In Elberfeld is onlangs een zelfmoord voorgekomen, die veel sensatie in de stad maakt en uit een psychologisch oogpunt belangrijk genoeg om in wijder kring bekend te worden. De vrouw van een kooprran en een algemeen geachte zeer bekwame onderwijzeres, waren gedurende vele jaren zeer intieme vriendinnen. Verleden jaar werd de vrouw van den koopman ernstig ongesteld en weldra gevoelde zy', dat haar einde naby' was.'t Viel haar zwaar bckn te gaan, vooral omdat zy' zas jeugdige kinderen achterliet, en op haar sterfbed vroeg zy' van hare vriendin de belofte, dat deze later haie plaats zou innemen; eerst dan kon zij haar hoofd'gerust nederleggen, omdat zij zeker was, dat hare kinderen dau een liefderijke vereorgster en opvoedster zouden hebben. In hare smart en om hare vriendin een gerust sterfbed te geven, legde deze de belofte af en toen de rouwtijd voorbij was, volgde de verloving van den weduwnaar met de vriendin zyner vrouw, daar ook hy meende op die wijze 't best de belangen zyner kindoren te verzekeren.
Van dat oogenblik echter overviel haar een diepe zwaarmoedigheid, en aan hare vriendin verklaarde zy herhaal delijk, dat zy den post voor zich te zwaar rekende om de moedertaak by zes kinderen te vervullen. Eiken dag zag zy' er meer tegen op, maar zy durfde niet terugtreden, de belofte aan hare stervende vriendin niet verbreken. Toen de dag van het huwely'k naderde, zag men haar dikwerf alleen in gedachten verzonken op de berg-wandeling het „Kaardt" genaamd, heen en weer gaan. Nadat den 26 Maart het burgerlijk huwely'k voltrokkeu was, begaf zij zich weder derwaarts en den volgenden morgen vond men haar asn den voet van een meer dan honderd voet hooge rots liggen. Zy leefde nog en was uiterlijk weinig bezeerd, maar stierf eenige uren later aan inwendige beleedigingen, het slachtoffer van een onvoorzichtige belofte, die nooit op oan sterfbed gevraagd mag worden, hoe verschoonbaar ook in dit geval.
"Een zelfmoord". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/05/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297922:mpeg21:p003
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/05/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297922:mpeg21:p003
— In de gemeente Vaals (Limburg) is weer een vrecselyke moord gepleegd. Toen de landbouwer S., om 10% uur 's'avonds huiswaarts heerde, vond hQ zynen vades, een grijsaard vau 80 jaar, in bewusteloozen toestand achter de deur liggen, terwyl's wonden, hemdoor middel van een groote bijl aau het achterhoofd toegebracht, .luide lijk te bespeuren waren. Op korten afstand van daar voüd hy zyne 77jarige moeder, die eveneens met hetzelfde voorwerp, doch heviger en op twee plaatsen aan het voorhoofd getroffen was, levenloos ter aarde liggen. De vermoedelijke dader, een knecht, die sinds 5 maanden iv hun diept en uit Pruisen afkomstig was, is verdwenen en houdt zich hoogstwaarschijnlijk in het naburige Pruisen op; hij!was dien avond om ü uur uit de herberg gegaan, zeggende: „ik moet naar huis, want de oude lui zy'n alleen this."
De reden tot deze verschrikkelijke daad schijnt diefstal te jtijn geweest, daar de geldkist met den sleutel, die de vraiiw altyd by zioh droeg, geopend werd bevonden, terwyl ongeveer 300 thaler in zilver daaruit vermist werden. De gryssaid is nog in leven, doch bevindt zich niet buiten gevaar.—
— De Japansche regeering heeft de resultaten van de in het jaar 1872 gebonden volkstelling bekend gemaakt. Die opgave is danrom vooral van belang, dewyï tot dusverre alle niet-officiëele opgaven betreffende de bevolking zoo geducht verschilden, dat men onmogelijk eene vsn haar als geloofwaardig kon beschouwen. Volgens de officieele mededeeling had Japan in 1872 33,110,825 inwoners en wel 16,796,158 van het mannelijk en 16,314 687 van het vrouwclyk geslscht. Het stetal priesters van beiderlei gedacht bedroeg 323,943. Het getal van hen, die behooren tot'de /-waarddrasiende klassen 1,946,557; dat der misdadigers in de gevangenissen en s rat koloniën 6,464. De landbouwendo bevolkiug telt 14,870,426; de handwerkende klasse 707, 416 eu de koopmansstand 1,302,191 leden Japan heeft 12.535 steden, 7,107,841 huizen 98,914 buddhistische tempels en 128,123 Shiato-123 Slrinto-altaren.
De bevolking vau Japan is dus ongeveer zoo groot als die van Frankrijk. Maar welk een verschil wat het getal gevangenen in beide landen betreft; Terwyl in Japan slechts 6,464 menschen in de gevangenissen en strafkoloniën ziju, bedraagt dat getal in Frankryk tan naaste by 370,000. Verschillende vragen, kunnen daarby gedaan worden. Vooreerst, deze: of in Japan de mensehen beter zijn dan in Frankrijk? Ten andere: laat men de misdadigers in het eeTste land loopen en vangt men hen beter in het laatste? Ten derde: maakt men in Japan de misdadigers meer van kant, en wacht men daar niet tot zij, na gezeten te hebben, opnieuw aan het stelen en moorden gaan? ledeieen beantwoorde die vragen, gelijk hy goedvindt, doch zeker is het, dat in Frankrijk de misdaden en misdadigers verbazend toenemen. Van de 100 mannen bovendien, die uit de gevangenis ontslagen zijn, komen er 80 weer in en van.de 100 vrouwen 48, terwjjlvan de 1000 ontslagenen uit centiale huizen en strafkolo niën £60 vrouwen en 400 mannen binnen de twee jaren na het ontsb'g opnieuw zyn gevat, zoodat de politie jaarlijks 200,000 recidivisten oppakt. (Dagbl.) — De Courrier de la Meute maakt melding van een vreesclyken mooid, die te Pistow in Turkije zou zyn gepleegd. Een jonge Bulgaar, die voor ettelijke jaren zijn vaderland had verlateu om elders fortuin te maken, keerde met een vrij aanzienlijk vermogen terug, en begaf zioh eerst naar zjjn zuster, die inmiddels was gehuwd, mét wie hij overeenkwam, dat zy zich tot. hun ouders zou begeren en hun een goudstuk ter hand stellen, met bijvoeging dat een vreemdeling dien nacht by heb zou komen doorbrengen. Eenigen tyd later verschijnt de zoon zelf in de ouderlijke woning, maar bewaa-t vooralsnog zyn incognito, uit vrees van het leven der oude lieden door overmaat van vreugde in gevaar te brengen.
Dezen worden getroffen door de punten van overeenkomst tusschen hem en hum afwezig gewaanden zoon. De gedschte dat het bezit van het geld des vreemdelinge dien zoon in staat zou stellen tot hen terug te keeren, doet den ouden man «en bjjl opnemen en zyn eigen kind het hoofd kloven.
De komst der zuster heldert eindelijk de toedracht der vreeselyke zaak op. De ouders storten neder op het lyk van hun re on om uit hun bezwijming te worden gewekt door de dienaars der justitie, die zich van hpn meester maakten.
"Gemengde Berichten.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/05/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297922:mpeg21:p003
Z M. heeft D. Leon erkend en toegelaten als consul van Denemarken te Curacao. BENOEMD: tot reohter-plaatsvervanger in de Arrond.-rechtb. t« Breda mr. A. M. Sassen, advocaat aldaar; de op pensioen gestelde adjudant van Z. M. in gewonen dienst, de gen.-maj. van den grooten st rf jhr. J. F. A. Van Panhuys, tot Zr. Ms. adj. in buitengewonen dienst; tot rechter in d. Arr.-rechtb. te Groningen mr. B. Dorhout Mees, thans proc. bij het prov. Oerechtshoof in Groningen en bvj gemelde rechtb., uit welke betrekkingen hem e.rvol ontslag, is verleend, een en ander in te gaan den lsten Juni 1874; tot ontv. der reg. en dom. te Hulst C. Bergsma, thans ontv. der reg. en dom. te Noordwijk; bij de dienstd schutterijen: bij die te Arnhem, tot kapt. H; Ph. Van Alphen, thans lste luit.; tot 2den luit. jhr. M. A. Van Andringa de Kempenacr; bij die te Deventer, tot kapt. D. B. Wisselink, thans lste hit; tot lsten luit.-effectief mr. 1. E C. D. IJssel de Schepper, thans lste luit. a la suite; tot lsten luit. a la suite J. W. D. Jonker, thans 2de luit.; tot 2den luit.-effectief H. Paul, thans 2de luit. a la suite; tot 2den luit i la suite R. Middelbeek, thans korporaal; met ingang van 20 April 1874, tot griffier bij het kantongerecht te Bergum mr. J. Pelinck Strattng, advocaat te Groningen; tot griffier bij bet kantongerecht te Delden mr. E. A. F. Thomas, advocaat te Deventer: tot 2den luit. bij het corps Kon. Scherpschutters, gevormd uit de scherpsehuttersvereeniging te 's-Gravenhage, W. J. Van Stockum en mr. H. Vreede; tot kantonr. te Bergum mr. H. Ferf, thans plaatsv. kantonr. aldaar eu secr, der gemeente Tietjer''steradeel; den heer J. lt. Van Gennep, thans ontv. der dir. bel. te Spaarndam, als zoodanig te Scheveningen
Bij Kon. besluit zijn benoemd, met ingang van 1 Mei e. k , tot schoolopziener ia het le schooldistrict van Friesland jhr. mr. J. AE. A. Van Panhuvs, te Bergum; tot griffier hij het kantong. te O.t-marsum, mr. G*. S. Van Delden, wonende aldaar; tot plaatsv. kantonr. te Wijk'bij Duurstede G. J. Verwey, ontv. der reg. en dom. aldaar: tot kantonr. te, Alphen mr. J. G. Vogel, advocaat te 's-Gravenhage.
Bij Koninklijk besluit zijn bij het wapen der infanterie van het leger in Ned-Indie benoemd tot 2den luit.: de serg. D. La Feber, van het 4de, J. H. J. Reiche, van het 6Je, en J. V. H. Janßsen, van het Bste reg. inf., E. P. C. Sol en T. P. O. Dölerlin de Win, beiden van het iostr -bat., K. W. Steinmetz, van het reg. gren. en jagers, A. Picard, van het 4de, A. Eruste, van het Bste, 1. P. H. Roersel., van het 6de en J. A. H. Kirchuer, van het lste reg. inf.; de serg.-tit. J. Beets en J. C. R. Schenck, beiden van het Bste reg. ml'; de «er^. K. J. De Weerth. van het reg. gren. en jagers, b. Menno, van het 6de, A. van den Brandeler en J. P. Moorrees beiden van het 2de, alsmede V. A. Le Grand, van het 6de leg. inf, en eindelijk M. E. J Van den Bossche, van het reg. gren. en jagers.
VERGUND: aan J. Israël», C. Bisschop en J. Bosboom, kunstschilders te 's-Gravenhage, W. Roelofs, kunstschilder te Brussel, C. Rochussen, kunstschilder te Rotterdam, O Springen, kunstschilder te Amsterdam, en C. T. Liermir, civicl-ing.. te Haarlem, het aannemen en dragen van het ridderkruis der Erans-Jo.ehorde, aan ieder hunner door 2 ftï. den Keizer van Oostenrijk geschonken.
VKRGÜND: aan i. Th. 'Wittkampf, te Schiedam, het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van Santa Rosa, hem door den President der liepubliek van Honduras geschonken; aan mej. S. Hudig, te Rotterdam, het aannemen en dragen van het kruis van verdienste voor Vrouwen en Jonkvrouwen, haar door den Duitschen Keizer, Koning van Pruisen, geschonken.
GOEDGEKEURD: de benoeming vau G. A. Haentjes Dekker, burg. van Leimuiden, tot secretaris dier gemeente.
ONTHEVEN: de kapt.-luit. ter zee, jhr. H. O. Wichers, eervol van de waarneming der betrekking van insp. over het loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting in het 3de diatr. te Willemsoord en op nou-activiteit gesteld; terwijl genoemde betrekking met 10. Mei a. ». wordt opgedragen aan den luit. ter zee lste kl. J. Spanjaard
OVERGEPLAATST: ac kapiteins J. E. Simon, van het Bste, benevens jhr. A. M. O. H. Bowier en jhr. A. W. Van Reigersberg Verslnys, van het lste regiment inf., in hunnen rang bij het regiment grenadier» en jagers.
ONTSLAGEN: de na te melden officieren bij de dd. schutterij te Arnhem, op hun verzoek, eervol, als: G. C. O. Reelaerts van Emmiclioven, als kapit; E. J. Erowein, als lste luit., oni!er gebondenheid tot .het volbrengen van de op hem, uit kracht der wet, nog rustend» verplichtingen als gewoon lid der schutterij hij de reserve, met al de gevolgen daaraan door de wet verbonden; en A. Plate J. Gz , als ?de luit; den heer J. H. C. Copius Peereboom eervol als ontv. der men uitg. rechten en ace. te Kotten, welk ontvangkantoor is ingesteld ale grenskantuor, waargenomen door ecu cummies-onttauger; den heer 11. Vaa Hall op ziju verzoek eervol als ontv. der'hel. te Strijen; opgeheven de ontvangkantoren' te Heinenoord en te Stryen; ingesteld een ontvangkantoor te 'u-Gravendeel; eindelijk de burgerlijke gemeenten Heinenoord, Mijnsheerenlarid en Westmaa» toegevoegd aan het belastingkantoor te Oud-Beierland, onder voortdurend beheer van den tegenwoordigeu titularis J. Hoeflake. PENSIOEN VERLEEND: aam Jan Kasper Hendrik Vau Leeuwen, gewezen knecht bij 's Rijks academietuin der Hoogeschool te Leiden, f 275. Z. M. heeft gepensioneerd, op hunne aanvrage, 's Konings buitengewone adjudanten, de generaals-majoor Mansfeldt, commandant van de derde divisie infanterie, baron Van Tuyll van Serooskerken, plaatselijk commandant te 's Hage en waarnemend gouverneur in de residentie, en den majoor Engelen, van het reg. gren. en jag., den laatste onder toekenning van den rang van luitenant-koloned. Benoemd tot generaal-majoor, plaatselijk comm. te 's Hage, den kolonel MichelhoofF, vau het 2de reg. hussïren. Tot kolonels-commandanten van h.t 3de en het 6de reg. infanterie! de luit -kolonels Pel en Bunnik, commandanten dier korpsen. Bij de cavalerie tot kolonel-comm. van het 2de reg. hussaren den luit.-kol. Van Spengler, van het corps. Tot luit.-kolonels bij het 2de en het 3de reg. de majoor» Hermsen van het 4de en Scheidier List van het 3de reg. Bij het 3de én 4de reg. tot majoors de ritmeesters Hlnlopen en Kohn, van het corps. ONTSLAGEN: mr. W. Van der Os.'bp verzoek, eervol als griffier bij het Kantongerecht te Vli-eingen; op verzoek, J. H. Van Marwijk Kooy, eervol als 2de luit. bij de dd. schutterij te Amsterdam, onder voorwaarde tot het volbrengen van de op hem uit kracht der wet nog rustende verplichtingen als gewoon lid der schutterij, en A. F. F. W. Schreurs, als commissaris van politie te Roermond. PENSIOEN VERLEEND: aan E. F, Van Grasstek, gewezen assistent-chirurgijn bij de gevangenissen te Leiden, f J. Heikene, eervol ontslagen adjt-comm. lste kl. ter prov. griffie van Groningen, v
"Koninklijke Besluiten.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/05/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297922:mpeg21:p003
Als er eens een geschiedschrijver van de nieuwe Nederlandsche litteratuur opstaat, die haar als een deel der geschiedenis van den geest beschouwt, die de verschijnselen niet indeelt in gereedgemaakte categoriën, maar het wezen der litteraire kunst wil doorgronden in den mensch en zyne werken, dau zal hy bijj 't jaar 1860 en by het verrijzen van den naam van Mulfatuli ophouden. Hij heeft dan zekere periode achter zich. Van de mannen der nieuwe herleving sedert het jaar 1830 zyn er velen heengegaan, en de o verblijvenden, die nog krachtig zyn, verkeeren niet meer in den tyd der bloesems en bloemen, maar in dien der vruchten en ros geworden blaaren. Geel, Van Limburg Brouwer, Da Costa, Drost, Oltmans, vielen weg. Van Lennep, Heye, Potgieter, Bakhuizen van deu Brink, Kneppalhoul, Beets en hun genooten volgden hen op in de hegemonie. Een paar achtereenvolgende jongere reeksen sloten zich allengs by hen aan. De oude stiyd tusschen classicisme en romantiek was thans verdwenen, of versmolten tot enkel persoonlijke sympathiën. Natuur en werkelijkheid, kennis als wetenschap van de wereld buiten den individu,, eu subjectiviteit als uitdrukking van het leven in. den mensch, waren thans meer kenmerkende eigenschappen. Alles eigenlijk eene ontwikkeling van de op natuur eu leven gegronde richting, die begon eenige jaren na 1830, na Geel's Onderzoek en Phantazie, na Limburg Brouwers Diophanesen Leesgezelschap te Diepenbeek, na de Studententypen van Klikspaan en Hildebrand's Camera Obscura, na den Gids van Potgieter, Heye, Bakhuizen van den Brink.
Ecu niejiwe vlucht, nieuwe gezichtspunten waren er in de laatste jaren voor 1860 echter niet of althans niet van veelomvattenden aard; een groot deel van ie jongeren zou zyn beste krachten pas later ten toon spreiden.
Wij kenden elkander allen, «uden en jongeren; we wisten wat we op 't oogenblik konden geven. Geen groote verschijnselen deden ons opschrikken, en we verwachtten er geene; al waren de Genestet's Leekedichtjes, al wap Thyms Claeghend e .Vraeghliedt, Da Costa's Slag by Nieuwpoort, eeh ''sënaaifeW gedicht van Potgieter, of een vonkelende ondeugendheid van Bakhuizen iv den Letterbode, nu en dau een schitterender lichtpunt. Toen viel, in Mei 1860, als een bliksemstraal dat boek uit Insulinde, en sloeg in, en zette in vlam. Dat boek heette Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij. Men zat toen tot over de enkels in de moderne theologie, en de meubelen leden onder het spiritisme; te midden daarvan ontwikkelde zich echter de Indische politiek. Da oppositie, met Van Hoëvell aan 't hoofd, op 't oogenblik strijdend tegen den minister Koebussen, had Indië al laug tot een onderwerp van debat gemaakt. Geschriften va^ Veth, Vau Rees, Weitzel, Bobidé vau der Aa, populariseerden Indische toestanden. Vrye arbeid en cultuurstelsel, en de inwendige belangstelling in het lot van den Javaan., waren zelfs doorgedrongen tot tusschen de commercekaarten der Besogne-Kamer, en dagelijks werden er op de Witte offers voor gebracht van alcohol en nicolinedamp. In Februari 1860 eindelijk sloeg de Indische Luther zijde vyf stellingen aan in Felïx Meritis, en werd er_ de vrije arbeid het onderwerp van een colloquium van Indische specialiteiten.
Zoo waren sinds eenigen tyd de velden bebouwd en groeide het gewas, toen de geweldige Samson de vossen met de brandende fakkels aan hun staarten door de akkers en gaarden heenjoeg. Als de geschiedschrijver waarvan ik sprak dan zoover gekomen is, zal hij ophouden. Want hy zal voelen, dat hij dat boek van Havelaar niet te midden van dé voorgaande an plaatsen. Hij zal een nieuwe afdeeling aanvangen. Hij zal adem scheppen voor een nieuwen gang, een nieuw blaadje papier nemen, misschien een nieuwe pen. Hy' zal de pen indoopen, en den inkt weer laten opdrogen, en weer indoopen en aanvangen en uitschrappen en weer aanvangen. Want het zal hem niet gemakkelijk vallen dit boek te karakteriseeren.
Geel zou het hybridisch genoemd hebben. De voorstander der klassieke bepaaldheid, zuiverheid en gematigdheid zou er misschien het romantische en het verhevene met de beenen in de lucht in gevonden hebben. Althans de Geel van 1840. Maar we schreven twintig jaren later; het alternatie-1 lag niet meer tusschen klassiek en romantiek; klassiek daarenboven wil niet meer zeggen: kalm, regelmatig,,,hanstochteloos. Aischulos is hartstochtelijk, Aristophanes even vry en wild in rijn fantazie als Heine. Ware de geestige Geel in 1860 noch gezond geweest, zijn oordeel en smaak zouden met den tod zyn medegegaan. Bakhuizen, zyn vriend en vereeirder, vertelde oiu van het boek, verbaasd en bewonderend, als van een verschijnsel. Toch zou Geel het boek te reoht hybridisch kunnen noemen, maar niet in den zin waaiin hij het Hildebrand's Vooruitgang deed. Ja, er was hubris in, naar de oude beteekenis, dat is overmoed, maar de zich trotseh van zyn overtuiging bewuete, geniale overmoed van ecu Prometheus.
Het was de overmoedige stoutheid van het boek, in vorm en inhoud, die zoo aangreep. De inhoud staat allen voor den geest, die het lazen by zyn verschijnen of later in de herhaaldelijk herdrukte uit» gaven. De Max Havelaar was een krachtig pleidooi voor het recht van deu Javaan op ecu menschelijke behandeling. Steunend op des schrijvers zelfopoffering voor deze zaak, was het meer dan een boek, het werd eene daad. Geen daad voor eigenbelang, want er lagen vier jaren, vier jaren vol kommer en onzekerheid, tusschen bet genomen ontslag van den assistent-resident te Lebak en de uitgave van Max Havelaar, en de man die dieigde aau Europa het lied te lee. en van Daar ligt eenroofstaat aan de ze e,kon van dien staat voor zichzelren niets verwachten.
Een beoefenaar van de Indische politiek moge nagaan, wat de Max Havelaar, die „een rilling deed gaan doorliet land", op dat gebied heeft uitgewerkt. Dat hij licht heft verspreid, dat hy gevoelinge snaren in 't gemoed heeft doen trillen, dat hij aan eene humanistische beschouwing van Java's volk ontzettende kracht heeft bijgezet, dat alles is niet te betwijfelen. Zeker is het, dat de in 1860 door Veth uttgesproken overtuiging, „dat Havelaar volkomen gelyk had", voortdurend versterkt en uitgebreid is. Maar met dien afkeer van kloekmoedig herstel van erkend onrecht, in zoovele voorbeelden zichtbaar, laat men het gebeurde gebeurd.
En hoe greep dat boek, door zijne kunst, dat is door zyne gedacuten en vormen, aan! Vlymender sarcasme d»n in de schildering van Droogstoppel, die een type geworden is, heeft onze litteratuur niet; naar liefelijker idyile en melancholieker elegie dan die geichiedenis van Saidja zal men geruimen tijd zoeken kunnen. Scherp en onverwacht is de wending waar Droogstoppel wordt weggedoemd: „verdwijn, stik in koffie," en waar de schrijver zelf optreedt ; en wilder en demonischer dan eenige andere bladzij Nederlandsch is de verwoede kreet, de laatste die klinkt van dit veelsnarig instrument.
In dit boek leeft een meuschenziel met al baar lief en leed, haaT hoop en wanhoop. En dat boek was zoo mooi, zeiden ze. En ze lazen dat zoo gretig, en zoo overal! „En tcch .. . toch ... toch is er geen recht gedaan ! Toch ben ik even ver afsof m'n boek niet mooi was geweest I Even ver alsof er niet zooveel tranen waren gevallen op dat handschrift Toen ben ik verdrietig en bitter geworden." Zoo sprak Multatuli twee jaar na den Havelaar, iv zijn geschrift Over vry'en arbeid in Nederlandsch- Indië. Daarin zette hy noch eens do punten op de 1 s en verscherpte de prikkels, 't Was altijd nog de quaestie vsn den vrijen arbeid, en hierin betoogde by dat die quaestie geen quaestie was, en hij wees op den leugen die invrat in den staat. Diezelfde hand, dia soms schrijft zoo fijn en gevoelig als de teederste vrouwenhand zwaait hier vaster noch en met nog sterker en gelijkmatiger macht over de taal den geesel van satire en sarcasme. Voor hen die meenen, dat men dit doet voor zijn plezier, en dat meenen zeer velen, schrijf ik de volgende regels af: „O, gij wien 't inderdaad in deze zaak om waarheid te doen is, veroordeel de wijze niet waarop ik die waarheid trachtte te uiten
Én waar dit niet baat, blijft ook den meest trnstigen beschouwer niets over dan de geesel van sarcasme. Maar dikwijls ligt er droefheid in spot, en de vajm der satire wondt niet naar buiten, voor ze 't eigen ha t griefde waarin die satire geboren werd. Jazelfs, waar i_at hart goed is, moet er véél geleden zijn, en lang gedragen, vóór dit laatste, maar scherpste, wapen zicb keert naar nitwendigen vijand. Zulke smart heb ik bedoeld, toen ik sprak ,van den menschenvriend die vurig belang stelt in het welzijn zjjner medemenschen. Die beurtelings hoopt en vreest, b\j 't gade-slaan van elke verandering. Die zich opwindt voor 'n schoon denkbeeld, en van verontwaardiging gloeit, als hij 't ziet wegdrinken en vertrappen door wie — voor 'n oogenblik slechts, naar we hopen — sterkbr zijn dan schoone denkbeelden." C. Vosmabk.
"Mengelwerk. Een en ander.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/05/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010297922:mpeg21:p003