Advertentien. Ê',____?** /_ anbesteding voor de exploitatie van fe a^a*a\%T ƒ* een gedeelte der Djatibosschen )o-plang, Sam oila wang, Sambiroto en Getjek, gelegen in de dessa's JK.lam.iboe en Ttrkessie, district Oe_daa_, afdeeling JKLoedoes (residenti' Japara) groot ongeveer 110 bouws, te houden door den Resident van Japara op Maandag den 3 Augustus a. s. 's voormiddags ten 10 ure. Zie dein de Javasche Courant van 16 en 19 Juni 1874 daaromtrent voorkomende annoa-e. De Directeur van Binnenlandsch Bestuur, (2084) • (W.g.) VERPLOEGH. Aan hen, die teruggave hunner goederen, in reparatie bij nu wyltn den Heer J. CLAEIJS wenschen te erlangen, wordt verzocht, zich ten spoedigste bij de Weeskamer alhier de willen aanmelden. Samarakg, den 25 Juni 1874. Namens de Kamer Vd. De Secretaris, (2071) F. W. MACARE.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 27-06-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 27-06-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 147
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
VREDELIED. 1).
Wees gegroet, o dag van vreugde, Wees gegroet, o biyde stond, Neêrlands docht'ren, Neêrlands zonen Zeeg'nen U met hart en mond I Hoor! daar ruischt in volle accoorden 't Vredelied lang 3 duia en strand, Zefir draagt het op zyn wieken, 't Jubellied van Nederland! Vrede goot haar rjjke gaven Oter volk en bodem uit: Onderwys en Kunsten bloeien, Nyverheid gaat stout vooruit, 'c Snuivend stoompaard sleept zyn vrachten, Hy'gend voort langs d' y'z'ren baan, En waar eertyds golven klotsten, Lacht de grond met goud belaün. Vry'heidSion schiet reine stralen, En zich koesterend in baar licht, Houdt de vrijverklaarde neger 't Oog op Nederland gericht; En zyn dank smelt saam met d' onze, Derden Willems naam ter eer, Eu die dank wordt hartebede Voor hem tot deu Hemelheer : „Zie, o God 1 in liefde neder Op den Koning en zyn Huis ; Schenk hom wy'sheid, schenk hem vrede Onder blijdschap en by kiuis. B'ijve Vorst en Volk veibouden Door den schoonen eeudrachtsband. Zegen, God! den dierbren Koniug, Zegen 't lieve Vaderland !" F. J Haverkamp. 1) Overgenomen uit: Een Zilveren Krans, uitgave Ten Brink en De Vries te Amsterdam.
AAN Z. M. WILLEM III.
Do Stedemaagd vau AM3TKRDAM, Op wier doorluchtig troontapijt Der Vorsten bloem van wijd en zyd Ter huldegroet en handkus kwam, Wie 't Hoofd d«r Muakovietsche Ryken, Wie Zwedens Kroon en Medicis - Als van gelijken aan gelijken- Hup. gunst bood ca eerbiedenis,— De Stedemaagd, wier roemrijk hoofd Da Duitsche Keizerskroon omspant, En (welke poolstar elders brand'!) Nog niet van luister staat beroofd, Zy ry'st, o KONING dezer Landeu! Uit haren elpen zetelstoe!, Eu, knielend, biedt ze U de offerande Vau 't Heiligst Nederlaudsch gevoel. Uit kracht van Neêrlands hoogste Wet Heeft eenmaal haar Vorstinnenhand De heilkro on, die Uw hoofd omspant, U, dierbren KONING, opgezet. Een heilkro on! ja, Gij kunt gewagen O VORST, wiens harf eenparig sloeg Met dat Uws Volks, wat in die d*gen Euroop voor meik aau 't voorhoofd droeg. De Volken, 't oud beginsel mou, Begiimden Troon en Hoogaltaar, En brachten vuurge wonden toe Aan Dynastie en Priestersohaar. Oaze oude wereld schokte en kraakte; Ea of opnieuw een Helsche Geest Zjjn vlammen door haar schuren braakte, Ging 't Oproer in een dwalm te feest. Maar zie! Uw Volk had op zyn baan Te lang en te innig met uw Huis 't Zy dan niet vry' van toets en kruis! - Der ttjden strooming langs gegaan,— Wy' hadden al te vaak Uw Vaderen Den tol van liefde en dank betaald, Om niet geroerd Uw Troon te naderen, Toen 't Godsgezag U had bestraald. Erkennende wat God U gaf — Den zegen, op Uw kroon gospreid,— Wolkt onze dank ook U, wiens Staf Een pand was der Gerechtigheid. Streef, eedlo wierook, naar omhoog! Ruischt, vaandels! klatert, lofgezangen! Geurt, loof en bloem, aan boog bij boog! Wil, KONING, wil uw Volk ontvangen! Goddank, dat Neêrlands rijke taal Zich arm betoont, wanneer het hart In listig opzet blijft verward, Al bl|jkt het voorhoofd ook van staal, Goddank, dat zioh een stroom van woorden Ons aanbiedt, parelblank en mild, Om uit te storten in aceoorden Wat door de harp der zielen trilt. Aanvaard, o VORST, voor 'a Heeren oog, Dat dringt in 't diepste van 't gemoed, De bede, dat ons Hollandsch bloed Tot pand van Trouw verstrekken moog! Doorluchte VORST, standvaste hoeder Van 't Vrije Volk, TJ aanbotrouwd! En KONINGIN! der PRINSEN MOEDEH! Weet, dat Gij op geen zandgrond bouwt. WIJ treden op in breede rij ... - En hebt Gy in nw Staatsgebied Méar burgers zoo oprecht als wy, Oprechter telt Uw Staat er niet. Wy' zijn gereed Uw Troon te schragen Met al wat Liefde en moed vermag;— Verlenge God uw levensdagen! Geev' Hij U wemig leeds te dragen, En vruchten aan Uw Rijksgezag! J. A. Albehdinck Thijm. "(•) Uit het Catholieke blad „De Tijd." q»__»y.U^*&*_^
Mengelwerk. Een secretaris, die Spaansch verstaat.
.^IJ zyn in de eetzaal van een groot hotel te A. Mijn Yn.^i van Asperen, met wien ik aan de academie nauwe had aangeknoopt, zat tegenover my met > gezicht, waaruit alle vroolykheid gebannen scheen; ik bervJnde Jnde den levendigen, altyd even goed geluimden Henri 0 een jaar geleden b\joa niet meer.
„Ik moet me gaan verhuren als klerk, amice, 'k Zou wel schoenpoetser worden, maar dat staat nu eenmaal niet voor een meester in de beide rechten. Dieu pardonne! Had ik ten minste aan de academie maar geweten, dat ik wat uit moest voeren, dat ik met mijn meesterritel eenmaal de kost zou moeten verdienen, dan zou 't makkelijker gaan. Misschien heeft de oude 't zelf niet geweten, mogelyk durfde hy' niet zeggen, dat de boel schoon op was ; enfin by' is dood en zal er waarachtig vtrdriet genoeg van gehad litbben, want hy hield veel van 't eenig zoontje, dat het. er niet altijd naar maakte. Ik wou dat hy nog leefde, ik geloof dat ik dan beter kans zou zien, er my' door te slaan als ik voor hem had moeten zorgen." Nog nooit had ik my'n vriend zoo ernstig gezien. Wel moest er veel gebeurd zyn, om hem zoo te methamorphoseeren. Wy raakt eu aan 't praten, en langzamerhand kwam de vroegere luim en viooly'kheid weer boven. Hy vertelde my' van zijn drukke practyk, hij had al zijn vyfde Pro Deo; faillissementen zouden later komen, zoo ook de consulten. Er was nog niemand gekomen om / 1.80 op zyn tafel te deponeeren. De lui waren t; verstandig. Nog d-ie maanden kon hy' en grand seigneur leven en als er vóór dien tijd niet een of ander belangrijk proces in zijn handen kwam, dan moest hy' de practijk er aau geven en zien aan den kost te komen. Terwyi wy' nog zaten te praten voegden zich eenige habitués van de tafel by ons en 't gesprek weid uu algemeen. „En gy gaat ons verlaten, Baron?" zei een der stamgasten. „Ja," antwoordde deze, „ik moet naar Mexico eu zal zeker een jaar wegblijven, want ik ga al de goederen van my'n overleden oom realiseeren, en in d;.t land van oproer en revolutie iA dit niet gemakkelijk ziju. Ik wenschte dat ik iemand kende die Spaansch verstond, om als secretaris mee te nemen." „Spaansch !" riep plotseling my'n vriend, „wel Baron, gy zyt geholpen, neem my med3!" Spreekt gij dan „Spaansch?" vroeg de Baron verwonderd. „Wel, 't is my'n lievelingstaai, mjjne moeder was een geboren , Baron v. B. liet den jongen advocaat in zyne vreugde Over zulk een prettigen, jovialen reisgenoot niet uitspreken, anders had de vermetele zeker met de grootste koelbloedigheid den zin aangevuld met: „Spaansche." „Heerlijk," nep de Baron „kuut gij spoedig klaar zijn? over een paar dagen wilde ik vertrekkeu." „Desncods van daag," hernam de secretaris in spe Ik zat eenigszins verbluft te kijken, Had hy in het jaar dat ik op reis was geweest Spaansch geleerd? want dat bij er iv zyn acadornietyJ nooit iets aan gedaan had, wist ik even zeker als dat zyn moeder een geboica stadgenoot van my was. Ik liet de twee reizigers verder hunneplannen maken, en ging naar myn kamer om te werken, en gaf niet to huis. 't Duurde echter niet laug of er werd aau mijn kamerdeur getikt en op mijn knorrig „binnen," stond van Asperen voor my'. „'t Is moeiely'k u te naderen, naar ik merk," zeide hy' hygende. „Slechts één oogenblik; hebt gy ook een Spaansche Olleudorf of de kunst om in 24 uren Spaansch te leeren, of ecu spraakkunst met gesprekken. . ." „Alzoo was 't humbug met uw Spaansch; uw moeder was zeker een geboren of, . . ." „Of misschien Spaansche brieven, naar de methode ■an Touisaint of Servaas de Bruyn. Of 't deugt of niet, geef mij maar wat Spaansch.,, „Ueclineer dan eerst eens el amigo of tel eens tot 20: uno, dos, tres.. ." Geen gekscheren, geef mij de kunst in 24 uren . . . Tot aan Vera Cruz ben ik ten minste vier weken onderweg; zou ik in dien tyd uiet kunnen leeren dedineerea, tellen of cjujugeereu? Verlangt de Heer v. B. dat ik hem hior in A. of op reis naar Londen of op de boot naar Mexico als tolk zal dienen? Neen, hij verlangt van mij Spaansch in Mexico en \óót ik daar ben, weet ik genoeg." Ik gaf my'n vriend de Eco de Madrid. Hy verdiepte zich terstond iv zyn studie en liet my' aau myn werk. 't Duurde echter niet lang. De advocaat sprong op en zei: „Zie, zoo, nu hob ik al vast de uitspraak geleerd, ch als Uh Ik ken ook reeds eenige wooiden: v,no wyn, vazo gas, botello flesch. Ik neem de Eco de Madrid mee naar Vera Cruz, gy hebt het tjeh niet uoodig, adieu." Deu volgenden middag toen ik aan de table d'höte kwam, was myn vrieud al in druk discours met do habitués. „En gy gaat werkelyk mede, Mijnheer van Asperen?" „St Senores," antweordde deze. Ik merkte dat mijn Eco zyu goode diensten reeis deed.—■ Een oogenblik later kwam de Baron binnen en zijn eerste groet gold zijn secretaris. „Nu, heer advocaat, gaat het goed?" „Muy bien a Dios gracias ! „Myn beste sectetaris, gy spreekt uitmuntend, maar ik versta geen Spaansch, laten wy dat rusten tot wij in Mexico zijn." „Me — clii — ko," verbeterde de secretaris. „Willen we samen een fljsch drinken?" „(.'on mucho gusto caballero ... de cual quiere V del tinto ó del blanco, rood of witte wil ik zeggen, heer Baron" Al het Spaansch dat onze secretaris teu beste had gegeven, stond op dj eerste pagina van de Eco. Twee jaren later zaten de meeste vroegere habitués, waaronder ook ik, aan onze tabla d'hüte, toen myn bruin geworden vriend plotseling voor ons stond. Hij bespeurde al spoedig, dat ik uit de school had geklapt, want iedereen vroeg hem naar zijn Spaansche taalkennis, na'uurlyk onder algemeen gelach. Ook de Baron trad binnen en kwam alleen, door op visite te gaan of ze te ontvangen, er nu achter, dat de moeder van ziju secretaris geen geboren Spaansche was. Deze laatste beweerde zulks nooit gezegd te hebben en een excellente tolk te zyn geweest. Dat moest de Baron toestemmen, hy lachte dan ook ten slotte hartelyk ov«r de beschrijving, die zijn secretaris met de grootste openhartigheid gaf van zyn angst toen de Baron den eersten dag op de stoomboot bijzondere belangstelling toonde, om de Spaansche benaming tj weten vaa alles wat zich aan boord bevond. Later deelde hy mij onder vier oogen mede, dat de dochter van den Baron, die haar vader op reis vergezelde en al spoedig scheen te merken hoe de vork in den steel zat, hem met eebt vrouwtlijken tact uit de verlegenheid had gered. Dat overigens myn goedhartige vroolijke vriend iv die twee jaren zoowel het hart van de dochter als van den vader veroverde, verwonderde mij volstrekt niet. Het middel van bestaan, dat hij vond, is gelegen ia het besturen van de bezittingen van zyn schoonvader.
Vervolg der Nieuwstijdingen.
Den 17 Juni 1874 is goedgevonden enverstaan:
Te bepalen, dat aan den zoutverkooppakhuismeester ta Ngawie {Madioen) wordt opgedragen het ambt van havenmeester aldaar.
AiiJiN. Aan het journaal vaneden militairen en civielen bevelhebber te Atsjin, loopende van 21 tot en met 26 Mei jl. wordt liet volgende ontleend ;
Vervolg 21 Mei. In den namiddag kwam het stellige bericht, dat in den volgenden nacht de sterkto tusschen de Marine-benteng en de sterkte te Penajoeng zou worden opgeworpen. In den vooravond werd bij de sterktj te Venajoeng een met lans en klewang gewapende Atsjinhnee?, die ook doeri-stokken medevoerde, krijgsgevangen gemaakt en naar Kolta-Radja opgezouden. Hy' verhaaldo Ma-Oesin te heeten en uit de kampong Bassiraia afkomstig te zijn, waar hij met nog -tien bewoners door den vijand geprest was om aan de vorenvermelde ep te richten'versterking te werken, maar dat hy, iets later vertrokken zynde, van zyne medgezellen was afgedwaald. Onder de bevolking van Marassa heerscht nog veel vrees, aangezien de vyand zich genesteld heeft in Poengei, Poeoe en Soeriang en voornemens is om met Toekoe Nanla andermaal in Marassa te vallen. Werkelyk werden eenige schoten gelost op onze sterkten te Kola Loeng (Merdoehati) en Blang O-e; een paar granaatschoten waren echter voldoende cm het vuur tct zwy'gen te brengen. Met het daarstelien der sterkten tot bescherming van Marassa en het aanleggen van een weg van Oeleh-leh naar Kotta Radja werd voortgegaan. 22 Mei. In den afgeloopen nacht werden uit de sterkte te Yenajoeng en uit de Mariue-benteng granaten geschoteu naar de plaats waar de vijand een benteng zou opwerpen; cc.c dezen morgen uitgezonden patrouille bevond dat ter aangeduide plaats werkelyk iv deu vorigeu nacht gearbeid was. De aanwezigheid van een massa vijanden te soeriang, Poengei, Lamtermin, Bital, Ketapan-doea, Long-batta en Lembee eu hun voortdurend werken aan versterkingen maakte liet noodzakelijk nu en dau op die plaatsen een granaat te doen BchieteM. 23 Mei. Volgens esn ontvangen bericht zou het granaatvuur dan vijand genoodzaakt hebheu Soeriang en Poengei te verlaten. De van Penajoeog en van de Marine-benteng uitgezonorveë's werden meermalen dojr deu vijand beschoten; w< mig schoten der bedekking waren echter steeds voldoende om den vyand terug te dry ven. De vijand had het werk aan de bentens tusschen Pena/'■ \g en de Marine-benteng gestaakt, maar zou, naar men vi nam, voornemens zijn nu te kampong Lampoejoe en te Aiioe Karoeng storkten daar te stellen. 34 Mei. Men berichtte dat te Lamboe 600 man van Fe Hr zouden aangekomen zijn. Ook deelde meu mede, dat het voornemen by den vyand zou bestaan om nog verscheidene bentengs op te richten, en het daartoe te bezigen hout reeds byeen gegaard was. 25 Mei. De vorige dag, zoomede de afgeloopen nacht werden vrij rustig doorgebracht; wel loste de vijand eenige schoen op Kolta-Radja, doch niemand werd getroffen. De belangen van den dienst gaven aanleiding om het onder den kapitein J. H, A. IJssel de Schepper uitgezonden detachement infanterie weder te doen terugkeeren; verder werd bepaald dat het rechterhalf 2e bataillon volgender wijze zou worden opgesteld: de staf met 2 kompagnien te Blang O—e, waarvan een detachement van 2 officieren en 40 onderofficieren en manschappen naar Lampasei gedetacheerd: éun compagnie te kampong Djawa, waarvan 2 officieren ca 50 man gedetacheerd te Kola Loeng (Merdoehati), een compaguie te Oèleh-leh, waarvan later ecu datachement van 1 officier en 25 man te Palanggihan. De te B\ang O-e en Lampasei tijdelijk gedetacheerde sectien van de beTgbatterij werden voorloopig daar gelaten. De vyand werd door -granaatschoten verontrust, zoodat hij zich by'na nergens onder het bereik van ons vuur veilig' achtte. Heden namiddag werden te Blang-O-e drie vroegere bewoners van Merdoehati, die steeds tegen ons gevochten hadden, en nu tot in de kampong doorgedrongen waren, krijgsgevangen gemaakt. Zij tulleu even als de vroeger krjj;j?ge anj;en gemaakte Atsjiueezen per eerste gelegenheid via Vadang naar Batavia worden opgezonden. Heden werd bericht ontvan;en dat eene menigte volk van Merdoe, Heboe en^einolanga naar Groot-Atsjin zou kernen om gezamen'ijk Dog een laatsten slag te wagen eu z:o deze niet ten haren voordeele uitliep, naar hunne respectieve rijken terug te keeren en geen diel meer aan den oorlog te nemen. Do vijand was heden avond bijzonder onrustig en beschoot onze verschillende sterkten; daarom werden eenige gTanaten naar zijne broeinesten geworpen. 2 6 Mei. De afgeloopen nacht werd rustig doorgebracht, af eu toe werden eenige vijandelijke schoten in de nabijheid van Kotta-Radja geboord, die echter geen nadeel toebrachten. (Java Cour.)
In de derde school, onder leiding van den Hoofd. Onderwijzer Meyer, had heden een laagdurig en veel belangstelling wekkend examen plaats. De Resident betuigde den Onderwijzers zijn bijzondere tevredenheid. Alle toeschouwers leerden met zeer veel genoegen o. a. de in deze school toegepaste methode van den Hr. de Witte van Citters voor de vormleer, kennen.—
Onlangs werd by ten spoorweg-geëmployeerde eenig huisraad gestolen. De politie is er achter weten te kottien, dat de dief een jongen van 9 jaar was, en zij heeft Werkelijk van het gestolene bij dat jonge mensch 2 messen en ccii zilveien tabaksdoos gevouden. Wat zal men met zoon jeugdig bandiet aanvangen?—
Aanbeitedino, — Heden morgen had ten residentiebureelc de aanbesteding plaats van de levering vaa kantoormeubilair ten behoeve van den Algemeenen Pakhuismeerter. De laagste inschrijver was de Chinee3 Kwik Tjing Lian voor de som van f 556.50.
Politie-lof. — De schout Pasma legt een bffelyken ijver aan den dag om de kist met kleederen, waarvan wy _ ons nummer vaa gisteren melding maakten, op te sparen, en had het genoegen zyn werk aanvankelijk wél beloond te zien. Da trommel, welke de kht bevatte, is ledig gevonden op het erf vaa zekeren Sojoedo in de dessa Dempo), en wel op hetzelfde oogenblik, dat de vrouw van So" joedo een pakje wegwierp, inhoudende een zilveren beker en het doosje, dat een gouden zegelring bevatte, beide tot den inhoud van de kist behoorende. Vier personen zyn te dezer zake voorloopig in hechtenis genomen.
GisTEREN-middag werd op Wot-Gandoel het lijk gevonden van den Javaan Alot, die 's morgens om 11 ure was uit gegaan om zich in de rivier te baden. Nadere bijzonderheden ontbreken ons.
Uit Salatiga schrijft men ons
Dezer dagen hebben een achttal gevangenen eene poging tot ontvluchting gedaan. Zij waren in het doorbreken van een muur al een heel eind gevorderd, toen dit nog tijdig werd ontd.kt.
Uit Banda Marktbericht Specerijen. Gedurende de maand Mei tot heden waren dj prijzen een weinig rijzende. Noten inden dop werden tot / 130, Foelie tegen/230 de picol afgedaan; het vooruitzicht van den oogst in de volgende maanden staat slecht, de boomen werpen vele onrijpe noten af; de mailtiooi voerde Iruden uit: Naar Singapore .. . 17.5 p. Poolie. . 147 p. Nr-tea „ Batavia .... 25. „ „ ... 223 „ „ Soerabaia. . . 5.5 „ „ ... 109 „ Te samen ... 48 p. Foelie . . . 479 p. Noten Neira 12 Juni. De Makelaa-, GUYOT. Uit Ambon schryft men ons: De bijdrage van 't Gouvernemeut voor de feesten van 12 Mei kwam te laat hier aan, om ze nog op dien dag te besteden Daarom besloot de Resident, er den 26en volksfeesten voor te geven, en zoo geschiedde het. Hoofdzakelijk bestonden zy' uit scheepswedsttyden, afgewisseld en aangevuld door mastklimmea, zakloopen, duiken, enz. Gy ontvangt zeker van ze:r vele plaatsen berichten omtrent de viering van het Kroningsfeest, en bovendien gaat veel van hetgeen in my'n „correspondentie uit Ambon" piquant kon zijn verloren, uu zij u zoo laat iv handen komt, maar met een enkel woord moest ik van 't feest spreken, omdat het werkelyk by' uitstek nationaal was. De vaartuigen waTen verdeeld in vy'f cathegoriëu — 1, 4, ii, 12 en 10 schippers —de prijzen varieerden van / 1 tot f 60, maar zos honderd man nam aan deu wedstryd deel 1 De vorige maand — laat ik u uog ter geruststelling zeggen, dat er bij de volksfeesten geen enkel ongeluk voorviel —in Mei dan zyn te Ternate 6 Tobellosche zeeroovers gevankelyk binnengebracht, en ook eenige getuigen, maar dat zijn meerendeels kinderen. Ze zijn met behulp vau den Sultan van Tidore, wien huu schuiltioek bekend gemaakt was, gearresteerd, niet echter zonder dat zy zich zóó hevig verzetten, dat een paar volgelingen van den Sul tan ernstig gewond werden; een hunner verkeert iv hopeloozen toestand, 't Is nu maar de vraag of er genoeg getuigen, om de gearresteerden te vonnissen, te vinden zyn ; er zyn er reeds zoovéél vrijgesproken door gebrek aan getuigen. Nu weer zijn da vermoedelijke moordenaars van den op Batjan vermoorden van Zalingen vrijgesproken,; de beklaagden waren teven? getuigen. Het Gouvernement voert oorlog tegeu Atsjiu; daarby worden houderden vn duizenden ongelukkig; de Tobelloreezen voeren oorlog tegen de maatschappij, menschen, prauweu, al wat maar waarde heeft rooveule. Waren de Atsjineefen schuldiger dan Tobelloreezeu: De inlanders beweren, dat er op het eiland Obi alleen wel duizend geroofden als slaven arbeiden!—
Telegram uit Batavia.
- De Fransche mail, met berichten loopende tot 22 Mei, is heden aangekomen Zij brengt weinig nieuws aan. Het voornramste is: Dr. Bosch, Oud-Chef van den Geueeskundigen Dienst in Indië, Oprichter en President der Maatschappij tot Nut van den Javaan, is overleden. -A njcr gepasseerd : het Eng. ?chip Cohimbus, van Cardiff; Adelaïie van de Cocos-eilanden; Henriette E lisabeth van Padang, alle bestemd naar Batavia (?) De Flintshi-e is op strand gehaald, wordt gerepareerd en er bestaat hoop, dat zij binnen contractstijd weder vertrekken kan.
Aangeslagen Vendutien.
MAANDAG, 29 Juui 1874. Voor rekening van belanghebbenden van pas aangebrachte paarden achter de toko van en door Soesman & Co. en Voor rekening vaa Herman Salomonson in het vendulokaal 7an en door H. L. de Lyon. DINSDAG, 30 Juni 1874. Voor rekening van belanghebbenden van pas aangebrachte paarden achter de toko van en door Soesman & Co. en Voot rekening -,an belanehebbenden in het lokaal van het vendukantoor van een perscel door deu CLinees Oey Tiang Koey'. WOENSDAG, 1 Juli 1874. Voor rekening van belanghebbenden in het vendu-lokaal van en door A. Mey'er, en Voor rekening van belanghebbenden van onuitgeloste pandgoederen te Sebandaran door den pandhouder Tan Ingtjan. DONDERDAG, 2 Juli 1874. Voor rekening vau belanghebbenden in het vendu-lokaal van en door Bouma, en Voor rekening van onderscheidene boedels in het lokaal van en door de Weeskamer. VRIJDAG, 3 Juli 1874. Vo« rekening van Hudig van houtwerken te Pengapon door P S. Buys, en Voor rekening van belanghebbenden ia het vendu-lokaal van en door G. A. Wermutb. ZATERDAG, 4 Juli 1874. In het bureau van mr. Embrechts van in beslag genomen goederen door den deurwaarder by den Raad van Justi'ie van der Waall, en By het Havendjpartement alhier van eenige aangespoelde houtwerken door den Havenmeester belast met d: Strandvoondery.