SAMARANG, 2 Februari. Ital. bark Ainili.-i Second», F. Gaz/.010, Nederliin 1; 3 Feb. Ned. Ind. Stoomboot Koning Willem 111, J. H. ten Noever Bakker, Soerabaia.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 04-02-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 04-02-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 29
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Scheepsherichten. VURT ROKKEN'
Gemengde Indische berichten.
— De Soerabaia Courant bevat een verhaal van een kind dat overleden is, omdat do geneesheer geen hulp wilde verleenen, zoo de vader niet vooruit betaalde. En deze kou waa-schynlyk aan dien eisch niet volJoen. Zulke "•eld'iuchtisje zielen vertoouen eenige ciriele geneesheeren doorgaande. Ditmaal was het Sitoebondo waar het geval zich vourdeed. -~ De 2" en 3" compagniën van het 13° bataillon Infanterie, dat te Soeraba'a garnizoen houdt,worden voitall'g gemaakt. Waarschijnlijk zullen zij naar Makasser gezonden worden. — Te Batavia is eergister in de groote zaal vau het stadhuis de Willemsoide uitgereikt aan Radjah Boerhan Oedin, welke o idersche'ding als eene belooning moet gelden voor vroegere diensten, dia door zyn bezoek van het rijk Atsjin in 1873 bekroond zijn. — Het vervaardigen van vaUeh geld valt te Solo tegenwoordig zeer in don smaak. Valsche lijksdualders zijn er in menigte, die met b^zondere zorg zijn bewerkt en waarvan s'jmmgen zelfs den klank van zilver hebben. Aau het randschrift echter verraden zij zich; er staat „God zy met God." Ook zegt men dat daar valsche banknoten san f 10 iv omloop zyn. — Aaa den waterstaat en de politie te B&tavia is voorgesteld om de handen eens ineen te slaau en daarna ecu aantal dwangarbeiders met eenige karladingen steenen naar dan ouden weg tiis>clien Mjnteng en passer Tanah-Abaog te zenden, ten einde de tallooze diepe kuilen in dien weg aan te vullen. Daarmede zou die ivo: dan nog wel niet fraai worden, maar misschien zonder levens gevaar te berijden ry'o. — Ecu Europeaan viel Woensdag der vorige week voorliet locaal der firma E. ten Brinck en Co te Batavia in onmacht. Een geëmploycèrde iv dat bureau verleende hulp cm den fiail ve weder tot bez nning te brengen. — Nabij de malunsbrug te Mr. Öo'rneli» \\e.d Dinsdag middag mds rivier In- lijk gevoi'den van e.u inlander, de biykbaar eeds vo, r.lat hij >n de rivier teieclit kwam, ad patres was, want, aau hoofd en ilap.u varen veischeidcn wonden waar te riemen. Men vermoedt een moord die ver stroomopwaarts van Meester-Cornelis is b, dreven. De politij doet natuurlyk ender/o ;':■:, eu de voortvarende schout hoopt de misdadigers te ontdekken.— Onder de inlanders te Soeraba'a leept het praatje dat de sultan van Atsjin, in den nacht vóó- de inneming van den Kraton door onze tio-fen, naar Mekka is gevlogen, in de gedaante van een kalon", tn einde een ontmoeting te hebben met den geest van den profeet, 'er he krijging van een anderen kraton, btter bewapend dau de nu veroverde.— By'de terugkomst van den heer Kruy't, zer deling-leeraar, te Mcdjowarno, na een tweejarig veHof naar Neiierland, werden de ,dag zyner aankomst en de volgende dag feestelijk gevierd, zoowel door de niet-Christelijke als door de Chri-telijke bevolking der afdeeling. Allen waren op d: been om hem te ontvangen en de geheele dessa wai groen gemaakt en vaneerepoorten voorzien Oo de Mahoniedaansch" inwoners had het feest zocv, el iuvloel, dat er zich 2(>(j lieten doopen, waar uder 22 kinderen.
Een Pruisische wet.
Het wetsontwerp ter invoering vau registers van den burgerlijken stand iv Pruisen; nie;, alleen betreffende het sluiten van huwelijken, naar ook de aaogife'van geboorteen sterfgevallen; is thans in zijn gtheel bekend. De voor ons belangrijkste bepalingen ziju de volgende: „4 1. Het opmaken dor oorkonden van geboorten, huwelijken en stcifgevalleu geschiedt ui .sluitend d:>or ambtenaren van den burgelyken stand, d jor dm Slaat benoemd, door inschrijv.ug iv de daartoe bestemde registers. „M .'•'•• „De grenzen der districten eu de benoeming der ambtenaren v. d. b. s. en hunne plaatsvervangers geschiedt doelde re"eeiingspresit!ei.ten (laidrotta?.) De benoeming door den Staat vin de ambtenaren v. d. b. t. is te allen tijde herroepbaar. „ lutusscheu schijnt des konings toestemming tot het indienen er van niet, dau op hel laatste oogenblik en met groote moeite, eeret tien Uampuausen en Falk met huu ontslag dreigden, verkregen te zyn.
Vonnis van Maarschalk Bazaine.
„ Iv uanm van het Kraii.sehe vc Ik. „Op heden den 10 December ls/ij, de eerste krijgsraad der eerste niiliaire afdeeling mot gesloten deuren beraadslagende, overeenkomstig de net. „Heeft de president vau deu raad de volgende wagen gesteld: „1. Is maarschalk Bazaine schuldig deu 28 Ociober ISÏO aan het hoofd van een leger in het open veld een capitulatie geteekend te hebber P „2. Heeft die capitulatie feu gevolge gehad dat leger de wapeuen te de en ni dei leggen r „3. Heeft maarschalk Bazaine, vojrdat hij die capitulatie onderteekeude, alles gedaan, wat eer en plicht hein voorschreven P I. Is maarschalk Ba'.aiue schuldig, deu 88 October 1«70 met den vyaudgecap;tulterden hem de vesting Metz, waarovehij het opperbevel voerde, overgegeven te hebben, zonder
dat hy' alle middelen fer verdedigiug, waarover hiji uitgeput had en zonder alles gedaan te hebbeif en plicht hem voorschreven? „De stemmen afz nderlijk opgenomen zijnde, W met den rechter, die het laagste in rang is en de' zijn gevoelen het laatst geuit hebbende, besluit dj „ de eerste vraag: ja, eenparig. „ de tweede vraag: ji, eenparig. „ de derde viaag: ja, eenparig. „ de vierde vraag: ja, eenparig.
•y — , * — „Waarcp, gehoord de conclusiëu van den gruv* commissaris in zijn requisitoir, de president deo! wet voorgelezen en opnieuw de stemnim op boven vermeld opgenomen heeft:
„Zoo 13 het, dat de raad,
„Gezien artt. 210 en 209 van het wetboek va* recht, aldus luidende:
„Art. 210. leder generaal, ieder commandant! „gewapende macht, die iv het opeu veld capitulee „gestraft: 1 met den dood en vervallenverkhriug1 „militairen stand, indien de' capitulatie ten gevol „gebad het nederleggen der wapenen door zijn C „rigen, of indien hy', vooidat hy mondeling of „lijk onderhandelde niet alles gedaan heeft, wat „eer hem voorschreven; 2 met afzetting iv alle „gevallen. „Art. 209. Wordt met den dood en vervallen „ring van den militairen stand gestraft ieder got „of commandant, die teiechtgesteld na advie» van „van onderzoek, schuldig bevonden wordt gecapitu „hebbeu, met d^n vyaud en de vesting overgegeven „ben, die hem was toevertrouwd, zonder alle midil „verdediging, waarover hij beschikte, te hebben i „tn zonder alles gedaau te hebben, wat eer eo „voorschreven."
„Veroordeelt eenparig Franc sis Achille Bazaindi schalk van Frankrijk, tot de straffe des dooJs, m vallenvcrklaring van deu militairen stand. „En gezien art. 188 van het wetboek van militair aldus luidende:
„Art. 13S. Indien de veroordeelde lid is van den' „orde van het Legioen van Eer of gedecoreerd met „litaire medaille, verklaart het vorm's, in de bij „voorziene gevallen, dat hij ophoult deel uit te mal „het Legioen van Eer, of gedeeorejrd te zijn mei ..Mtaire medaille.'
„Verklaart, dat Francois Achüle Baza'ne ophoud to maken van het Legioen van Eer en gedeeoref zijn met de militaire medaille. „Veroordeelt hem verder in de kosten van h krachtens ait. 139 van het wetboek van militair red „Gelast den gouvernemeuts commissaris om on mij in zijn tegenwoo digheid lezing le laten doen van d' nis aan den veroordeelde ten overstaan van de wacht1 de wapenen, en hem te verwittigen, dat de wet h* uur geeft, om zich in re'isie te voerzien.
Een belangrijk verzoekschrift.
Groot opzien heeft, iv en buitm Frankrijk, de tok? het verzoekschrift gebaard, waarin de krijgsiaad Triauou om genade voor Bazaine verzocht; volgeus • voelen van niet weinigen toch was het te eencuniala1 past, dat de rechters hun doodvonnis vergezeld deden van een vertoog, dat op een warm pleidooi als id drup water op de ander geleek. Het sluk, aau det nisier van oorlcig gericht, luidt in zijn geheel aldus: „Mijnheer de Minister, „Ue krijgsraad heeft tegen den maarschalk Basa'ne spraak gedain. „Als gezworenen hebben wij de vragen, welke ons den voorgelegd, beantwonrd, alleen gehoor gevende aa stem van oni geweten. Wy behoeven niet terug te ko op de gedachtenwisseling waardoor wij werden voorgel Van de beweegiedenen onzer beslissing zijn wij God al rekenschap verschuldigd. „Als ïechters hebben wy een onverbiddelijke wet mo> toepassen, die geeu verzachtende omstandigheid tof voor eene misdaad tegen den krijgsmansplicht. „Maar deze omstaadigh.de:], Wcike de wet ons verb iv aanmerking te nemeu by 't vellen van ons vonnis, ben wy' het recht u onder de oogen te brengen. „Wij herinneren u, dat de Maarschalk Bazaine het W over 't Rijuleger vanwaard en gevoerd heeft, te mid van ongehoorde moeilijkheden; dat hij ncch 't jammerlijk begin vau den veldtocht, noch voot keus der operatieliuiën aausprakelyk is. Wy herinu« u, dat hy in het vuur zch immer dezelfde getoond he dat hij te Romy, te Gravelotte, te Noisseville, door mand iv dappe.'heid cvertioll'on werd; en dat hij den Lfl Augustus, door zijne kloeke houding, het middsnpunt zij linie heeft gehat dhaafd. „N^era de dienststaten in aanmerking van den man,1 iv 1831 als vrijwilliger dienst, nam; tel de veldtochtefli wonden, de schitterende daden, die hem deu maarschalks5 van Fraukrijk verwerven. „Denk aau de lange gevangenhouding welke hij re' ondergaan heeft; denk aau die pijnlijke twee maand gedurende welke hij in zijne tegenwoordigheid heeft hoo1 beraadsl,-gen over zijne eer, en gy' zult u met ons j eenigen om den President der Republiek te verzoek! het vonnis dat wij hebben uitgesproken, uiet te la' voltrekken. „Ontvang eLZ. „11. D'pKLEANS, Vooizitier„De Generaals De La Motteïouge, L-e Chabanp Touk, J. Tripiek, Princeteau, Bessayre, De Mai> rechters " Lezenswaard is de gemoedelyke vermaning, door ', Soir; zoo men weet, voor eenigea tyd tot de regj ringsparty overgegaan, ja veelal als „ollieieus" gei"1; verl'd; den opgewonden Franschen ter zake, vau 't geru(' makend rechtsgeding gedaan, onder 't opschrift.; E 4 gevaar. Volgenderwijs: „Ken zaer natuurlijk verlangen drijft ens aan, ome rampeu verklaringen te zoeken, welke onze liefde verschoouen en de wonden, onzen hoogmoed ? slagen, heelen. Ten e'nle onze fouten, onze zwakl onze gebreken niet te bekennen ; om ons niet to vi moedigen eu ous niet te beteren, doen wij gaarne op enkt hoofden deu last der gemeenschappelijke verantwoord ljjkheid neê.komen. Het vonnis, te Tr,anou gestrekt is koren op onzen molen, en reeds beelden veel mensch'1 zich iv, dat, daarmede alles is opgehelderd. Ziedaar, ï' zegden vaderlanders, wier geestdrift grooter is dau h* doorzicht: ziedaar het, geheim onzer onbegryplijke jaiii»>f ren, het geheim van der Pruisen grootere kracht." Dwaze, en z.cr gevaarlijke bsgoocheling! De bezadigd vaderlander deukt geheel anders. „Het oordeel, gisteren geveld, ms-et beschouwd worde' als eeue voldoening der gerechtigheid, maar niet als ee»e bevrediging onzer eigenliefde, Die veroordeeling is geen' vertroosting. Vermindert in zeker opjjcht liet vonnis v«' den krijgsraad den roem onzer overwinnaars: het is voo ons geeu volkomen afdoende he-stelling onzer eer." Het is, integendeel, eon smartelijke les. „Niet voor een gerechtshof zoekt een volk vergelding Hoeden wij ons dan, ons op deze al te behagelyke peilt* ter ruste te vlijen, in den waan, dat de eeuige kracht v»' I ruisen over ons in eenige averechtsche, door onze legeï' ring gedane benoemingen gelegen was. Mogen we niet de vrucht' dezer harde leering lichtzinnelijk lafen teloor gaan. Vergeten wij niet, dat wy nog vele hervormingen in onze instellingen, in ons karakter eu ju onze denkbeelden te brengen hebben. Want voor een volk, dat zich heeft laten overwinnen, overrompelen en verminken, ware eene daad der strenge gerechtigheid eer rampzalig dan uuttig, indien een veroordeelde als een zondebok wordt aangemerkt, ieder het recht meent te- hebben om 't hoofd in de hoogte te steken en zijne handen in onschuld te was-chen. Men zegt, dat de Pruisen verloornd en geërgerd zijn door de veroordeeling van den maarschalk Bjzaine. Zij zouden echter reden hebben tot blijdschap, zoo deze veroordeeling een veidoovend middel voor ons berouw, een prikkel voor onze ydelheji, een voorwendsel om ous niet te beleren, een grond ware om bij voorkomende gelegenheid opnieuw te vervallen tot de oude dwalingen en misslagen."
Een toon, voorwaar, gelijk maar al te zelden in de Fransche bladen vernomen wordt!