The Economist, Oct. 4, 1873 |ti« Saturday Review, Oct. 11, 1873. Het aanvankelijk mislukken van de expeditie tegen de Ashantijnen lieeft in Engeland dezelfde verscheidenheid van bittere oordeelvellingen uitgelokt, als eenige Nederlander* na het échec in Atsjin openbaar hebben gemaakt. De tegenspoed bracht zoowel over den oorsprong van den oorlog als over zijn resultaat een der gestrengste vonnissen. Zelfs gingen eenigen verder. Niet alleen was naar hun schatting de oorsprong een onrecht en het resultaat een schande, maar ook kon het besluit tot voortzetting van de expeditie slechts een ingeving der wanhoop zijn. Nooit, beweerden zij, zou de grond der Ashantijnen een Engelschen landvoogd een woonplaats bieden; niets dan een kerkhof voor de Engelsche soldaten zou de vrekkige Goudkust leveren. Ook aan die uitspraken had de partijzucht een ruimer deel dan de vaderlandsliefde; ook daarbij gold de beurs meer dan het geweten. De vraag toch mocht niet zijn, of Engeland den oorlog wenschte; het feit was, dat Engeland den oorlog aanvaarden moest. Reeds lang vóór het uitbreken der vijandelijkheden was Groot Brittanje op de kust van (iuinea gevestigd, en had het met verscheiden stammen verdragen gesloten. Wij beweren niet, dat de tractaten alle door beide partijen vrijwillig werden aangegaan; wij kunnen het vermoeden niet weren, dat die verdragen van vriendschap oorspronkelijk eenigen inlanders met geweld werden opgedrongen en wij zijn volstrekt niet wars van het denkbeeld, dat er na de sluiting der tractaten tijden geweest zijn, waarinde contractanten ter andere, de Negers namelijk, het verbreken der overeenkomst als de ontheffing van een last beschouwd zouden hebben, maar zeker ook was dat in 1873 het geval niet, en even zeker is het, dat de verdragen den Engelschen verplichtingen oplegden, waaraan zij zich niet onttrekken konden, zonder hun positie op de Kust prijs te geven, en, wat meer zegt, zonder aan eerlijkheid en goede trouw tekort te doen, en welke zij alleen in staat waren te vervullen door te handelen, gelijk zij gehandeld hebben. De onder Engelsen gezag staande Negers waren steeds in verwikkeling met de het Nederlandsch gezag erkennende inlanders en met de Ashantijnen, en de verbetering van dien schromelijken toestand stuitte voortdurend af op het gevaar, dat de twee Europeesche mogendheden, door op elkanders terrein of, in 't algemeen, in elkanders rechten te treden, zelven in botsing zouden geraken. Met een ruiling van rechten tusschen Engeland en Nederland waren die moeilijkheden, meende men, uit den weg te ruimen. Zoo werd Engeland de alleenheerscher ter kust, en zoo werden Nederland de handen ontbonden ter verkrijging vau de suprematie over geheel Sumatra. Maar voordat die transactie tot stand kwam, was de bewilliging van den Koning van Ashanty gevraagd en verkregen. Ja, spoedig en met dankbetuigingen stemde de Koning toe, want hem werd het dubbele van het zoogenoemde vriendschapsgeld of jaargeld, dat hij van de Nederlanders ontvangen had, toegezegd, en daarbij werd hem ten gunste van zijn haudel vrij acces tot de zee verleend, terwijl hem nog 1200 pond sterling als losgeld voor eenige Europeesche, vermoedelijk Zwitsersche, zendelingen werd aangeboden, welke door de Ashantijnen waren gevangen genomen. Maar de Koning pleegde bedrog. Hij had er op gerekend, voor de Europeesche slaven 2000 pond rantsoen te zullen ontvangen; hij vernam, dat de Engelschen niet, evenals hun voorouders ten tijde van George 111 en evenals de Hollanders ten tijde van dezen Ashantijnschen koning soldaten kochten, en in arren moede gaf Z. M. Coffie Calcolli aan tachtig duizend zijner onderhoorigen bevel, de Engelschen in zee te drijven. Zijn hoofden deden een inval op het Engelsche grondgebied, mishandelden de Fantijnen, Engelands beschermelingen, en tastten zelfs Elmina aan. Was het toen niet de plicht van Groot-Brittanje, de plicht jegens zich zelf en de plicht jegens de Eantijnen, om den Koning van Ashanty tot rede te brengen? Engeland zegt de Economist., weet, dat het denkbeeld om op de Goudkust veroveringen te maken aan Don Qüi- Chot herinnert; dat het een dwaasheid is, ooit vergoeding van de zeer belangrijke oorlogskosten te ver- Wachten, en dat Indië en de andere koloniën, met name Canida, het reeds genoeg te dragen geven, I maar het heeft den Fantijnen bescherming toegezegd,! en het weerloos aan den bloeddorst van een barbaarsch | koning over te laten, zou gelijk staan met van zijn | naam als beschaafde en eerlijke mogendheid afstand te doen. Totzoover wat de oorzaak i*an den oorlog betreft. Thans over den toekomstigen uitslag. Vruchteloos pogen, roept de kleinmoedige; alle Engelschen, die zich op de Kust durven wagen, en het vijandelijke lood mochten ontkomen, zullen voor het moordend klimaat bezwijken. Maar wie de vorderingen, den invloed, de macht der wetenschap overdenkt, spreekt anders, en hangt met de Smèmday Review de meening aan, dat het behoud van de gezondheid der troepen, zelfs op de Kust van Guinea, het vermogen der hygiëne en geneeskunde niet te boven gaat. De quaestie is de ondtrwerping der Ashantijnen. Dat zal vele en groote offers kosten. Eu welke tactiek heeft men te volgen? Wij mogen dat niet beslissen, maar gegrond schijnt het denkbeeld, dat men een defensieven corlog ln een slecht klimaat het best en het spoedigst en het goedkoopst ten einde brengt, door hem in ecu offensieven te doen overgaan, wat in het hier besproken geval beteekenen wil, dat de Engelsche strijdkrachten zich haasten moeten, de ongezonde moerassen te verlaten, en vechtende een honderd mijlen ver in de binnenlanden moeten trekken, om daar de heilzame bergstreken in handen te krijgen. Dat plan zal, volgens de Economist, alle kwaad genezen, want het zal toonen dat het den Engelschen met het houden van hun woord ernst is, het zal de Eantijnen nauwer aan Engeland verbinden, en andere Negerstammen ter kust tot Engeland brengen, en het zal de macht der Ashantijnen, door paniek waarschijnlijk veel te hoog geschat, breken. Het gevaar verder, dat de Engelschen, wanneer zij iv December hun krijgsoperatiën beginnen, bedreigt, om in het negentig mijl uitgebreide woud, dat zich aan den voet der heuvelen bij de landingsplaats bevindt, aangevallen te worden, kan men wellicht beduidend verminderen, door het bosch in brand te steken. Het vuur moet den weg banen naar Coemassie, het uiterste punt van aanval dat bereikt moet worden; het vuur, dat het woud verteert, moet den gezondheidstoestand verbeteren. Besluit men niet, om dat krachtige hulpmiddel aan te wenden, dan heeft men aan een zeer verdachte philantropie toegegeven, want dan heeft men het rekken van den vreeselijken oorlog onvermijdelijk gemaakt. Het zou een onverantwoordelijke barbaarschheid zijn, om bij het in brand steken van het bosch roekeloos het leven der Negers in gevaar te brengen, maar een even onverantwoordelijke .lauwhartigheid of weekhartigheid, om het woud te sparen, waar men, om het doel des oorlogs te bereiken, zoo snel moge lijk zooveel mogelijk menschen vermoordt. Bedenke men dat ook in Atsjin! En hopen wij voorts voor de Engelschen, dat op hun grievende mis rekening aangaande het voordeelige van het met Nederland gesloten tractaat, niet nog een tweede echec in den oorlog tegen de Ashantijnen volge!—
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 29-11-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 29-11-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 281
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Engeland tegen de Ashantijnen.
Samarang. POSTKANTOOR SAMARANG.
Engelsche M_A_IJL_. Vi_, Batavia, Muntok, Riouw en Singapobk. In de maand November „ „ 7e. „ 21e. » » „ December „ „ se. „ 21e. Fransche MAIL. Via Batavia en Sinoaporb. n » n November „ 2e. 16e. en 30e. _ „ December „ 14e. en 28e. Borneo's AVestkust en Billiton. Den len van elke maand. J3and.je_-m.asin en JSawean. Den 24en van elke maand. Het uur van sluiting is steeds des namiddags te 5 ure. lntusscheu wordt aan belanghebbenden vrijgelaten, ook op andere dagen hunne brieven aan het postkantoor te doen be.orgen. De door.ending van hier heelt steeds plaats per eerst vertrekkende post. Samaeano, den len Augustus 1873. De Postmeester. H. A. KIERKS. Batavia. — Volgens mededeeling van den Opperbevelhebber li\j de tweede expeditie tegen Atsjin zyn op de ieis tot Singapore van de expeditionaire troepen op zeven verschillende schepen in het geheel overleden: aan cholera 15 Europeanen en 4 inlanders; aan dysenterie 8 dwaugaibeiders en aan audere ziekten 3 dwangaibeiders. — Naar luid van een van den resident van Palembang ontvaugen telegram, is de sterke doeson Goenoeng Meraksa (afdeeling Ampatlawang) thans ontmanteld, zonder dat de vroeger steeds wederspannige bevolking zich daartegen in 't minst heeft verzet. — Gedurende de maand September jl. is op de bezittingen buiten Java en Madura ontvangen. Aan invoerrecht ƒ 52,085,93 „ uitvoerrecht „ 35,703,41 „ pakhuishuur ; . 406,47 „ consumiierecht op tabak » 1.006.75 te zamen ƒ 89,201.59 Hie-van is teiugbetaald Aan invoerrecht. . . . ƒ 19 62 „ uitvoerrecht. . . . „ 178 37 „ 197.99 zoodot de werkelijke ontvangst heeft bedragen. ƒ 89,003.60 heiseen met de ontvangst der vorige r. o _jw maanden, groot n 504,707.50 te zamen uitmaakt. . . ƒ 593,711 10 Dit totaal bedraagt: «.Wérdandeontvs over hetzelfdetjjdv.in 1871 ƒ 88,021.17 meer „ „ „ „ „ „ „ 1872 „ 51,219.83 — Het volgend overzicht van den stand der cholera gedurende de laatste dagen _ samengesteld uit de ter zake van den resident van Batavia ontvangen berichten. Van 18 op 19 dezer. In beh. Bijgek. Hersteld Overl. In beh. gebl. Afdeeling Buitenzorg 12 2 5 1 8 „ Tangerang 67 67 70 20 44 „ Meest. Cornelis 12 5 13 1 3 Van 19 op 20 dezer: Afdeeling Buitenzorg 8 3 4 16 „ Tangerang 44 43 37 22 28 „ Meest. Cornelis 3 26 11 7 11 Van 20 op 21 dezer: >l Iste district 1 — — — 1 P-i 2de „ 2 — 2 — — 2.13 de „ 14 7 3 2 16 S. 4de „ 3 11—3 » /sde „ — 1 — _ 1 „ \ode „ — — — — — g J7de „ 7 2 2 2 5 g. I Stadsverband 19 4 2 4 (L[ Chineesch hosp. — — — — — a \ Europeanen 5 4 2 16 33 24 14 7 36 afdeeling Tangerang 28 50 21 21 33 Van 21 op 22 dezer: In behand. Uijgek. Hersteld. Overl. In beh. gebleven. ___;/ Iste district 1 — — — l Made „ _ 1 _ _ 1 S-l 3de „ 16 5 7 1 13 M4de 3 3 2 4 — o> löde „ 11 — 11 \ 6de „ — — — — __ g J 7de 5 1 — _ 6 3 IStadsveTband 4 1 — — 5 g, f Chin. hospitaal — — — — — 3 ' Europeanen 6 1 4 12 ~36 ï¥~ ~Ts 7 29~ Van 22 op 28 dezer: In behand. Bijgek. Hersteld. Overl. In behand. gebl. E^/lste district 1 — 1 — — M2de „ 1 1 _ 1 1 2.18 de „ 13 5 3 5 10 f_.|4de „ — 311 1 g Jsde „ 1 1 — 1 1 o /7de 6 — — 1 5 __ I Stadsverband 5 2 1 — 6 »f Chineesch hosp. — — — — — S Europeanen 2 — — — 2 29 12 6 9 26 De ter zake van dea chef over den geneeskundigen dienst ontvangen rapporten luidtn als volgt: Op 20 dezer werden in het groot militair hospitaal alhier zes choleralijders ter verpleging opgenomen, als: 1 Europeesch militair van het 10de bataillon: 1 »» »> ,i » 11 de „ 1 „ „ „ „ subsistentenkader; 1 „ cavallerist, 1 „ stuurman van een Engelsch vaartuig; 1 Inlandsche vrouw. Daarenboven werd een zich in die in-ichüng bevindende krankzinnige aangetast- Den 21sten d. a. v. kwamen vier personen onder behandeling, nl. twee kavalleristen, een inlandschen bediende en een inlandsche vrouw. Den daarop volgenden dag (22 dezer) weiden slechts ecu Europeesch ziekenoppasser en een inlandsch fuseber vau het 10de bataillon, cf te zamen twee personen, en den 23sten dezer twee militairen (een van het 1 Ode bataillon en een van het subsistentenkader), benevens een 'nlandsche vrouw, dus te s-amen drie personen, als ladende aan cholerj., ter veipleging opgenomen. Er overleden in meergenoemde inrichting: Eur. Inl. Te zamen. Op 20 dezer 3 1 4 „.Ü „ 3 — 3 „ 22 2 — 2 „ 23 „ 2 — 2 Te Meester-Cornelis stierven in dat tijdsverloop slechts twee personen, nl. op 21 dezer een Europeesch fuselier en O]) den 23sten d a. v. twee inlandsche militairen. Te Samarang kwamen op 18 dezer iv het militair-hospitaal aldaar vijf inlandsche choleralijders onder behandeling, terwijl een daarin verpleegd wordende Europeesche zieke mede werd aangetast. Overleden twee inlanders en een Europeaan. Van 19 tot 20 dezer werden in de inrichting opgenomen twee artilleristen, twee soldatenkinderen eu een Europeesche vrouw. Overleden : twee artilleristen, een inlandsche bediende en een soldatenkind. Den 22sten d. a. v. kwamen er vier lijders onder behandeling, waarvan er een overleed; terwijl eindelijk op 23 dezer het aantal ter verpleging opgenomen choleralijdjrs vyf en dat der aan die ziekte overledenen mede vijf bedroeg De volgende cyfers geven een beknopt overzicht van den stand der hier bedoelde i'ekte in het cholera hospitaal ter genoemde plaats. Bijgekomen. Overleden. Op 18 dezer — — Van 19 tot 20 dezer 1 1 „ 21 „ 22 „ 2 1 Op 23 dezer 3 2 — Omstreeks 15 dezer hebben zich in de residentie Ban'am onder de inlandsche bevolking in het regentschap "ïerang en de afdeeling Pandeglang eenige gevallen van cholera * oorgedaan. (Jav Couri,) Uit de Bataviascue bladen*. Wij vernemen, dat bjj de regeering via Pinang een telegiam vau Aisjin is ontvangen, meldende dat het op de kust gedurende een tweetal dagen geregend nad, madr dat het weder nu zeer fraai is. De stoombroodbakkerij van den heer Giraudeau, ten dienste van de exp.ditie, was grootendeels te Pinang ingescheept en met het schip Kosmopoliet 111 voor Atsjin aangekomen.
Berichten uit de Philippijnen. Op den 25enen 26 en October barstte een vreeselijke orkaan los over Manilla, Cavita, Lagnna en andere Zuidelijke provinciën, groote schade veroorzakende aan huizen, te velde staande gewassen en kleinere vaartuigen, terwijl ook het ve.lies van vele menschenlevens te betreuren is. De orkaan richtte in de p-ovinciën grooter verwoestingen aan dan te Manilla. De Diario de Manila beschrijft in de volgende woorden de uitwerking van den storm in de provincie Tayabas, waar hij met vreeselijke he 'gheid woedde: Op de hoofdplaats werden 200 huizen, groot en klein, vernield; in den avond van den 2 oen waren 6 dooden gevonden; 3 kinderen, die door het water van de rivier uit een huis waren gespoeld, werden met groot gevaar gered. Lueban, waar de orkaan met de meeste hevigheid '.ich deed gevoelen, vertoont een ellendig schouwspel. Gebouwen van zeer soliede constructie, die fraaie kwartieren vormden, en langs groote straten stonden, liggen tegen den grond; in den morgen van den 26en werden 11 lijken uit de puinhoopen te voorschijn gehaald. In de naburige kwartieren en in de landehjue districten, zal het cijfer aer dooden wel grooter zijn. H.r z|jn zeer vele gewonden, en de verliezen op het land zyu onberekenbaar. Genoeg is het, hieromtrent te vermelden dat a'leen in de stad Lueban ongeveer 500 huizen zijn omvergewaaid. De autoiiteiten beijveren zich om het zeerst in het aanbrengen van hulp. In de provincie Lagu.a zjjn ongeveer 200 personen omgekomen; de oudste bewoners verklaren, dat deze orkaan de vreeselijkste is welke zij zich kunnen herinneren; in de hoofdplaats van deze provincie zijn slechts 20 huizen blijven staan, en maar zeer weinig personen zijn er die geen zware verliezen hebben geleden. Den 29en October werd te Manilla weder een daling van den barometer waaigenomen, 't geen doet vreezen dat een tweede storm het zuidelijk geieelte van Luzon heeft geteisterd. Geen bijzonderheden zijn alsnog ontvangen. Volgens officieele rapporten richtende sprinkhanen groole verwoestingen aan in de te veld staande gewassen in verschillende gedeelten van de I'hilippijnen. f Die officieele rapporten zyn ook voor het overige zeer weinig opwekkend. Er worden berichten in aangetroffen van de verspreiding der kinderpokken, van branden en overstroom in- , van verscheidene moorden en van doodslag, enz. enz. — In Japan was eene ministeriëele crisis ontstaan, die echter weder bijgelegd is, ten gevolge van verschil van gevoelen omtrent de houding tegenover Corea aan te nemen. Men zegt dat de quaestie omtrent het openstellen van de binnenlanden geregeld is; vreemdelingen kunnen van hun gezant vergunning krijgen zich daar te vestigen, zoo zjj $ 200 deponeeren— Dr. Cunningham heeft een merkwaardig rapport over het ondoelmatige van quarantaine maatregelen uitgebracht. Men wil dat het Britsch-Indische bf-stuur dien ten gevolge de quarantaine zal afschaffen. De Straits Times meikt op, dat de cholera niet door quarantaine maatregelen kon geweerd worden, maar spoedig week voor goede gezondheidsmaatregelen. — Als aanvulling van het bericht van het opnemen van den opperstuurman Strootman en 7 schipbreukelingen van het vetbrande Hollandsche schip Nehalennia, kapitein Hollanders, door de Ame'ikaansche bark Idella Berry, kunnen w\j mcdedeelen, dat Dinsdag ochtend met eene sloep acht matrozen van de Nehalennia te Batavia aangekomen zijn' l'wee booten, waarin zich o. a. m. de kapitein met zjjne vrouw bavinden, z\jn onderweg. De bemanning bestond uit 28 koppen. Het schip was geladen met steenkolen, en is na iv brand te zijn gevlogen uiteengebarsten. De opvarenden hebben niets kunnen redden. De Idella Berry is tot op dit oogenblik niet aangekomen. — Opgave der choleralijders te Soerabaia van af den 23sten tot en met den 25sten November 1878. '3 Nov. 2 Eur. militair v. h. 14 Bat. Inf. op dato overleden. 3 „ l „ particulier matroos 25 November overleden 'fl 1 „ militair v. h. 14 Bat Inf 25 Nov. hersteld -* » 1 » „ 16 Kompag. Artillerie 25 „ overleden. *5 2 . „ 13 Bat. Inf nog in leven. 5 „ 1 „ Genie werkman Subkader „ „ 5 ,» 1 Inl. militair v. h. 13 Bat. Inf. op dato overleden. — Waardeering. De directie der Nieuwe Ijsfabriek gaat voort zich verdienstelijk te maken. Zij heeft het aanbod Kedaan en dit is natuurlijk gretig aangenomen om ten behoeve van de wacht houdende Schutterij en militairen kosteloos ijswater te verstrekken. Zoo iets verdient vermelding als voorbeeld tot navolging. — Men schrijft uit Kedirie dd. 25 dezer: Hoewel men tegenwoordig inweerwil der geweldige hitte, bepaald minder verneemt van branden en andere teekens van moedwil, zoo hebben we zoo af en toe nog al eens een brandje. Een der voornaamste branden vond korteling» te Blitar plaats. Op een zekeren morgen dat de assistent-resident voor dienstzaken afwezig was, ontstond op de aldaar zeer diuk bezochte passar brand, welke zich spoedig mededeelde aan de loodsen en waardoor een paniek ontstond waarvan enkele baldadigen, wellicht de aanstekers van den brand «e! ven, wensc-iten te profiteeren. Gelukkig ia het der politie gelukt, deze liefhebbers in te pakken, en, in het algemeen mag meu onder het tegenwoordig bestuur zeggen dat hoewel branden nog voorkomen, toch de daders in handen der politie vallen, iets wat vroeger maar niet mocht gelukken, en dus blijkbaar mag beschouwd worden als een gevolg van de wijze waarop thans de zaken worden aange vat. — Zoo wil men dat veediefstallen daa-door minder voorkomen dan vroeger, omdat de dieven met de gestolen waar geen heenkomen weten — daar het op de passar niet meer zoo gemakkelijk kan aan den man worden gebracht zonder dat de herkomst uitlekt. Ook is een systeem van omheiningen met bamboe in practijk gebracht, overal waar dessa's zijn: de opening was onlangs meer in en uit; deze worden thans bewaakt door de nachtelijke wachten; als deze nu maar wat actief zyn en de reeds gemaakte paggers behoorlijk werden onderhouden, dau zullen de dieven etc. een minder gemakkelijk spel hebben, dit is zeker, — Nochtans wil men Idat op vele plaatsen die niet onkostbire paggers tamelijk worden verwaarloosd, en hier en daar dit beletsel voor de dieven niet meer bestaat. Alweder een bewijs dat de inlander uit zich zelf niet veel doet, al ziet hij het belang er van zonneklaar in; derhalve toezicht en nog eens toezicht dat het bestaande wordt behouden en de gigeven bevelen worden nagekomen, en hieraan ontbreekt wel wat. {Soer. Court.) Postwezen. Tol Zateidag den 6e December e. k. de« namiddags te 5 ure, zullen brieven, drukwerken en mon sters worden aangenomen uitsluitend voor Nederland, te verzenden via Batavia per het Nederlandsche sloomsch'p Koning der hederlanden, kapitein. M. C. Braat. Het planten van boomen langs verschillende geheel onbeschaduwde straten dezer stad, vooral op het I'atadeplein en achter de i'rotestantsche kelk, is algemeen als een goede maatregel toegejuicht, en daarom wekt de baldadigheid van eenige onzer jeugdige burgers, die hun schoolvrije uren besteden om die jonge boomen uit den grond te trekken en om te werken, algemeene afkeuring op. Daar de oudeis dier jongelieden de handeliug hunner zonen schijnen goed te keuren, im-mers haar niet tegengaan, vestig-n wij er de aïndacht der politie op, opdat deze het plantsoen besehenne.— Telegrafie. De Tuiksche lijn is defect ïabjj Bagdad. Een Europet.sch soldaat gaf gister weder een bewijs, dat te zjjnen cpnehtede schrijver van Beesden bal missloeg door de qualificatie vau „Pionniers der beschaving." Lang uitgestrekt lag hij omstre.ks 5 uur iD den namiddag op de alon alon, alwaar spoedig een .alrijk deel der Javaausebe jeugd zich om hem verzamelde, dankende een Blxnda mabok voor zch te hebben, dien zij met kleine steentjes wierpen om hem op te wekken. Toen dit eeni. gen tijd geduurd had, sprong hij eensklaps op en trachtte eenige zijner plagers in handen te krijgen, maar deze waren veel vlugger dan hy, zoodat zijne jacht tot niets leidde Daar kwamen echter twee jongetjes aan, die ieder een maaltijd droegen, bestemd voor hunne in de gevangenis opgesloten vadeis , en dezen, die van de geheele geschiedenis mets wisten en dus rechtuit op de gevangenis aanliepen, vielen den soldaat, in handen, die hen beiden hunne hoofddoeken afuam, waarmede hij zich naar een toekan roombeng spoedde, bij wie hij de I oefddjeken verkocht! Een Chinees die de partij der beroofde knapen opnam, deed bij hem moeite om de hoofddoeken terug te kragen, hetgeen echter niet btatte, waarom hij naar de wacht van het hospitaal ging en daar aan den commandant der wacht het bedrijf van den soldaat verhaalde. De wacht wist den dief te arresteeren en zal zeker wel zorgen dat hij in handen van den rechter komt. Per stoomboot die den 30 dezer van Batavia vertrekt wordt de oud-directeur der openbare werken, de heer de Bruijn, hier verwacht, dje zich weder naar Demak begeeft, om de werkzaamheden vcor de irrigatie dier landstreek te vervolgen. De ingenieur Oosting, hier geplaatst, is aan dien hoofd-ambtenaar toegevoegd en heden morgen naar Japara vertrokken, om de leiding op zich te nemen der daar voor de irrigatie geprojecteeide werken. Door het vertrek van laatstgenoemden is het corp3 ingenieurs alhier, wtder in zeer onvoldoenden getale aanwezig. Ongeluk. Gisteren avond werd een adjudant onderofficier, instructeur in het Groboganscre, in het Militair Hospitaal gebracht; hij was lijdende aan delirium tremens. Eenige oogenblikken zonder toezicht zijnde, nam hij een mes, sneed en zaagde daarmede op zyn hals, wat een &eer gioot bloedverlies ten gevolge had, eer hij gestuit werd. Gestorven is hij nog niet.— De Cholera heeft ender de militaben nog al slacht offers gevonden: bij één cempagnie bij voorbeeld stierven tot heden 2 Europeanen en 26 Ambonneezen en inlanders aan die ziekte. In de laatste vierentwintig uur stief één Europeesch kindje; andere gevallen hebben zich niet voorge daan. Van de Chineezen werden drie personen aangetast, en stierven ei twee; van de inlanders werden zestien men schen aangetast, en stierven er zes.— Te Batavia zijn, naar men ons meldt, aangekomen: Persian Packet II van Bombay; en vertrokken: Prinses Amalii naar Nederland, Californie en Twee Cornelissen naar Samarang.