Dat dc Morning Post het denkbeeld geopperd heeft, 0m door bemiddeling der Engelsche autoriteiten van Singapore vrede tusschen Nederland en Atsjin te bemerken, werd in ons vorig nommer reeds medegedeeld. Door welken gedachtengang het blad tot die conclusie komt, vermelden wij thans. Generaal van Swiïten, zegt dc Post, heeft eenigen 'ld geleden gerapporteerd, dat elke dag nieuwe teekenen van dc toenadering der Atsjineezen bracht. Dc Generaal schijnt dc teekenen op een vreemdsoortige wijze te verklaren. Bittere haat, onverbloemde vijandschap en een vaste wil om dc worsteling tot den laatsten man voort te zetten, schijnen duidelijker dan teekenen van vredelievende gezindheid. Het is gebleken, dat dc Holiandsche troepen zich zelfs niet tot op een korten afstand van hun kampementen kunnen wagen, zond« gemolesteerd te worden, en dat zelfs in die streken, waar Qe inboorlingen zich onderworpen hebben, hun nieuwe meesters zich niet dan in grooten getale en gewapend durven vertoonen. Dc kloekmoedigheid der Atsjineezen, die weigeren hun minderheid te erkennen, en altijd door hun vernielde verdedigingswerken herstellen, of door andere, niet minder doelmatige, vervangen, en, zij het met weinig resultaat, onvermoeid het vnur van hun vijand beantwoorden, dwingt eerbied af. Is het dan te verwonderen, dat het succes der Nederlanders totdusver zoo hoogst twijfelachtig is ? Let op dc poiitie van den tegenwoordigen bevelhebber, nu na T»er en een halve maand oorlogcos bij dc tweede expeditie! Ongeveer duizend Engelsche ellen hebben dc ■Nederlanders gewonnen, en zelfs die kleine annexatie wordt hun aanhoudend betwist. Zeker waren dc menschen en het geld, welke opgeofferd zijn, meer waard dan deze belachelijk kleine winst. Er is eenige reden 0m te denken, dat noch dc vorige noch dc tegenwoordige bevelhebber voldoende actief en met land en volk bekend was, en is dat zoo, dan is het niet onwaarschijnlijk, dat een derde expeditie het door dc Hollanders bezette terrein niet veel vergrooten zal. Wij ge°°ven. dat het velen in Engeland een zeer groot genoegen zou zijn, indien het denkbeeld van die expeditie opgegeven werd, en dc Nederlanders bewogen werden, Atsjin te verlaten. Engeland heeft ontegenzeggelijk belang bij deze ** • Door dozen oorlog wordt dc handel van een bloeien• Britsche kolonie ten zeerste benadeeld, en, wat meer beteekent, Wordt het gebied van een ouden en «teeds getrouwen bondgenoot der Kroon aan zijn eigenaars ontweldigd. Zij hebben tot ons geroepen in nuu nood, eu wij hebben niet alleen hen afgewezen, maftr wij hebben ook belet, dat zij door een an■fcjUropeesche mogendheid geholpen werden, en cn> schoon hulpeloos, hebben zij den Nederlanders weerstand geboden, en houden hen tegenwoordig in toom. Onder zulke omstandigheden schijnt met goed gevolg een vriendschappelijke bemiddeling aangeboden te kunnen worden, om het Nederlandsche gouvernement te bevrijden van een impopulairen oorlog, welken het gaarne mocht opgeven, indien het met eere kon geschieden, en om dea Atsjineezen het bestuur en bezit van hun land te verzekeren.— Er spreekt uit het artikel van de Morning Post een groote onjuistheid en een even groote dwaasheid. Wie Generaal van Swieten van talmen en dralen beschuldigt, heeft de geheele geschiedenis der tweede expeditie vóór zich, maar wie Kol. Pel hetzelfde verwijt, gaat nocli te rade met de getalsterkte en den toestand der troepen, waarover hij beschikken kan, noch met de gesteldheid van het weer. Een dwaasheid verder is het voorstel, om door bemiddeling van Engeland een vrede te bewerken, die Atsgin zijn i>nafhankelijkh(r;d zou verzekeren, en deu Xi-derlandere alleen de vrijheid, om hun troepen weder naar .lava te brengen! Zulk een resultaat heeft Nederland te allen tijde nog voor 't grijpen, ook zonder vriendschappelijke medewerking van zijn belangloozen nabuur ingeland. Maar het artikel, door de Morning Post geleverd, is niettegenstaande dat alles een opmerkelijk artikel, want het bewijst alweder, dat Nederland in de schatting vau velen in Europa gedaald is. Wanneer, zegt zij nog, later de geschiedenis van den tegenwoordigen oorlog tusschen Nederland en Atsjin geschreven wordt, zal de roem der Hollandsche natie niet zeer verhoogd worden. En daarop valt niets af to dingen. De oorlog zelf was een noodzakelijkheid: zijn resultaat tot heden was een vernedering. Het leger is verzwakt, het prestige is geknakt, en tot vergoeding van dat alles hebben wij niets dan de verzekering van enkelen, dat Z. E. van Swieten tot de miskende geniën behoort, en dat er ook bij vorige expeditiën door de Nederlanders iu Indië groote misslagen zijn begaan!—
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 24-08-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 24-08-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 196
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Een Engelsch blad over Atsjin.
Feuilleton. Liefde inden Kerker.
Een verhaal uit den tyd der Frauscbe revolutie, naar Bkixids. 111. In de naastbtjgelegen straten van de gevangenis Bt. Lazare heerschte een buitengewone beweging. Van alle kanten verzamelde zich het gepeupel en verdrong het tich met wild gescheeuw rondom een hoopje van de nationale garde en piekeniers, welke met geladen geweren een kring vormden rondom «ene knielende dame, die met betraande oogen neerzag op het vreeselflk verwrongen gelaat van een' *tervende, wiens hoofd in haren schoot rustte. Die dame was Charlotte, de dochter vau baron d'Auver- Roe; — die stervende was da begoUHer vau Basquine. -"8. kogel uit het geweer van ecu der mannen vaa de nalonale garde had hem midden in de borst getroffen. Het . °«xt vloeide hem zwart en dik uit mond en neus. Hü lag "?* laatste stuiptrekkingen. --"-Jicht! lucht 1"' rochelde hij met gesloten oogen. „Lucht! ik stikp. , D* .dame boog zich zachtjes over hemf heen, en wiesch aen» met een fijnen, witten batisten zakdoek langzaam en voorzichtig het bloed van het gezient. De stagende kromp ineen, en nog eenmaal upende by in den doodstrijd zyne wild rollende oogen. „Vergiff-nis!" rochelde hij t^en, zyne laatste krachten nog eens zichtbaar inspannende, „Vergiffenis ! Ik was het die door verraad Uw verloofde, ba'on BJIe-Ch-.se, aan do conventie overleverde. Ik was het, die Uw vader op het schavot bracht, omdat hy Ba;quiue, my'ne geliefde, wegens diefstal uit zyn huis had gezet. Vergeef het mij. als gy kunt. Ik deed dit alles uit liefde voor Basquine, die God thans verd.... De laatste woorden verstikten in een stroom bloed, dat bern uit mond en neus brak; nog eenmaal doorliep een krampachtige rilling zyne leden; — nog ééa diepe tucht, en hy was dood. Langzaam liet de dame het hoofd van den doode neerglyden op het plaveisel; haar gelaat was wit geworden als marmer. De bekentenis van dea stervende had haar van smart en ove*>panni"g buiten zich-zelve gebracht. Zo had de hulp van deu officier noodig om zich te kunnen opheffen. „Lsai ons gaan", zeide zij met vaste stem toi de haar omringende piekeniers, nadat zij na eei>e kleine pauze zioh eenigszins had be'Steld. „Wy zyn niet ver meer v.rwyderd van de gevangenis St l.naae, waarin gij mij, ingevolge 't aan u gegeven bevel, moet «„.neren. Welaan, hrengt er my heen! Ik smacht naar rust." • De piekeniers namen haar in hun midden, en de stoet tette tich iv beweging. Maar hy kwam niet ver. Het volk drong van alle kanten, ouder woedende kreten cD .ebaren ep hen toe, en dwong ben stil te staan. Ha' gtlaati van de dame behield dezelfde onverschillige, verachtelijke uitdrukking. De piekeniers haalden vol angst hunne pistolen uit den goidel, en spanden de hanen. „Bevrydt de dame!" bruiden schorre B'em-nin uit du. volkshoop. „-■_ is eene vriendin van het vok " „Ja, dat is ty", schreeuwden anderen. „Wij moeten haar redden I" „Wij mogtn haar niet iv da gevangenis laten sleepen 1 Zij is onschuldig 1 Komt, jongens, vooruit, vooruit!" Commandeerde een derde. Ben hagelbui van steenen, welke tegen de piekeniers werden geslingerd, vergezelde dezen uitroep, en nog voordat zy 't zich-zelve bewust was, zag zy zich omringd door de woeste volksmenigte, die haar onder raz-mde jnbelkreten wegvoerde. Zóó was het volk steeds, en zóó is het nog. Wie het in 't eene oogenblik vervloekte, benoemt het ia 't andere tot zyn lieveling. Intusschen hadden eenige mannen der nationale garde hrt lijk vau den d-odgeschotene ter zijde gelegd, en juisi wilden de overigen zich, met, den officier aan hun hoofd, in gesloten geled.ren in beweging stellen, toen zij beg'oet werden met schoten uit geweTen t-n pistolen. „Terug I", donderde de officier, terwijl hy den degen trok, en zyn manschappen hec bavel gaf hem te volgen. Een honend en uittartend gelach uit honderden kelen was het eenig t-nt*o>rd 't welk op dete. somma'ie werd .ege er. In het. volgende o.g'nbik was do stryd ontbrand; meu was hand_>meeD ge-o'-dpn. Bn hst zou z ker tot bloedvergi ten gekomen zijn. indien niet de oorzaak van al dtz-: op.ewo d^-nheid, de d m.-, sfnrdig een besiu t (-enoaien, en bit ouk ui'.evoeid had. Te midden u melyk van di-. algem in- verwai'ing waehtt-i zy e n gunstig oogenblik af. waarin men web i-j op haar lette. — en met een luiden kreet om hn'p d-ong rij de naastbystaanden plotseling ter zyde, tn vluchtte zjj in de gelederen der nationale garde. Dadelyk grepen dein haar aan, en vormden zy een kring om haar — en alrorens het volk nog bekomen was van zyne verbazing over dtze handeling, bevond de dame cich reeds onder sterke bewaking op weg naar den kerker. De rust in de straten was nu spoedig hersteld. Wel is waar zorgde het volk er voor, dat het der nationa'e .arde niet aan de noodige stekelige woorden ontbrak, — manr na de krachtige houding, door de laatste aangenomen, waagde men het toch niet tot een nieuwen aanval over te gaan, maar ging men langzame Thai.d uit eiiasr. Het enthousiasme voor de dame was, zooals meestal in di u tyd, bij het volk even spoedig vrgedoofd als 't ontstaan wa*. Een half uur later bevond Charlotte d'Auvergne zich binnen de muren van de gevangenis St. Lazarc.
Nieuwe belastingen.
VII. Wij n»deren het einde der lijst van belastingen, die met het grondbezit in verband staan. Sedert 1828 behoort daartoe, voorzooveel eigendommen betreft, het recht van verponding, en later is dit toegepast op andere soorten van bezit, die een zakelijk recht op den grond geven, o. a. ook op de erfpacht volgens de jongste agrarische regeling, Dezelfde redenen, die ons noopten den tegenwoordigen grondslag der landrente — bepaling van het bedrag daarvan naar de jaarlijksche productie — af te keuren, schijnen ons toe, voorzooveel die belasting op landerijen betrekking heeft, op het recht van verponding toepasselijk te zijn. Dit recht toch wordt geheven volgens den maatstaf van de actueele waarde van den grond — een grondslag, die bilijk moge geweest zijn, zoolang de middelen niet bekend waren of althans niet toegepast werden, welke strekken kunnen om de waarde van den grond duurzaam te verhoogen, doch die voor den tegenwoordigen tijd niet meer voegt. Is toch de vermeerdering van den handelsprijs van den grond bloot het gevolg van gewijzigde maatschappelijke verhoudingen of eene depreciatie van het goud en zilver, en gevolgelijk van het geld, dan is het geheel in overeenstemming met het zedelijk karakter van belastingheffing, dat men den grondeigenaar over die toenemende geldswaarde zijn aandeel in de staatslasten doet
betalen, maar geheel iets anders is het, indien die , verhoogde waarde van den bodem de vrucht is van ' verbeteringen, door den eigenaar met opoffering van dikwerf groote moeite en kosten tot stand gebracht. In Europa heeft de ondervinding bewezen dat de halfbouw (waarbij de grondeigenaar % of ]/3 van het ruwe product van den grond ontvangt, hetzelfde wat op Java het maron-stehel is), het openbaar verhuren om de 2of 3 jaren en de tienden, waarbij ]/l 0 van het product in natura wordt opgebracht, de verbetering van den landbouw ten zeerste tegenwerken. De meer dan gewone vooruitgang van den landbouw in die streken, waar de tienden nooit bestaan hebben, of sedert lang zijn afgeschaft, en waar lange paclittermijuen bestaan, strekt daarvoor ten bewijze. En dat is rationeel: eene belasting als de gewraakt f moet bij den landbouw sterker de outwikknlin. ondej-d.n__.en, dan hij andere takken van nijverheid, want het tot verbetering aangew-ridé kapitaal blijft voor een groot gedeelte jaren lang vast/.: levert den ondernemer dikwiils niet meer dau eene verhoogte rent!' op, ja meermalen moet men de eigenlijke winst (liet zuiver revenu boven de renten, coini_issie|>enningen, enz ) geheel of grootendeels aan den belasttngheffer betalen. Er zijn ons voorbeelden bekend vau huurders vau woeste gronden, die — ofschoon al de voordcelen van langdurige en zakelijke rechten erkennende — worden afgeschrikt om conversie hunner huurrechten in erfpacht aan te vragen, uit vrees voor eene te hooge opvoering der verponding en uit onbekendheid met de wijze, waarop dat recht van een koffieland zal worden geheven. En zeer zeker bestaat voor die vr.es wel eenige grond, daar de fiscus bezwaarlijk rekening kan houden met den schuldenlast, welke op eeue onderneming rust, waardoor het kan gebeuren, dat de schijnbaar zeer matige belasting van 3/t pCt. der waarde zeer hoog wordt, wanneer men die omslaat over de eigenlijke bezitting des ondernemers, d. i. de verkoopwaarde van het land, na aftrek van de daarop rustende schuld. Terwijl de kapitalist, die de renten en dikwijls zeer hooge commissiepenningen van het door hem geleende kapitaal ontvangt, door eene billijke belasting op zijne inkomsten getroffen behoorde te worden, brengt men die over op- den toch reeds door die renten, enz. dikwijls zwaar gedrukten geldnemer. Door van de in erfpacht uitgegeven gronden geene verponding of andere grondbelasting te heffen, en zulks in de daarop betrekking hebbende contracten te vermelden, zou de staat bovendien weinig of geen inkomsten derven, daar de koopsom der erfpachts-contracten stijgen zou, al werd ook de vaste pachUom een weinig hooger gesteld, dan thans 't geval zou kunnen zijn. Het recht van verponding zou daarom, naar onze meening, voortaan alleen van gebouwen en eigenlijk gezegde hniserven, maar niet van landerijen geheven moeton worden. Voor deze ware eene bijzondere grondbelasting in 't leven te roepen, naar de tegenwoordige zuivere opbrengst berekend. De koopprijs kan hierbij niet tot grondslag genomen worden, omdat de door particulieren in eigendom bezeten gronden zelden verkocht worden, en er dus geen handelswaarde van bestaat, die tot basis voor de belasting kan strekken. Werd die belasting bepaald op tien procent van de tegenwoordige zuivere opbrengst (d. i. de waarde van het product, na aftrek der kosten van voortbrenging), dan zou, dunkt ons, de grondeigenaar niet te zwaar worden belast, en de fiscus tevreden kunnen zijn
Zou verder de verponding als belasting op geoouwde eigendommen niet volgens de huurwaarde berekend moeten worden, daar deze het zekerst in overeenstemming is met de voordcelen, die een pand voorden bezitter oplevert, m. a. w. het meest nadert tot het ideaal van alle belastingen, namelijk die op de inkomsten?— Wanneer zich toch het geval voordoet, dat een huis eene hoogere huur opbrengt dan met zijne koopwaarde, als solied pand voor geldbelegging, overeenstemt, dan zal het den eigenaar niet zwa,r vallen een billijk deel daarvan tot onderhoud van den staat af te staan- en omgekeerd: wanneer een gebouw door veranderde plaatselijk* toestanden in huurwaarde daalt beneden de som, die de oprichting daarvan gekost heeft, wanneer de eigenaar dientengevolge slechts eene zeer lage rente maakt van zijn da:irin gevestigd kapitaal, zouhet onbilli)k zijn, eene belasting te heffen naar de innerlijke waarde. Door de verponding uitsluitend naar de huurwaarde te berekenen, waar dit slechl is, zou m gegronde aanleidin. ,'ieid worden weggenomen. ■houwingen over belast len grond elen zich geregeld dio omtrent het aai iv de staatslastenï dat de Lndhuurders in de Vorstenlanden, de Eurepeescbfl opkoopers van producten, door inlanders geteeld, en de huurders van gronden van de iuheemsc_e bevolking zouden behooren te draden. Dat die oudernemers, als er noodzakelijkheid bestaat om nieuwe bronnen van inkomsten voor den staat te scheppen, in de eerste plaats in aanmerkii.g kom^n, een ruimere bijdrage daartoe te leveren, dan tot hiertoe het geval was, zal niemand ontkennen, — doch de wijze, waarop die bijdrage geheven zou moeten worden, is, door de eigenaardigheid hunner verhouding tot het Gouvernement en de zeer uiteenloopende financiëele resultaten, welke zij verkrijgen, ecu zeer moeielijk vraagpunt. — Wij voor ons zouden aan eene verhooging van het uitvoerrecht op de producten de voorkeur geven boven eene soort van patentrecht, omdat dit voor een groote mate van willekeur de deur openzet. Eene rechtstreeksche belasting op de genoemde soort van ondernemer., zou ook met eene verbetering van hun rechtstoestand gepaard moeten gaan, en daartoe schijnt het Gouvernement nog weinig geneigd te zijn.
Ingezonden stukken. Een opmerking.
Geachte Redacteur! Iq de Locomotief van 18 A_g. komt een in gezonden stuk voor van uwen Correspondent uit de Kadoe, waariu eene repliek geleverd wordt tegen het beweren vau dea Heer K , als .oude de Kadoesche politie niets te wem-enen overlaten. Ik las dace repliek met genoegen, daar ik een vriend ben van publiciteit en ik 't in de hoofdtaken volkomen met uwen Correspondent eens ban. Alleen wensch ik ééne opmerking te maken. Zrj is deie: ie Heer Schmidt Wkijmans heeft inderdaad brj den Kap. Chinees te Paaüa eenige werktuigen, dienende ter bereiding van arak, in beslag g.-nomen en een boete tegen dea Kapt. Chinees K'è'i-'cbt van, _oo ik my niet bedrieg, f 1600.— Dat de.e ambtenaar die botte eischte was t)ja plicht; hjj mag ge. n coasideTaiiea van welk