De Nederlandsche regeering heeft den bezoekers der wereldtentoonstelling een boekje ter inzage aangeboden, waarin belangrijke bijzonderheden, de koloniën betreffende, opgeteekend zijn. Dat geschrift gelezen te hebben, is zich de verplichting opleggen, om de Begeering te prijzen, al gevoelt men ook, dat het woord van lof rechtvaardigheidshalve gevolgd moet worden door een aanmerking.
Twee redenen voor één, om het „Statistisch Overzicht" niet onbesproken te laten.
De eerste regelen loopen over de uitgestrektheid en bevolking der Nederlandsche bezittingen in Azië: haar oppervlakte, heet het, is driemaal grooter dan de vlakteuitgebreidheid van Frankrijk; de bevolking wordt op 21 millioen zielen geschat, van welke ruim twee derden, namelijk 16,891.068 voor Java en Madura zijn te rekenen. Elke trap van beschaving is onder de inboorlingen vertegenwoordigd: de barbaarschheid zoowel als de hoogste ontwikkeling. Op Nieuw Guinea zijn de inlanders weinig beter dan wilden, eenigen hunner eten nog altijd menschenvleesch; Java daarentegen staat aau de spits der beschaving. Over het geheel mag men zeggen, dat de groote meerderheid de weldaden vau )en zekere beschaving geniet. De groote meerderheid ler inlanders wordt bedoeld. Wat trouwens beteekent iet getal Europeanen! Behalve de tot leger en vloot lehoorenden, zijn er slechts 4847. Zulk een hoeveelteid nu bepaalt, wanneer van 21 millioen menschen sprake ?, het oordeel niet, te minder daar de Europeanen in taal en ten opzichte der inboorlingen een geheel 'ïsoleerd standpunt innemen. Er zijn en er worden Jgingen aangewend, om een van de slagboomen tussen Europeaan en Aziaat te verbreken: de Protestiten, 30.000 lidmaten en 40 geestelijken sterk, hebb. beproefd de inlanders tot hun godsdienst te bekeeren; dEooinseh-Catholieken, 26412 in aantal, hebben insge- Us getracht, onder de inboorlingen propaganda te maken, »ar hoc schraal is beider oogst geweest! Op het eiland TDriszijn de vruchten der evangelisatie nog het talrijkst gearden: de Catholieken bezitten daar zes kerken en vinen er 11000 inlanders als geloofsgenooten. De Proestantsche zendelingen, die sedert 1813 Nederlandschi.udië tot hun voornaamsten werkkring kozen, hebben, de Molukken uitgezonderd, nagenoeg overal in het stichten van inlandsche gemeenten gefaald. „Het schijnt" — zegt het Statistisch Overzicht, en deze officieele waarheid mag als de waarheid den zendingsvrienden ten ernstigste aanbevolen worden — „het schijnt, dat den Indiër in zijn tegenwoordige ontwikkelingsperiode een onverwinlijke ongeschiktheid eigen is, om de leerstellingen der Christelijke kerk in zich op te nemen. Zelfs zij, die zich tot het Christendom bekeeren, worden het slechts in naam, en behouden in hun hart het oude geloof." Tot zoover gaat alles goed, mits men de voorzichtigheid hebbe, om de uitdrukking, dat Java aan de spits der beschaving staat, voor een ietwat reusachtige hyperbool te houden. Ook waar het andere onderwerpen aanroert, loont het Statistisch Overzicht de moeite der kennismaking met gevoelens van tevredenheid en genoegen. Het moge voor allen geen nieuws zijn, dat Java 60.740708 —of geheel Indië, 2920.564317 —kilo's rijst, 138.791530 k. suiker, 9 millioen k. tabak, 300000 k. indigo en 916767 k. thee produceert, dat de djattibosschen op dit eiland een vlakte-uitgebreidheid van 6000 vierkante kilometer beslaan, dat zijn getal buffels op 466600 wordt geschat, dat de hoeveelheid klapperboomen den 3 len December 1871 29.416800 bedroeg, dat de invoer in 1864 — over volgende jaren viel in 1873 nog niet te spreken! — een waarde van 80.234681 en zijn uitvoer een van 147.399097 bereikte, en dat de scheepvaartbeweging voor Java en Madura in 1871 3405 komende en 3772 uitgaande vaartuigen omvatte — ook als herinneringen hebben die mededeelingen haar aangename en haar nuttige isijde. Dat is zoo waar, meenen wij, dat het der Eegeering bijna als een misslag toe te rekenen valt, dat zij het Statistisch Overzicht niet algemeen bekend heeft gemaakt, en het onhandigen of onbekwamen vertalers heeft overgegeven, van welke gelegenheid de Eedacteur der London and China Express partij heeft getrokken, om een dwaasheid als deze te berde te brengen, dat er een spoorweg in aanbouw is, die Soerabaia met Kadoe zal verbinden! Het woord Kadoe intusschen komt ook in het oorspronkelijke voor. En hier moeten wij het terrein van den lof verlaten, om op dat der afkeuring over te gaan. Want onwaarheid of, parlementair gesproken, verregaande onjuistheid beheerscht op menige plaats ook dit Statistisch Overzicht alweer. (I) De denkbeeldige lijn naar Kadoe is daarvan evenmin het ergerlijkste als het eenige teeken. Op de vierde bladzijde, bij voorbeeld, heet het, dat de Nederlanders het dessabestuur der Javanen steeds onveranderd hebben gelaten, hoewel de Begeering weten moet, al houdt het schaamtegevoel ook de erkenning tegen, dat zulks het geval niet is: dat, trots al de betuigingen van eerbied voor de hadat der inlanders, die instelling herhaaldelijk op de ruwste wijze geschonden werd. Wordt tot staving vaa die harde bewering nog de vermelding van een feit gevergd, dan verwijzen wij naar de gouvernementsarchieven, waar meu onder anderen aangeteekend zal vinden, dat het Gouvernement het bij de invoering van het cultuurstelsel niet beneden zich achtte, om ;het individueele grondbezit met geweld in een communaal bezit te veranderen, 't Is zoo, niet de tegenwoordige Begeering is aansprakelijk voor die willekeur, maar zij is aansprakelijk voor haar woord, en door een valsche getuigenis ter zake af te leggen wordt zij mede schuldig. Wie het kwaad verbloemt, handelt alsof hij het kwaad niet haat.
Overdreven zelfverloochening of betreurenswaardige onbekendheid met Java's geschiedenis — wat bewoog de Eegeering bij het alleggen van haar verklaring? De vraag blijft hier het best onbeantwoord.
Gaan wij met de kantteekingen voort. Onder de rubriek „Onderwijs" wordt vermeld, dat er in het jaar 1871 door Mahomedaansche priesters in IISSI pesantrens, langgars, enz. aan 192150 Javaansche kinderen onderwijs gegeven werd. Omvat de mededeeling wel veel meer, dan de helft der waarheid, vooral wat den aard en het gehalte van het onderwijs aangaat ? —
Op de tiende bladzijde verneemt men, nadat de cultures met de mineralogische en andere rijkdommen van Java afgehandeld zijn, dat wel is waar van 1849 tot 1859 door Nederland 508.126736 gulden uit Indië getrokken werd, maar de uitgaven tegenwoordig ter nauwernood door de inkomsten gedekt worden; immers in 1867 bedroegen de eerste blijkens de begrooting. / 127.802*560 en de laatste f 127.802863. Hoe die twee totalen verkregen worden, geeft het Overzicht niet aan; licht zouden op de uitgaven een paar millioenen af te dingen zijn. Maar het maakt een indruk, alsof de schrijver van het Statistisch Overzicht de vreemdelingen, die zijn geschrift zouden lezen, van hun misschien veroveringszucht kweekende opgetogenheid over den rijkdom van Neêrlandsch-Indië, geheel heeft willen doen bekomen door de becijfering, dat er bij een goed beheer tegenwoordig jaarlijks nog slechts ƒ 3 aan batig saldo overblijft.
Bij die doode strijdkracht, ten gunste van Nederland te hulp geroepen, zijn de levende niet vergeten. Onmiddellijk volgen op dc rubriek „Financien" de rubrieken „Leger" en „Marine", 26754 onderofficieren en Europeesche soldaten, 14593 inlanders en 545 Afrikanen staan te allen tijde gereed om onder het bevel van 1270 Europeesche en 72 inlandsche officieren, en ondersteund door 26 groote oorlogsschepen en 79 kleinere met stoomvermogen voorziene vaartuigen, eiken indringer te weren! Welkeen weelderigheid van fantaisie bij een groote armoede der werkelijkheid! Zeker, leger en vloot zullen te allen tijde hun plicht doen'— dat beteekent voor beide niets auders dan trouw te blijven aan het verleden — zeker alweder kan geen inlandsche vijand, waar ook in den Archipel, hun lang weerstaan, maar de getalsterkte? Om de cijfers te vinden, in het Statistisch Overzicht genoemd, zou men bij het wezenlijk getal der actieve soldaten niet alleen de lijders der hospitalen, maar ook de dooden der kerkhoven moeten tellen.
Pictiën zijn op fictiën gestapeld. En met welk nut? Gelooft men inderdaad, dat vreemdelingen zich door onze verdichtselen zullen laten vangen? Te vreezen is alleen, dat zij, één onjuistheid ontdekt hebbende — en hoe gemakkelijk is daartoe te geraken! — al het andere, zelfs hetgeen door de waarheid gestempeld is, gering zullen schatten. Of was er begeerte naar roem? In dat geval had de Eegeering niet vergeefs gestreefd, indien zij den vreemdeling een kort verslag had verstrekt/van hetgeen in de jongste vijftien jaar voor het onderwijs van Europeanen werd gedaan. Dat dwingt meer eerbied af, dan denkbeeldige legers en vlooien.—
(i) Vaa fouten als deze, (zie blz. 3) dat elke Japannee» op Java districtshoofd kan worden, of van dwaasheden als deze (zie blz 5) dat Java kokosolie produceert, uit een oliehoudende plant katjanj geheeten, maken wij slechts in 't voorbijgaan melding.
"Nederlandsch-Indië tentoongesteld.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/15 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297739:mpeg21:p001
"SAMARANG.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/15 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297739:mpeg21:p001
"RAAD VAN JUSTITIE TE SAMAKANG.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/15 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297739:mpeg21:p001
Zitting van 21 Mei 1873. Voorzitter: H. G. Maks. Beklaagde: Said Aioewie bin Idroes. k Moedwillige ver-wonding, welke den dood ten gevolge heeft gehad. De Arabier Said Aioewie bin Idroes wa? gehuwd met de Arabische vrouw Saripa Mariam. Gelukkig was het huwelijk niet. Saripa Mariam was haren echtgenoot ontrouw en zoo dikwyls deze afwezig was, ontving zij in hare woning een neef van haren echtgenoot, den Arabier Said Sagab bin Oemar Boehatzin. Lang bleef deze geheime minnehandel verborgen, doch eindelyk gaven eenige gedienstige buurvrouwen den man van het gedrag zyner vrouw kennis, waarop deze de beide gelieven bespiedde en weldra bemerkte, dat de verhalen der buurvriendinnen volkomen overeenkomstig de waarheid waren. Dit wekte zijne woede op. Op zekeren nacht verlaat hij zijne woning en kruipt onder het huis van Said Sagab, deu minnaar zijner vrouw. Hg weet, dal Said Sagab, gelyk in die streken gebruikelijk is, op deu vloer slaapt. Hij weet ook, dat de vloer van nibonglatten is vervaardigd en dat menigvuldige reten het gemakkelijk maken daardoor een scherp wapen te steken. Na eenigen tijd onder den vloer geluisterd te hebben, hoort hij het ademhalen van een slapende. Voorzichtig neemt hij zjjne krs, wringt die door de reten van den vloer, juist op de plaats, waar hij het ademhalen hoorde, drijft het wapen met kracht naar boven en neemt de vluoht. De stoot was juist gericht. De kris drong in de zijde van Sagab, die in gerusten slaap was, tnsscbeo de ribben door tot' in de long en kort daarna was Said Sagab een lijk. De beklaagde, welke in volledi-re confessie was, beweerde, dat hij Said Sagab niet had willen dooden, maar hem alleen een lesje had willen geven. De landraad nam deze verontschuldiging aan en veroordeelde hem wegens moedwillige verwonding, waarop de dood gevolgd is, onder verlichtende omstandigheden gepleegd, tot drie jaren dwangarbeid. In dit vonnis werd dooT het Hoog-Gerechtshof (Ilde Kamer) berust. Handelszaken. De verkooper van handelsartikelen, die voor het bedrag van de koopsom een wissel heeft getrokken, welke is geaccepteerd, 18 betaald en kan later niet meer de koopsom vorderen. De firma Gehrekens te Hamburg, contra de curatoren in het faillissement der firma Graauwenhaan en Comp. De Hamburgsche firma verkocht aan de firma Graauwenhaan en Comp, diverse handelswaren. Voor het bedrag van de koopsom trok zij op de koopster. Deze firma accep teerde den wissel wel, maar verklaarde zich vervolgens failliet. Had de Hamburgsche firma nu betaling ontvangen voor de geleverde waren ? Ja — besliste de Rechtbank te Rotterdam. De koopsom hebt gij ontvangen in den vorm van een geaccepteerden wissl. Nu kunt gij wel betaling vragen van den wissel, maar dit is geheel iets anders, dan betaling te vragen van den koopprijs. In het faillissement der firma Graauwenhaan kunt gij opktmen als ciediteur voor het bedrag van den wissel, maar niet meer als verkooper, die zijn koopprijs niet ontvangen heeft. Het is waar, dit komt voor u niet op hetzelfde neer, want als verkooper hebt gij preferentie op de verkochte goederen, zoo deze zich nog in den faillieten boedel bevinden en als wisselhouder hebt gij die preferentie niet; — doch de wet is duidelijk, en zegt, dat hij die een wissel accepteert, tot betaling verplicht is krachtens den wissel en dus alleen wegens wisselschuld is verbonden. De firma Graauwenhaan moet u dus betalen krachtens den wissel, als wisselschuldenaar, en niet als kooper uwer goederen. Het gevolg hiervan is, dat gij eene preferentie verliest en a'leen als wisselhouder kunt opkomen in het faillissement met den rang van concurrent crediteur. Deze beslissing, voegde de Rechtbank er bij, is wellicht in strijd met de handelsusance, maar wet gaat boven gewoonte. {Ind. Weekb. v. h. Recht.) Uit de Bataviasche bladen: De Penang- Gazelle van den 27 en Sept. bevat de volgende nadere berichten omtrent het gevecht van de stoom*-ehepen Thalia en Midge met de Chineezen te Laroet:
De Thalia ontmoette in den nacht van den 19en op den 2Üen dezer de Midge in de monding van de Laroet-rivier, en nadat de bevelhebbers elkander hadden geraadpleegd, stoomden de Midge en het yacht van den Radja Muntri den volgenden morgen vroeg de rivier op, op sleeptouw hebbende de sloepen die aan het verwachte geveoht zouden deelnemen. Te 11 uur ongeveer werd alles voor het gevecht gereed gemaakt: de sloepen verlieten de Midge, met de barkas van de Thalia aan het hoofd, om onaei bevel van den kommandant Woolnombe de versperringen aan te vallen; de Midge opende dadelijk het vuur, dat door de Chineesche bezetting der versperring, en door de kanonnen van 3 groote jonken die dichtbij ten anker lagen, dadelijk werd beantwooid. Kort daarop stoomde het yicht van den Radja, onder bevel van kapite'n Grant, dicht onder het fort en ankerde daar.
Intusschen was de Midge vastgeraakt, eu gedurende eenigen tijd geheel blootgesteld aan het vuur van den vijand. Dadelijk werd vaa de Thalia een sloep gezonden met een anker; de heer Ellis, die over de sloep het bevel voerde, bracht op de kordaatste wijze dat anker uit, onder het vuur van de versperring, waarop da Midge weder uit de gevaarlijke positie geraakte. Tegen 2 uur in den namiddag vereenigden alle sloepen zich onder bedekking van het jacht; dit stoomde op naar een gunstige positie, en op een gegeven sein werd toen een gelijktijdige aanval op het fort, de versperring en de jonken gedaan. Het gevecht dat volgde wordt beschreven als buitengewoon hevig en schitterend. Kapitein Woolcombe leidde den aanval; men zag hem in zyn boot op de achterdoften staan, met zijn sabel de manschappen aanmoedigende; met alle kracht werd geroeid, en in een oogenblik waren de sloepen op de verschillende plaatsen waar zij zich meeden vijand moesten meten. De aanval geschiedde met buitengewonen moed. De Chineezen vochten tot het laatst, maar waren niet bestand tegen de onstuimige atfaque der matrozen, en na elkander werden het fort, de versperring en de drie jonken overgegeven. Na fort en versperring vernield, de kanonnen vernageld en de jonken verbrand te hebben, stoomde het yacht met de sloepen verder de rivier op; een oorlogsjonk werd ontmoet en verbrand, een versperring werd vernield en een tweede jonk genomen. Na al die nederlagen kwamen twee Hoofden der Pin Enrs aan boerd van het yacht en gaven zich en hun macht (4000 man sterk) onvoorwaardelijk over. De geneesheer van de Midge werd gelast, de gewonden van den vijand te behandelen. De sloepen keerden daaTop naar de schepen terug. De geheele maehi onder het bevel van kaptein Woolcombe telde niet meer dan 150 man. Het verlies der Chineezen is, voor zoover het kan geschat worden, ongeveer MO dooden en gewonden.
In hetzelfde blad leest men nog: De Midge heeft den Radja van Perak gevangen genomen; hij bevond zich aan boord van een stoomer, toebehoorende aan den Muntri, welke hy' van dezen etnige maanden geleden had geleend, doch dien hy niet dacht terug te geven. De stoomer en de Radja zy'n hier opgebracht: de eerste is aan den Muntri teruggegeven en de laatste is door de autoriteiten vrijgelaten.
— Particuliere berichten hier ter plaatse ontvangen melden, dat i\lr. J. van Gennep, na op St. Helena de 's Gravenhage verlaten te hebben en op de Engelsche mail overgegaan te zyn, in de eerste dagen van September bijna geheel hersteld in Nederland aangekomen was. Tot ons groot leedwezen vernamen wij daaruit evenwel het overlyden van den kapitein Verspijck, dat ongeveer vijf weken na zyn vertrek van hier moet hebben plaatsgehad. — De wijkmeester van kampong Klenteng is, tijdens hij by den laatsten brand zyne goede diensten bewees, bestolen voor een som in baar geld van 271 rijksdaalders, benevens f 80 aan bankpapier. Eerstgenoemd bedrag was hem door een zyner vrienden toevertrouwd, terwijl het laatste hem in eigendom toebehoorde. Men heeft het trommeltje, waarin het geld bewaard was geweest, in eene naburige sawa opengestoken teruggevonden, terwijl van den dader nog riets bekend is.
— Men begint tegenwoordig te Batavia ook van beurzensnijders te hooren, eene nieuwigheid tot heden. Donderdagavond werd alihans een Chinees, die naar de festiviteiten bij den luitenant Khouw Tjeng Tjoan stond te kyken, zijn beurs ontfutseld, waarin zich een geldswaardig bedrag van f 15 bevond. De zakkeroller scheen echter zijn kunst nog niet geheel machtig, want hij werd byna op heeter daad betrapt en gearresteerd.
— Een Chinees, die op Djambatan Boesoek zijn oom een bezoek bracht, werd door dezen met een paar bijtende aanmerkingen over zyn mo>sigheid ontvangen, die hij zich zóó aantrok, dat hy een mes te voorschyn haalde en zich daarmede den hals wilde afsnyden. Gelukkig schoot men nog tijdig toe om dit voornemen te verhinderen.
— Een staaltje van verregaande brutaliteit van een Inlandschen bediende ondervond dezer dagen hier een Europeaan, die door zijn staljongea aangevallen en vrij onzacht op zijde werd geduwd. Aanleiding daartoe waren een paar harde woorden, hem door zijn heer toegevoegd over de behandeling zy'ner paarden. Die woorden gingen van een dreigend gebaar vergezeld en de staljongen. de daad voor den wil nemende, meende ten deze niet te moeten achterstaan. Wij kunnen intusschen mededeelen, dat hij is gestraft met drie maanden dwangarbeid voor zy'n vergryp.
— Vrydag ochtend is van Batavia naar Dcli vertrokken het stoomschip Sumatra, ter afhaling van een groot gedeelte van het bataillon, hetwelk aldaar in garnizoen ligt.
— Men verzekert, dat de afgetreden v;ce-president van den Raad van Indië, vrceger regeeringskommissaris voor de zaken van Atsjin, den 16 September van de kommissie van enquête een 50tal vragen ontving, met verzoek die schriftelijk te beantwoorden.
De heer Nieuwenhuyzen zou die lijst enkele dageu voor zijn vertrek van hier teruggezonden hebben, onder mededeeling dat hy bereid was zich by' Z. M. den Koning en den M>nister van Koloniën, zoo noodig, te rechtvaardigen, maar weigerde die vragen aan de kommissie te beantwoorden.
— Men deelt ons mede dat er een strike is uitgebroken onder de états-major van de stoomschepen der Nederlandsch- Indische Stoomvaartmaatschappij. De heeren stuurljeden en machinisten hebben n. 1. verzocht, dat wanneer zij naar Atsjin moeten, de Maatschappij zich verbinde om een pensioen uit te betalen wanneer hun door de kogels van den vijand of ten gevolge van werkzaamheden die met de expeditie in verband staan, een ongeluk overkomt. De heer S. van Hulstijn zou dit pertinent hebben geweigerd, en de états. majm der 5 schepen die ter expeditie moeten vertrekken, weigeren daarentegen mede te gaan wanneer aan hun billijk verzoek niet wordt voldaan. De Koningin Sophia, die te Soerabaia ligt, zou Teeds zonder etat-major zijn.— — Onder dagteekening van 1 October wordt ons uit Siak welwillend het volgende schrijven toegezonden: „In het binnenland van Siak zijn belangrijke tinaderen on'dekt. Reeds heeft een proef voor exploitatie van dit metaal plaats gehad, die op grooter schaal zal voortgezet worden en aanvankelijk zulke gunstige uitkomsten opleverde, dat men de bes'e verwachtingen voor de toekomst mag koesertn. „Er is aan de Kamer van Koophandel te Batavia langs officiëeleu weg een blokje ter beoordeeling toegezonden. ..Volgens bevoegde beooideelaars overtreft het tin in qualiteit dat van Billiton en Banka. „Deze ontdekking is eene groote uitkomst voor Siak en van onschatbare waarde. Het is te hopen, dat onze handel zich ernstig aan de zaak laat gelegen liggen en geen vreemde ondernemers ons voor zijn om handen aan het werk te slaan, waarvoor wel eenige gegronde vrees bestaat door onze ligging in de nabijheid van de Straits Settlements." — Men schryfr. van Banka, dd- 4 October jl.: De cholera is te Muntok uitgebroken, maatregelen, ter voorkoming van uitbreiding, zy'n bereids genomen. Door de verschrikkelijke droogte zal de tinproductie dit jaar niet zeer voordeelig zijn.— Het volgende wordt uit Cheribon geschreven: De haven, of hoe men de plaats noemen wil waar de prauwen moeten laden en lossen, is met hoog water diep genoeg voor leege prauwen of voor een tambangan. Nu bestaat er hier, zooals u wellicht bekeud is, een Nieuw Cheribon's Prauwenveer; de eigenaar daarvan beeft een 20 tal kapitale prauwen voor dat veer laten bouwen te Singapore, maar wilt gij wel * geïooven dat ik dien man eigenlijk met medelijden aauz'e en zijn prauwen evenzoo? Ondernemend te zijn is goed, maar wat helpt zoon onderneming in zoon moddergat als Cheribon? 't Is zonde van de prauwen, dat verzeker ik u. Uit Cneribon wordt bericht: Het schijnt, dat er te Cheribon niet zoo stieng gelet wordt op de handelingen van sommige personen als vroeger. Eenigen tijd geleden belette men den heer D. om privaat-lessen aan huis te geven. Dit nu was werkelijk niet meer dan billijk, omdat genoemde heer D. niet bevoegd is tot het geven van lager onderwijs. De heer S. had tot dien maatregel sterk medegewerkt; en wat ziet men nu tot ieders verwondering? Niet meer of minder dan dat bij dieizellden heer S. thans dagelijks iemand komt om lager onderwijs aan zyn kindereu te geven. Toch is ook die persoon tot het geven van huisonderwijs niet bevoegd. Bodjonegoro, 11 Oc'ober. Heden morgen werd het doodvonnis voltrokken aan den inlander Soerdjojo, wegens een moord gepleegd op een landgenoot. Van de drie medeplichtigen overleden er twee in de gevangenis, terwyl de derde tot eenige jaren dwangaibeid in deu ketting werd veroordeeld. Het is te hopen, dat dit waarschuwend voorbeeld een goeden indruk op de bevolking zal maken, en versterkt mo^e worden door de toepassing der doodstraf op nog een paar gevangenen, die zich aan dergelijke euveldaad schul dig maakten. Bodjonegoro toch is de verzamelplaats voor allerlei booswichten van heinde eu ver. Dwangarbeid wordt door dat gespuis net geteld. {Soer. Hand.) Uit Soebabaia. Vrijdag namiddag, omstreeks 6 uur, heeft de Inlander Kam-idin oud 15 jaren, van de dessa Doepak, door zich met een grasmes den strot aftesnijden, een einde aan zijn leven gemaakt. By onderzoek bleek, dat eene vaderlijke bestraffing, wegens het verliezen van een hoofddoek, hem tot dat uiterste gebracht heeft. Maaudag morgen te 4 uur deed zich wederom het brandsignaal hooren en bleek aldra dat op passar Kepoeteran bij Hadjie Mohamat Tarip door ondoorzichtigheid brand was ontstaan. Eea stsenen en 4 bamboezen met pannen gedekte huizen, zoomede een amfioen-kit werden duor het vuur vernield. — Voor het verwijderen van vetvlekken uit kleederen wordt veelal benzine of petroleum aether gebruikt; hierbij onstaan echter gewoonlyk kringen of bruine randen om de gereinigde plaatsen. Om die te voorkomen strooie men, zoodra de°vlek verwijderd is, op het nog vochtige goed gips of lycopodium, late dan de vlek drogen en borstele daarna het poeder weg- Olieverfvlekken kan men door zwavelkoolstof of terpentijnolie verwijderen. Droge, ouds verf behandele men met chloroform. Tegtn oude olie en teer is het beste middel olijfolie of boter. Men laat de stof liggen tot de verf er door opgeweekt is en verwijdert dan de kleur en het opgestreken vet gely'ktydig eerst met terpentyn olie, daarna met benzine. Militaria. Men schryft aan het Utr. Dagblad het volgende : „Het is een bekend feit, dat het gouvernement, nog zells tegen de verhocgde premie van /"200, op verre na geen voldoend aantal manschappen kan vinden voor aanvulling van het leger in Oost-lndië. Ook de maatregel om de ingelijfde miliciens, onder voorbshoud hunner positie als milicien, voor den tyd van minstens twee jaren bij genoemd lege; te detacheeren, zal — het bewijs ligt voor de hand — nagenoeg geene resultaten opleveren, daar hij, en hierin ligt juist het grootste struikelblok, wanneer hy in Indië Gevaarvolle expeditiën medegemaakt heeft en alsdan in het moederland terugkeert, nog altijd aan de bepalingen van de mibtiewet onderworpen is. Volgens het oordeel van be voegde officieren zou het leger in Indië voldoende manschappen verkrijgen, ten miuste voor het grootste deel beter dan die nu gezonden wordeu, als de militiewet eene wijziging onderging, en hun, die zich voor minstens twee jaren bij genoemd leger verbonden, geheele vrijstelling van de militie werd toegestaan. Wanneer echter geene door tastende maatregelen in dien geest genomen worden, zullen alle kunst- en hulpmiddelen niets baten en zal het Indische leger onvoltallig zijn en blijven. En wat het gehalte betreft, men kan zch gemakkelijk te Harderwyk overtuigen, dat een groot gedeelte van de manschappen hun krachtvol leven voor het vertrek reeds ondermijnt." Letternielws. Het aangekondigde nieuwe deel van- Mr. Longfellows gedichten, „Aftermath", zal eene tweede sene bevatUn van de Tales of a Wayside Inn, en met September het licht zien. De nieuwe roman van Miss BiiADDON. die in zeven provinciale blalen gelijktijdig het licht zal zien, is getiteld „Taken at Ue Flood." Het Athenaeum van 23 Aug. maakt melding van de onlangs by' de firma E. J. Bbill te Leiden verschenen uitgave van Prof. R. Dozy, n. 1- een Arabische kalender, in den oorspronkelyken tekst, van 961, met eene oude Latijntche vertaling. In 1838 was daarvan door den Heer Libri eene Latijnsche vertaling uitgegeven, doch Prof. Dozv had het origineel Arabisch ontdekt in een Hebreeuwacb. manuscript en is daardoor in staat geweest menige jnoeUnjkheid in den Latijuschen tekst te verklaren. Hetzelfde blad vermeldt dat het eerste gedeelte van Prof. Dozv's supplement op bestaande Arabische woordenboeken ter perse is.
— In de Nederlandsche Spectator van Augustus bespreekt de gevierde auteur Wilhelm Berg, pseudoniem van Lina ScHNEtiHER, twee nieuwe Hoogduitsche uitgaveu, welke voor Nederland van groot belang zijn. Onder verwijzing naar het artikel zelf, deelen wij hier de titels mede.
1. Gudrun. Deutsches Heldenlied, übersetzt von Kart. Simrock; achte verbesserte Auflage. Stuttgart, Verlag der CoTTA'sche Buchhandlung, J 873. 2. Seiastian Brands Narrenschiff iv neuhochdeutscher Uebertragung mit den Holzschnitcen der ersten Ausgaben und dem Bildnisse Brands aus Reusners Icones. Eiu Hausschatz zur Ergetzung und Erbauuug. Berlin, Franz Lipperhe'de, 1872. — Fritz Reuter is thans bezig met het schrijven eener Urgeschichte Mecklemburgs.
— Het Nieuwsbl. v. d. Boekh. deelt nader mede dat niet de firma Hachette belast is met de uitgave van den in 't Fransch vertaalden „Bijbel voor jongelieden", van Dr. Oort en Dr. Hooykaas, maar dat deze te Lausanne, iv Zwitserlaud door de zorg van het huis Howaid — Delisle zal verschijnen. Een Parysche firma, waarschynlyk Sandoz en Fisch bacher, zal mtt de verspreiding van het werk in Frankrijk belast worden. De vertalers zijn twee Waalsche predikanun. Van de Engelsche vertaling van hetzelfde werk zijn reeds zeven afleverkgL-n verschenen, deze zal zonder twijfel geregeld voortgezet worden, daar zich reeds meer dan 1000 koopers daarvoor hebben aangemeld.
Draadspoor, transportkabel wike tramwaï. IWen kent op Java dit middel van transport uit het op last des Ministers van Koloniën in 1871 door de ingeneurs Kool en Siedenburg te R' tterdam bij Ny'gh & van Ditmar uitgegeten rapport, en uit de mededeelingen van dea Hr. Sluyter. Thans lezeu wij in de D. Ind. Z, dat zooals te E'sleben is gebleken, de draadspoor alleen dienen kan als middel van transport van lasten, waar zeer bijzondere omstandigheden elk ander middel onmogelijk maken. Te Eisleben wordt ever een berg heen erts uit een myn naar een smeltoven bewogen; bij het aanleggen vaa een gewone spoorbaan zou men den berg hebben moeten doorgraven. De kosten van de draadspoor te E., wier lengte ju.st Vt mijl bedraagt, beloopen ongeveer 17000 Thr ; de eerste kabel, ongeveei 3010 Thr. kostende, was in omstreeks een jaar versleten een en ander geen lage pryzen en geringe kosten, die bij een gewone paardenbaan, smal spoor, wel niet me r, eer veel lager zouden zyn. Om een draadspoor aanteleggen eu te onderhouden, moet men ook eigenaar zy'n vau het terrein waaraverheen s-ij zal loopen. Te Eisleben heeft men daarvoor een streep land van eene roede breed in handen kui.nen krijgen, terwijl men tot heden meestal van meening was, dat de draadsporen naar willekeur over vreemd terrein kunnen worden gebracht, en dat men alleen eigenaar behoeft te zijn van de plaatsen, waarop de pijlers staan. Moet men nu de geheele streep gronds koopen, dan zal wel iv verreweg de meeste gevallen de aanleg van een spoorweg de voorkeur verdienen boven dien van een draalspoor.
Eenige Chineesche dandy's hadden gister middag eene cavalcade geformeerd, die te Djagallan verscheen en daar door allerlei capriolen hunner paarden de aandacht der schoone sekse poogde te trekken. Een hunner bekwam dat slecht, daar zijn paard voor de muziek eener daar aanwezige gamelan schrikte en steigerde en zijn ruiter afwierp, die geblesseerd naar huis moet worden gebracht. De koorts-epidemie die reeds sedert ge-uimea tijd de bevolking der afdeeling Oenarang teistert, neemt, vooral in de laatste dagen, in omvang aanmerkelyk toe. Ten einde den geneesheer aldaar bescheiden, in zijn strijd tegen die epidemie te ondersteunen, is heden derwaarts gedirigeerd een, zegge één, doctor Djawa, voor een district waarin 91 dessa's zijn gelegen. De poliiieopzichter te Tengang hield gister een persoon aan die van de stad kwam en naar de binnenlanden toog in de kleeding van een santri, maar niet met genoegzame zorg de teekenen had verborgen, die hem als een dienaar van het gouvernement — soldaat of dwangarbeider — kenmerkten. In zijn plan om te drossen werd deze persoon teleurgesteld eu aan de politie overgeleverd. Het dobbelen van inlanders op de straten neemt nog niet af, hoewel er reeds dikwijls de aandacht op weTd gevestigd, en in het politiereglement die liefhebberij verboden is. Vóór den klenteng, in gang Besen en achter het kantoor van het prauwenveer te Eegang, kan men steeds dobbelende koelies en varensgasten aantreffen. Laatstleden Zaterdag brak 's nachts te 12 uur brand uit in de woning van Totroeno der dessa Broembong in het district Singenlor, met het gevolg dat drie huizen totaal in de asch werden gelegd, waarna het der bevolking gelukte het vuur te stuiten, wat voornamelijk ook aan de afwezigheid vaa wind moet worden toegeschreven. Bij gebrek aan kennis der oorzaak van net ongeval, vond de beklaagde goed zynen buurman vau brandstichting te beschulügen, omdat hij wel eens twist met dezen had gehad. Deze beweerde echter zijn alibi, daar hy juist dien nacht had doorgebracht ten huize van zijn vriend den modiu der dessa Lamper tengah in het district Serondol. Uit Nederland wordt ons van een alleszins geloofwaardige zijde het bericht medegedeeld, dat de Dirigeerende Officier van Gezondheid le klasse de Leeuw in het laatst 'van September de terugre's naar Indië heeft aanvaaid. Voor de vele vrenden van d'en waardigen geneesheer kan daarbij nog de goede tijding worden gevoegd, dat Dr. do Leeuw geheel hersteld is.—
"LANDRAAD TE BANDJERMASIN.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1873/10/15 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297739:mpeg21:p001