arme Spanje? Het is een troost voor allen dat niemand het weet. Indien er een wedstrijd werd uitgeschreven om met zekerheid, wat zeg ik, met waarschijnlijkheid, de vraag te beantwoorden, wat er van Spanje zal worden, het, was te geloóven, dat niemand zich aan de mededinging zou wageu. Wanorde, verwarring gebrek aan tucht, onzedelijkheid, dierlijke hartstochten, zeg wat gy wilt, als het maar gruwelijk en akelig is. gij kunt het op Spauje toepassen, Vraag, wat er dan toch eigenlyk gebeurt in het Iberische sohiereiland, en ik en al'en, die de uieuwsbladeu lezen, ziju genoodzaakt te zeg gen: wij weten het niet, Houd eeu_ een oog op die dolende Carlisten, op die geheimzinnige tochten van Novii, l_L8) van wien niemand weet, waar hy is! Volg eens de gebeurtenissen in Catalonië als gij er de kaus toe ziet! Ik geloof waarlijk dat de geschiedenis nooit te weten zal komen, wat er eigenlijk heeft plaats gehad Ik liep onlaugs te dwalen in de stad niy'nei inwoning, eu stond eenige oogenblikken stil voor een boekwinkel. Daar viel mijn oog op een klein boekske, dat den titel droeg van „Overzicht van de^bewegingeu der Carlisten". Ik trad binnen en vroeg inzage vau' de belangrijks brochure. Welk een teleurstelling! Ik open den omslag en wat zie ik? Een kaar'tje,'netjes in vieren opgevouwen, van Noord-oostelijk Spanje. Was het soms ironie of spotlust van den Ontwerper om zoo ieis samen te -ellen of na ie teekenen? Waarsehijnlij-l Iv elk geval ik heb dc stoutheid, zonder eenige pretentie, gelijk aau die, welke de auteur van de zooeven gen.einde kaart kan gehad hebbeu. aan mijn lezers te. zeggen: wilt gy weten wat de Carlisten doen? Kijkt op de kaart! Daar in het Noorden en Nonrd-oosten van Spanje, daar moorden zij ! Gelukkig voor mij, dat ik met zulke ellendige openbaringen van deu menschelijken geest, als in Spanje plaats hebben, uiet behoef Ie eindigen. Is de natuur der menschen soms kwaadaardig en boos, zij is ook verrukkelijk. Zij getuigt van een adel en een moed, die goed doen en ter rechter tijd ons schouderophalen als verachtelijk komen biandmerken. Ik wil eindigen met ecu woord over de laatste expeditiën tot ontdekking van de streken van Centraal-Afrika. Stanley, de moedige correspondent' van de „New Vork Herald", die Livingstone heeft gevonden en de .rivier de Rogizzi noemde als verbindingskanaal van het meer Tonganzika en het Victoria-Nyanza, Sta.le. heeft den lust in Europa opgewekt, om de streken in het hart van het zoo weinig bekende werelddeel Afrika, eindelijk volkomen te leeren kennen. Cameron en Dillon gingen naar Zanzibar, sedert Spek. het uitgangspunt van de ontdekkingen in de streken 'van de bronnen van den Njjl. Een andere Engelschman, Grandy, ging naar Laondo aan de West-kust van Afrika om langs de rivier de Congo of Zaïre in bet binnenland door te dringen. Ook Frankrijk bleef niet achter gelijk men weet. Dit alles had plaats in het begin van dit jaar. Men heeft uu !;ans die witte plek, daar in het midden op de kaart van Afrika, werwaart* het hart van Freule Tinne reeds bij haar eerste geographielessen trok, met bergen, steden en rivieren spoedig gevuld te zien. Maar otk Duitschland is niet achter gebleven. Nadat Dr. Basttan van Berlijn de verschillende aardrijkskundige genootschappen van Leipzig, Dresden, Frankfort en andere steden mtt dat van Berlijn vereenigd had tot stichting van één genootschap voor Afrikaansche expeditiën, werd ondanks de weinige gelden, die men heeft kunnen inzamelen, spoedig een tocht beraamd. Dr. Paul Güssfelut, een man ervaren in physische wetenschappen en laatstelijk decent in de astronomie te Bonn. zal den pcht leiden. Hy kent het klimaat van de onherbergzame streken van Afrika. Hij verdient, vob.ens de Duitsche dag. bladpeTs, alle .eurouweu. De expeditie zal een aanvang nemeu even Noordelijk vau de monding- der Congo. .iet recht zegt Gehardßoiu.its in de -Il Iv strirteZei fung" dat het hier niet geld'de quaestie *i_ het eerst de meest oubekende gedeelten vau Afrika zal hebben bereikt, maar dat er hier sprake is van een edelen wedstrijd. Het is hier te doe» om kennis en niet om aan een onedele ja« lousie bot te vieren. Zie, tot zoo iet- is toch ook de mensch in staat ! — _, V.