De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad

verl. verm. totaal. verl. veirn. totaal. Engelsche 95 14 109. Nederl. 1 — ]. Amerik. 40 — 40. Braziliaansche 1 — 1. Duitsche 14 — 14. Chiliaasche 1 — 1. Spaansche 12 1 13. Turksche 1 — 1. Fransche 8 2 10. Argent. Eepbl. 1 — 1. Zweedsche 6 — 6. Japaneesche 1 — 1. Noorw. 3 — 3. „ Eussische 3 — 3. 187 17 204. Italiaansche 1 — 1. In 1872 bedroeg het aantal verloreu stoombooten. 244. la 1871 ,, „ „ „ „ . 175. In 1870 „ „ „ ,, .. . 179. 5148 stoombooten zyu bij het bureau ingeschreven waarvan verloren zyn gegaan 4%. — Het denkbeeld om in Mei a. s. ook aan H. M. een nationaal blyk van eerbiedige hulde en verknochtheid aan te bieden, heeft instemming gevonden bij Mr. P. C. baron Nahuys, con-misaaris des kouings in Overysel- Bij advertentie in de Haarl. Ct. verzoekt deze dat zij, die met hem instemmen, zich aan hem bekeud maken, teneinde nader overeen te komen over den vorm van 'het bewijs van hulde en eerbied — De vrede, tusschen de Utrechtsche en Groningsche studentencorpsen — gestoord door eene studentensociëteitkasteleinsquaestie — i3 dooi- bemiddeling van liet Leidsche corps hersteld. Waarschijnlijk zal het herstel van den vrede met een diner in Frascali, te Amsterdam, gevierd worden. De oneenigheid is niet van bloedigen aard geweest, maar toch is het te vreezen dat er lijken zullen vallen. — Uit verschillende plaatsen ontvangen wij nog berichten omtrent de geestdrift dsr bevolking over de overwinning in Atsjin. "Volgens den Courrier de la Meuse, moet Z. M. de Koning reeds 300 telegrammen van gelukwensching uit alle oorden des lands hebbeu ontvangen. — Bij Wezel zullen drie nieuwe forten gebouwd worden, die veel dichter -bij de stad zulleu liggen dan in het oorspronkelijke project bepaald was, grootendeels uit aarden Werken zullen bestaan en niet zeer groot zijn. Men rekent de kosten op 500,000 th. — Naar men verneemt, bestaak er plan om, behalve een groot artillerie-park, te Utrecht ook een zeer uitgestrekt-magazyu voor artillerie-materieel op te richten. — Mej. Betsy Perk heeft den Koning een adres gezonden, strekkende tot oprichting eener rijks-kweekschool voor viouwelyke iudustriëelen, zoowel op practisch als theoretisch gebied. Het practisch gedeelte zou moeten bevatten: horlogemaken, letterzetten, boekdrukken en binden, vergulden, goud- en zilversmeden, kralen-blazen, photographeeren en artsenij-bereiding. Het 'theoretisch gedeelte: handelsrecht, boekhouden, werktuigkunde (vooial grondige kennis der naaimachine), staathuishoudkunde, planten kruidkunde, gezondheidsleer, natuur- en scheikunde, hand- en rechtlijnig teekenen, boetseeren, zingen, dcclameeren, acteeren, enz. — Naar wij uit goede bron vernemen, is in de dezer dagen gehouden byeenkomst van heeren Burgemeesters der hoofdsteden in de provinciën besloten, om de voorwaarde, dat het geschenk der natie aan Z. M. den Koning uit goud of zilver zoude bestaan, iu te trekken. Wijders hebben die heeren bepaald, dat tot de beslissing, waaruit het te geven nationaal geschenk zal besta in, zullen medewerken twee afgevaardigden uit iedere provincie, door de gevers zelven te benoemen. — De hoofdcommissie voor liet nationaal geschenk heeft naar men verneemt, zich gewend tot de militaire commissie die voor een afzonderlyk geschenk van het leger werkzaam waren, en haar verzocht zich bij het algemeen nationaal geschenk aan te sluiten. Dit verzoek heeft by vele officieren van het leger instemming gevonden. — Naar ons uit goede bron wordt gemeld, zal het stand-» beeld van Jan Pietersz. C'oeu den 6 Febr. dezer naar Ned. Indie werden veizocden. — Te Amsterdam loopt, volgens het Handelsblad, het gerucht, dat dr. Kuyper niet iu de Kamer zal verschijnen wegens redenen van emstigen aard. Onder de laden der godsdienstige richting, tot welke de heer Kuyper behoort, zyn er namelijk velen — eu het zijn de invloedrijkste — die nogal opzien tegen de democratische neigiugen, welke •"ij by den gekozene meenen ontdekt te hebben, zocdat zij van hun kaut — naar men beweert — krachtig tegen da aanvaarding van het lidmaatschap ijveren en niet zonder goeden uitslag. — De Standaard verneemt, dat by' de ophanden zjjnde verkiezing te Gouda van anti-revolutionaire zyde de genet-aal W. Von Wrangel auf Lindenberg, lid van het hoog militair gerechtshof te Utrecht, osudidaat, gesteld zal worden. Ook worden als .candidaten genoemd de heeren prof. Lintelo de Geer van Jutphaas en mr. Ven.iers van der Loeff. De eerste wordt door de anti-revolutionairen, laatstgenoemde door de liberalen aanbevolen- Nu wordt uit Gouda gemeld, dat aldaar door het anti-schoolwetverbond aanbevolen wordt! de beer Bichon van IJsselmonde. — De hh. H. M. Van Dorp en C. Van Doorn en Zoon te Zwolle, hebben voor de weezen van den in 's Lands dienst vermoorden ass. resident Ploos van Amstel ruim ƒ 1100 ontvangen, Z. M. de Koning gaf ƒ 500, H. M. de Koningin f 80, Prins Hendrik f 400, Prins Frederik f 80-— Volgens het N. ». d. D. bedragen de kosten van het lager onderwijs te Amsterdam voor 1874 ruim f 450.000 — Het Amsterdams eb e comité van het Roode Kruis beeft van een onbekende, door tutschenkomst van den heer F. G. W.. de aanzienlijke gift van / 1200 ontvangen, ten behoeve van de krijgslieden, die deelnemen aan de expeditie te Atsjin. — Op 31 Januari is voor de loskade te Middelburg vaa Eotterdam aangekomen het clipperschip 's Gravenhage, behoorende aan de reederij onder directie van de heeren Zeyler en Dtcker. Het was bij aankomst met tal van vlaggen en wimpels versierd, en aan boord werden salutschoten gelost. Het schip zal er zijne lading innemen en is bestemd naar Samarang. — Aan het Bezuidenhout, voor de woning van den heer Fransen van dc Putte, Minister van Koloniën, prijkte den 30sten Januari «ene schitterende gaS'verlichting ter eere van'de overwinning door het koloniale leger te Atsjin behaald. De gas-ballons en het gekroonde naamcijfer van Z M. den Koning, die by Koninklijke verjaardagen, vóór het Ministerie van Koloniën worden ontstoken, waren voor dezo illuminatie in gebruik genomen. Het Dagblad beweerde, dat het niet te pas kwam, dat de Minister van Landseic'endom gebruik maakte ten behoeve zijner particuliere feestvreugde. Het verwijt was onverdiend, de toestel behoort aan de gasfabriek. In dergelijke beschuldigingen gaf het Dagblad lucht aan zijn wrevel over het succes van de expeditie, omdat die het Ministerie t.n goede komt. Zoo sprak het ook hatelijk over de soiree, welke de Minater van Koloniën gaf by gelegenheid der overwinning op At-jiu. Heffeest was zeer luisterryk. Een groot aantal genoodigden bswoog zich iu de schitterend verlichte en keurig Wet bloemen en groen versierde zaal, die uitzicht geeft op den tuin, in het fond waarvan een verlicht chassi.et was aangebracht voorstellende het beeld van den vrede, omringd dcor dc namen van den opperbevelhebber en dc commandanten van land- en zeemacht bij dc expeditie. Dc pattij werd bijgewoond door den Prins van Oranje, dc Ministers, Gezanten, leden van den Staatsraad en der Staten-genei aal, door leden der hofuouding, militaire autori teiten, hoofdambtenareu bij dc departementen vau Koloniën, andere hooge Staatsambtenaren, den Commissaris des Koniugs en tal van aanzienlijken. — Dc heer dr. J. Rutgers, conrector aan het Haagsche Gymnasium, heeft dc critiek, door hem in 1869 in den Ned. Spectator geleverd over het ontwerp tot regeling van het Hooger Onderwijs van den Minister Fock, t'ians voortgezet in een brochure, gewijd aan het pas ingediende ontwel p-Geertsema {bij M. Nijhoff te 's-Hage). Het boekje bevat deu tekst van dat ontwerp, waarbij onder elk artikel die gedeelten der memorie van toelichting geplaatst zijn, die er betrekking op hebben. Daarop volgen dc aanteekeningen, en een overdruk van 's schrijvers artikelen in den Ned Spectator. — Dc beweging in Dui'schland om een tractaat betreffende kopierecht met Nederland te sluiten neemt toj. Dc voornaamste uitgevers volgen het voorbeeld vau dc schrijvers en zullen door tusschenkjmst van den heer Cotta te Stuttgart een petitie bij den Rijksraad indienen. Mocht onze wakkere Minister van Buitenlandsche Zaken in deze het initiatief nemen, dan zou hij zeker onzen letterkundige i en boekhandelaren een dienst bewijzen. — Men zal zich herinneren, dat onlangs bij den boekhandelaar Jan I). Brouwer, te Amsterdam, verschenen is een photograpbie, voorstellende dc Atsjin eesehe legerhoofden, omtrent welker echtheid twijfel is gerezen. Gaarne verleenen wij een plaats san onderstaanden brief waaruit blijkt, dat men geenszins met eene mystificatie te doen heeft. Amsterdam., 4 Februari 1871. Den Weled. Heer JAN D. BROUWER, te Amslerdeim. Weled. Heer! Na bezichtiging van dc dotr u uitgegeven photographicn van Atsjineesche hoofden, kan ik tot uwe geruststelling mededeelen, dat dc copiën geheel gelijk zijn aan het origineel, waarvan een exemplaar onder mij berustende is. Dc bedoelde photograpbie is te Poeloe Penang gemaakt en bestaat uit eene groep, uitmakende drie hoofden, een kiud van een der hoofden en twee volgelingen of voorvechters, allen Atsjineezen met uitzonderiug van dengene, die met dc handen aan zijn zak staat en die ecu „Orangkleng" of Klinganees is. Dc zoogenaamde ex-commandan'; van dc Missigit is een van dc voornaamste rijksgrooten, genaamd Tongkoe Khali, die het état-major van Z. M stoomer Mamix, waartoe ook ik behoorde, bij ontstentenis van den Sultan van Atsjin heeft ontvangen, tijdens die bodem aldaar vóór het uitbreken van den oorlog vertoefde. Dc zoogenaamde commandant vau den Kraton is mij niet persoonlijk bekend, doch werd te Penang gezegd te zijn: „het hoofd van 22 moekim, genaamd Pang Lima Polim, onze bitterste vijand." Dc Klinganees Pang Lima Tibang Mohamed maakte deel uit van het Atsjineesche gezantschap, dat in het begin van Februari des vorigen jaars door dc Mamix naar hun land werd teruggebracht en bekleedde daarbij min of meer deu post van secretaris.' Ook bij dc receptie, die naar men later beweerde bijna ons hoofd had gekost, stond hij Tongkoe Kalie ter zijde. Het eenige kapitale wat ik tegen uwe verklaring der photographie heb, is dat gij den Sultan, een 17 Ji 18jarigen knaap, een zoon toedicht, die volgens het portret wel 7 jaren oud moet zjjn. Hoe vruchtbaar nu ook Atsjin's bodem ziju moge, zoo geloof ik, dat dergelijke vruchtbaarheid zelfs voor dat land een weinig sterk is. Gij kunt desverkiezende, waar 't noodig mocht wezen, van dezen brief gebruik maken. Achtend, Ged. dw. dienaar, (was get.) J. C. DE VRIESE, Officier van Adm. der Marine. —Na eene betrekkelijk kortstondige ongesteldheid, welke sedert het laa st der vorige week een hoogst ernstig aanzien had verkregen, is den 2 Febr. in den Haag overleden dc heer M. A. F.H. Hoffman, op bijna 71 jarigen ouderdom. — Te Amsterdam is dezer dagen overleden dc heer C. Van Schaick, gepensioneerd predikant bij dc Ned. Herv. gemeente te Paramaribo, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van verschillende geleerde genootschappen. Vóór zijn verirek naar We3t-Indie, van 1838 — 1851, was dc ontslapene predikant te Dwiageloo in Drenthe en maakte zich, behalve door andere^letterkundige producten, inzonderheid gunslig bekend door zijn Taiereelen uit het Drentsche dorpsleven. — Naar wij vernemen is op dc leening van f 135,000, bestemd voor het bouwen van eene nieuwe otudenten-sccieteit te Leiden, reeds voor f 110,000 ingeschreven. — Naar men verneemt, is een zekere P., sinds 1810 notaris te Rotterdam, in hechtenis genomen. Het Gereformeerd Burgerweeshuis aldaar moet voor een betrekkelijk aanzienlijke som in dc zaak betrokken zijn. Notaris P. was regent van genoemd gesticht. — Te Groningen trekt bijzonder dc aandacht dc gevangenneming van den aldaar wonenden commissionair S. A., die verdacht wordt herhaaldelijk brieven te hebben geschreven aan den fabrikant W. A. Scholten, waarin hij dezen bedreigde met den dood van zijn eenigen zoon, indien hij hem niet dc som van zestig duizend gulden deed toekomen.

Z. M. heeft op verzoek eervol ontslagen den hoofdingenieur le kl. bij den waterstaat. N. J. Van der Lee, onder dankbetuiging voor de vele en trouwe diensten, en hem benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.

Bij Kon. besluit van 4 Febr. is aan H. Kievit, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als officier van ' 2de kl. bij de dienstd schutterij te Deventer. Voorts zijn bij de dienstdoende schutterijen benoemd: bij die te Deventer, tot officier van gezondh. 2de kl. G. H. Roessingh, thans schutter; bij die te Arnhem, tot 2den luit. mr. R. F. L. Va*i Alphen, flians schutter; bij die te Brielle, tot 2den luit. J. Hofland, thans korporaal; bij die te Dokknm, tot 2den luit. T. Burg, thans schutter.

Bij Kon. besluit van 4 Febr. zijn benoemd: C. J. Schindler, tot burgemeester der gemeente St. Oedenrode; T. S. Ybcma, tot burgemeester der gemeente Workum; F. J. H. Vullers, tot burgemeester der gemeente Meijel, ten einde deze betrekking gelijktijdig met die van burgm. der gemeente Nederweert te bekleeden.

Bij Kon. besluit van 4 Febr. ia mr. L Pb.. C. Van den Bergh, archivaris van het Rijk, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw.

Bij Kon. besluit van 2 ï'ebr. is aan den heer mr. G. J. M. Van Voortbuysen, op zgn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 15 Febr. e. k., eervol ontslag verleend als rechter in de arrondissements-rechtbank te Groningen.

BENOEMD: tot officier van Justitie bij de arr.-rechtbank te 's- Grarenhage jhr. mr. B. C. De Jooge, thans substituut-otlicier bij die rechtbank; W. E. N. Muskeyn, thans ontv. van de belastingen te Sas van Gent, als zoodanig te Ilzendijke c. a; met ingang van 15 Februari 1874, tot griffier bij het kantongerecht Ie Völlenhove mr. G. \V. baron Van Dedem, advocaat te Dalfsen; bij het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs: tot kapt. van de 2de kl. (naar ouderdom van rang), dealsten luit. B. J. Van Moock, van het corps; tot lsten luit. (naar ouderdom van rang), den 2den luit C. E. J ■ De l.illè Hogerwaard, mede van het corps; bij de directie van de grootboeken der Nat Schuld te Amsterdam tot comm. H. Ameschot, thans adj.-comm; C. H. Smit, thans assistent boekhouder (le klerk); tot ontv. der dir. bel. en ace. te Balk e. a., W. F. R. P. De Sale>nare, thans te Sloten c. a.; tot rector magnif. aan de hoogeschooj te Leiden, voor het academiejaar 1874/75, den hoogl. A. Heynsiu»; bij den Waterstaat: tot inspict. de hoofdingen, lste kl. jhr J. R. T. Octt; tot hoofding, lste kl., de hoofdingenieurs van de 2de kl., J. De Kmyff, J. Strootman, J. A. A. Waldorp en H S. J. Rosé; tot hoofdingenieur 2de kl., de ingenieurs lste kl. L. J. Du Ceillée Muller, G. Van Diesen en L. A. Reuyens; tot ingenieur lste kl., de ingenieurs 2de kl. A. M. W. baron Van Ittersum en W. J. S. J. Blom; tot ingenieur 2de kl, de ingenieurs 3de kl. G. A. Escher, J. W. Welcker en J. A. E. Musquetier; tot ingenieur 3de kl., de adspirant-ingenieurs jhr. H Van Capellen en C. B. Schuurman; tot burgemeester der gemeente Westerhoven J. Baken; tot plaatsverv. kantour. te Horst met ingang van 15 Februari 1874 P. J. Janssen, burgemeester der gemeente Horst; en J. H. F. Lemmens, inspecteur der buurtwegen in L'mburg, wonende te Horst; en tot tijdelijk beambte bij 's Rijks archief dr. P. L. Muller, te Haarlem, met ingang van 1 Februari a. s.

VERGUND: aan W. D. Ulrich, scheepsbeichmtfabrikant, en C. Ulrich, fabrikant van biscuits en confiturier, beiden te Rotterdam, en aan A. Th. Verhaar, prosector in de anatomie en custos der kabinetten aan 's Rijks veeartsenijschool te Utrecht, tot het aannemen en dragen van het gouden verdienstkruis met de Kroon, hun door Z. M. den Keiïer van Oostenrijk geschonken. ONTSLA.GEN: J. M. Van Voorst van Beest, op verzoek, eervolals 2de luit. bij de dienstdoende schutterij te Rotterdam; op verzoek eervol, behoudens aanspraak op pensioen, F. Van Lelyveld van Cin-j gelshouck, als rijks-ontvanger te Eindhoven, en J. Indeweij te Vlaar-: dingen c. a.; mr. J. J. Bolman, op verzoek, met ingang van den eer-: sten Februari 1874, eervol, als president der arr.-rechtb. te Sneek. GESTELD OP NON-ACTIVITEIT: de lste luit.-adjud. G. E.' Haarsma, van het 7de reg. inf. op verzoek, voor den tijd van twee jaren, buiten bezwaar van de schatkist.

OPGEHEVEN: het ontvangkant. der dir' bel. en ace. te Sloten c. a., zooals het thans bestaat; de gemeente Doniawerstal toegevoegd aan het ontvangkantoor der dir. bel. en ace. te Joure; de gemeente Sloten toegevoegd aan het ontvangkantoor te Balk; het voorn, kantoor Joure c. a. gelaten onder het voortdurend beheer vanden tegen'woordigen titularis R. Feith; aan den hoofddirecteur van het Konink. Nederl. Meteorologisch Instituut Dr. C. H. D. Buys Ballot, voor zooveel het jaar 1874 betreft, opnieuw de waarneming opgedragen van de betrekkingen van directjur van het Instituut, afdeeling waarnemingen latend, en directeur van het observatorium te Utrecht.

(Uit de Arnh. Ct.)

Men moge zoo vreedzaam zijn als men wil, de vreedzaamste der menschen, het vreedzaamste der volken, toch is er in het binnenst van ons gemoed een verborgen gehouden vechtlust, eene heimelijke sympathie voor oorlogsen wapenroem, die slechts eeue aanleiding noodig heeft om aan den dag te kernen eu zich te openbaren. Laten wij ons zelven niet misleiden omtrent ons zelven. Wat ons van de menschen ca volken die wij „de wilden" noemen onderscheidt, is slechts dat wy aangekleede en geciviliseerde wilden zijn. O.ver onze wildheid ligt een zeer dun vlhrje vernis eu beschaving, maar raat: er niet aan, schaaf het niet, of het breekt en bladdert af en de w-mensch, de ongeverniste Modoc, staat voor u. Zie slechts naar ouze parlementen, onze beraadslagende vergaderingen, onze kerkvergaderingen enz- enz., wat al haitstocht, wat al haat en verbitterde vijandschap vindt daar openbaring en uiting. Als woorden het vermogen hadden te kwetsen en te dooden, wat al moord en doodslag zouden wij dagelyks aanschouwen. Aaa den lust en den wil ontbreekt het niet; maar wrj herinneren ons nog bij tijds, dat wij als beschaafde lieden', in kleeren steken tn ons niet als ougtciviliseerde wilden moeten aanstellen. Als wij den moed hadden te doen wat wij zoo gaarne doen willen en aan het kwade dicreu,-iostinct toegaven, wat zouden wij ons hart »an vernielen en verdelgen ophalen; welk een genot zouden wij smaken onze vijanden te verpletteren, feitelijk en figuurlijk!

Een opi echte oorlog, een opzettelijk vechten om het meesterschap, gegrond op het recht van den sterkste, is minder afschuwelijk dan deze veinzerij van beschaving die wondt en moordt door iutenlie. Het argument der overmacht is een brutaal argument, maar het is een argument in zijne soort, een fataliteits-argument dat in het wezen der dingen ligt, .terwijl de als vredelievendheid vermomde zwakheid of lafhartigheid, die door allerlei listen en lagen den gehaten en gevreesden vijand beloert en bekruipt en hem onverhoeds door een verraderlijken stoot tracht te doen neertuimelcn, slechts walging en verachting opwekt. Er is dan ook niets wreeds in, dat wij, Nedeilanders, een der vreedzaamste volken van Eurój^a, in de banden klappen, juichen en jubelen en aan onze geestdrift botvieren, omdat de Néderlandsche wapenen to Atsjin getriomfeerd hebben en de Kraton genomen is. Atsjin was en is onze vijand, in werkelijkheid en in intentie. Wij stonden voor het fataliteits-argument, voor het brutale argument van het recht van den sterkste, dat overmacht boveu recht doet gaan. Nederland en Atsjin staau (j,u Sumatra in deze positie tegenover elkander, dat zij niet, als zelfstandige Staten, in vrede en vriendschap met elkanaet leven en verkeeren kunnen. Voor ons is een zelfstandig Atsjin een doorn in het vleesch; voor Atsjin zijn wij • eene gestadige bedreiging. lets vroeger of iets 'ater moest er toch om de heerschappij gestreden worden; er moest uitgemaakt worden, of Sumatra onder de (invloedeu van Atsjin of van Nederland staan zou, of wij de onbetwirte beheerscheis er van zijn zouden, of telkens' blootstaan aan Atsjins kuiperijen, ondermijningen van en opruiingen tegen ous gezag. Alleen de wapeuen konden dit uitmaken ca het pleit beslechten. Dat onze wapenen — althans tot dusverre — getriomfeerd hebben en dat wij tot nu toe gebleken ziju de sterksten te wezen, is wel degelijk een ftit waarover Nederland zich verheugen, jubelen en juichen eu zich enthousiast betoonen mag. \Vü zijn even goed in ong recht, wanneer wij Atsjin dwingen onze meerderheid te erkennen en er voor te buigen, als Atsjin in zijn recht ie zich te verzetten tegen onzen tiscli van als meerdere erkend en geëerbiedigd te worden. Wij kunnen in dit geval niet neutraal wezen; wij z\jn over elkander staande partyen met tegenstrijdige belangen, die liet te vereenigen en met elkander in overeenstemming te brengen zijn. Nederland moet het winnen van Atsjin of Atsjin wint het VBn Nederland, en het spreekt van zelf dat, in dit tweegevecht op loven en dood, Nederland alles doet om niet hij te zijn die gedood wordt, maar hij die leven blijft, en zich veiheugt wanneer hem dit gelukt.

En dan, — waarom zouden wij het nietopenlijk zeggen, wat elkeen heimelijk gevoelt■? —oorlogsroem, in Indië dan, zoo het niet kan in Europa, is, ook voor ons, eene snaar die trilt zoodra men haar aanraakt. Wij zijn, inden grond van ons hait, niet zoo flegmatiek, zoo kalm, zoo ongevoelig voor het martiale, voor het militair vertoon, voor de opwekkingen tn emotiën van den oorlog, — wij zijn niet zulke onvoorwaardelijke vredehouders met alle menschen, als wij anderen en ons «elven wel eens trachten wijs te makt,n. Ook wij hebben onze oorlogs-legenden en> onze helden-overleveringea die wij, als nationaal erfgoed, in waarde houden eu waaraan wij niet wiilen getornd hebben. Zelfs de kalme, rustige, vredelievende Nederlander gevoelt van tijd tot tijd nog altoos, dat hij tot een geslacht behoort, dat op slagvelden en in den oorlog ter zee en te land opgewassen en groot geworden is. Dit gevoel moeten wij niet onderdrukken; het strekt ons tot eer; er zijn oogenblikken en toestanden dat wie niet naar de wapens grijpt, geen man is en geen volk. Nederland verkeert thans in zulk een oogenblik en in zulk een toestand. Wij kunnen niet, wij mogen niet gedoogen, dat op Surratra ecu rijk tegen ous intrigeert, ons openlijk . smaadt of heimelijk tegenwerkt en aanslagen smeedt tegen ons gezag. Hier komt geene kosmopolitische sentimentaliteit te pas. Atsjin is óók niet sentimenteel en spaart ons óók uiet. Atsjin heeft op zijn standpunt recht, maar Nederland heeft het op het zijne. Later komt de vraag van vrede en vriendschap aan de ordej later komt onze taak van veredelen en beschaven, van ontwikkelen en regeerei aa