Fransche dea 1 en 18 Oct. X*gs_Bch_. via Muntok k Riouw „ 9 „. 8 „ Sumatra's westkust, Tïlok-Betono, Bevkoelen, Padavo en Atsjix, dea i_e_ en l_ea van .>k« maand Mcntok en Palembako „ 17an » » » Borfso's westkust en Bujjtok „ ltn . „ „ Bahdjerkassdc en Bawea* „ 18.n . „ _ Macassar, Timorkoefams en de Molukkbm „ 17 en » » . Atsjik met elk» Eng. en Fr. mail.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 28-10-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 28-10-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 252
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Samarang. Postkantoor Samarang:
Advertentie
voor laaie fIB - a ..^.-.per iiagg^^oraïtbS^ elke IQ V0.,(i., r_
Een hoofdstuk van oorlogsrecht.
il "at anders misdaad en laagheid heet, wordt, als bet Taderland in gevaar is, dikwijls verdienste geacht, Plicht, deugd, edele opoffering, dapperheid. Welke houding moet het oorlogsrecht hier aannemen? In hoever kunnen de hun land verdedigende "Urge_s naar oorlogsrecht worden beschouwd als te enooreu tot de combattanten, d. w. z-, want daarop °mt de quaestie practisch neer, in hoever moeten eze p.rsonen, indien ze worden gevat, worden krijgszangen gemaakt, in hoever kunnen zij, als non-ot&battanten in tegenweer, naar de strengheid vau (t oorlogsrecht worden gestraft, d. i. gefusilleerd ? Gewichtige vraag. Aan den eenen kant de eischen van den nieuweren 'Jd om in het belang der humaniteit, om ter Mindering van de gruwelen der oorlogen vooral e handhaven den regel, dat de strijd tegen den staat «rdt gevoerd, niet tegen de burgers, dat organisatie °oveel mogelijk moet worden bevorderd. Het is bij 11 oorlog te doen om overwicht, politiek overwicht, . ö den eenen staat op den anderen. Machtsoverwicht, Zljn ruimen zin van physische, intullectueele en oreele macht is daarin natuurlijk beslissend. Maar achtsoverwicb.t van den staat, overwicht der georga, laeerde macht, niet van het blinde en woeste geweld, tijdelijk bestaan kan, maar geen duurzaam overwicht *aarborgt.
Dit 13 de hoofdgedachte, welke theoretisch de orgalsatie in den oorlog rechtvaardigt. Daarbij komen de Practischen eischen der humaniteit. Laat het woeste
§eW-eld den vrijen teugel, al is het ter verdediging, en
-Leze laatste bepaling vooral heeft onder de gedelegeerden der kleine mogendheden een storm doen op°aa en- met den gloed van vaderlandsliefde en welsprekendheid schijnt de Belgische afgevaardigde vooral daartegen te zijn opgekomen. —Al is het land ezet, toch moet de burger, die den vijand wil verwijven, dat kunnen doen, zonder een misdadiger te zijn. fusilleert hem, goed, maar laat hij niet op de plaats "er terechtstelling een vonnis vinden van den reeher van zijn eigen land, naar de wetten van dat land gewezen. omtrent het geval der verdediging in het nog niet ette land, heeft de conferentie voor de vrijscharen 8 schrapt den.eiscb, dat ze moesten staan onder het PPercommando van den opperbevelhebber, omdat de remm_ag der middelen van gemeenschap licht teweeg nde brengen, dat het oppercommando met de vor. laE dier vrijscharen niet zoude kunnen worden in keüais gesteld. •Ue zaak is dunkt ons deze, dat de vrijscharen aan e door de conferentie gestelde eischen behooren te Voldoen om als combattanten te kunnen worden er> dat ingeval het land door den vijand bezet is, ' v'Jand niet geacht kan worden zoodanige regeeringsen uit te oefenen, dat tegen hem gepleegd geweld tot zijne verdrijving en de verdediging des lands als misdrijf moet worden beschouwd, evenals of de wettige regeering en niet de vijand de macht in handen had. Wij mogen hopen, dat het eindtractaat op die wijze de eischen der organisatie in den oorlog met de niet minder heilige eischen der vaderlandsliefde verzoene. Tegen de vrijscliaren, die de voorwaarden niet in acht nemen, tegen wreedheden, gruwelen, verraad met verkrachting der gebruiken van den oorlog, tegen alle personen, die medeveebten op lossen voet, nu eens de wapens opvattend, dan weder kalm de werken des vredes beoefenend, tegen al die uitingen van den wanhoop der vaderlandsliefde, mag— wie zal het ontkennen— de wanhoop der tegenweer met gelijke rechten optreden. Al die niet-combattanten. mogen aan hunne vaderlandsliefde den vrijen teugel laten, maar — zij mogen dan dezelfde woestheid verwachten van den vijand. Willen zij martelaren wezen, goed, maar zij hebben dan niet te klagen over onrecht.
Zoodanig optreden van non-combattanten is echter daarom zoo gevaarlijk, omdat de onheilen, de gruwelen, die bet in het leven roept niet de enkelen treft, die er zich aan wagen, maar noodwendig vele anderen met hen. Voor den dood van ééa persoon lijdt dikwijls een gansch dorp. Dat is niet te keeren. En daarbij: iedere stap op dit gebied reikt verder dan bij bedoeld werd, en maakt honderd andere stappen noodig.
Wij hopen van de conferentie en het traetaat ook voor dit hoofdstuk van het oorlogsrecht eene goede beslissing en daarbij in de protocollen eene veelzijdige bespreking; wij hopen van harte, dal het aanleiding moge geven, om in de overtuiging der staatslieden en der burgers de eischen der vaderlandsliefde te verzoenen met de eischen van het recht en de humaniteit.
Zet de natiën aan tot den strijd met den heldenmoed eener gloeiende vaderlandsliefde, en waarschuw ze tegenjK voor ac gevaren eener .iincie aweepzucuc. Wie zich aan zijn land wil toewijden, doe het met geestdrift, maar hij vange dan tan met mede te strijdend in georganiseeide gelederen, en indien de wanhoop hem aanzet tot den guerillakrijg daarbuiten, hij ga zijnen gang, maar niet dan met ernst, niet dan in het volle bewustzijn van wat hij doet en wat hij waagt, zoo voor zich als voor zijne landgenooten.
Ingezonden Stuk. Iets over en uit de residentie Timor.
Volgens bekende opgaven wordt het grondgebied der resideutie Timor geschat op 790.8 Q geog. mijltn, dat is eene oppervlakte ongeveer geiyk aan die van hut Koninkrijk der Nederlanden te zamen net de Belgische provinciën 0.-Viaanderen, W.-Vaanderen, Antwerpen en Limburg.
Dat omvang en beteekenis hier in zeer ongunstige verhouding staan, kan reeds daaruit blijken, dat de bevolking van dit uitgestrekte grondgebied, volgens de mee&t vertrouwbare schattingen het half mill een niet zal bexeiken, ca alzoo vrij wel kan worden gelijk gesteld met de bevolking van de residentie Ptkalongan (485091 z.), welk gewest eene oppervlakte heeft van circa 32,5 Q geog. mijlen.
Voor het grootste deel 2jjn de eilanden van den Timorarchipel onvruchtbaar, hoofdtak.lijk door gebrek aan water, terwijl aan de bebouwLg van de meer vruchtbare gedeelten, zoowel in de woestheid als in do .chr&a'heid der bevolking, groote hinde.palen _jjn in den weg gelegd.
Van het begin onzer vestiging af is Timor met omliggende eilanden een lastpobt geweest, en sedert tot op heden gebleven. Keeds de krijgabevelhebbers der O. I. compaguie, Arnoldde Vlaming van Oütshooen, die in 1656 met eene macht van 80U „blanke koppen" hier verschillende wederspannige posten aan het gezag der Compagnie trachtte te onderwerpen, was, volgens Valentijn, ten slotte van oordeel: „als h|j die al veroverd had, dan was het sop nog de kool niet waard, aangezien al de voordcelen van Timor en Solor de onkosten niet konden goedmaken."
Meer dan eens werd dan ook reeds in overweging genomen — het laatst gedurende het bestuur van den G. G. Daendels — om dezen post te laten varen— doch overwegende redenen van, politieken aard hebben daarvan telkens doen afzien.
Het meerendeel der bevolkingen van de eilanden dezer residentie staat nog op zeer lagen trap van beschaving. Ten gevolge daarvan komen ender de verschillende volksstammen aanhoudend veeten en twisten en vijandelijkheden voor, die overeenkomstig het standpunt hunner ontwikkeling, gewoonlijk op bloedige en niet zelden baibaarsc.e wijze worden beslecht.
Vejl wat van dien aard geschieden de verwijderde binnenlanden van Timor, van Flores, van 8oemba blijft ten eenenmale buiten bereik en invloed van het Nederlandsch bestuur. Buitendien is aan al dc inlandsche vorsten het zelfbestuur overgela»en, .oodat verwikkelingen in hun eigen gebied van dc inmenging van het hoofd van gewestelijk bestuur _\jn uitgesloten. Alleen bij vijandelijke verhoudingen van dc vorsten onderling kan het Bestuur mser rechtstreeks en bemiddelend tusschen beiden komen. In dia gedeelten der reeid.ntie nochtans, wcar dc bevolking soms eene vijandige gezindheid tegen het Nederlandsch Gouvernement aan den dag legt, en dc veiligheid der ambtenaren bedreigd wordt, daar bestaat noodzakelijk dc verplichting cm krachtiger en ingrijpender op te tieden. Daarmede gaat gewoonlijk groot bezwaar gepaard. Bg gemis van eigen beschikbare middelen is het Bestuur wel genoodzaakt, gebruik te maken van dc inlandsche krachten der mtt ons verbonden vorsten. Maar diaibtj kunnen dan ook niet geheel vermed.n worden dc wreedheden en barbaarschheden, aan hunne wijze van oorlog voeren steeds verbonden, ofschoon ook van onze zijde zoo veel mogeltjk binnen zekere perken gehouden. Deze laatste opmerkingen mogen dienen cm dc volgende gebeurtenissen, zeer onlangs in deze residentie voorgevallen, in het rtohie licht te beschouwen. Dc bevolking eener landstreek op dc noordwestknst van het eiland Lomblem gebgen, en staande onder het gebied van den radja van Adonare, had niet alleen eene vijandige houding aangenomen tegen dezen radja, maar evenzeer tegen het Nederlandsch Gouvernement, eoodat zij zich zelfs ïiat cntzag voorbijvarende vreedzame handelsprauwen aan te vallen en tut pi ijs te verklaren. Zoo waren een Boetonsoh, en niet lang daarna wederom een Macasaaarsch handelsvaartuig geplunderd en dc bemanning deels omgebracht, deels gevangen genomen. Reeds in het vorige jaar zond het Gouvernement den stoo mer Hertog Bernard, om den zeeroovers eens tuchtiging toe t_ dienen. Wegens bijzondere omatandighedea keerde dit stoomschip echter geheel onverrichter zake terug. Dit jaar zou dc txpeditie met dc Bassen geschieden, die te Timor in station was gekomen. Deze stoomer moest evenwel nog vóór tot dc expeditie kon worden overgegaan, wegens lekkage naar Soerabaia vertrekken om te repareeren. Nu weid tot het voorgenom.n doel dc Gouvernements stoomer Anjer, V(MI \a' ~ ""* ■""■■""'»•• ■- i 1..,.,. . i t eindelijk in dc voorgaande maand aan dc expeditie gevolg worden gegeven.
De resident van Timor, de Heer Humme, vertrok met de Anjer naar Lombkm, en kwam op den mid.ag van den 17en ötptember ter plaatse voor anker. Inmiddels waren reeds, behalve het volk van den radja van Adonare, een vijfhonderdtal Timoreezen van onzen trouwen bondgenoot, het r|jk van Amfiü.g, op korten afstand van de vijandelijke kampong gelegerd.
De vijandige Lomblemm.rs, wier woningen tusschen geboomte en rotsen aan de hellingen van een berg zijn gebouwd, schenen overtuigd, dat het gewapende stoomschip hun niet veel leed kon beiokkenen, en t.ouden hunnen overmoed in eene b ijk baar vijandige en uittartende houding. Een aantal bont uitgeioste voorvechter., gewep^nd met klewang, schild en pijl en boog hadden zich aan het strand verzameld, en toonden door hunne bewegingen en het schermutselen met hunne klewangs ia de uc.t tegen het stoomschip, dat vry nabij geankerd lag, dat _ij van geen vreedzame onderhandelingen of toenadering iets willen weten Een paar schoten van het stoomschip met kartetsen b-achten gi ene geweuschte verandering in hucne gezindheid t. weeg, daar zy desniettegenstaande in hunoe uittartende houding bleven volharden. De Resident was dus wel verplicht tot andere maatregelen over te gaan.
Voer het volk van Adonare koesterden de Lomblemmers evenmin ee_ige vrees, doch ongetwijfeld hadden ze niet gerekend op ie strijdhaftige en in het gebruik van vuurwapenen geoefende Timoreezen. Dezen zoude het zeker leed hebben ge" daan, indien de zaak op vreedzame wijze ware beslecht geworden. Het «nellen van koppen is hun grootste kiijgeioem, waarop allen den hoogsten prijs stellen. Kennende hunne overmacht op de bevolkingen van den Solor- en Alor-archipel, die weinig bekend zijn met het gebruik van vuurwapenen, kost het nimmer moeite hen in grooten getale te verzamelen tot den stiijd op deze naburige eilanden. Hoe afkeerig overi* geus van de zee, maken zjj van zulke gelegenheid gaarne en gretig gebruik, wel wetende, dat rijke buit, maar vooral een ruime oogst van menschenhoofdm hunne be^eeite bevredigen zal. Men bekreunt zich daarbij weinig, of men hoofden van mannen, of van weerlooze vrouwen, grijsaards en kinderen bekomt. Deze hoofden worden dan ook, na boven een vuur geconserveerd te zjjn, naar hunne woonplaats medegevoerd, wa.r zij op hooge staken gesteld, tot blijvende zegeteekenen dienen.
Ook nu WMd de verwachting der Timoreezen niet te leurgesteld. In den vroegen morgen van den 18den September, begunstigd door het nachtelijk duister, bekruipen zij, volgens s+acdvaßtige gewoonte, de verspreide woningen der Lomblemnaers, omsingelen die in diepe stilte, vallen onverhoeds de bewoners aan en treffen met een zeker schot. Weldra gaan, onder het gjtier van den vluchtenden vjja d, de lichtgebouwde woningen in vlammen op, en nog \óó. het volle daglicht straalt, dalen de Timoreezen van de hoogten af, beladen met overvloedigen buit. Maar ook hun dof en sleepend kijjgsgezang, bij die gelegenheid gebruikelijk, verkondigt dat zjj hebben verkregen, waarop zjj nog hoogeren p.jjs stellen. Honderd en twee- en- dertig afgehouwen menschenhoofden voeren »jj met zich als de bewezen hunner bloedige zegepraal 1 Vaa de Timoreezen zelven was niemand gevallen, slechts een tweetal licht gewond. Ook op het eiland Soemba had het Bestuur in den laatsten tijd met mceieljjkheden te kampen. Zooals • b.kend is wo>dt op de Noordkust van dat eiland ons bestuur vertegenwoordigd door twee controleurs, eea le en een 2e klasse. Ook daar betoonde een gedeelte der bevolking eene vijandige stemming tegen het Nederlandsch gezag. Een ruim twintigtal paarden van de Gouvernemcnts-stjeterij werden gestolen, een kettingjongen zonder aanleiding vermoord, en beledigende handelingen tegen het bestuur gepleegd. Z.lfs konden de controleurs zich niet meer veilig achten. Op geen verren afstand v.n dezer woonplaats, hadden de Soembaneezen zich verschanst in eene versterking te Kiritana. Ook hier moest de Besident doortastend optreden, t.en vreedzame schikking onmogelijk bleek. Hierbij verleende de Radja vsn S.ba(Sa.oe) ons goede diensten. Retds waren een driehonderdtal Savoeneezm, van vroeger op Soemba gevestigd, die daar *ot steun dienen van ons bestuur. Door hulptroepen van Lavoe, ten getale van drie of vierhonderd, versterkt, werd Kiritana veroveid in de maand Augustus jl., en daar.a in de laatste dagen van September eere tweede tn meer bevolkte versterking, Batoe Kapéloe, genomen.
Ook de Soembaneezen zijn meerendeels onbekend met het gebruik van vuurwapenen en de Tavoeneezen waren van onze zjjde genoegzaam voorzien van geweren en ammunitie. Van de laatsten sneuvelden slechts een paar mannen, waaronder een radja-moeda vau Seba, Ama-kodji, terwijl het verlies der Soembaneezen aan dooden en gekwetsten een honderdtal zou bedragen. De .avoeneezen, waarvan enkele honderden kortelings tot het Chiiatepdom z|jn overgegaan, en daaronder ook de Radja van Beba en zijne geheele familie, onderscheidden _ie_ bü deze gelegenheid door eene menschelö'_e en welwillende behandeling der overwonnenen. Dat evenwel tegen den uitdrukkelijken wil der aanvoerders, hier en daar nog wel eene barbaarsche handeling kan hebben plaatß gegrepen, zal wel niemand kunnen verwonderen. Dat thans reedj onder de Savoeneezen h.t f_i.s.»—■ van zeden, kan mede blijken uit de volgende regelen, ontleend aan ee_ schrlj.en van een der ambtenaren op Soemba, dd. 20 Augustus jl.: „Een groot bewjj. van den beschavenden invloed van „het Christendom op de iolandsche bevolking heb ik thans „alle dagen voor oogen. Als ik nu een Savoenees zie, „behoef ik bijna niet te vragen of hij is Christen of heiden. „Bij de verovering van Liriana zijn de Chri.tanjn altijd „voorop geweest, en toen zij die kampong hadden bestormd» hebben zij en Ama-Kora (den broeder van den „radja van Seba en aanvoerder vaa den troep) er voor „gezorgd, dat aan geen vrouwen, kinderen of weerloozen „vijand eeuig leed geschied is. Enkele jaren geleden zou „waarsohijnlyk alles over de kling zgn gejaagd." Ofschoon het Nederlandsch bestuur niet allerwege zijn gunstigen invloed kan doen ge'deo, toch mag dit bestuur als eene weldaad voor deze residentie woiden aangemerkt, daar het veel -trijd 'voorkomt, veel wreedheid verhindert of beperkt, en veel kwaads, am een ruwen maatsohappelijken toestand eigen, matigt of lenJgt. Vrjj aanzienlijke sommen worden door bet Gouvernement besteed ten behoeve van scholen en (bii. (et tem.tn en onder een gedeelte d.r inlundeche bevolking in deza residentie, waarvan de weldadige gevolgen zich langzamerhand mogen uitbreiden tot opheffing, ontwikkeling en beschaving ook van d:e volksstammen, die nu nog in volslagea onkunde en harbaarschheid verzonken liggen.— Koepang, 10 October 1874. D.
Sluiting van het postkantoor te Samarang.
Om de Oo»t de» avond» te 5 are.— Om de Weit iet morgen» te are.— Om de Zaid (met eiken ipoo-trein) dcc morgeos te B'/,are dei voormiddag! te 11 ore. Voor geldartikelen v_n '• morgens 9 tot '■ namiddag» 3 nre (op ion en feeitdagen wordt daarvoor niet gevaceerd) en voor 't firankeeren ran brieven, i» het postkantoor geopend ran '• morgen» 7 tot '» namiddags 5 nre.
Uil' Soerabaia Maandag avond om«tresks half tien, bij den prechiigsten maneichijn heeft te Kramit Ganlong een brutale diefstal plaats gehad. Een inlander klom over een ijzeren hak in de woning- van een Chinees, om zich ran een hanglamp in da voorgallerrj meester te maken. Toevallig maakte de eigenaar van het huis de deur open, en vond tot zgn verwondering een inlander gereed om de lamp af te nemen. Bij de worsteling van eigenaar en dief, ontsnapte de laatste en koos het hazepad, doch werd onder het geroep van „maling" door de buren nageloopen. Hoewel in de onmiddellijke nabijheid een gardoe-wacht is, heeft het wachtdoe_.de volk volstrekt geene pogingen aangewend om den dief te vattin.
De heeren _.., v, d. B. en J. bijgestaan onder eenige dames van Kramat Gantong deden alle mogelijke moeite den dief te pakken: hunne moeite werd baloond, en de dief, die zich in een prauw verscholen had, gevat en aan de politie overgeleverd. Den schout Koek werd vóór het vatten van den dief van het voorgevallene kennis gegeven, doch ZEd was niet te huis; na herhaald verzoek kreeg men eindelijk een oppasser die, het moet gezegd worden, zich bijzonder heeft onderscheiden. (Soer. Ct.)
— Naar wij vernemen, is door heeren bestuurders van het Zendelinggenootschap f 4000 toegestaan, tot het bouwen van een oiderwijzerswoning te Swcroe, een dessa in het Malangsche, dicht bij het zniderstrand. Door particulieren op Java is bereids f 700 geschonken, om er te gelijker tijd een school te bouwen. — Zekere Bonomedjo, woonachtig in de dessa Djoeroeg, Madioen, raakte den Bsten dezer slaags met zjjne stiefmoeder, die -hij zoo onzacht behandelde, dat zij flaauw viel. Haar echte zoon kwam daarna toeschieten, nadat hij zich eerst van een lans en twee krissen had voorzien, en wilde daarmede Bonomedjo te lijf.
De toeschouwers echter beletten dit, en de zoo gewapende held werd gebonden. Bedaard geworden, liet men hem weder los, doch de verhouding tusschen de twee broers moet nog alles behalve broederlijk zijn. (Soer. Hbl.)
In dank ontving het Bestuur van het Protestantsche Weeshuis alhier, uit Blitar de som van / 70 en van den Heer C. die van / 50.—
Men verzoekt ons, opdat geen onverdiende blaam op het personeel der Centrale gevangenis geworpen worde, te melden, dat de voortvluchtige Koenraad, van wien gisteren in ons blad sprake was, niet uit de gevangenis, maar uit het hospitaal ontsnapte. Om ontvluchting in 't vervolg te voorkomen worden de zieke gevangenen in den laatsten tjjd in de gevangenis-zelve verpleegd.